DE AMATEUR
DETECTIVE
Üeuitfetm
PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS 5er. PER PAK
Oris land wil zichzelf zijn en blijven.
Onafhankelijk, democratisch,
parlementair.
het bezoek van koningin
wilhelmina aan belgie.
duitsch zweefvliegtuig te
arnhem gedaald.
verhouding groot- en
kleinwinkelbedrijf.
Vrij van onnationale
invloeden.
Naar het Engelsch van
ANTHONY BERKELEY
Nederlandsch—Beigische
handelsbesprekingen.
Invloed der tariefeverhooging.
Nederland worde „tourist-
minded".
Beteekenis van het vreemdelingen
verkeer.
fYVEEDE BLAD.
visscherij trekken uit een stijgend vreem
delingenverkeer dadelijk voordeelen. Boven
dien vinden ontelbare bedrijven werk door
levering aan hotels, restaurants, café's, het
verkeerswezen etc. Wij noemen meubelfa
brieken, textielfabrieken, aardewerk- en
glasfabrieken, machinefabrieken, ijzer- en
staalfabrieken, leerfabrieken, rubberfabrie
ken, kolenleveranciers, benzine- en oliele
veranciers, bierbrouwerijen, slagers kruide
niers. De import, handel en het bankwezen
trekken op haar beurt weer inkomsten uit
levering aan industrie, distributie van goe
deren en het financieren van het bedrijfs-
en handelsleven Het is duidelijk, dat het
vreemdelingenverkeer op deze wijze zelfs
invloed uitoefent op werkgelegenheid en
volksinkomen in streken, die niet eens door
den toeristenstroom worden bezocht.
Wie de inkomsten uit hoofde van buiten
landse?) toeristenbezoek van andere landen
met het onze vergelijkt ziet dat Nederland
een grooten achterstand in dit opzicht heeft
in te halen: Zwitserland 87 millioen, België
29 millioen, Oostenrijk 75 millioen, Frank
rijk 249 millioen en Nederland 4 millioen
Een punt, waarop de heer de Waal,
bijzonderen nadruk legde was de pro
paganda voor het vreemdelingenver
keer. De middelen, waarover het A N.
V. V. beschikt, zijn veel te gering om
die propaganda te voeren op een wijze
als dringend gewenscht is.
Meer propaganda in het buitenland heeft
een dubbel resultaat, aldus de heer de Waal
vergrooting van het Nederlandsch volksin
komen en een vermindering in dezelfde
mate als de toeneming door die vergrooting
verkregen van het passief der Nederland-
sche betalingsba'ans
Naar provinciale V. V. V.'s.
Het is dus zaak, dat in die provincies,
waar nog geen provinicale organisaties be
staan, men zoo spoedig mogelijk overgaat
tot de oprichting daarvan, ter voorkoming
van nog meer energie- en geldverspilling.
Een tweede voordeel van provinciale
V. V. V.' is- verder, dat hierdoor het con
tact met het centrale lichaam, de A. N. V.
V. in hooge mate bevorderd wordt. Thans
is het voor de A. N. V. V. practisch onmo
gelijk om met ieder der 170 aangesloten
V. V. V.'s geregeld in contact te blijven.
Het spreekt vanzelf, dat slechts via de
provinciale V. V. V. een hechte samenwer
king mogelijk wordt tusschen de centrale
A. N. V. V. en de plaatselijke V. V. V.'s
Eerst dan zal het vreemdelingenverkeer
in Nederland daadwerkelijk georganiseerd
tot bloei gebracht kunnen worden.
DE „TROMP" NAAR INDIE.
Naar wij vernemen zal de flottieljeleider
„Tromp" in den loop van dit jaar via New
York naar Ned.-Indië vertrekken. Het is de
bedoeling, dat de Nederlandsche bodem op
31 Augustus, den „Netherlands day" van
de „World fair" te New York aldaar aan
wezig zal zijn. Het oponthoud in Amerika
zal overigens vermoedelijk slechts van kor
ten duur zijn.
