Vluchtelingen-ellende.
Tkovwciaal Hieuw*
GEMENGD NIEUWS.
SCMOORL
HENSBROEK
HEERHUGOWAARD
ZUIDSCHARWOUDE
AKERSLOOT
In Oldenzaal wordt ook nog Nedorlandsch
gesproken.
„Viel Glück, Alles Gufe".
TWEEDE BLAD.
3
Ontrouwe bediende. - De politie te Tiel
heeft aangehouden den bedienden van een
drogist, die een kwitantie van zijn patroon
had geïnd en zich het geld had toegeëigend,
voorgevende dat de kwitantie neg niet vol
daan was. By onderzoek bleek hij ook groo-
te voorraden winkelgoederen te hebben
ontvreemd, terwijl in zijn woning een distil
leerketel werd gevonden, waarin aardappel
meel zat, zoodat hij waarschijnlijk clan
destien alcohol heeft vervaardigd.
Aan zijn verwondingen overleden. -
Een 55-jarige motorrijder, die Vrydagmid
dag in de Frederik Hendrikstraat te Am
sterdam door een tram werd overreden, is
in den loop van den nacht in het Wilhel-
mina-gasthuis aan zijn verwondingen ovei-
leden.
Diamanten huwelijk. - Op 5 April a.s
zullen de echtelieden Popke W. Lap en
Antje J. Pool te Nieuw-Beets den dag her
denken, dat zij zestig jaar geleden in het
huwelijk zijn getreden.
Een buitenlandsche onderscheiding.
Prins-regent Paul van Joega-Slavië heeft
den directeur van het Frans Halsmuseum te
Haarlem, den heer G. D. Gratama, het com
mandeurskruis van de Sint Sava-orde ver
leend.
Mijnwerker gedood. - In de mijn Julia
te Eijgelshoven is Zaterdagavond een hou
wer uit Kerkrade gedood door afvallend ge
steente. De man was getrouwd en had vier
kinderen.
In heet water gevallen. - In een wo
ning aan de van Beuningenstraat te Amster
dam is een vierjarig jongetje in een teil
heet warer gevallen. Met ernstige brand
wonden is hij naar een der ziekenhuizen
vervoerd.
Generaal Boefje 90 jaar. - De oud-
legercommandant, luitenant-generaal W.
Boetje heeft gisteren zijn 90sten verjaardag
gevierd. In opdracht van H.M. de koningin
heeft kapitein Romswinckel, adjudant van
H.M., schriftelijk de gelukwenschen van de
koningin overgebracht. Namens den mi
nister van koloniën en het Indische leger
was er generaal-majoor Feuilletau de
Bruijn. Behalve zeer vele oud-officieren
van het Indische leger waren ook vele op-
perofficieren van het Nederlandsche leger
in generaal Boetje's woning bijeen. Ook de
minister van staat, mr. D. Fock, oud-gou
verneur-generaal van Nederlandsch-Indië,
verscheen ter receptie alsmede vice-admi-
raal E. Fock.
Rangeerder ernstig gewond. - Zater
dagavond is de 46-jarige rangeerder J. B.
op het stationsemplacement te Hilversum,
toen hy zijn werk had verricht aan een naar
Amersfoort vertrekkenden trein, tegen een
der rijtuigen opgeloopen van den trein, die
uit Utrecht kwam en dien hij niet had op
gemerkt. Hij is met zware hoofdwonden,
een gebroken schouderblad en ernstige in
wendige kneuzingen naar het Diaconessen-
huis vervoerd.
Salariskorting in Indië? - De gouver
neur-generaal van Ned. Oost-Indië heeft een
omstandige uiteenzetting van den slechten
toestand der Indische financiën aan den mi
nister van koloniën geaenden. Hierin wordt
speciaal nadruk gelegd op het feit, dat die
toestand veroorzaakt wordt door de hooge
uitgaven voor de defensie, welke eigenlijk
dienen te worden beschouwd als rijksuitga
ven. De Indische regeering overweegt, naast
middelen om te komen tot verhooging der
ontvangsten, ook een korting op de sala
rissen der ambtenaren.
