DE AMATEUR DETECTIVE Üeuitfetm PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS 5er. PER PAK Oris land wil zichzelf zijn en blijven. Onafhankelijk, democratisch, parlementair. het bezoek van koningin wilhelmina aan belgie. duitsch zweefvliegtuig te arnhem gedaald. verhouding groot- en kleinwinkelbedrijf. Vrij van onnationale invloeden. Naar het Engelsch van ANTHONY BERKELEY Nederlandsch—Beigische handelsbesprekingen. Invloed der tariefeverhooging. Nederland worde „tourist- minded". Beteekenis van het vreemdelingen verkeer. fYVEEDE BLAD. visscherij trekken uit een stijgend vreem delingenverkeer dadelijk voordeelen. Boven dien vinden ontelbare bedrijven werk door levering aan hotels, restaurants, café's, het verkeerswezen etc. Wij noemen meubelfa brieken, textielfabrieken, aardewerk- en glasfabrieken, machinefabrieken, ijzer- en staalfabrieken, leerfabrieken, rubberfabrie ken, kolenleveranciers, benzine- en oliele veranciers, bierbrouwerijen, slagers kruide niers. De import, handel en het bankwezen trekken op haar beurt weer inkomsten uit levering aan industrie, distributie van goe deren en het financieren van het bedrijfs- en handelsleven Het is duidelijk, dat het vreemdelingenverkeer op deze wijze zelfs invloed uitoefent op werkgelegenheid en volksinkomen in streken, die niet eens door den toeristenstroom worden bezocht. Wie de inkomsten uit hoofde van buiten landse?) toeristenbezoek van andere landen met het onze vergelijkt ziet dat Nederland een grooten achterstand in dit opzicht heeft in te halen: Zwitserland 87 millioen, België 29 millioen, Oostenrijk 75 millioen, Frank rijk 249 millioen en Nederland 4 millioen Een punt, waarop de heer de Waal, bijzonderen nadruk legde was de pro paganda voor het vreemdelingenver keer. De middelen, waarover het A N. V. V. beschikt, zijn veel te gering om die propaganda te voeren op een wijze als dringend gewenscht is. Meer propaganda in het buitenland heeft een dubbel resultaat, aldus de heer de Waal vergrooting van het Nederlandsch volksin komen en een vermindering in dezelfde mate als de toeneming door die vergrooting verkregen van het passief der Nederland- sche betalingsba'ans Naar provinciale V. V. V.'s. Het is dus zaak, dat in die provincies, waar nog geen provinicale organisaties be staan, men zoo spoedig mogelijk overgaat tot de oprichting daarvan, ter voorkoming van nog meer energie- en geldverspilling. Een tweede voordeel van provinciale V. V. V.' is- verder, dat hierdoor het con tact met het centrale lichaam, de A. N. V. V. in hooge mate bevorderd wordt. Thans is het voor de A. N. V. V. practisch onmo gelijk om met ieder der 170 aangesloten V. V. V.'s geregeld in contact te blijven. Het spreekt vanzelf, dat slechts via de provinciale V. V. V. een hechte samenwer king mogelijk wordt tusschen de centrale A. N. V. V. en de plaatselijke V. V. V.'s Eerst dan zal het vreemdelingenverkeer in Nederland daadwerkelijk georganiseerd tot bloei gebracht kunnen worden. DE „TROMP" NAAR INDIE. Naar wij vernemen zal de flottieljeleider „Tromp" in den loop van dit jaar via New York naar Ned.-Indië vertrekken. Het is de bedoeling, dat de Nederlandsche bodem op 31 Augustus, den „Netherlands day" van de „World fair" te New York aldaar aan wezig zal zijn. Het oponthoud in Amerika zal overigens vermoedelijk slechts van kor ten duur zijn. Wij vernemen voorts, dat kapitein-luite nant ter zee Termijtelen het bevel over H.M.'s Tromp zal overnemen, terwijl de tegenwoordige commandant, kapitein ter zee Doorman, tewerkgesteld zal worden bij het departement van defensie. GEEN VERDOOVENDE MIDDELEN ONTVREEMD. De inbraak in een chemische fabriek te Amsterdam. Omtrent de Dinsdagavond j.1. gepleegde inbraak in een chemische fabriek aan den Oosterringdijk te Amsterdam, vernemen wij nader dat de uit de fabriek afkomstige stoffen welke bij een zeventienjarigen employé