PAM'S WONDERLIJKE AVONTUREN.
Nationale Bond Landbouw
en Maatschappij.
Mussert in de Harmonie.
Druk bezochte vergadering.
Spijsverteringsstoornissen
plaagden hem.
Propaganda-Vergadering
te Alkmaar.
Voor de gisteravond in 't Gulden
Vlies gehouden vergadering van den
nationalen bond Landbouw en Maat
schappij waren speciaal middenstanders
verwacht, omdat die, volgens de doel
stelling van den bond, in zijne gelede
ren behooren. Er waren twee sprekers,
die het middenstandsvraagstuk behan
delden maar luisteraars waren er
slechts weinigen, niet meer dan een
vijftigtal, o.w. twee dames, alsmede be
stuursleden van de Alkm. Vereen, v. d.
handeldrijvenden en industrieelen mid
denstand en van de chr. middenstands-
vereeniging hier ter stede.
De heer Kaan uit Anna Paulowna, pro
pagandist van L. en M., nam op verzoek
van de afd. Schermer (de initiatiefneemster
voor deze bijeenkomst) het voorzitterschap
voor de vergadering op zich, mededeelende,
dat in plaats van den heer Ruiter uit Knijpe.
die wegens ziekte was verhinderd, zou op
treden ds. Schut uit Zweeloo (Dr.) Spr.
ontkende de juistheid van het veel gehoorde
gezegde, als zou de bond L. en M. een bij
wagen zijn van de N.S.B.
Hierna kwam de heer Jef de Brou
wer uit Tilburg aan het woord voor zijn
onderwerp:
Het gevaar der trust-poliep.
Spr. begon met te herinneren aan het
tekort van cultureelen aard, hetwelk in
1841 was gesignaleerd door Potgieter, waar
bij hij sprak van een Jan Salie-geest in ons
Nederlandsche volk. Spr. ging na hoe die
woorden een goed gevolg hadden gehad,
waaruit blijkt, dat het volk, als het gewe
zen wordt op gevaar voor vervlakking en
afzakken, de wegen weet te vinden om
weer naar boven te komen.
In onze dagen dreigt weder gevaar, en
wel een gevaar voor onze onafhankelijk
heid, n.1. het gevaar van de trust-poliep, die
een onmenschelijke macht vormt in de sa
menleving.
De aard en het karakter ervan zijn heb
zucht en steeds verdergaande machtsuit
breiding. Spr. stelde vast, dat de poliep
voortdurend om zich heen grijpt en den
enkeling, die zich verzet, totaal verdrukt.
Als dit niet spoedig genoeg gebeurt, richt
de poliep een concurreerende zaak in de
omgeving van den enkeling op, waardoor
deze een deel van zijn evenwicht en van
zijn zelfstandigheid moet verliezen, totdat
hij geheel wordt opgeslokt, dus in een on
dergeschikte positie komt en niet meer kan
komen tot algeheele ontplooiing van zijn
persoonlijkheid. Een verder gevolg is, dat
zijn ondergeschikten mede s^chtoffers wor
den van den nieuwen toestand.
Het verzet tegen het economische, sociale
en ook moreele machtsmisbruik noopt tot
de vraag hoe men dat verzet moet organi-
seeren.
De beste weg is het telkens weer bekend
maken van elk geval van om-zich-heen-
grijpen door de poliep, zei spr. Omdat in
het Nederlandsche volk een zuiver rechts
gevoel aanwezig is, zal men op zijn jjoede
zijn tegen het dreigend gevaar. Een belang
hebbende had al tegenover spr. toegege
ven, dat die openbaarheid een der ergste
hinderpalen was, welke de trust heeft te
overwinnen.
Maar openbaar maken van elk geval van
machtsmisbruik is nog niet voldoende: het
moet komen tot een massaal verzet van
allen, omdat het hier geldt een strijd voor
onafhankelijkheid onzer maatschappij, een
strijd voor zelfstandigheid, liefde en recht
vaardigheid. Niemand, van welke overtui
ging of welke kerkelijke richting ook, mag
in dat verzet achterwege blijven. Kleine
verschillen moeten ter zijde worden gesteld
ter wille van de groote belangen, welke in
het geding zijn in den strijd voor mensche-
lijkheid.