Wij vernemen voorts, dat kapitein-luite
nant ter zee Termijtelen het bevel over
H.M.'s Tromp zal overnemen, terwijl de
tegenwoordige commandant, kapitein ter zee
Doorman, tewerkgesteld zal worden bij het
departement van defensie.
GEEN VERDOOVENDE MIDDELEN
ONTVREEMD.
De inbraak in een chemische fabriek
te Amsterdam.
Omtrent de Dinsdagavond j.1. gepleegde
inbraak in een chemische fabriek aan den
Oosterringdijk te Amsterdam, vernemen wij
nader dat de uit de fabriek afkomstige stoffen
welke bij een zeventienjarigen employé
werden aangetroffen, bij nader onderzoek
niet van verdoovenden aard bleken te zijn
en dat de jongen deze stoffen had weggeno
men om er thuis proeven mee te nemen.
Trouwens verdoovende stoffen als cocaine
en morphine zijn in de fabriek zoodanig op
geborgen, dat diefstal door het personeel
uitgesloten is. De bij de huiszoeking aan de
Prinsengracht bij een 35-jarigen koopman in
beslag genomen poeders bleken evenmin te
vallen onder de opiumwet. De employé en
laatstgenoemde koopman zijn voorloopig op
vrije voeten gesteld, zoodat zich nog drie
personen in arrest bevinden.
Het programma.
Het programma van het bezoek van H. M.
koningin Wilhelmina aan België, zooals dit
tot nu toe is vastgesteld, luidt als volgt:
Zondag 23 April:
De koningin komt 23 April voor haar
officiëel bezoek te Brussel aan. Zy zal in
den loop van den middag door koning
Leopold aan het Noorderstation ontvangen
worden, doch het juiste uur is nog niet
vastgesteld.
Des avonds zal in de salon van het paleis
te Brussel een groot galadiner worden ge
geven.
Maandag 24 April:
Den volgenden dag zal H. M. zich in den
ochtend naar het stadhuis begeven, waar zij
door burgemeester Max en de leden van het
college van schepenen zal worden ontvan
gen.
Des middags zal de koningin een Garden
partij bijwonen, die in de serres van het slot
te Laeken wordt gegeven, en in den avond
zal zij zich naar een galavoorstelling in het
Theatre de la Monnaie begeven.
Dinsdag 25 April:
Dinsdag 25 April zal de koningin naar
Luik vertrekken, waar zij de Internationale
Waterten toonstelling zal bezoeken. Zij zal in
den loop van den middag naar Brussel
terugkeeren en aanzitten aan een diner, dat
in de salons van het Nederlandsche gezant
schap wordt gegeven.
Woensdag 26 April:
In den ochtend van Woensdag 26 April zal
de koningin weder naar den Haag vertrek
ken.
Gistermiddag zweefde een Duitsch zweef
vliegtuig boven Arnhem. Op een hoogte
van enkele honderden meters beschreef het
toestel enkele cirkels boven de stad om even
later buiten de bebouwde kom in een wei
land van het Arnhemsche broek een nood
landing te maken, welke goed afliep.
Het toestel droeg als kenteeken 10
895 en werd bestuurd door den student w.
Hanisch uit Münster.
Deze verklaarde op het vliegveld te Mün
ster te zijn opgestegen, waar het toestel
door een motorvliegtuig tot een hoogte van
300 meter werd opgetrokken.
Door den straffen Oostenwind was het
toestel in de richting van de grens gedre
ven, waar de bestuurder de koers was kwijt
geraakt. Bij Arnhem besloot hij te dalen.
Het toestel heeft bij de landing geen
schade bekomen en ook de bestuurder bleef
ongedeerd. Na een onderzoek door de
burger- en militaire politie is het toestel
vrijgegeven. Het werd gedemonteerd en
naar Münster vervoerd.
