Het Lagerhuis op Paaschreces.
Buitenland
Aanvullende passages uit Chamberlains
verklaring.
Andere internationale
vraagstukken.
2500 Joden moeten Bulgarije
verlaten.
De algemeene toestand.
De stafbesprekingen te
Innsbrück.
Instelling van een gemeenschap
pelijk Italiaansch-Duitsch opper
commando in tijd van oorlog?
Lebrun's herkiezing.
Lyons overleden.
DERDE BLAD.
3
In antwoord op een vraag van Green-
wood heeft Chamberlain in het Lagerhuis
nog het volgende verslag gedaan van de be
sprekingen met Beek. Dit verslag was ge
zamenlijk door Beek, Halifax en hemzelf op
gesteld. De besprekingen met Beek besloe
gen een ruim terrein en lieten zien, dat de
twee regeeringen in volledige overeenstem
ming verkeeren inzake zekere algemeene
beginselen. Chamberlain zeide eveneens, dat
evenals de tijdelijke verzekering aan Polen
ook de permanente overeenkomst niet tegen
eenig ander land zou zijn gericht. Na te
hebben meegedeeld, dat industriëele delega
ties uit Finland en Zweden spoedig naar
Londen zullen komen, teneinde practische
methoden onder het oog te zien met het
doel den Britschen export naar deze landen
te vergrooten, zeide Chamberlain, dat hij
deze gelegenheid te baat wilde nemen om
uit naam der Britsche regeering zijn waar
deering uit te spreken voor de verleende
gastvrijheid aan Hudsons delegatie en de
behulpzame manier, waarop de betrokken
regeeringen ertoe hebben meegewerkt zijn
reis een succes te maken.
Hierna vroeg Greenwood Chamberlain,
of in aanvulling van de bespreking met
Beek het de bedoeling was der regeering
om allen invloed, dien zij heeft, aan te
wenden, teneinde soortgelijke wederzijdsche
schikkingen tusschen de Fransche en Pool-
sche regeeringen te krijgen, en of de minis
ter-president zou voorstellen spoedig te
komen na de sluiting van deze overeen
komst tot die ruimere basis van samenwer
king, welke wij als essentieel en fundamen
teel beschouwen. Chamberlain zei in zijn
antwoord, dat hij van meening was, dat de
alreeds bestaande overeenkomsten tusschen
Polen en Frankrijk practisch dezelfde zijn
als die thans tusschen de Britsche en Pool-
sche regeeringen is overwogen, en ten aan
zien van het tweede deel van Greenwoods
vraag, zei hij, dat het het voornemen der
regeering was om met de raadplegingen
voort te gaan, die reeds met de andere re
geeringen waren begonnen. Tenslotte zei
Chamberlain in antwoord op een vraag van
Greenwood nog, dat nog niet bekend was,
wanneer de handelsmissie zouden komen,
maar het Huis zou volledig op de hoogte
worden gehouden.
In antwoord op een vraag van Wedgwood
Benn, of er eenige overeenstemming was
bereikt over wat de bedreiging der Pool-
sche onafhankelijkheid vormt, antwoordde
Chamberlain ontkennend en zei: „Zooals ik
in mijn verklaring meedeelde, zal dit het
onderwerp van verdere besprekingen tus
schen de vertegenwoordigers der Poolsche
regeering en ons zijn".
In antwoord op een andere vraag, of hij
de verzekering kon geven, dat spoedig staf
besprekingen met Polen zullen beginnen,
waaraan ook Frankrijk zal deelnemen, en of
hij het Huis kon verzekeren, dat gedurende
deze besprekingen vriendschappelijk con
tact met Rusland zal worden gehouden, zei
Chamberlain, dat hij niet in staat was een
verzekering ten aanzien van het eerste deel
der vraag te geven, maar hij meende, dat
de vrager bevredigd zou zijn, „aangezien wl.1
alle stappen zullen nemen, welke wij noo-
dig achten om, indien deze overeenkomst tot
stand is gekomen, haar zoo effectief moge
lijk te maken". Wat het andere deel der
vraag betrof, hield Halifax nauw contact
met den Sowjet-ambassadeur.
In antwoord op een vraag, met welke
regeeringen besprekingen plaats hadden, zei
Chamberlain, dat er een groot aantal regee
ringen is, die hij wenschte te raadplegen.