De strijd tegen de poliep eischt offer
vaardigheid, ook financieel, omdat verschil
lende goederen duurder zullen moeten wor
den betaald, maar men getrooste zich het
offer, omdat er zulke groote Nederlandsche.
belangen op het spel staan. Men koope geen
artikelen, afkomstig van een trustpoliep,
zelfs niet als dergelijke zaken van andere
herkomst iets duurder zijn.
Naast het offer is de liefde voor het Ne
derlandsche volk een belangrijke factor in
den strijd, gelijk ook rechtvaardigheid,
moed en durf. De stuwende kracht van het
begeesterende ideaal is al evenmin onmis
baar, om de overwinning te behalen op de
economisch, sociaal en maatschappelijk zoo
gevaarlijke poliep.
Men dient te beseffen, dat het landsbe
stuur sterker staat, als het den steun krijgt
van het heele volk, sterker om de noodige
wetten te geven ter beteugeling van het
gevaar der poliep, die thans zoo vaak in
vloed poogt uit te oefenen op de regee
ring.
Spr. wees er nog op, dat het noodig is er
voor te zorgen, dat het verzet zich niet uit
in onmenschelijkheid en onrechtvaardig
heid bij de bestrijders van de machtsont
wikkeling der concerns en trusts, omdat het
juist deze af te keuren eigenschappen zijn
die men wil vernietigen. Het Nederlandsche
volk heeft nog voldoende zelfbewustzijn
om den strijd op waardige wijze te voeren:
de anti-poliep-actie van den laatsten tijd
heeft dit bewezen. Gelukkig is, dat deze
zich gesteld heeft boven en buiten alle po
litiek en religie en zich alleen stelt op de
basis van liefde, mensehelijkheid en recht
vaardigheid en eenheid onder het Neder
landsche volk.
De plaats van den middenstand in
in ons volk.
D s. Schut begon met te wijzen op het
verschil tusschen een vak-technische mid
denstands-organisatie en een maatschappij
beschouwing op sociaal-economisch gebied.
De H. M. v. L. behoort tot de eerste cate
gorie en wat zij doet is niet voor onze ver
antwoording, zei spr. Onze beweging propa
geert een sociaal-economisch beginsel, het
welk is neergelegd in den naam „L. en M."
In den landbouw in zijn ruimste opvatting
moet de bron voor de welvaart worden ge
zien, en daarna komt al het andere. Onze
maatschappij zal te gronde gaan, als de
basis niet voldoende op de agrarische pro
ductie steunt.
Met een politieke partij hebben wij als
economische organisatie niets te maken,
dus ook niet met de N.S.B., maar wij zouden
wel graag zien, dat de politieke partijen het
economisch program van L. en M. overna
men, zooals tot onze voldoening door eenige
reeds is gebeurd. Wij blijven zelf buiten de
politiek: zoodra een onzer sprekers b.v. „in
de politiek" gaat, wordt hij van onze spre
kerslijst geschrapt en ontheven van elke
leidersfunctie in L. en M. (spr. noemde in
dit verband den naam van ir. Dijt, in N.H.
vooral goed bekend.)
Komend tot het eigenlijke onderwerp
zijner rede, stelde spr. aPereerst in het licht,
dat een behoorlijk inzicht in het economisch
proces noodzakelijk is: 1. de productie, 2. de
distributie en 3. de consumptie.
Het is de sociaal-economische taak van
den middenstander om zich te belasten met
de distributie; de naam „middenstander" is
dus goed gekozen: hij staat middenin het
economische proces.
Dertig jaar geleden hoeft de heer J. Smid,
de stichter van L. en M., reeds gewezen op
het funeste gevolg van het verstoren van
de ruilverhoudingen bij de primaire bron
van economische welvaart: den landbouw.
Men hfeeft niet naar hem geluisterd en het
gevolg is geweest, dat de verhoudingen tus
schen productie en consumptie werden ver
stoord.