Eenigen tijd geleden is door de algemeene
katholieke werkgeversvereniging een com
missie ingesteld ter bestudeering van het
vraagstuk van de verhouding van het groot
winkelbedrijf en het kleinwinkelbedrijf. Het
rapport van deze commissie is thans gepu
bliceerd. Hierin komt de commissie tot de
conclusie, dat het grootwinkelbedrijf volko
men past in de economische en technische
ontwikkeling van onzen tijd. Het kleinwin
kelbedrijf heeft zijn bijzondere moeilijkhe
den, doch de oorzaken hiervan liggen niet in
de ontwikkeling van het grootwinkelbedrijf
doch elders. De feitelijke verhouding groot
winkelbedrijfkleinwinkelbedrijf is niet
verontrustend voor het kleinwinkelbedrijf.
Saneering van den commerciëelen midden
stand is noodig niet in het minst om de
sociale beteeken is van dezen middenstand.
Deze saneering wordt echter niet bereikt
door wettelijke remmende maatregelen
tegen 't grootwinkelbedrijf, maar wel door:
a. Andere door de overheid te nemen
maatregelen ter verheffing en saneering van
het betreffende vak;
b. Maatregelen door den commerciëelen
middenstand zelf te nemen;
c. Branche-gewijze overleg tusschen de
bedrijfsgenooten waartoe alle bedrijfsgenoo-
ten uit groot- en kleinwinkelbedrijf in het
gemeenschappelijk belang moeten medewer
ken en tot welk overleg het grootwinkel
bedrijf zich gaarne bereid moet toonen, doch
eveneens de commercieele middenstand zelf.
Duizenden woonden gisteravond in
het R.A.I.-gebouw de nationale demon
stratie van d Nederlandsche beweging
voor Eenheid door Democratie bij, waar
de heeren mr. J. J. R- Schmal, Koos
Vorrink, mevrouw W. A. L. RosVrij
man en de heer mr. W. C. Wendelaar
het woord voerden.
De vergadering stond onder leiding van
ds. Faber, die de bijeenkomst met een kort
woord opende.
Het woord was vervolgens aan mr. J. J.
R Schmal. Achten degenen, die tot nu
toe critisch staan t.o.v. E.d.D. het juist nu
verantwoord, wantrouwen te blijven zaaien?
Nu, nu is het de tijd, waarin van ons, demo
craten, het bewijs wordt gevorderd, dat ons
parlementair staatsbestel voldoende span
kracht bezit om de groote sociaal-economi
sche vraagstukken tot een oplossing te
brengen.
Nu is het, dat blijken moet, dat ondanks
alle kwaadaardige laster in Nederland, de
democratie doelbewust haar weg weet te
gaan. Wij moeten bereid zijn aan te nemen,
dat ook menschen, die tot een andere poli
tieke groep behooren dan wij, het diep ern
stig bedoelen, wanneer zij zeggen de ge
meenschap te willen dienen.
Voor ons, christelijk historischen, is de
Nederlandsche natie iets anders, meer dan
een optelsom van volksdeelen. Wij haken
naar de eendracht van het land, naar de
eenheid van ons volk. Het is daarom, dat ik
mij verplicht acht ook in E.d.D. op mijn
post te zijn.
Doch ook wensch ik te strijden voor en
geloof heb ik in de toekomst van democratisch
Nederland. (Applaus).
Rede Koos Vorrink.
De tweede spreker was de voorzitter van
de S. D. A. P., de heer Koos Vorrink,
die in zijn rede de internationale politieke
situatie besprak. Naar aanleiding hiervan
zeide hij, dat de N. S. B. moet worden be
schouwd als een volksvreemd en zelfs
volksvijandige groep in onze staasgemeen-
schap omdat men niet weet, welke rol zij
speelt in de agressiepolitiek van andere
mogendheden. Uitvoerig besprak de heer
Vorrink de relatie van de N. S. B. met
Duitschland.
Met de nationale inzamelingen voor de
vluchtelingen, 'heeft Nederland duidelijk
zijn groote verachting voor de Jodenver
volging tot uiting gebracht (daverend appl.)