werden aangetroffen, bij nader onderzoek niet van verdoovenden aard bleken te zijn en dat de jongen deze stoffen had weggeno men om er thuis proeven mee te nemen. Trouwens verdoovende stoffen als cocaine en morphine zijn in de fabriek zoodanig op geborgen, dat diefstal door het personeel uitgesloten is. De bij de huiszoeking aan de Prinsengracht bij een 35-jarigen koopman in beslag genomen poeders bleken evenmin te vallen onder de opiumwet. De employé en laatstgenoemde koopman zijn voorloopig op vrije voeten gesteld, zoodat zich nog drie personen in arrest bevinden. Het programma. Het programma van het bezoek van H. M. koningin Wilhelmina aan België, zooals dit tot nu toe is vastgesteld, luidt als volgt: Zondag 23 April: De koningin komt 23 April voor haar officiëel bezoek te Brussel aan. Zy zal in den loop van den middag door koning Leopold aan het Noorderstation ontvangen worden, doch het juiste uur is nog niet vastgesteld. Des avonds zal in de salon van het paleis te Brussel een groot galadiner worden ge geven. Maandag 24 April: Den volgenden dag zal H. M. zich in den ochtend naar het stadhuis begeven, waar zij door burgemeester Max en de leden van het college van schepenen zal worden ontvan gen. Des middags zal de koningin een Garden partij bijwonen, die in de serres van het slot te Laeken wordt gegeven, en in den avond zal zij zich naar een galavoorstelling in het Theatre de la Monnaie begeven. Dinsdag 25 April: Dinsdag 25 April zal de koningin naar Luik vertrekken, waar zij de Internationale Waterten toonstelling zal bezoeken. Zij zal in den loop van den middag naar Brussel terugkeeren en aanzitten aan een diner, dat in de salons van het Nederlandsche gezant schap wordt gegeven. Woensdag 26 April: In den ochtend van Woensdag 26 April zal de koningin weder naar den Haag vertrek ken. Gistermiddag zweefde een Duitsch zweef vliegtuig boven Arnhem. Op een hoogte van enkele honderden meters beschreef het toestel enkele cirkels boven de stad om even later buiten de bebouwde kom in een wei land van het Arnhemsche broek een nood landing te maken, welke goed afliep. Het toestel droeg als kenteeken 10 895 en werd bestuurd door den student w. Hanisch uit Münster. Deze verklaarde op het vliegveld te Mün ster te zijn opgestegen, waar het toestel door een motorvliegtuig tot een hoogte van 300 meter werd opgetrokken. Door den straffen Oostenwind was het toestel in de richting van de grens gedre ven, waar de bestuurder de koers was kwijt geraakt. Bij Arnhem besloot hij te dalen. Het toestel heeft bij de landing geen schade bekomen en ook de bestuurder bleef ongedeerd. Na een onderzoek door de burger- en militaire politie is het toestel vrijgegeven. Het werd gedemonteerd en naar Münster vervoerd. Eenigen tijd geleden is door de algemeene katholieke werkgeversvereniging een com missie ingesteld ter bestudeering van het vraagstuk van de verhouding van het groot winkelbedrijf en het kleinwinkelbedrijf. Het rapport van deze commissie is thans gepu bliceerd. Hierin komt de commissie tot de conclusie, dat het grootwinkelbedrijf volko men past in de economische en technische ontwikkeling van onzen tijd. Het kleinwin kelbedrijf heeft zijn bijzondere moeilijkhe den, doch de oorzaken hiervan liggen niet in de ontwikkeling van het grootwinkelbedrijf doch elders. De feitelijke verhouding groot winkelbedrijfkleinwinkelbedrijf is niet verontrustend voor het kleinwinkelbedrijf. Saneering van den commerciëelen midden stand is noodig niet in het minst om de sociale beteeken is van dezen middenstand. Deze saneering wordt echter niet bereikt door wettelijke remmende maatregelen tegen 't grootwinkelbedrijf, maar wel door: a. Andere door de overheid te nemen maatregelen ter verheffing en saneering van het betreffende vak; b. Maatregelen door den commerciëelen middenstand zelf te nemen; c. Branche-gewijze overleg tusschen de bedrijfsgenooten waartoe alle bedrijfsgenoo- ten uit groot- en kleinwinkelbedrijf in het gemeenschappelijk belang moeten medewer ken en tot welk overleg het grootwinkel bedrijf zich gaarne bereid moet toonen, doch eveneens de commercieele middenstand zelf. Duizenden woonden gisteravond in het R.A.I.