Er zal dus moeten komen een herstel
van de ruilverhoudingen tusschen agrari
sche- en fabrieksproducten. Lukt dit, dan
zullen terstond 90.000 menschen in den
landbouw te werk kunnen worden gesteld:
arbeiders, smeden, schilders enz. Dit moge
een boerenbelang zijn, maar men vergete
niet, dat het probleem niet eenzijdig kan
worden opgelost; noch boeren noch mid
denstanders, noch arbeiders kunnen het
alleen: elke groep heeft de anderen noo
dig. Uitvoerig zette spr. dit uiteen.
De Drentsche boeren hebben den heer
Smid het eerst en het best begrepen en in
gezien, dat Zij in hun bond het heele volk
moesten betrekken. Vandaar dat zij er een
nationalen bond van maakten, die iederen
producent het recht op de volle vruchten
van zijn arbeid toekent (wat dus ook strijd
tegen trustvorming beteekent.) Uit de doel
stelling van den bond volgt afwijzing van
marxisme en communisme, want hij wil
ieder de volle verantwoordelijkheid en risi
co van zijn bestaansstrijd doen aanvaarden.
Als die verantwoordelijkheid te zwaar
wordt, komt pas aan de orde het „draagt
elkanders lasten". Wij wijzen af elke we
reldbeschouwing, die er op uit is bezitloo-
zen te kweeken, wij willen een welvaarts
proces, te beginnen met den landbouw, met
voldoende plaats ook voor den middenstan
der; wij zijn vóór vergrooting van het aan
tal klein-bezitters; dus tegen proletarisee
ring van ons volk, waar het marxisme op
aanstuurt.
Nadrukkelijk wees spr. erop, dat van den
middenstand verwacht en geëischt wordt,
dat hij zóó verkoopt, dat er op geen enkele
wijze behoefte kan wc den gevoeld aan
verbruikscoöperaties of trusts. Neemt de
middenstand de functie, welke de trust nu
uitoefent, niet over en behartigt hij die niet
behoorlijk, dan zal zijn doodsklok spoedig
slaan.
Spr. resumeerde, dat oplossing van de
maatschappelijke problemen alleen is te
vinden langs den weg, door den nat. bond
L. en M. aangegeven en dat groote machts
vorming door en in dien bond noodig is om
ieder de plaats te geven, welke hem toe
komt.
Aan beide sprekers werden eenige vra
gen gesteld, welke breedvoerig werden be
antwoord.
Mede hierdoor was het reeds bijna 12
uur geworden, toen de heer Kaan het slot
woord sprak, dank betuigend aan de spre
kers en de aanwezigen opwekkend tot toe
treding tot den nationalen bond Landbouw
en Maatschappij.
De belangstelling voor de rede van
ir. Mussert, den leider der N.S.B., was
Donderdagavond zoo groot, dat de
groote zaal der Harmonie, alsmede het
balkon meer dan bezet waren, zoodat
eenige tientallen leden der beweging
nog op het tooneel een plaatsje moesten
hebben.
De zaal en het tooneel waren ook
dezen keer weer versierd, waarbij het
oranje domineerde.
Mr. van Leeuwen opende de bijeenkomst
met een zeer kort welkomstwoord en gaf
toen onmiddellijk het woord aan den heer
Mussert, die begon met op te merken, dat
de reclamebiljetten der diverse politieke
partijen het idee geven, dat er eigenlijk
maar een partij is, die genoemd moet wor
den: de gevaarlijke N.S.B.waarbij spr. op
merkte, dat die N.S.B. inderdaad gevaarlijk
isvoor de politieke partijen.
De heer Mussert ging vervolgens eens
na, wat er in de zeven jaar, dat de N.S.B.
bestaat, in ons land gebeurd was. Zeven
jaar geleden heeft de N.S.B. gezegd: wilt
ge een toekomst hebben, dan moet ge een
volk worden. Het oude „verdeel en heersch"
moet een hechte eenheid worden. Dat heeft
men drie jaar geleden begrepen en daar
door werd E.D.D. opgericht, hetgeen intus-
schen slechts een „eenheid der verdeeld
heid" is, waarin toch moeilijk te gelooven
valt.