-Uitvoerig besprak de heer Vorrink de
gebeurtenissen in Tsjechoslowakije, waar
voor heel de wereld zich schaamt en zich
afvraagt: Waar gaat daf heen? Waar ein
digt de onstilbare machtshonger van het
fascisme en nationaal socialisme?
En wat zegt de N. S. B.? „een on
recht is hersteld" beweert men daar.
Met klem betoogde spr. de noodzakelijk
heid om op de bres te staan voor de waar
digheid van den mensch en een hechte de
mocratie. Daverend applaus onderbrak
meer dan eens spr.'s rede.
Vervolgens sprak mevr. W. A. L. Ros
Vr ij m a n.
5)
„Verder", zei Chitterwick, die zich niet
erg op zijn gemak voelde. „Ja, ik weet niet
of dat bij u ook zoo is, maar wanneer ik
weet, dat er iets in de buurt is, waar ik
niet naar kijken mag, dan worden mijn
oogen er juist onweerstaanbaar naar toe ge
trokken. Altijd!"
„Nu, dat zal met de meeste menschen
wel het geval zijn", stelde Moresby hem
gerust. „Maar in dit geval is het een geluk,
want zoodra u meende, dat hy niet meer
op u lette, hebt u natuurlijk gekeken, is 't
zoo niet?"
Mijnheer Chitterwick knikte.
„En wat hebt u dan verder gezien?"
Chitterwick ging voor met zijn verhaal;
hoe die twee in een heftigen woordenstrijd
gewikkeld waren en daarna kwam de ge
schiedenis van de hand, die een oogenblik
boven het koffiekopje was.
Moresby deed hem hierover allerlei vra
gen, want voor de beide mannen was het
duidelijk, dat het hier om een menschen-
leven ging, en zij deden al het mogelijke
om, zoolang de herinnering eraan nog
versch was, dit intermezzo precies vast te
stellen als het zich had afgespeeld en ten
Een bevoorrecht land.
Wij zijn hier aldus spr. in dit nog
steeds bevoorrechte land, de gelukkige be
zitters van enkele groote kostbaarheden van
onschatbare waarde. Onze vrijheid inzake
godsdienst en staatkunde en onze cul
tuurwaarden.
Men zegt de knappe organisatie en
de durf te bewonderen, waarmede de
manipulaties in verband met uitbrei
ding van grondgebied door sommige
totalitaire staten en hunne leiders zijn
uitgevoerd. Men vraagt zich af wan
neer is het onze beurt?
Men zegt: „Wij moeten ons er maar bij
neerleggen".
Neen, nogmaals neen, dit is ergerlijke
slapheid en aanbidding van dezelfde schijn-
grootheid, die men vereert in een goed ge
slaagden overval of inbreuk.
Wat zagen wij bij de volkeren en volks
groepen, die gedurende de laatste weken
hun vrijheid hebben ingeboet? Zij werden
verraden, niet van buiten af, doch van bin
nen uit. Een volk, dat het verraad ongehin
derd laat voortwoekeren, hetzij door ge
brek aan waakzaamheid, of in de hoon meer
voordeel uit de dictatuur te halen, is een
verloren volk.
Mr. Wendelaar spreekt.
Ten slotte sprak mr. W. C. Wendelaar
Een van de verwijten, zoo zeide spreker,
welke eenheid door democratie naar het
hoofd geslingerd worden, is dat harer actie
louter negatief zou zijn.
Maar het verwijt is onjuist, E. d. D
voert wel degelijk ook een positieve
taak uit: Ze strijdt voor de handhaving
van de op het vrijheidsbeginsel gegron
de rechten van het Nederlandsche volk
ze strijdt voor de vrijheid zelf van ons
vaderland en van ons volk.
Men vatte het woord „strijdniet in zoo
verre letterlijk op, dat ik ildus spr.
oproep tot vechten met de daad. Een van
onze volksvrijheden is immers juist deze,
dat in ons land niet de knoet of zelfs maar
het rijzweepje regeert, neen, wij roepen tot
geen anderen strijd op dan dien met het
woord, met het argument.