-gebouw de nationale demon stratie van d Nederlandsche beweging voor Eenheid door Democratie bij, waar de heeren mr. J. J. R- Schmal, Koos Vorrink, mevrouw W. A. L. RosVrij man en de heer mr. W. C. Wendelaar het woord voerden. De vergadering stond onder leiding van ds. Faber, die de bijeenkomst met een kort woord opende. Het woord was vervolgens aan mr. J. J. R Schmal. Achten degenen, die tot nu toe critisch staan t.o.v. E.d.D. het juist nu verantwoord, wantrouwen te blijven zaaien? Nu, nu is het de tijd, waarin van ons, demo craten, het bewijs wordt gevorderd, dat ons parlementair staatsbestel voldoende span kracht bezit om de groote sociaal-economi sche vraagstukken tot een oplossing te brengen. Nu is het, dat blijken moet, dat ondanks alle kwaadaardige laster in Nederland, de democratie doelbewust haar weg weet te gaan. Wij moeten bereid zijn aan te nemen, dat ook menschen, die tot een andere poli tieke groep behooren dan wij, het diep ern stig bedoelen, wanneer zij zeggen de ge meenschap te willen dienen. Voor ons, christelijk historischen, is de Nederlandsche natie iets anders, meer dan een optelsom van volksdeelen. Wij haken naar de eendracht van het land, naar de eenheid van ons volk. Het is daarom, dat ik mij verplicht acht ook in E.d.D. op mijn post te zijn. Doch ook wensch ik te strijden voor en geloof heb ik in de toekomst van democratisch Nederland. (Applaus). Rede Koos Vorrink. De tweede spreker was de voorzitter van de S. D. A. P., de heer Koos Vorrink, die in zijn rede de internationale politieke situatie besprak. Naar aanleiding hiervan zeide hij, dat de N. S. B. moet worden be schouwd als een volksvreemd en zelfs volksvijandige groep in onze staasgemeen- schap omdat men niet weet, welke rol zij speelt in de agressiepolitiek van andere mogendheden. Uitvoerig besprak de heer Vorrink de relatie van de N. S. B. met Duitschland. Met de nationale inzamelingen voor de vluchtelingen, 'heeft Nederland duidelijk zijn groote verachting voor de Jodenver volging tot uiting gebracht (daverend appl.) -Uitvoerig besprak de heer Vorrink de gebeurtenissen in Tsjechoslowakije, waar voor heel de wereld zich schaamt en zich afvraagt: Waar gaat daf heen? Waar ein digt de onstilbare machtshonger van het fascisme en nationaal socialisme? En wat zegt de N. S. B.? „een on recht is hersteld" beweert men daar. Met klem betoogde spr. de noodzakelijk heid om op de bres te staan voor de waar digheid van den mensch en een hechte de mocratie. Daverend applaus onderbrak meer dan eens spr.'s rede. Vervolgens sprak mevr. W. A. L. Ros Vr ij m a n. 5) „Verder", zei Chitterwick, die zich niet erg op zijn gemak voelde. „Ja, ik weet niet of dat bij u ook zoo is, maar wanneer ik weet, dat er iets in de buurt is, waar ik niet naar kijken mag, dan worden mijn oogen er juist onweerstaanbaar naar toe ge trokken. Altijd!" „Nu, dat zal met de meeste menschen wel het geval zijn", stelde Moresby hem gerust. „Maar in dit geval is het een geluk, want zoodra u meende, dat hy niet meer op u lette, hebt u natuurlijk gekeken, is 't zoo niet?" Mijnheer Chitterwick knikte. „En wat hebt u dan verder gezien?" Chitterwick ging voor met zijn verhaal; hoe die twee in een heftigen woordenstrijd gewikkeld waren en daarna kwam de ge schiedenis van de hand, die een oogenblik boven het koffiekopje was. Moresby deed hem hierover allerlei vra gen, want voor de beide mannen was het duidelijk, dat het hier om een menschen- leven ging, en zij deden al het mogelijke om, zoolang de herinnering eraan nog versch was, dit intermezzo precies