Spr. meende, dat de werkelijke eenheid
van een volk niet door godsdienst kan wor
den verkregen, omdat er verschillende
godsdiensten zijn. Er zijn echter drie grond
gedachten noodig voor die eenheid: gods
vertrouwen, liefde voor het vaderland en
eerbied voor den arbeid.
Kerk en Staat moeten samenwerken,
maar elk van hen heeft een eigen taak.
Wat het godsvertrouwen betreft, spr. ge
loofde, dat God Nederland alles gegeven
had, om een goed volk te vormen: 'n goeden
bodem, een goed klimaat, een goede lig
ging.
Wij moeten, zoo ging spr. verder, liefde
hebben voor ons vaderland. Wij moeten
niet steeds maar anderen willen helpen,
die ver van Nederland wonen, zooals we
indertijd den Negus wilden redden en later
de Chineezen en nog later de Spanjaarden.
Wij moeten nu eindelijk eens uitgenoodigd
worden, om ons eigen volk te helpen. Er is
in Nederland zelf nog heel wat op te knap
pen. De N.S.B. ziet hier slechts de vernede
ring en slavernij van ons volk en zij wil
de fierheid, kracht, ootmoed en trouw er
van zien zegevieren. Want deze vier eigen
schappen leven nog steeds in den Neder
lander, al wordt ook van hoogerhand ge
tracht, deze kapot te maken, o.a. nu nog
weer door het hamsteren te propageeren!
De regeering was in 1933 nog steeds bezig,
om onze weermacht kapot te maken en toen
de N.S.B. in 1933 beweerde, dat een goede
weermacht noodzakelijk was, noemde men
dat een dwaasheid. Thans denkt men er
anders over en tracht men te herstellen,
wat stuk gemaakt is, nu, terwijl alles veel
duurder geworden is en veel hoogere of
fers eischt.
Liefde voor het vaderland krijgt men
pas, wanneer men het vaderland leert ken
nen. Maar hoevelen zijn er, die dat land
nooit hebben leeren kennen, omdat zij nim
mer vacantie kregen! Een volk en een va
derland hooren bij elkaar en spr. wees er
met nadruk op, dat het vaderland goed is.
Men moet eerbied voor den arbeid, heb
ben, omdat tenslotte alles ontstaan is door
arbeid. Generaties hebben gewerkt en heb
ben getracht, het land beter te maken: onze
taak moet dus ook zijn, straks ons land
beter na te laten dan we het gekregen heb
ben.
Wanneer men deze drie grondslagen ac
cepteert, dan aldus spr. komt ge bij
de N.S.B., nu of in de toekomst.
Echter, het zijn slechts de fundamenten,
waarop het groote gebouw gesticht moet
worden. De vraag is nu: hoe trekken we het
gebouw verder op?
Tot nog toe zijn we geregeerd door de
R.K. Staatspartij, die de A.R. en C.H.U. met
zich meenam, om een meerderheid in het
parlement te hebben. Maar het schip van
staat wordt er getrokken naar verschillen
de richtingen en men moet maar afwach
ten, welken koers 't zal nemen. Het gevolg
is geweest een zeer onstandvastig beleid en
men is geen stap verder gekomen. Wat al
heel normaal is, omdat men van de Demo
cratie nu eenmaal geen daden kan verwach
ten!
Achter dit alles staat het kapitalisme.
Daar stelt de N.S.B. zich tegenover. Zij
wil het volk zien als één groot gezin, dat
wil werken, aan den opbouw van den
staat, een gezin, dat uit drie groepen
bestaat: de werkers van 2060 jaar, die
zorgen voor de twee andere groepen, n.1.
de jeugd en de ouderen. Zij begrijpt, dat
de jeugd later de werkers zal vormen; zij
begrijpt ook, dat ieder die gewerkt heeft,
recht heeft op een behoorlijk pensioen en
niet alleen zij, die in overheidsdienst ge
werkt hebben.