Aan de kat-uit-den-boom-kijken heeft
E. d. D. niets.
Als ik opeisching tot intensieve waak
zaamheid noodig acht, aldus spr., dan is
dat omdat ik met de buitenlandsche
voorbeelden voor oogen bevreesd ben
voor buitenlandschen import. Er wordt
hier reeds grof met buitenlandsch geld
gewerkt en er zijn heel wat heertjes, die
met buitenlandsche invloeden in contact
staan.
In de Kamer heb ik de nationaal-socialis-
tische beweging van dr. van Rappard onder
handen genomen, die in een van zijn ge
schriften een artikel schreef onder den
titel: „Duitsch ons bloed, heil Hitier onze
groet", die kort na de inlijving van Oosten
rijk als Ostmark bij Duitschland schreef
„Neder-mark, ook u vechten wij vrij". En
nadien heeft hij alweer opgeroepen ten
strijd voor het Duitsche Nederland".
Dergelijk optreden maakt de scherpste af-
weermaatregelen onvermijdelijk. En komen
wij daarmede niet spoedig dan vreet het
kwaad verder. De taak van E.d.D. is: zich
met volle energie werpen in den strijd voor
het behoud van onze vrijheid.
slotte kwamen zij tot de conclusie, dat de
hand er niet had uitgezien, alsof ze een
klontje suiker vast hield, maar eerder als
of zij iets te verbergen had en dat de rood
harige de aandacht van de oude dame af
geleid had op iets in tegenovergestelde rich
ting, zoodat zij onmogelijk zou kunnen
zien, wat hij met haar kopje uitvoerde.
Chitterwick deelde mee, dat hij door de
vergissing van dat telefoongesprek geen
verdere waarnemingen meer had kunnen
doen.
De hoofdinspecteur streek eens bedacht
zaam over zijn dikke snor. „Als alles nu
eens uitkomt, zooals wij het ons hier voor
stellen, bent u zich dan bewust van de po
sitie, die u inneemt, mijnheer Chitter
wick?"
„Maar al te goed", zuchtte Chitterwick.
„In dat geval zou u werkelijk gezien
hebben, hoe de moord begaan werd. En
daar u zelf criminoloog bent hoef ik u niet
te zeggen hoe zelden dit voorkomt".
„In geval van vergiftiging", zei Chitter
wick, „is zoo iets bijna nooit voorgekomen,
zou ik denken".
„Ja, bijna nooit. Bewijs door een oogge
tuige".
„Ja", zuchtte Chitterwick.
Moresby scheen echter met dit feit zeer
ingenomen.
„Mijn hemel, wat een moeite bespaart u
ons. Al die bijkomstigheden om dit te be
wijzen en dat te bewijzen en al die aanwij
zingen niets kan ons in de war brengen.
U treedt eenvoudig als ooggetuige op en
zegt dat de moord zich voor uw oogen vol
trokken heeft en daarmee is het zaakje
klaar!"
„Maar we weten toch nog niet zeker of
Sinds eenigen tijd zijn onderhandelingen
aan den gang over verlenging van de han
delsovereenkomst met België die op 1 Mei
a.s. afloopt.
Hierbij wordt de nadruk gelegd op
den Belgischen wensch om de huidige
regeling van den invoer van tuinbouw
producten en visscherij producten te
herzien, voor welk verzoek dan verband
wordt gezocht met de jongste tarief-
verhooging van Nederland voor een
groot aantal industriëele producten,
waarvan in België een verstoring van
het evenwicht in de handelsbalans
wordt gevreesd.
De tariefkwesties tusschen beide landen
nu worden geregeld in het handelsverdrag
van 1863, en aan de daarin neergelegde
meestbegunstiging is vanzelfsprekend bij de
jongste maatregelen strict de hand gehou
den.