vast te stellen als het zich had afgespeeld en ten Een bevoorrecht land. Wij zijn hier aldus spr. in dit nog steeds bevoorrechte land, de gelukkige be zitters van enkele groote kostbaarheden van onschatbare waarde. Onze vrijheid inzake godsdienst en staatkunde en onze cul tuurwaarden. Men zegt de knappe organisatie en de durf te bewonderen, waarmede de manipulaties in verband met uitbrei ding van grondgebied door sommige totalitaire staten en hunne leiders zijn uitgevoerd. Men vraagt zich af wan neer is het onze beurt? Men zegt: „Wij moeten ons er maar bij neerleggen". Neen, nogmaals neen, dit is ergerlijke slapheid en aanbidding van dezelfde schijn- grootheid, die men vereert in een goed ge slaagden overval of inbreuk. Wat zagen wij bij de volkeren en volks groepen, die gedurende de laatste weken hun vrijheid hebben ingeboet? Zij werden verraden, niet van buiten af, doch van bin nen uit. Een volk, dat het verraad ongehin derd laat voortwoekeren, hetzij door ge brek aan waakzaamheid, of in de hoon meer voordeel uit de dictatuur te halen, is een verloren volk. Mr. Wendelaar spreekt. Ten slotte sprak mr. W. C. Wendelaar Een van de verwijten, zoo zeide spreker, welke eenheid door democratie naar het hoofd geslingerd worden, is dat harer actie louter negatief zou zijn. Maar het verwijt is onjuist, E. d. D voert wel degelijk ook een positieve taak uit: Ze strijdt voor de handhaving van de op het vrijheidsbeginsel gegron de rechten van het Nederlandsche volk ze strijdt voor de vrijheid zelf van ons vaderland en van ons volk. Men vatte het woord „strijdniet in zoo verre letterlijk op, dat ik ildus spr. oproep tot vechten met de daad. Een van onze volksvrijheden is immers juist deze, dat in ons land niet de knoet of zelfs maar het rijzweepje regeert, neen, wij roepen tot geen anderen strijd op dan dien met het woord, met het argument. Aan de kat-uit-den-boom-kijken heeft E. d. D. niets. Als ik opeisching tot intensieve waak zaamheid noodig acht, aldus spr., dan is dat omdat ik met de buitenlandsche voorbeelden voor oogen bevreesd ben voor buitenlandschen import. Er wordt hier reeds grof met buitenlandsch geld gewerkt en er zijn heel wat heertjes, die met buitenlandsche invloeden in contact staan. In de Kamer heb ik de nationaal-socialis- tische beweging van dr. van Rappard onder handen genomen, die in een van zijn ge schriften een artikel schreef onder den titel: „Duitsch ons bloed, heil Hitier onze groet", die kort na de inlijving van Oosten rijk als Ostmark bij Duitschland schreef „Neder-mark, ook u vechten wij vrij". En nadien heeft hij alweer opgeroepen ten strijd voor het Duitsche Nederland". Dergelijk optreden maakt de scherpste af- weermaatregelen onvermijdelijk. En komen wij daarmede niet spoedig dan vreet het kwaad verder. De taak van E.d.D. is: zich met volle energie werpen in den strijd voor het behoud van onze vrijheid. slotte kwamen zij tot de conclusie, dat de hand er niet had uitgezien, alsof ze een klontje suiker vast hield, maar eerder als of zij iets te verbergen had en dat de rood harige de aandacht van de oude dame af geleid had op iets in tegenovergestelde rich ting, zoodat zij onmogelijk zou kunnen zien, wat hij met haar kopje uitvoerde. Chitterwick deelde mee, dat hij door de vergissing van dat telefoongesprek geen verdere waarnemingen meer had kunnen doen. De hoofdinspecteur streek eens bedacht zaam over zijn dikke snor. „Als alles nu eens uitkomt, zooals wij het ons hier voor stellen, bent u zich dan bewust van de po sitie, die u inneemt, mijnheer Chitter wick?" „Maar al te goed", zuchtte Chitterwick. „In dat geval zou u werkelijk gezien hebben, hoe de moord begaan werd. En daar u zelf criminoloog bent hoef ik u niet te zeggen hoe zelden dit voorkomt". „In geval van vergiftiging", zei Chitter wick, „is zoo iets bijna nooit voorgekomen, zou ik denken". „Ja, bijna