Lijk opgehaald. - Uit het Wilhelmina-
kanaal nabij de zgn. betonnen brug onder
de gemeente Dongen (N.-B.) is opgehaald
het lijk van den reeds eenige weken ver
misten G. van H.. die op weg naar zijn werk
in de gemeente Rijen te water geraakte en
verdronk.
Dr. H. Brugmans Tweede Kamerlid. -
De voorzitter van het Centraal Stembureau
heeft in de vacature, ontstaan door het over
lijden van het lid der Tweede Kamer den
heer W. Drop, benoemd verklaard dr. H.
Brugmans te Amsterdam.
Een trap van een paard. - De zestien
jarige landarbouwerszoon J. K. uit Rijsber-
gen (N.-B.), die Zaterdag j.L een trap van
een paard heeft gekregen, is in een zieken
huis te Breda aan de opgeloopen kwetsuren
overleden.
Draagt elkanders lasten.
De vereeniging voor ziekenhuisver-
pleging „Draagt elkanders lasten" hield
Vrijdagavond een algemeene ledenverga
dering in hotel „De roode leeuw" te
Schoorl.
In zijn openingswoord wees de voorzit
ter, de heer Wognum er op, dat het be
stuur thans meer tevreden was dan in de
vorige ledenvergadering, omdat thans een
flink bedrag in kas was, terwijl dit aan
het einde van 1937 geenszins het geval
was hetgeen het bestuur zeer heeft be
nauwd. Voorts wees spr. er op, dat de
vereeniging haar naam nog steeds met
eere draagt, omdat de leden inderdaad
elkanders lasten dragen.
Het jaarverslag was in majeur gesteld
en er bleek uit, dat de vereeniging de
financieele crisis in den aanvang van 1938
goed heeft doorstaan.
Uit de rekening 1938 bleek dat de ont
vangsten hadden bedragen 1828.26 en
de uitgaven 1227.51, zoodat er een voor-
deelig saldo van ruim 600 was verkre
gen. Aan contributies was ontvangen een
bedrag van 1815, terwijl voor een to
taal van 320 ligdagen was uitgegeven een
bedrag van 915.
In verband met een op de rekening
voorkomend bedrag voor den bode, voor
het aanbrengen van nieuwe leden, merkte
de heer Groothoff op, dat het niet juist is
dat de bode ook vergoeding krijgt voor
leden door anderen aangeworven. Het
bestuur stelde hiertegenover, dat ten
slotte de bode dan nog bij de nieuwe le
den eenige formaliteiten heeft te vervul
len, zoodat een vergoeding ad 7.50 voor
zijn werkzaamheden waarlijk niet over
dreven is.
De heer A. Delver betreurde de ziens
wijze van den heer Groothoff zeer en
vond de heele vergoeding van den bode te
laag. weshalve hij in overweging gaf het
salaris te verhoogen.
De heer W. Snip bracht namens de
kascommissie hulde aan den penning
meester, den heer J. W. Schoone voor zijn
accuraat beheer. Voor 1939 werden in die
commissie aangewezen de heeren W. Snip,
C. Schoen en P. Mantel. De aftredende
bestuursleden R. Wognum, P. Mantel en
en A. Nottelman werden met nagenoeg
algemeene stemmen herkozen.
Het bestuur stelde vervolgens voor we
derom voor 1 jaar goed te keuren, dat de
contributie bleef bepaald op 5 cent per
lid per week, de uitkeeringsduur gehand
haafd op 35 dagen en de kosten van zie
kenvervoer niet zou worden vergoed.
De voorzitter wees er op. dat na de
financieele moeilijkheden in 1938 wel was
gebleken, dat de vereeniging noodzake
lijk diende over te gaan tot vorming van
een eenigszins belangrijke reserve, b.v.
van 2000. Derhalve dienden de in 1938
genomen maatregelen te blijven gehand
haafd. daar anders niet slechts alle in
komsten wellicht zouden worden opge
bruikt, doch ook wellicht het batig saldo
dat nu was verkregen. Na deze ampele
uiteenzetting ging de vergadering met het
bestuursvoorstel accoord.
Vervolgens werd accoord gegaan met
het voorstel om van het batig saldo over
1938 een bedrag ad 500 in een te stich
ten reservefonds te storten. Naar de
streekvergadering werd afgevaardigd de
heer R. Wognum.