De werkers van den staat zijn de boe
ren, die den bodem verzorgen, de mijnwer
kers, die de kolen uit de aarde halen, de
visschers, die het voedsel voor den mensch
uit de zee halen. Zij vormen met elkaar
één groote arbeidsgemeenschap.
Wij hebben in Nederland alles, maar we
vechten steeds tegen elkaar. Echter, als we
gingen ordenen, als we samenwerkten, dan
zou er veel kunnen gebeuren, dan zou er
veel achterstand in te halen zijn. Het is
dwaasheid te zeggen, dat we een teveel aan
producten e.a. hebben. Beter zou men kun
nen zeggen, dat we een tekort hebben. We
hebben niet een teveel aan boter, maar wel
een teveel aan Nederlanders, die de boter
niet kennen.
Er zal straks poot-aan gespeeld moeten
worden om te herstellen, wat stuk gemaakt
is. Maar de N.S.B. gelooft in een betere toe
komst, is er van overtuigd, dat zij de pio
niers vormt van een nieuwe maatschappij.
En daarom zoo besloot spr. zijn rede
Nederlanders, keert tot u zelf in, en weet
dat ge mee moet helpen aan de nieuwe
toekomst, aan den opbouw van een volk,
dat afgerekend zal hebben met de machten,
die het naar beneden drukten!
Na de pauze beantwoordde ir. Mussert
een aantal vragen, die schriftelijk waren
gesteld, terwijl de vergadering met het
zingen van het Wilhelmus besloten werd.
UIT DE OUDE DOOS.
Palmpaasch.
De heer T. P. H. Wortel, gemeente-archi
varis, schrijft:
Van de hand van mej. dr. C. Cath. van de
Graft verscheen bij de N.V. A. Oosthoek's
Uitgeversmaatschappij een interessante
folkloristische studie, onder den titel:
Palmzondag.
De met dien dag verbonden volksgebrui
ken: meiboom, palm processie en palm
paasch, worden hier naar aard en oorsprong
onderzocht en in hun historische ontwikke
ling en verspreiding nagegaan, terwijl ten
slotte wordt geregistreerd wat er in dezen
tijd van die oude gebruiken nog is overge
bleven.
Wij zullen op dit alles hier niet dieper
ingaan, doch slechts iets mededeelen van
wat het boekje ons vertelt betreffende de
palmpaasch die de schrijfster verklaart
als „een meiboom in miniatuur" en dan
wel speciaal betreffende de Alkmaarsche
palmpaasch.
Bekijkt men in het werk van dr. Van de
Graft de „Kaart van het Nederlandsch
Palmpaschgebied", dan leert deze hoe
het gebruik in hoofdzaak voorkomt in het
oosten van ons land, in Drente, Overijsel en
Gelderland (voornamelijk den Achterhoek).
Elders vertoont het zich slechts sporadisch.
In Noord-Holland leeft het alleen nog voort
te Amsterdam en Alkmaar.
Wij kennen het oude gebruik hier ter
stede dus nog, al is het helaas een feit, dat
het meer af- dan toeneemt.
Velen zullen zich nog den fleurigen op
tocht herinneren, die eenige jaren geleden
nog kon worden gevormd en waarin talrijke
kinderen blij en trotsch hun mooie paim-
paschen meedroegen.
De laatste jaren zijn de kincleren, die zich
op Palmzondag met zoo'n smakelijk en kleu
rig kunstwerk op straat vertoonen, zeld
zaam geworden.
In veel vroeger dagen waren het er hon
derden. De meisjes en jongens verschenen
bij die gelegenheid voor 't eerst op hun
„paaschbest" buiten en trokken in groepjes
zingend door de straten. Een kleine dreu
mes mocht meestal de stok vasthouden, een
grootere broer of zus hielp het prachtig ge
vaarte dragen en in evenwicht houden.
Dr. Van de Graft vestigt de aandacht op
eenige bijzonderheden van het Alkmaarsche
palmpaaschgebruik.
Zoo viel vroeger nog onderscheid op te
merken tusschen de palmpaasch van een
roomsch en van een niet-roomsch kind: bij
het eerste was de palmpaasch voorzien van
een „extra slingertje rozijnen, dat met het
verticaal doorstoken krentebroodje (voor
stelling van de aureool) en een dwarshoutje,
blijkbaar de kruisiging voorstelde en „de
zoet Jezus" werd genaamd'.