nooit. Bewijs door een oogge tuige". „Ja", zuchtte Chitterwick. Moresby scheen echter met dit feit zeer ingenomen. „Mijn hemel, wat een moeite bespaart u ons. Al die bijkomstigheden om dit te be wijzen en dat te bewijzen en al die aanwij zingen niets kan ons in de war brengen. U treedt eenvoudig als ooggetuige op en zegt dat de moord zich voor uw oogen vol trokken heeft en daarmee is het zaakje klaar!" „Maar we weten toch nog niet zeker of Sinds eenigen tijd zijn onderhandelingen aan den gang over verlenging van de han delsovereenkomst met België die op 1 Mei a.s. afloopt. Hierbij wordt de nadruk gelegd op den Belgischen wensch om de huidige regeling van den invoer van tuinbouw producten en visscherij producten te herzien, voor welk verzoek dan verband wordt gezocht met de jongste tarief- verhooging van Nederland voor een groot aantal industriëele producten, waarvan in België een verstoring van het evenwicht in de handelsbalans wordt gevreesd. De tariefkwesties tusschen beide landen nu worden geregeld in het handelsverdrag van 1863, en aan de daarin neergelegde meestbegunstiging is vanzelfsprekend bij de jongste maatregelen strict de hand gehou den. Zooals bekend, ontwikkelt zich echter het handelsverkeer tusschen Nederland en België gedurende den laatsten tyd op zoo danige wijze, dat de handelsbalans die in de jaren 1931 en 1932 nagenoeg in evenwicht was, zich sindsdien gestadig in voor Neder land passieven zin heeft gewijzigd. Het dek kingspercentage, dat oorspronkelijk de 90 pCt. benaderde, is geleidelijk teruggeloopen tot het in 1938 een dieptepunt bereikte op 65 pCt., een percentage, dat sinds 1928 niet meer was voorgekomen. Thans meer evenwicht. Indien thans de vraag ter sprake wordt gebracht in hoeverre het evenwicht tusschen den in- en uitvoer van Nederland en België door de Nederlandsche tariefmaatregelen in gevaar wordt gebracht, is dit te bezien in het kader van de algeheele ontwikkeling van het handelsverkeer tusschen beide lan den. Alsdan blijkt, dat deze ontwikkeling e- i zoodanige is, dat daarop van Belgische zijde kwalijk een beroep kan worden ge daan. Beide landen zijn verplicht geweest met het oog op de internationale conjunctuur, nationale takken van volkskracht 'n zekere bescherming te verleenen voorzoover deze door de bestaande verdragen was geoor loofd. Van Nederlandsche zijde heeft men het tot dusver zonder eenigen tegenmaat regel aangezien, dat de handelsbalans steeds passiever werd. mede als gevolg van toe nemende Belgische beschermingsmaatrege len. Het is nauwelijks aan te nemen, dat van Nederlandsche zijde zou worden aanvaard, dat de mogelijkheid van eenig herstel, die wellicht in de jongste tarief- verhoogingen ligt, dient te worden teniet gedaan door „concessies die de strekking hebben de verhouding tus schen in- en uitvoer op het laagste punt sinds een tiental jaren te stabiliseeren. De nieuwe directeur van de algemeene Nederlandsche vereeniging voor vreemde lingenverkeer (A. N. V. V.) heeft, in een conferentie een overzicht gegeven wat het vreemdelingenverkeer beteekent en wat gedaan moet worden om het toerisme te stimuleeren. Na eenige woorden van inleiding, ge sproken door C. R. T. baron Krayenhoff, voorzitter van de A. N. V. V., heeft de nieu we directeur, de heer H. W. R. de Waal, eenige mededeelingen gedaan. Voorop stelde hij, dat het vreemde lingenverkeer een economische factor van algemeen landsbelang is, omdat de baten uit dit verkeer direct of indirect practisch aan alle lagen van de bevol king ten goede komen. Immers: de nijverheid van voedingsmid delen, landbouw, tuinbouw, veeteelt en hier sprake is van een moord". Chitterwick voelde zich gedrongen hier nog eens op te rug te komen. Moresby deed alsof hij dezen wenk niet hoorde. Waarschijnlijk vond hij het tijdstip hiervoor nog niet gekomen. „Maar mijn beste mijnheer Chitterwick, er is nergens anders