Vervolgens werd staande de vergade
ring door het bestuur voorgesteld de ver
goeding van den bode C. Delver te bepa
len op 75.per iaar.
De heer Groothoff verzette zich hier
tegen, omdat een dergelijk voorstel niet
op de agenda stond vermeld.
Besloten werd dat het bestuur in een
volgende vergadering met een voorstel
ter zake zal komen.
De voorzitter deelde mede dat het be
sluit in de vorige - vergadering genomen
tot het houden van een fancy fair ter ver
sterking der kasmiddelen niet was uitge
voerd, omdat de heer v. d. Garde, die met
de leiding was belast, niets meer van zich
had laten hooren, terwijl een der andere
leden van de destijds benoemde commis
sie was uitgetreden. Het bestuur was er
ten slotte niet rouwig om, omdat dit een
verfraaide wijze van bedelen was, hetgeen
het bestuur eigenlijk tegen de borst
stuitte.
De heer de Groot Vroeg, den werkloozen
die deze vergadering bezoeken, gratis een
vertering te geven.'
De heeren Groothoff en Kos verzetten
zich hiertegen.
De heer Kos vroeg of het niet raadzaam
was te overwegen de verschillende ver-
eenigingen voor Ziekenhuisverpleging
coöperatief te laten samenwerken, waar
door grooter draagkracht ontstond, het
geen den leden teer ten goede zou komen.
Dit zeer belangrijke voorstel zal door
het bestuur in studie worden genomen en
ter zake zal overleg worden gepleegd met
de federatie.
Hierna sluiting.
Verhuring Landerijen Jaagkade.
Donderdagmorgen vond in het café
van den heer K. Slot te Hargen de verhu
ring plaats van de gemeentelanderijen
aan de Jaagkade.
Bijzondere omstandigheden waren in
1938 oorzaak dat de geboden huurpen
ningen belangrijk hooger waren dan in
1937. Nu echter deze bijzondere omstan
digheden niet meer aanwezig waren,
werd niet verwacht dat de opbrengst van
de verpachting belangrijk hooger dan in
1937 zou zjjn.
Daar de Gemeente de landerijen in
verband met de werking van de pacht
wet voor onbepaalden tijd verpachtte, is
de opbrengst echter vrijwel gelijk geble
ven aan die welke in 1938 werd verkre
gen.
Perceel 1, 0.7 H.A. 55; perc. 2, 1%
H.A. 65; perc. 3. 1.7 H.A. 81; perc. 4,
I.7 H.A. 95; perc. 5, 1.7 H.A. 80,
perc. 6, 1.4 H.A. 70; perc. 7. 1 H.A. 87;
perc. 8, 0.4 H.A. 25; perc. 9, 1.1 H.A.
50; perc. 10, 1.4 H.A. 63 en perc. 11,
1.2 H.A. 43. Totaal opbrengst der ver
pachting 714, en in 1938 715.
Vereeniging van Polders en
Oningepolderde Landen.
De Vereeniging van Polders en Onin
gepolderde Landen onder Schoorl en
Petten hield Vrijdagmorgen een openbare
vergadering in het café van den heer N.
Schuijt,
Voorzitter was de heer C. M. Windei',
die eenige mededeelingen deed over den
gehouden wegenschouw.
In behandeling werd genomen de reke
ning van de polders over 1938: in ont
vangst en uitgaaf bedragende 14305.79,
met een voordeelig saldo ad 2098.50.
Voor het gewone onderhoud dér grint
wegen was uitgegeven een bedrag van
ruim 3700, terwijl met het buitenge
wone onderhoud der geteerde wegen een
bedrag van 541.87 gemoeid was.
Geadviseerd werd tot décharge van den
penningmeester, den heer F. Mosk.
De begrooting 1939 werd vastgesteld op
een bedrag van 19723.23, met een ra
ming voor onvoorzien ten bedrage van
722.73.
Vervolgens wérd aangeboden de kie
zerslijst van stemgerechtigden ter benoe
ming van de leden van het Algemeen Be
stuur, tevens verkiesbaren vanwege de
oningepolderde landen. De lijst werd vast
gesteld met 88 stemgerechtigden en ver-
kiesbarey.