Zooals bekend, ontwikkelt zich echter het
handelsverkeer tusschen Nederland en
België gedurende den laatsten tyd op zoo
danige wijze, dat de handelsbalans die in de
jaren 1931 en 1932 nagenoeg in evenwicht
was, zich sindsdien gestadig in voor Neder
land passieven zin heeft gewijzigd. Het dek
kingspercentage, dat oorspronkelijk de 90
pCt. benaderde, is geleidelijk teruggeloopen
tot het in 1938 een dieptepunt bereikte op
65 pCt., een percentage, dat sinds 1928 niet
meer was voorgekomen.
Thans meer evenwicht.
Indien thans de vraag ter sprake wordt
gebracht in hoeverre het evenwicht tusschen
den in- en uitvoer van Nederland en België
door de Nederlandsche tariefmaatregelen in
gevaar wordt gebracht, is dit te bezien in
het kader van de algeheele ontwikkeling
van het handelsverkeer tusschen beide lan
den. Alsdan blijkt, dat deze ontwikkeling
e- i zoodanige is, dat daarop van Belgische
zijde kwalijk een beroep kan worden ge
daan.
Beide landen zijn verplicht geweest met
het oog op de internationale conjunctuur,
nationale takken van volkskracht 'n zekere
bescherming te verleenen voorzoover deze
door de bestaande verdragen was geoor
loofd. Van Nederlandsche zijde heeft men
het tot dusver zonder eenigen tegenmaat
regel aangezien, dat de handelsbalans steeds
passiever werd. mede als gevolg van toe
nemende Belgische beschermingsmaatrege
len.
Het is nauwelijks aan te nemen, dat
van Nederlandsche zijde zou worden
aanvaard, dat de mogelijkheid van eenig
herstel, die wellicht in de jongste tarief-
verhoogingen ligt, dient te worden
teniet gedaan door „concessies die de
strekking hebben de verhouding tus
schen in- en uitvoer op het laagste punt
sinds een tiental jaren te stabiliseeren.
De nieuwe directeur van de algemeene
Nederlandsche vereeniging voor vreemde
lingenverkeer (A. N. V. V.) heeft, in een
conferentie een overzicht gegeven wat het
vreemdelingenverkeer beteekent en wat
gedaan moet worden om het toerisme te
stimuleeren.
Na eenige woorden van inleiding, ge
sproken door C. R. T. baron Krayenhoff,
voorzitter van de A. N. V. V., heeft de nieu
we directeur, de heer H. W. R. de Waal,
eenige mededeelingen gedaan.
Voorop stelde hij, dat het vreemde
lingenverkeer een economische factor
van algemeen landsbelang is, omdat de
baten uit dit verkeer direct of indirect
practisch aan alle lagen van de bevol
king ten goede komen.
Immers: de nijverheid van voedingsmid
delen, landbouw, tuinbouw, veeteelt en
hier sprake is van een moord". Chitterwick
voelde zich gedrongen hier nog eens op te
rug te komen.
Moresby deed alsof hij dezen wenk niet
hoorde. Waarschijnlijk vond hij het tijdstip
hiervoor nog niet gekomen.
„Maar mijn beste mijnheer Chitterwick,
er is nergens anders sprake van en u bent
de aanklager".
„O, mijn hemel, is het heusch?" vroeg
Chitterwick.
„Nu, wat dunkt u, mijnheer Chitter
wick, zullen we de oude dame eens gaan
bekijken?"
„Het kan niet anders", peinsde Chitter
wick, terwijl hij achter den hoofdinspec
teur aanslenterde, „het moet wel zoo zijn,
dat de voortdurende omgang met lijken
automatisch een zekere afstomping tenge
volge heeft, maar
Chitterwick was ten hoogste verwon
derd, dat het gewone leven in de hall net
als anders doorging. Natuurlijk besefte
niemand van die met rouge en lippenstift
opgesmukte jonge vrouwen, dat er zich
achter het decoratieve scherm een lijk be
vond, en daar zij het niet wisten, kwam de
gedachte daaraan natuurlijk niet bij hen
op.
