Het Lagerhuis op Paaschreces. Buitenland Aanvullende passages uit Chamberlains verklaring. Andere internationale vraagstukken. 2500 Joden moeten Bulgarije verlaten. De algemeene toestand. De stafbesprekingen te Innsbrück. Instelling van een gemeenschap pelijk Italiaansch-Duitsch opper commando in tijd van oorlog? Lebrun's herkiezing. Lyons overleden. DERDE BLAD. 3 In antwoord op een vraag van Green- wood heeft Chamberlain in het Lagerhuis nog het volgende verslag gedaan van de be sprekingen met Beek. Dit verslag was ge zamenlijk door Beek, Halifax en hemzelf op gesteld. De besprekingen met Beek besloe gen een ruim terrein en lieten zien, dat de twee regeeringen in volledige overeenstem ming verkeeren inzake zekere algemeene beginselen. Chamberlain zeide eveneens, dat evenals de tijdelijke verzekering aan Polen ook de permanente overeenkomst niet tegen eenig ander land zou zijn gericht. Na te hebben meegedeeld, dat industriëele delega ties uit Finland en Zweden spoedig naar Londen zullen komen, teneinde practische methoden onder het oog te zien met het doel den Britschen export naar deze landen te vergrooten, zeide Chamberlain, dat hij deze gelegenheid te baat wilde nemen om uit naam der Britsche regeering zijn waar deering uit te spreken voor de verleende gastvrijheid aan Hudsons delegatie en de behulpzame manier, waarop de betrokken regeeringen ertoe hebben meegewerkt zijn reis een succes te maken. Hierna vroeg Greenwood Chamberlain, of in aanvulling van de bespreking met Beek het de bedoeling was der regeering om allen invloed, dien zij heeft, aan te wenden, teneinde soortgelijke wederzijdsche schikkingen tusschen de Fransche en Pool- sche regeeringen te krijgen, en of de minis ter-president zou voorstellen spoedig te komen na de sluiting van deze overeen komst tot die ruimere basis van samenwer king, welke wij als essentieel en fundamen teel beschouwen. Chamberlain zei in zijn antwoord, dat hij van meening was, dat de alreeds bestaande overeenkomsten tusschen Polen en Frankrijk practisch dezelfde zijn als die thans tusschen de Britsche en Pool- sche regeeringen is overwogen, en ten aan zien van het tweede deel van Greenwoods vraag, zei hij, dat het het voornemen der regeering was om met de raadplegingen voort te gaan, die reeds met de andere re geeringen waren begonnen. Tenslotte zei Chamberlain in antwoord op een vraag van Greenwood nog, dat nog niet bekend was, wanneer de handelsmissie zouden komen, maar het Huis zou volledig op de hoogte worden gehouden. In antwoord op een vraag van Wedgwood Benn, of er eenige overeenstemming was bereikt over wat de bedreiging der Pool- sche onafhankelijkheid vormt, antwoordde Chamberlain ontkennend en zei: „Zooals ik in mijn verklaring meedeelde, zal dit het onderwerp van verdere besprekingen tus schen de vertegenwoordigers der Poolsche regeering en ons zijn". In antwoord op een andere vraag, of hij de verzekering kon geven, dat spoedig staf besprekingen met Polen zullen beginnen, waaraan ook Frankrijk zal deelnemen, en of hij het Huis kon verzekeren, dat gedurende deze besprekingen vriendschappelijk con tact met Rusland zal worden gehouden, zei Chamberlain, dat hij niet in staat was een verzekering ten aanzien van het eerste deel der vraag te geven, maar hij meende, dat de vrager bevredigd zou zijn, „aangezien wl.1 alle stappen zullen nemen, welke wij noo- dig achten om, indien deze overeenkomst tot stand is gekomen, haar zoo effectief moge lijk te maken". Wat het andere deel der vraag betrof, hield Halifax nauw contact met den Sowjet-ambassadeur. In antwoord op een vraag, met welke regeeringen besprekingen plaats hadden, zei Chamberlain, dat er een groot aantal regee ringen is, die hij wenschte te raadplegen. Tenslotte zei hij nog, dat de regeering der musicus, van Nic. Beetskade 20 naar Am sterdam. A. T. Schoon, R.K., boerenar beider, van Omval 62 naar Schmalbruch (Dld.) J. A. Korteweg, geen, van Pr. Julianalaan 2, naar Haarlem. H. Haas, N.H., depotchef N.S., en echtgen. en kin deren, van Stationsweg 39c, naar Roosen daal. H. J. Meerman, N.H., mach. groote vaart, van Kennemerst raat weg 62, naar New-York (V.S.A.) C. J. van Don, R.K., van Cabeljaustraat 6, naar Eindhoven. M. Hof, R.K., dienstbode, van Kennemer- straatweg 122 naar Bergen (N H.) A. C. Michels, R.K., monteur, van Lyceumstr. 87 naar Beemster. A. J. Himmelreich, R.K., bakker, van Koningsweg 45 naar Bergen. H. J. Hulscher, wed. v. Jacob Smit, geen, z.b., van Westerweg 108a, naar Amsterdam (W.) J. M. Stumpel. R.K.. verpleegster, van Van Everdingenstr. 