Tenslotte zei hij nog, dat de regeering der
musicus, van Nic. Beetskade 20 naar Am
sterdam. A. T. Schoon, R.K., boerenar
beider, van Omval 62 naar Schmalbruch
(Dld.) J. A. Korteweg, geen, van Pr.
Julianalaan 2, naar Haarlem. H. Haas,
N.H., depotchef N.S., en echtgen. en kin
deren, van Stationsweg 39c, naar Roosen
daal. H. J. Meerman, N.H., mach. groote
vaart, van Kennemerst raat weg 62, naar
New-York (V.S.A.) C. J. van Don, R.K.,
van Cabeljaustraat 6, naar Eindhoven.
M. Hof, R.K., dienstbode, van Kennemer-
straatweg 122 naar Bergen (N H.) A.
C. Michels, R.K., monteur, van Lyceumstr.
87 naar Beemster. A. J. Himmelreich,
R.K., bakker, van Koningsweg 45 naar
Bergen. H. J. Hulscher, wed. v. Jacob
Smit, geen, z.b., van Westerweg 108a, naar
Amsterdam (W.) J. M. Stumpel. R.K..
verpleegster, van Van Everdingenstr. 18,
naar Hoorn. A. J. van Schoten, geen.
waterbouwk. opzichter, van Geestersingel
38 naar Wieringerwaard. P. Schot, N.H..
chauffeur, van Uitenboschstraat 70 naar
Oudorp. C. J. Elfrink. R.K., onderwij
zeres, van Geestersingel 40 naar Losser.
W. van der Pluijm, echtgen. v. A. Stee
houwer, N.H., z.b., en kind, van Reguliers
laan 17 naar Kampen. G. J. rioebe. R.K.,
coupeur, en echtgen., Ger. kerk, van Ken-
nemerstraatweg 162 naar s'-Gravenhage.
J. Helfrich. N.H., dienstbode, van N. G.
Piersonstraat 2 I, naar Wonseradeel. E.
N. F. Pronk, R.K., kapelaan, van Verdron-
kenoord 76 naar Amsterdam. J. Stoop.
R.K., slager, van Forestusstraat 27, naar
Sliedrecht. A. Adrichem, R.K.. dienst
bode, van Van Everdingenstraat 9 naar
Heiloo. N. Koolhaas, N.H., bureelamb
ten. N.S., van Comansstraat 20, naar
Utrecht. N. Klaver, geen, koopman in
galanterieën, van Eilandswal 1 naar Dan-
tumadeel. M. C. Hartland. geen. z.b., van
le Kanaalstraat 12 naar Beverwijk.
Ver. Staten volledig op de hoogte was ge
houden.
Chamberlains verklaring in het Lagerhuis
is door alle partijen uitstekend ontvangen.
Ook de oppositie heeft de verklaring alge
meen goedgekeurd en deze hoopt volgens
Reuters lobby-correspondent, dat elk land
geheel vrij overeenkomsten met andere
landen zal sluiten in het algemeene belang
van een consolidatie van den vrede.
De Gestapo-agenten.
Op een vraag waarom de regeering in het
belang der openbare veiligheid erkende
leden van de Duitsche geheime politie niet
eenvoudig het verblijf in Engeland ontzeg
de, heeft minister Hoare geantwoord, dat de
gedragingen van deze agenten ten nauwste
werden nagegaan, zoodat vorige maand aan
drie hunner een verder verblijf in Engeland
was ontzegd. Een algemeen verbod achtte
de regeering niet noodig.
Ten slotte heeft onder-minister Shakes-
peare nog ontkend dat bij in dienst treding
bij de marine leerlingen der Public schools
een streepje voor hadden. Dit was wel eens
zoo geweest, maar tegenwoordig werd uit
sluitend naar geschiktheid gekeken met het
gevolg dat de meeste adelborsten van de
jongste jaargangen leerlingen van de volks
school waren geweest.
De sluiting van het Lagerhuis.