Bij de rondvraag bepleitte de heer
Roozendaal verbetering van den Hemme-
weg nabij de woning van de Wed. Kager,
daar deze weg in uiterst slechten toestand
verkeert. Het bestuur zegde onmiddellijke
ervetering te zullen bevorderen.
Een ongeval.
Toen den heer Hellenberg met een
zwaar beladen auto met grint over den
waterloop bij de molen aan het dijkje ging,
zakte de wagen er met de achterwielen
doorheen. Het zoontje van den heer Hellen
berg dat naast hem zat, bekwam door het
breken van de voorruit een wond aan het
hoofd. De kraanwagen van de garage Groot
uit Heerhugowaard heeft de auto weer uit
zijn ongewenschte positie bevrijd. Het on
geval liep verder met materieele schade af.
De beruchte Middenweg.
Vrijdagmiddag wilden op den Middenweg
alhier een bestelauto van de firma Vroom
en Dreesman uit Alkmaar en een auto van
de garage de Groot, bestuurd door den heer
Z., elkander passeeren, ter hoogte van den
heer Pluister. Uit noordelijke richting na
derde een personenauto, die tusschen beide
auto's door wilde rijden, met gevolg, dat
een botsing van beide personenauto's on
vermijdelijk was.
Deze aanrijding liep gelukkig alleen met
materieele schade af, de inzittenden kwa
men met den schrik vrij. Proces-verbaal
werd opgemaakt.
Bond voor Staatspensionneering.
Voor de algemeene vergadering van de
afdeeling Zuidscharwoude van den bond
van Staatspensionneering was niet veel be
langstelling.
Na opening door den voorzitter werd
het jaarverslag voorgelezen en vastgesteld.
Gememoreerd werd het overlijden van den
heer A. Kist, die zeer veel voor de afdee
ling heeft gedaan.
De rekening van den penningmeester
werd vastgesteld met een batig saldo van
27.27.
De aftredende bestuursleden, de heeren
P. de Geus, J. du Burck en J. v. d. Welle,
werden herkozen.
Tot afgevaardigde werd benoemd de heer
Du Burck (n. d. alg. verg. van den bond)
en de heer P. de Geus naar de federatie-
verg.
De gemeenteveldwachter neemt
ontslag.
Na een diensttijd van ruim 38 jaar bij
de politie heeft de heer C. Hoogland, gem.-
veldwaehter alhier tegen 15 Mei a.s. ontslag
uit zijn betrekking bij den commissaris der
koningin aangevraagd.
(Van een socialen verslaggever).
Het rustige oude stadje Oldenzaal
heeft in de laatste dagen een Inter
nationaal karakter gekregen. Als men
er thans door de straten wandelt, dan
hoort men er vier verschillende talen
spreken, n.1. Duitsch, Tsjechisch, Hon-
gaarsch en Nederlandsch.
Ja, het Nederlandsch in de laatste
plaats, want de Oldenzalers spreken in
de laatste dagen niet veel, sij luisteren
slechts naar de vreemde talen en zij
doen wat, zij handelen.
Van Dinsdag j.1 af-is een stroom van
vluchtelingen uit- Tsjeeho-Slowakije het
stadje komen bevolken, tegen hun eigen
wil. Eiken dag nog houdt de stroom van
deze om hun ras en ^politieke gezindheid uit
hun „Heimat" verdrevenen aan. En de Ol
denzalers worden niet .moede deze bekla
genswaardige schepselen vriendelijk en
gastvrij, niet alleen op te nemen, doch ook
te verzorgen.
En zoo gebeurt het, dat wanneer ge door
Oldenzaals straten wandelt, vaders en moe
ders met kinderen voor een fruitwinkel ziet
staan en ge een peuter van vijf jaar hoort
zeggen: „Schau mal- Mytti, wie grosze
Apfelsinen!"
Politieke vluchtelingen!
Wij kunnen niet definieeren, wat er in
ons omgaat, wanneer wij deze medemen-
schen, ver van hun geboorteland, hun
Heimat", waar zij gewerkt en geleefd heb
ben, hun familie en vrienden wenen, waar
de jongens onder hen misschien tot voor
kort hun idealen nog hadden, hier doelloos
door de straten zien dwalen Het geeft, we
zouden willen zeggen een medelijdend ge
voel, dat beklemt, dat benauwend werkt.