Gelach en gepraat vermengden zich als
altijd met het overige geroezemoes; de
nieuw aangekomenen bestelden thee en
sandwiches en zij die weggingen betaal
den, hetgeen ze gebruikt hadden.
Bijna niemand lette op Moresby en Chit
terwick toen zy achter het scherm in het
voor de doode afgeschutte gedeelte verdwe
nen. Klaarblijkelijk had de inmiddels ge
arriveerde inspecteur van dienst zich reeds
ongerust gemaakt over het wegblijven van
den heer Chitterwick, want hij begroette
hem zichtbaar opgelucht, toen de dokter
hem voorstelde.
Hij begon juist tot de zaak zelf te komen,
toen Moresby heng den mond snoerde. „Al
les is in orde, Parker. Ik heb al met mijn
heer Chitterwick gesproken".
De inspecteur keerde zich verrast om.
Zijn interesse voor den heer Chitterwick
had hem voor zijn omgeving blind ge
maakt.
„Mijnheer Moresby? Wat een verrassing
dat u hier bent!"
„Mijnheer Chitterwick heeft mij opge
beld", verklaarde Moresby terloops. „Ik
ben gekomen om hem uit den knoei te hel
pen".
„O", en ditmaal wendde de inspecteur
zich onderdanig tot Chitterwick. „U kent
den heer Moresby dus?"
„Ja, oppervlakkig", zei Chitterwick, niet
weinig ingenomen met het hem betoonde
respect.
„Dan is het natuurlijk in orde. Ik dacht
al, dat u ons in den steek gelaten hadt. U
weet niet, hoe vaak dat met getuigen voor
komt, voor dat wij naam en adres hebben
kunnen noteeren. Waarschijnlijk beschou
wen de meesten het als een ineer, als zij by
een of ander betrokken zijn".
„Maar mijnheer Chitterwick behoort niet
tot dat soort", zei Moresby. „En Parker,
wat denk jij van het zaakje?"
Parker keek vreemd op. „Ervan denken
mijnheer Moresby? De zaak is nogal dui
delijk!"
„Wat is duidelijk?"
Parker was nog meer verbaasd. „Nu
zelfmoord".
„Hm! Moresby streeks eens over fcjjn
kin. „U hebt het lichaam toch nog niet
aangeraakt?"
„Neen, mijnheer. Ik heb alleen de ver
klaringen van den dokter genoteerd en zou
nu graag dezen heer het een en ander vra
gen".
Moresby keerde zich tot den dokter.
„En wat denkt u ervan?"
„Naar mijn meening is de zaak glashel
der. Het fleschje heeft ze immers nog in de
hand! Zelfmoord natuurlijk".
„Dat zullen wij wel uitmaken", zei Mo
resby. „Ik bedoel echter wat of u voor de
doodsoorzaak houdt?"
„Die is net zoo voor de hand liggend",
antwoordde de dokter. Hij was nog erg
jong en niet gewoon zich te geneeren.
„Blauwzuur. Het is van hier af te rui
ken".
„Hm",' bromde Moresby niet zeer be
moedigend, maar hij onthield zich van te
genspraak. „Ik heb dat fleschje noodig",
voegde hij er zacht aan toe.
„Ik zal het wel voor u pakken", zei de
dokter snel. „De verstijving is nog niet be
gonnen".
Moresby kwam vlug naar voren. „Dank
u wel, dokter, ik wil het liever zelf doen".
Hij stond een oogenblik stil en bekeek de
doóde hand van alle kanten.
„Ik zou wel willen dat die hand eerst
gefotografeerd werd. Heb je daar iemand
voor, Parker?"
Parker knikte. „Op bureau".
„Wil je dan zeggen, dat Scotland Yard
opgebeld moet worden en dat ze direct
Grey met het fototoestel hier naar toe stu
ren? En ja, laat Matthews ook maar gelijk
meekomen".
(Wordt vervolgd).
PRO. Jó-04194