Bij de motie tot verdaging van het Huis
waarbij alle onderwerpen ter sprake kun
nen worden gebracht zijn de liberaal Dingle
Foot en de arb. afgev. Henderson nog terug
gekomen op het verzoek van Chamberlain
aan de pers om de woorden van Lord
Stanhope niet te publiceeren. Het bleek, dat
het departement van de z.g. D-notice ge
bruik had gemaakt, die alleen aan de pers
verstrekt wordt bij bijzonder belangrijkeen
vertrouwelijke mededeelingen over de de
fensie. Chamberlain zeide dat dit inderdaad
de laatste noodlottige factor in het incident
geweest was waardoor sommige redacties
heelemaal van de wijs waren gebracht. Bij
volgende mededeelingen of verzoeken aan
de pers zou grootere stiptheid in acht wor
den genomen.
Ongeveer 2500 in Bulgarije wonende Jo
den hebben bevel gekregen het land bin
nen zekeren tijd te verlaten. Deze Joden
hebben vele jaren hier gewoond, de mees
ten zijn hier geboren.
Doch zij zouden hun Bulgaarsche natio
naliteit voor die van een ander verwisseld
hebben, teneinde de bescherming van dit
land te kunnen opeischen. Sommigen hun
ner zouden reeds verscheidene malen van
nationaliteit gewisseld hebben, doch in
Bulgarije zijn blijven wonen.
Het Briisch-Pootsche
accoord.
In kringen, die in nauw contact staan
met de Duitsche regeering, is gisteren be
kend geworden, dat Duitschland kort vóór
de reis van Beek naar Londen aan Polen
een regeling heeft aangeboden, die uit de
drie volgende punten bestond:
le. Danzig zou bij het Duitsche rijk wor
den gevoegd;
2e. Door den Poolschen corridor zou een
Duitsche autoweg worden aangelegd;
3e. De onderhandelingen over de we
derzijdsche minderheden-vraagstukken zou
den terstond worden hervat.
Dit wetende, is het begrijpelijk, dat de
EngelschPoolsche overeenkomst te Ber
lijn scherp wordt becritiseerd. Polen zoo
zegt men in Berlijn, zou van nu af aan ge
heel verstrikt zijn in de anti-Duitsche „om-
singelingspolitiek" van Engeland. Beek,
zoo heet het hier, heeft zich aan het Brit
sche politieke systeem overgeleverd.
Men legt er den nadruk op, dat het
DuitschPoolsche verdrag van 1934 nog
steeds van kracht is en dat het niet waar
schijnlijk is, dat Duitschland dit zal opzeg
gen.
De Führer heeft in zijn rede te Wilhelm
haven echter gezegd, dat zoo één der par
tijen een verdrag naar den geest schendt,
dit verdag volkomen nietig is geworden.
De hervatting van de DuitschPoolsche
onderhandelingen over de minderheden is
op het oogenblik niet te verwachten. Resu-
meerende zegt men hier: In feite schijnt
Polen nog geen militair verbond met
Engeland te hebben gesloten, maar in dit
opzicht staat de klok op een minuut voor
twaalf'.
Dit is dan de reactie tegen Polen en de
vraag rijst, in hoeverre de PoolschEngel-
sche overeenkomst weerslag kan hebben op
de betrekkingen met Engeland. De pers
campagne tegen Engeland laat zeker aan
duidelijkheid niets te wenschen over. doch
niettemin zijn die Duitschers, van wie men
kan aannemen, dat zij Hitler's gevoelens
min of meer kennen, er vast van overtuigd,
dat de geest, die uit „Mein Kampf' spreekt
de hoop, dat Duitschland en Engeland
eens nauw verbonden bondgenooten zullen
zijn nog niet gedoofd is.
Versterking van de Italiaansch-Dnit-
sche samenwerking op militair gebied
en de instelling van een enkel opper
commando voor de Italiaansche en Duit
sche legerstrijdkrachten m tijd van
oorlog zouden het essentieele onderwerp
vormen van de besprekingen, welke op
het oogenblik te Innsbrück tusschen
generaal Pariani, onderstaatssecretaris
van oorlog en chef van den generalen
staf van het Italiaansche leger, en gene-
ral Keitel, chef van het Duitsche mili
taire commando, worden gevoerd.
Volgens een ander gerucht, dat overi
gens even oncontroleerbaar is als het
bovenstaande, zou de ontmoeting van de
Italiaansche en Duitsche militaire lei
ders beschouwd moeten worden als een
antwoord op het Fransch-Britsche mili
taire contact en op de plannen tot om
singeling van de beide as-mogendheden,
welke men zoowel te Rome als te Ber
lijn aan Engeland toeschrijft.