Nog sterker wordt die indruk als men
hij hotels en restaurants komt. Een groote
menigte opgeschoten jeugd verdringt zich
voor de ramen om maar goed te zien wat er
binnen gebeurt.
Als men dan een blik naar binnen werpt
dan ziet men een
troosteloos en treurig tooneel.
Aan de tafeltjes zitten kinderen, flinke
kerels en frissche, charmante meisjes, man
nen en vrouwen in de kracht van hun le
ven en hier en daar een oudere heer en
dame. Er wordt weinig gesproken. Hier zit
een dame in een geïllustreerd blad te lezen,
terwijl aan een ander tafeltje een jonge
man een Holandsche courant tracht te ont
cijferen. De meesten zitten echter stil voor
zich uit te staren en allen wachten, wach
ten enhopen.
Een marechaussee en enkele padvinders
bewegen zich door deze schare van verdre
venen heer en maken hier en daar 'n praat
je. voor zoover dat dan, gezien de taal, mo
gelijk is.
Hoe dichter bü het station, hoe drukker
het wordt, want op en om dit gebouw con
centreert zich de belangstelling en nieuws
gierigheid van alle Oldenzalers.
Voor den ingang staan de menschen in
rijen en in de hall kan men geen been
verzetten. Als wij ons eindelijk door de
hoofddeur heen geworsteld hebben naar de
wachtkamer, staan we met één slag
temidden van alle ellende,
die od het gebied van politieke vluchte-
lingschap maar denkbaar is.
De zaal is één groote verzamelplaats
van menschen, die van meerendeels
grooten welstand op één keer vervallen
zijn tot de grootste armoede. Die giste
ren nog fabrieken bezaten villa's be
woonden, dokters- en advocatenpraktij
ken uitoefenden, zitten hier thans be
rooid en met achterlating van alles wat
hun „leven" was, bijeen, in hun over
jas. en met niets of soms een glaasje
water voor zich.
Daar ginds in den hoek tegen den
muur zit
een moeder met een kindje
van 2 maanden op haar arm. Het kleintje,
dat zijn oogjes opendoet, drukt zij gauw
een speentje in het mondje en fluistert
enkele Tsjechische woorden, die wij niet
verstaan, doch waarin precies dezelfde
teederheid ligt als wanneer 'n Hollandsehe
moeder haar kindje zegt, dat het maar zoet
moet gaan slapen. Moeder zal de wacht wel
houden.
Midden in de zaal zitten eenige jongelui
en meisies van ongeveer twintig jaar, bij
elkaar. Zij spreken Duitsch en als wij er
even by komen staan en hun vragen of zij
voor vannacht al onderdak hebben, dan
zegt een der meisjes: „Ihr Hollander sind
die liebenswurdigsten Menschen. die es
gibt" en een jonge man verzekert met een
stroom van woorden, dat hij den vorigen
nacht ondanks alles uitstekend geslapen
heeft en dat het vannacht ook wel weer
zal gaan.
We zien een heer sqtten en als wij op hem
toekomen, zet hij een stoel al terecht en er
komt een glans in zijn oogen wanneer hij
ziet, dat we een praatje willen maken. We
hebben al gauw kennis gemaakt en als we
hef naamkaartje dat ons toegestoken wordt,
bekijken, dan zien we, dat we met een pro
fessor in de medicijnen aan de Praagsche
Universiteit te doen hebben. Een kleine
acetasch ligt op zijn schoot en als we de
vraag stellen of dat alles Is wat Herr Pro
fessor heeft mee kunnen nemen, dan komt
er een pijnlijke trek op het gelaat van de
zen nog jeugdigen hoogleeraar en wijst hij
onder de tafel op een kleine clty-bag, waar
nog enkele instrumenten in verborgen zijn.
„Dat is alles wat ik bij mii heb", zegt hij,
en meteen inspecteert hij den inhoud. We
zien een stethoscoop en nog enkele glin
sterende voowerpen en dan gaat de tasch
weer onder de tafel.