Bovendien was er vaak een extra-dwars-
houtje aangebracht om het dragen te ver
gemakkelijken, want speciaal ook de Alk
maarsche palmpaschen waren soms zeer
groot: de stok bereikte wel eens de lengte
van anderhalven meter.
De palmpaschen verschilden plaatselijk
zeer in vorm en opschik. In 't algemeen
vormde een vogel een haan, eend enz.
doch meestal een zwaan de bekroning.
De Alkmaarsche exemplaren vertoonen
als eigenaardigheid bovenaan een harpvor-
mig bakwerk. „Doch dit aldus de schrijf-
s*er wordt door de inwoners juist als
„zwaan" aangeduid. Het bestaat inderdaad
uit twee van elkander afgewende en bij hals
en staart aan elkander vast gebakken zwa
nen. Onder aan de stok bevindt zich nog
een figuur van hetzelfde „zwaner.deeg", d.i.
een soort van taai, gebakken, welke figuur
196. De gewonde muis intussen was zijn redder gaan
opzoeken en vond deze eindelijk gevangen in een net,
in een kast opgesloten. Hij begint nu het net, waarin
Pam zit, door te knagen.
197. Eindelijk heeft hij het zover doorgeknaagd, dat
Pam voldoende ruimte heeft om er door te kruipen
Door de gaten en spleten waardoor de muis in de kast
kwam, weet hij verder te ontsnappen.
Geniet thans een blakende gezondheid.
Acht jaren geniet deze man nu reeds een
blakende gezondheid, nadat hij tevoren ge.
kweld was geweest door indigestie. „Tien
jaar geleden werd ik gekweld door spijs.
verteringsstoornissen. Na ontelbare mid
delen te hebben geprobeerd zonder ver
lichting te kunnen vinden, werd mijn
toestand steeds erger. Eindenjk probeerde
ik Kruschen en gedurende 8 jaren geniet
ik nu al weer een blakende gezondheid. Ik
ben opzichtei in een bekende motoren-
fabriek en hoewel ik 65 ben, ga ik door
voor 50." E. T.
Kruschen Salts is een combine tie van zes
zouten, die ieder een eigen werking heb
ben. Zij verwijderen de opgehoopte afval
stoffen, die de oorzaak zijn van TJw klach
ten, door aansporende werking op lever,
nieren en ingewanden, waardoor niet
alleen rheumatische pijnen, maar ook spijs
verteringsstoornissen, voorkomen en be
streden worden. Uw bloed wordt gezuiverd,
en binnen korten tijd zullen Uw pijnen
verminderen, om tenslotte geheel te ver
dwijnen. Kruschen Salts is uitsluitend
verkrijgbaar bij alle apothekers en dro-
g is ten.
volmaakt den vorm heeft van een ridder
orde.
Dit gebak draagt den naam van „handjes
samen" of „gevouwen handjes". Zou deze
figuur misschien samenhangen met de vroe
gere uitbeelding van „den zoeten Jezus"?
Tenslotte herinnert dr. Van de Graft er
aan, dat te Alkmaar, waar de palmpaasch
een wit (suikeren) naast een zwart (choco
laden) ei vertoonde, gezongen wordt:
Palm, palm-paschen
Paaschei, Koerei!
Eén ei wit,
Eén ei zwart,
Wat een mooie palmpaasch is dat!
Toen de schrijver dezer regelen indertijd
voor dr. Van de Graft bij diverse koek- en
banketbakkers hier ter stede eens op infor
matie uitging, vernam hij, dat er nog slechts
door twee, drie of vier bakkers palmpaschen
vervaardigd worden. Bijelkaar werden er
nog hoogstens een honderd verkocht.
Men deelde ook mede, dat de zwarte (cho
coladen) eieren niet veel meer voorkomen,
de gekleurde eieren genieten de voorkeur
bij de tegenwoordige jeugd. Vooral rose is
erg in trek.