In ieder geval wordt het feit, dat men zoo
wel van Italiaansche als van Duitsche zijde
de bijeenkomst van de generaals Pariani en
Keitel bekend gemaakt heeft juist op het
cogenblik waarop de Britsch-Poolsche be
sprekingen te Londen worden gevoerd en
waarop een grootscheepsche Britsche diplo
matieke actie op gang gebracht wordt, in
bepaalde Romeinsche kringen beschouwd
als een demonstratie van de Italiaansch-
Duitsche militaire solidariteit en tegelijker
tijd als een geste, welke de perscampagne,
die zoowel in Italië als in Duitschland tegen
de uitbreiding van de door Engeland aan
Polen gegeven garantie tot andere staten
gevoerd wordt,.te steunen.
Volgens een bericht in de Osservatore Ro-
mano neemt ook maarschalk Badoglio, de
Italiaansche opperbevelhebber, aan de Ita-
liaansch-Duitsche militaire besprekingen in
Innsbrück deeL
Gistermorgen is aan Lebrun officieel
de acte, waarbij hij voor zeven jaar tot
president van de Republiek is benoemd,
overhandigd. In de feestzaal van het
Elysee waren Jeanneney en een groot
aantal senatoren, Herriot en een aantal
Kamerleden, Daladier en alle andere
ministers aanwezig.
In zijn toespraak zei Jeanneney o.m.: „Het
is noodig, dat de Fransche eenheid de wereld
duidelijk wordt getoond. Deze gedachte
deed bijna alle groepen in de Senaat de
laatste dagen wenschen, dat geen enkele
gelegenheid voorbij zou gaan om deze een
heid te bewijzen, en zich één te toon en in de
bijeenkomst van de Nationale Vergadering.
Het ging om niets minder dan onze trouw
aan onze doeleinden te bewijzen aan de
mannen, die deze wel dienen".
Op zijn beurt zei Daladier: „Thans, we
gens de ernstige omstandigheden, hebt ge
uit toewijding aan het land van een rustige
en kalme terugtrekking afstand gedaan.
Weest verzekerd van de erkentelijkheid
van ons vaderland en ook van de gevoelens
van eerbiedige sympathie van alle met
Frankrijk bevriende volken, die uw liefde
Dat het dan ook tot een breuk der di
plomatieke betrekkingen tusschen Duitsch
land en Engeland zal komen, gelooft men
in welingelichte kringen niet, en evenmin
gelooft men, dat het in de bedoeling van
het derde rijk ligt, op dit oogenblik met
geweld tegen Polen op te treden.
Samenwerking met Engeland, in het
licht van de „omsingeling", moet worden
opgegeven, meenen Duitsche kringen. Doch
een stap als het opzeggen van het vloot-
verdrag met Engeland het eerste ver
drag dat Hitier met Engeland sloot zou
voor den Führer een grooten strijd betee-
kenen.
De Deutscher Dienst schrijft: „Zooals
bekend streeft Duitschland er reeds sedert
geruimen tijd naar de DuitschPoolsche
betrekkingen door een tweezijdige oplos
sing van zekere vraagstukken op een blij-
venden grondslag te doen steunen en die
betrekkingen een concreten vorm te geven
op de basis van het vriendschapsverdrag
van 1934.
Niet alleen in Polen, maar ook in Duitsch
land weet men zeer goed, dat Duitschland
nooit de bedoeling gehad heeft Polen aan
te vallen, zijn souvereiniteit of de integri
teit van zijn gebied te bedreigen.
Op de Duitsche pogingen de verhouding
tot Polen op een duurzamen grondslag te
brengen, heeft Polen op bevreemdende wij
ze gereageerd. In plaats van voort te gaan
op den door Pilsoedski aangegeven weg
van overeenstemming met Duitschland is
Polen overgegaan tot de bevreemdende en
onverstandige daad van mobilisatie van
strijdkrachten tegen Duitschland.
Daarmede nog niet tevreden sloot men
zich blindelings aan bij de agressieve Brit
sche oorlogspolitiek tegen Duitschland en
maakte zich daardoor tot instrument van
machten, die een DuitschPoolsche over
eenstemming niet alleen niet wenschen
maar met alle middelen trachten te ver
ijdelen. Het heeft thans den schijn, dat Po
len bezig op dit Engelsche spel geheel in
te gaan. In ieder geval is door deze nieuwe
Engelsche poging het duidelijke bewijs voor
een bewuste naar oorlog drijvende politiek
der Britsche regeering tegen het Duitsche
rijk geleverd.