„Uw land staat op medisch gebied zeer
hoog", wordt ons verzekerd en als wij hier
eenigen tijd over gesproken hebben komt
Frau Professor ook aan de tafel zitten en
zij vertelt ons, dat ze even in de stad is ge
weest om de winkels eens bij avond te be
kijken:
Het gesprek vlot buitengewoon goed en
wij merken dan ook op, dat de stemming,
gezien de omstandigheden waaronder deze
menschen verkeeren, toch nog tamelijk
hriter" is.
Ja ziet u, zegt de professor, dat komt
omdat wij hier zoo vriendelijk en gastvrij
ontvangen worden, dat de ellende, die over
ons gekomen is, nog niet geheel vat op ons
heeft.
En dan gaat deze man, die tot voor kort
nog de wetenschap, die de meest menschen-
lievende is, in zijn geboortestad Praag do
ceerde. ons
van die ellende vertellen,
terwijl mevrouw met ons naar haar man
medeluistert en alleen zoo nu en dan de
woorden „Paradies" en „Wunderland" zegt,
waarmee zij uitdrukken wil hoe onzegbaar
goed hier voor hen gezorgd wordt.
De professor vertelt ons dan, dat alle per
sonen, die hier thans zijn het zijn er on
geveer 350 meerendeels van zeer goeden
stand zijn. En hij wijst ons verschillende
aan. „Daar ziet u een dokter, ginds zitten
twee ingenieurs, die dame met die groene
hoed is advocate en hier achter ons zit een
automobielfabrikant met zijn echtgenoot»
en zoon.
Het betreft hier bijna uitsluitend men
schen, die werkloos zijn geworden in ver
band met de Neurenberger wetten. Geen en
kele Joodschen advocaat, dokter of ingenieur
heeft bij de annexatie zijn betrekking be
houden. Er was voor deze menschen op 'n
gegeven moment slechts de keus om te
blijven en zij het dan ook na korter of lan-
geren tijd, te verkommeren of om zoo spoe
dig mogelijk te vertrekken en te probeeren
ui Engeland en Amerika een nieuwe be
staansmogelijkheid te scheppen.
Ik ben een Ariër, zegt ons de professor,
een streng Calvinist onze dominé's heb
ben in uw land gestudeerd doch mijn voor
geslacht is eenigszins met niet-Arische vlek
ken „besmet" en daarom zijn mijn vrouwen
ik kinderen hebben we niet maar ver
trokken.
Het blijkt ons dan ook, dat het lang niet
allen Joden zijn, die we hier zien.
Had u er vast op gerekend, dat u in
eens door zoudt kunnen reizen naar Enge
land?
Ja zeker, toen wij hier Vastgehouden
werden, was het alsof we een slag voor het
hoofd kregen. Op het consulaat in Praag is
mij verzekerd, dat we door zouden kunnen
reizen.
En wat au professor?
Wachten, en nog eens wachten, totdat
we van het comité, dat uit Engeland hier
heen is gekomen, de toezegging krijgen, dat
we zuilen worden toegelaten. Wij zitten hier
al van Dinsdag af van 's morgens tot
's avonds in deze zaal om de vergunning tot
verder reizen In ontvangst te nemen.
Hebben alle menschen een kans om ver
der te komen?
De meesten wel, die hebben allen
connecties in Engeland, die zich voor hen
garant stellen en dan komt de zaak gauw
voor elkaar. In triaal zijn er thans ongeveer
honderd naar Engeland doorgereisd. Ik heb
mij reeds met coJega's aan Engelsche uni
versiteiten in verbinding gesteld en ik heb
goede hoop, laa'. de professor er op volgen.
Hoeveel geld mocht u meenemen?
Slechts 10 Mark, doch dat is al lang
weg, aan telegrammen naar Engeland.
En dan wijst ons mevrouw op enkele per
sonen, met wie zij gesp.oken heeft, en van
wie het zoo goed als zeker is, dat deze niet
verder zullen komen. Twee zijn er reeds
teruggekeerd, doch voor hen staat het con
centratiekamp open
Denkt niemand er aan om in Neder
land te blijven, professor?
Neen, dat geloof ik niet. Men voelt
zich hier nog ve'' te dicht bij Duitschland.
al is dat gevoel misschien ook onbewust
aanwezig.