sprake van en u bent de aanklager". „O, mijn hemel, is het heusch?" vroeg Chitterwick. „Nu, wat dunkt u, mijnheer Chitter wick, zullen we de oude dame eens gaan bekijken?" „Het kan niet anders", peinsde Chitter wick, terwijl hij achter den hoofdinspec teur aanslenterde, „het moet wel zoo zijn, dat de voortdurende omgang met lijken automatisch een zekere afstomping tenge volge heeft, maar Chitterwick was ten hoogste verwon derd, dat het gewone leven in de hall net als anders doorging. Natuurlijk besefte niemand van die met rouge en lippenstift opgesmukte jonge vrouwen, dat er zich achter het decoratieve scherm een lijk be vond, en daar zij het niet wisten, kwam de gedachte daaraan natuurlijk niet bij hen op. Gelach en gepraat vermengden zich als altijd met het overige geroezemoes; de nieuw aangekomenen bestelden thee en sandwiches en zij die weggingen betaal den, hetgeen ze gebruikt hadden. Bijna niemand lette op Moresby en Chit terwick toen zy achter het scherm in het voor de doode afgeschutte gedeelte verdwe nen. Klaarblijkelijk had de inmiddels ge arriveerde inspecteur van dienst zich reeds ongerust gemaakt over het wegblijven van den heer Chitterwick, want hij begroette hem zichtbaar opgelucht, toen de dokter hem voorstelde. Hij begon juist tot de zaak zelf te komen, toen Moresby heng den mond snoerde. „Al les is in orde, Parker. Ik heb al met mijn heer Chitterwick gesproken". De inspecteur keerde zich verrast om. Zijn interesse voor den heer Chitterwick had hem voor zijn omgeving blind ge maakt. „Mijnheer Moresby? Wat een verrassing dat u hier bent!" „Mijnheer Chitterwick heeft mij opge beld", verklaarde Moresby terloops. „Ik ben gekomen om hem uit den knoei te hel pen". „O", en ditmaal wendde de inspecteur zich onderdanig tot Chitterwick. „U kent den heer Moresby dus?" „Ja, oppervlakkig", zei Chitterwick, niet weinig ingenomen met het hem betoonde respect. „Dan is het natuurlijk in orde. Ik dacht al, dat u ons in den steek gelaten hadt. U weet niet, hoe vaak dat met getuigen voor komt, voor dat wij naam en adres hebben kunnen noteeren. Waarschijnlijk beschou wen de meesten het als een ineer, als zij by een of ander betrokken zijn". „Maar mijnheer Chitterwick behoort niet tot dat soort", zei Moresby. „En Parker, wat denk jij van het zaakje?" Parker keek vreemd op. „Ervan denken mijnheer Moresby? De zaak is nogal dui delijk!" „Wat is duidelijk?" Parker was nog meer verbaasd. „Nu zelfmoord". „Hm! Moresby streeks eens over fcjjn kin. „U hebt het lichaam toch nog niet aangeraakt?" „Neen, mijnheer. Ik heb alleen de ver klaringen van den dokter genoteerd en zou nu graag dezen heer het een en ander vra gen". Moresby keerde zich tot den dokter. „En wat denkt u ervan?" „Naar mijn meening is de zaak glashel der. Het fleschje heeft ze immers nog in de hand! Zelfmoord natuurlijk". „Dat zullen wij wel uitmaken", zei Mo resby. „Ik bedoel echter wat of u voor de doodsoorzaak houdt?" „Die is net zoo voor de hand liggend", antwoordde de dokter. Hij was nog erg jong en niet gewoon zich te geneeren. „Blauwzuur. Het is van hier af te rui ken". „Hm",' bromde Moresby niet zeer be moedigend, maar hij onthield zich van te genspraak. „Ik heb dat fleschje noodig", voegde hij er zacht aan toe. „Ik zal het wel voor u pakken", zei de dokter snel. „De verstijving is nog niet be gonnen". Moresby kwam vlug naar voren. „Dank u wel, dokter, ik wil het liever zelf doen". Hij stond een oogenblik stil en bekeek de doóde hand van alle kanten. „Ik zou wel willen dat die hand eerst gefotografeerd werd. Heb je daar iemand voor, Parker?" Parker knikte. „Op bureau". „Wil je dan zeggen, dat Scotland Yard opgebeld moet worden en dat ze direct Grey met het fototoestel hier naar toe stu ren? En ja, laat Matthews ook maar gelijk meekomen". (Wordt vervolgd). PRO. Jó-04194

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6