Engeland is reeds vaak een gevaarlijke
raadgever geweest en heeft met voorliefde
kleinere landen voor zijn imperialistische
doeleinden gespannen. Heeft Beek mis
schien daaraan gedacht, toen hij althans
voor een vrede in vrijheid en eer kunnen
waardeeren".
Lebrun bedankte Jeanneney en Daladier
voor hun gelukwenschen. Hij wees nog op
de stappen die bij hem werden gedaan, op
dat hij zijn taak zou blijven vervullen. „In
dien ik dit deed", voegde hij eraan toe. „is
het omdat ik dacht, dat wegens de huidige
situatie wij het verwarde Europa een beeld
van een vereenigd, vastbesloten en sterk
Frankrijk moeten geven".
De eerste minister van Australië. Jo-
seph Aloysius Lyons, is op 60-jarigen
leeftijd overleden.
Lyons was van 1895 tot 1909 ambtenaar
bij het departement van onderwijs in Tas-
manië. Van 1909 tot 1929 was hij lid van
het departement van Tasmanie. Van 1923 tot
1928 was hij premier en minister van finan
ciën. Sedert 1929 maakte hij deel uit van
het parlement van het gemeenebest van
Australië. Hij was vele malen minister van
het gemeenebest. In vroeger jaren was hij
lid van de Labourpartij, in later tijd leider
der United Australia Party.
JLedUszakeu
BESLAG OP MEXICAANSCHE
GASOLIE BLIJFT.
Op 21 Maart is te Rotterdam door de Me-
xican Eagle Oil Co. beslag gelegd op een
hoeveelheid van ongeveer 3G00 ton Mexi-
caansche gasolie afkomstig van de geconfis-
ceerde eigendommen van deze maatschap
pij in de landengte van Tehuantepec in
Mexico.
De gasolie was geladen in Minatitlan in
het motorschip „Jaguar", welk schip echter
op zee bij Las Palmas verongelukte. Het
achtergedeelte van de „Jaguar" werd naar
Rotterdam gesleept en daar werd de gas
olie, welke nog in het schip aanwezig was,
opgeslagen bij de „pakhuismeesteren" van
Rotterdam.
Nadat op 21 Maart het beslag was gelegd,
eischte „pakhuismeesteren" op 23 Maart op
heffing van dit beslag.
De president van de Rotterdamsche recht
bank heeft heden in deze zaak uitspraak
gedaan en de eisch van „pakhuismeeste
ren" afgewezen. De president overwoog, dat
de Mexican Aeagle haar rechten op de gas
olie voldoende aannemelijk heeft gemaakt
om het beslag te handhaven.
VALT EEN SERVICE STATION ONDER
DE VESTIGINGSWET?
Onlangs is te Velp (Gld.) aan den rijks
weg een nieuw -benzine-laadstation ge
opend, welk station tevens voorzien is van
een inrichting voor het z.g. doorsmeren van
auto's.
In Februari j.1. werd tegen den exploitant
proces-verbaal opgemaakt, wegens overtre
ding van het vestigingsverbod voor automo
biel- en garagebedrijven.
De zaak diende heden voor den Arnhem-
schen kantonrechter. De ambtenaar van
het O.M. was van meening, dat het door-
smeren van een auto behoort tot de onder
houdswerkzaamheden aan automobielen en
aangezien voor een zoodanige inrichting
krachtens de sperregeling vergunning noo
dig is, eischte hij 10 boete of vijf dagen
hechtenis.
Als gemachtigde van den verdachte trad
op mr. W. van Elden uit 's-Gravenhage, die
betoogde, dat een benzine-laadstation moei
lijk als een garagebedrijf is te beschouwen
en derhalve niet onder de vestigingswet
valt.
Deze service-stations dienen voorname-
aarzelde, met een onderteekende overeen
komst naar Warschau terug te keeren?
Hoe het zij, met het sluiten van een
bondgenootschap tegen Duitschland wordt
Polen zonder meer mede schuldig aan de
agressieve oorlogspolitiek van Engeland.