Wij nemen afscheid, doch onder een ste-
vigen handdruk moeten wij beloven, dat wij
onzen lezers toch vooral moeten zeggen, hoe
dankbaar de vluchtelingen zijn voor de aan
hen betoonde weldaden.
„Holland ist ein Wunderland", zegt me
vrouw nog eens en bewogen door deze
dankbaarheid kunnen wij niet anders zeg
gen. dan „Viel Glück" en „Alles Gute".
Wij gaan een tafeltje verder. Een fabri
kant van lederwaren toont ons foto's van
zijn buiten, zijn drie auto's en zijn personeel.
Alles achtergelaten
alleen nog 1.25 R.M. op zak. Morgenvroeg
komt wat Hollandsch geld van een zaken
relatie te Amsterdam, die hy juist heeft
opgebeld.
„Viel Glück. Alles Gute"
Een jonge man met een harmonica.
Musicus, vragen we.
Ja, amateur, ik ben student in de rechten
In Engeland zijn veel bars, misschien kar.
ik daar wat verdienen.
„Viel Glück. Alles Gute".
Een meisje van ruim twintig jaar, zeer
chic en modern gekleed. Zij rookt 'n Hol
landsehe sigaret.
Denkt u spoedig verder te kunnen reizen,
is onze vraag.
Vader heeft juist naar Londen getelegra
feerd, zegt ze, we moeten afwachten. De
menschen zijn hier zoo goed voor ons, ik
kan u niet zeggen hoe dankbaar we zijn.
„Viel Glück, Alles Gute".
Een jongeman heeft juist 5 R.M. voor
1.25 verkocht en nu biedt hij zijn pols
horloge te koop aan. Hij wil naar Engeland
telegrafeeren. „Vielleicht gelingt es", zegt
hy en in zijn donkere oogen komt heel
even een glans.
„Viel Glück, Alles Gute".
In de hall klaagt een heer, dat hij in
Venlo is teruggestuurd en in 3 nachten niet
geslapen heeft.
U krijgt hier wel onderdak, stellen wij
hem gerust. We waarschuwen een pad
vinder.
„Kommen Sie mit", zegt deze en ver
dwijnt met den verdrevene in de 2e kL
wacntkamer, waar het Oldenzaalsche vluch
telingencomité, onder leiding van den bur
gemeester, bergen werk van practische
naastenliefde verzet.
Wij hooren nog, dat in Bentheim een trein
met 130 vluchtelingen staat te wachten op
het sein om Holland te mogen binnen
rijden. Zouden zij vanavond nog komen?
Of misschien morgen? Of gaan ze weer
terug?
Dat zijn vragen, die niet te beantwoorden
zijn Gelaten wordt alles aanvaard.
Een man op middelbaren leeftijd toont
ons een telegram. „Sorge nicht, Garantie
kommt sofort". (Heb geen zorg, garantie
komt dadelijk") staat er op. Hy sleept ons
mee naar zijn vriend, die hij omhelst.
Morgen naai Engeland, een nieuw leven
beginnen, zegt hij.
En u? vragen wij den anderen jonge
man.
Deze kijkt ons aan en zegt dan langzaam:
„Eén schot en de ellende is voor mij uit".
Wij verlaten het station, dat thans een
verzamelplaats is van menschen, die niets
meer bezitten, die op een dag van rijk,
straatarm werden. Alleen nog eenige hoop
op een nieuw leven in een vreemd land,
houdt hen in het leven.
„Viel Glück, Alles Gute".
Het is al heel laat als wij Oldenzaal uit
rijden. Wij moeten onze gedachten weer op
den weg concentreeren, doch bemerken,
dat dit veel moeilijker gaat dan op de heen
reis. Een rood licht, dat op en neer gaat.
controle. Wy zjjn Nederlander, en bij de
controle der papieren wordt ons niet ge
vraagd waar wij heen gaan. Vreemdelingen
hebben we niet bij ons.
Dan is alles voor elkaar. Oldenzaal met
zyn internationaal karakter, ligt spoedig
weer achter ons. In onze gedachten nemen
we iets mee, dat ons niet wil loslaten.
„Viel Glück, Alles Gute", is onze laatste
wensch van dezen dag.