Laten wij hopen, dat het mooie, oude
volksgebruik zich in onze stad weet te hand
haven en dat wij ook nu weer heel veel
kinderen met een echte, mooie Alkmaarsche
palmpaasch, nog verfraaid door de aan de
stok geregen vijgen en sinaasappelen en de
daarin gestoken kleurige vlaggetjes, door de
straten zien trekken: een fleurig beeld van
blije jeugd en ontluikend lenteleven.
BIJEENKOMST SIMAVI-COMITÉ.
Simavi. Steun in medische aangelegen
heden voor inheemschen. Een vereeniging,
die prachtig werk doet bij de bestrijding
van de in Oost- en West-Indië zoo veel
voorkomende tropische ziekten. Bij de be
strijding van tropische beenzweren, bacil
laire dycenterie, trachoom, staar, fram-
boesia en nog tal van andere plagen, die de
weerlooze en hulpelooze inlandsche bevol
king teisteren.
Zeker het gouvernement zit niet stil.
Het neemt hygiënische maatregelen ten ein
de epidemieën te bestrijden of te voorko
men; het bestrijdt malaria en pokken, pest
en cholera; het werk van het gouvernement
staat zelfs aan de spits vergeleken bij an
dere koloniale gebieden.
Maar dit laatste beteekent alleen, dat de
toestand daar nóg sléchter is dan in Ned.-
Indië. Want het werk van het gouvernement
is in feite neg zóó gering in verhouding tot
het onnoemelijk leed, dat er door de inland
sche bevolking wordt geleden door het vol
slagen gebrek aan medische hulp.
Daarom heeft Simavi een taak. Een groot-
sche roeping, die zij slechts kan vervullen
met den volledigen steun van het Neder
landsche volk. Financieel en moreel.
Het ligt in de bedoeling in onze stad
op 22 April a.s. een speldjesdag te orga-
niseeren. Als er één streven is, dat
onzen steun verdient, dan is het tocli
wel het werk van Simavi.
Gisteravond heeft de heer A. J. Berm ar:,
de voorzitter van Simavi, voor de leden van
het hier ter stede gevormde Simavi-comité
een uiteenzetting gegeven van haar werk in
het belang van de inlandsche bevolking in
Oost en West. Hij heeft door zijn warm
pleidooi voor het verleenen van zoo groot
mogelijken steun allen nóg dieper en nóg
duidelijker doen beseffen, welke dingen
hier op het spel staan; hoe groot de zede
lijke verplichting van ons land is t.a.v. de
bestrijding der ellende van de Indische be
volking door den medischen raad. Aan de
hand van lichtbeelden vertelde hij van de
bestrijdingswijze der verschillende ziekten,
wat gedaan is door pioniers als dr. Bervoets,
dr. Thijsse en anderen en ook: wat nog ge
daan moet en kan worden. Hij wees op
het feit, dat vaak met weinig kosten veel
medischen nood gelenigd kan worden en op
de wanverhouding tusschen het aantal art
sen in ons land en in Indië: In ons land
5000 artsen op 8 millioen menschen, in In
dië 1400 op 60 millioen! Nu moet vaak
de „doekoen", de dorpskwakzalver, „red
ding brengen, omdat de blanke arts enkele
dagreizen ver woont met maar al te dik
wijls fatale gevolgen.
Er is al het een en ander gedaan. Al bij
duizenden heeft het neo-salversan van Paul
Ehrlich de framboesia met succes bestre
den, duizenden zijn door een oogoperatie
weer ziende geworden, tienduizenden van
andere ziekten genezen.
Maar toch is er nog zoo ontzaglijk veel te
doen. Het werk, dat gedaan is, is nog 2ÓÓ
weinig in vergelijking tot wat nog gedaan
moet worden. En daarom is het zoo absoluut
noodig, dat de collecte op 22 April een suc
ces wordt.
Het Simavi-comité heeft gisteravond de
eerste voorbereidingen getroffen om dezen
ag te organiseeren. Collectanten boven 16
jaai kunnen zich opgeven bjj den heer C. F.
u. Kohnert, Stationsweg 118.