Duitschland blijft echter, ondanks al dit
hysterische gedoe ondanks het lawaai van
banale verklaringen en juridische spits
vondigheden, in souvereine rust op zijn post
voert een politiek van verstand en stelt
zich met ijzeren vastberadenheid tegen
dergelijke door Engeland en zijn trawan
ten gestookte onrust en tegen intriges, die
den vrede bedreigen".
De Fransche bladen leveren uitvoerige
commentaar op de BritschPoolsche al
liantie.
In de Intransïgeant schrijft Thouvenin,
dat deze alliantie met de FranschPoolsche
samenwerkt en tot eerste gevolg heeft, dat
de Engelsche grens niet meer alleen aan
den Rijn ligt, maar ook aan de Weichsel.
Een tweede gevolg, is dat de structuur der
FranschPoolsche alliantie ook die der
FranschBritsche alliantie zal bepalen.
Pierre Bernus schrijft in het Journal des
Débats, dat het thans om een algeheel
weerstand bieden gaat tegen de verwerke
lijking der groote plannen van het derde
rijk. Duitschland moet weten dat het uur
van de machteloosheid, waarop het steeds
rekende voorbij is en dat er een verschrik
kelijke en onvermijdelijke catastrofe zal
losbreken, indien het zijn illusie zou blij
ven koesteren en op den misdadigen weg
welken het heeft ingeslagen, zou blijven
voortgaan. Het is noodig dat de Duitschers
niet vergeten dat de verovering van Tsje-
cho-Slowakije nooit zal worden erkend.
De Temps merkt op, dat datgene, wat
Chamberlain tracht te vestigen, een sy
steem van Europeesche veiligheid is. dat
tegen een eventueelen aanvaller, wie hij
ook is, zal worden gericht, maar niet tegen
die of die mogendheid. Niets zou b.v.
Duitschland en Italië kunnen verhinderen,
indien ze werkelijk geen enkel schuldig
oogmerk koesteren tegen andere volken,
aan een dergelijk systeem deel te nemen.
Het blad voegt er aan toe, dat aan een wer
kelijk effectief defensief systeem tegen el
ke poging door geweld het grootste deel
van het continent te beheerschen, de an
dere direct bedreigde staten ook deel moe
ten nemen.
lijk voor het leveren van benzine en olie
aan passeerende automobilisten.
Krachtens de sperregeling voor automo
biel- en garagebedrijven wordt onder een
zoodanig bedrijf o.m. verstaan een inrich
ting voor het verrichten van herstellings- of
onderhoudswerken aan automobielen. Het
doorsmeren is geen onderhoudswerk in den
eigenlijken zin van het woord.
De verschillende kleine voorraadruimten
aan de assen en het chassis worden slechts
met olie of vet gevuld. Er wordt aan de auto
niets ongeknapt of gerepareerd. Er is geen
essentieel verschil tusschen het leveren van
olie of benzine voor den motor en het vul
len van de smeerpunten met olie of vet. Mr.
van Elden concludeerde dan ook tot vrij
spraak.
De kantonrechter heeft de behandeling
van deze zaak ten slotte aangehouden, ten
einde de meening van deskundige zijde te
hooren.
VERDUISTERING VAN EFFECTEN.
Voor de rechtbank te Groningen stond
gisteren terecht de commissionnair in effec
ten P. W. te Groningen, thans gedetineerd
wegens verduistering van een groot aantal
fondsen, welke hem door verschillende
cliënten waren toevertrouwd.
Volgens de dagvaarding heeft verdachte
in den loop van de jaren 1937 en '38 deze
stukken, welke hem ter hand waren ge
steld om te converteeren of in te wisselen,
aan andere cliënten verstrekt dan wel ver
kocht, beleend of in onderpand gegeven.
Blijkens het accountants-rapport beloopt
het totaal van het verduisterde bedrag meer
dan twintigduizend gulden. Door mislukte
speculaties is verdachte tot deze verduiste
ring gekomen.
Na een uitvoerig getuigenverhoor eischte
de officier van justitie een jaar gevangenis
straf.
GEZINSTWIST TE ROTTERDAM.
Bij de familie de H. te Rotterdam is op
Tweeden Kerstdag een ruzie ontstaan tus
schen de moeder en haar zoon P., welke op
een hoogloopend? gezinstwist uitliep, als
gevolg waarvan een andere zoon, W. de H.,
gistermiddag voor de Rotterdamsche recht
bank moest verschijnen. Deze, een 23-jarige
fabrieksarbeider, die gedetineerd is, heeft
tijdens de ruzie zijn broer R. met een mes
in de borst gestoken, waardoor het hart-
zakje even werd geraakt.
R., die thans weer geheel hersteld is, had
een ketel met heet water genomen en dezen
in de richting van verdachte gegooid, doch
hem niet geraakt. Verdachte had bij het
begin van de ruzie in de keuken voor zijn
moeder partij getrokken, daarna had de
eene broer den ketel met water gegooid,
terwijl zijn zuster hem met een pook een
tik op het achterhoofd had gegeven. W. de
H. had toen zeer opgewonden een mes van
het radiotoestel gegrepen en er zijn broer
een steek meer toegebracht. Als getuige op
geroepen, weigerde R. de H. iets te zeggen.
Zijn broer P. W. de H. maakte, nadat de
president mr. Marx, er hem op gewezen
had, dat wanneer hij getuigde, het waar
schijnlijk voor zijn broer van nut zou
kunnen zijn, van zijn verschooningsrecht
geen gebruik. Zijn zuster wüde alleen ver
klaren, dat zij verdachte met een pook ge
slagen had.
De officier van justitie eischte tegen ver
dachte een gevangenisstraf van een jaar,
waarvan vier maanden voorwaardelijk, met
een proeftijd van drie jaar.
De rechtbank zal op 20 April vonnis
wijzen.
POSTAMBTENAAR STAAT WEGENS
VERDUISTERING TERECHT.
De Zwolsche rechtbank behandelde gister
middag de zaak 'tegen v. W. S. uit Olde-
broek, die in zijn functie van ambtenaar Bij
de posterijen eën bedrag van 250 had ver
duisterd.
Reeds jaren was hij in Oldebroek in
functie, hij was er geboren en getogen en
genoot dan ook het volste vertrouwen, zoo
wel van zijn superieuren als van het pu
bliek. En alles ging ook goed, totdat hij in
136 een hooge rekening kreeg voor een
fiets. Om het werkelijke bedrag, voor zijn
vrouw te verzwijgen vertelde hij haar, dat
het rijwiel 75 had gekost, terwijl het in
werkelijkheid 125 had gekocht.
De ontbrekende 50 verschafte hij zich
door gelden van postwissels niet af te
dragen.
Het eene gat stopte hij daarna met het
andere en zoo kwam hij van kwaad tot
erger. O.a. had hij in Januari van dit jaar
een bedrag van ruim 100 geïncasseerd en
dit geld gebruikt om een tekort van 180
aan te zuiveren. Ook heeft hij brieven ge
opend en op lijsten geknoeid. Verd. bekende
ter zitting alles.
De officier van justitie eischte acht maan
den gevangenisstraf met aftrek der pre
ventieve hechtenis.
BRANDSTICHTING TE BUSSUM.
Zware straffen tegen twee mannen
en een vrouw geëischt.
Gistermiddag stond een jeugdig Bussum-
sche werklooze smidsknecht, voor de vijfde
Kamer der Amsterdamsche arr. rechtbank
terecht wegens brandstichting.
Op 27 Januari j.1. had hij op verzoek van
de vrouw des huizes van een huis in de
Graaf Florislaan te Bussum brand in die
woning gesticht Hij kon er f 200 mee ver
dienen. De brand werd spoedig gebluscht.
De officier van justitie, vorderde, mede
met het oog op de generale preventie twee
jaar gevangenisstraf.
Vervolgens stond de spoorwegarbeider
trecht, verdacht van het uitlokken van
brandstichting.
Uit een getuigenverklaring bleek, dat
verd.'s inboedel verzekerd was voor f 2000.
Ook tegen hem vorderde de officier van
justitie twee jaar gevangenisstraf.
Ten slotte stond de vrouw van den spoor
wegarbeider terecht.
Zij legde een bekentenis af. doch volgens
haar wist haar man niets van de zaak af.
De officier van justitie, mr. Bosch, vond
deze vrouw de hoofdschuldige. Tegen haar
vorderde hij twee en een half jaar gevange
nisstraf.
De rechtbank zal 20 April vonnis wijzen
in deze zaken.