18, naar Hoorn. A. J. van Schoten, geen. waterbouwk. opzichter, van Geestersingel 38 naar Wieringerwaard. P. Schot, N.H.. chauffeur, van Uitenboschstraat 70 naar Oudorp. C. J. Elfrink. R.K., onderwij zeres, van Geestersingel 40 naar Losser. W. van der Pluijm, echtgen. v. A. Stee houwer, N.H., z.b., en kind, van Reguliers laan 17 naar Kampen. G. J. rioebe. R.K., coupeur, en echtgen., Ger. kerk, van Ken- nemerstraatweg 162 naar s'-Gravenhage. J. Helfrich. N.H., dienstbode, van N. G. Piersonstraat 2 I, naar Wonseradeel. E. N. F. Pronk, R.K., kapelaan, van Verdron- kenoord 76 naar Amsterdam. J. Stoop. R.K., slager, van Forestusstraat 27, naar Sliedrecht. A. Adrichem, R.K.. dienst bode, van Van Everdingenstraat 9 naar Heiloo. N. Koolhaas, N.H., bureelamb ten. N.S., van Comansstraat 20, naar Utrecht. N. Klaver, geen, koopman in galanterieën, van Eilandswal 1 naar Dan- tumadeel. M. C. Hartland. geen. z.b., van le Kanaalstraat 12 naar Beverwijk. Ver. Staten volledig op de hoogte was ge houden. Chamberlains verklaring in het Lagerhuis is door alle partijen uitstekend ontvangen. Ook de oppositie heeft de verklaring alge meen goedgekeurd en deze hoopt volgens Reuters lobby-correspondent, dat elk land geheel vrij overeenkomsten met andere landen zal sluiten in het algemeene belang van een consolidatie van den vrede. De Gestapo-agenten. Op een vraag waarom de regeering in het belang der openbare veiligheid erkende leden van de Duitsche geheime politie niet eenvoudig het verblijf in Engeland ontzeg de, heeft minister Hoare geantwoord, dat de gedragingen van deze agenten ten nauwste werden nagegaan, zoodat vorige maand aan drie hunner een verder verblijf in Engeland was ontzegd. Een algemeen verbod achtte de regeering niet noodig. Ten slotte heeft onder-minister Shakes- peare nog ontkend dat bij in dienst treding bij de marine leerlingen der Public schools een streepje voor hadden. Dit was wel eens zoo geweest, maar tegenwoordig werd uit sluitend naar geschiktheid gekeken met het gevolg dat de meeste adelborsten van de jongste jaargangen leerlingen van de volks school waren geweest. De sluiting van het Lagerhuis. Bij de motie tot verdaging van het Huis waarbij alle onderwerpen ter sprake kun nen worden gebracht zijn de liberaal Dingle Foot en de arb. afgev. Henderson nog terug gekomen op het verzoek van Chamberlain aan de pers om de woorden van Lord Stanhope niet te publiceeren. Het bleek, dat het departement van de z.g. D-notice ge bruik had gemaakt, die alleen aan de pers verstrekt wordt bij bijzonder belangrijkeen vertrouwelijke mededeelingen over de de fensie. Chamberlain zeide dat dit inderdaad de laatste noodlottige factor in het incident geweest was waardoor sommige redacties heelemaal van de wijs waren gebracht. Bij volgende mededeelingen of verzoeken aan de pers zou grootere stiptheid in acht wor den genomen. Ongeveer 2500 in Bulgarije wonende Jo den hebben bevel gekregen het land bin nen zekeren tijd te verlaten. Deze Joden hebben vele jaren hier gewoond, de mees ten zijn hier geboren. Doch zij zouden hun Bulgaarsche natio naliteit voor die van een ander verwisseld hebben, teneinde de bescherming van dit land te kunnen opeischen. Sommigen hun ner zouden reeds verscheidene malen van nationaliteit gewisseld hebben, doch in Bulgarije zijn blijven wonen. Het Briisch-Pootsche accoord. In kringen, die in nauw contact staan met de Duitsche regeering, is gisteren be kend geworden, dat Duitschland kort vóór de reis van Beek naar Londen aan Polen een regeling heeft aangeboden, die uit de drie volgende punten bestond: le. Danzig zou bij het Duitsche rijk wor den gevoegd; 2e. Door den Poolschen corridor zou een Duitsche autoweg worden aangelegd; 3e. De onderhandelingen over de we derzijdsche minderheden-vraagstukken zou den terstond worden hervat. Dit wetende, is het begrijpelijk, dat de EngelschPoolsche overeenkomst te Ber lijn scherp wordt becritiseerd. Polen zoo zegt men in Berlijn, zou van nu af aan ge heel verstrikt zijn in de anti-Duitsche „om- singelingspolitiek" van Engeland. Beek, zoo heet het hier, heeft zich aan het Brit sche politieke systeem overgeleverd. Men legt er den nadruk op, dat het DuitschPoolsche verdrag van 1934 nog steeds van kracht is en dat het niet waar schijnlijk is, dat Duitschland dit zal opzeg gen. De Führer heeft in zijn rede te Wilhelm haven echter gezegd, dat zoo één der par tijen een verdrag naar den geest schendt, dit verdag volkomen nietig is geworden. De hervatting van de DuitschPoolsche onderhandelingen over de minderheden is op het oogenblik niet te verwachten. Resu- meerende zegt men hier: In feite schijnt Polen nog geen militair verbond met Engeland te hebben gesloten, maar in dit opzicht staat de klok op een minuut voor twaalf'. Dit is dan de reactie tegen Polen en de vraag rijst, in hoeverre de PoolschEngel- sche overeenkomst weerslag kan hebben op de betrekkingen met Engeland. De pers campagne tegen Engeland laat zeker aan duidelijkheid niets te wenschen over. doch niettemin zijn die Duitschers, van wie men kan aannemen, dat zij Hitler's gevoelens min of meer kennen, er vast van overtuigd, dat de geest, die uit „Mein Kampf' spreekt de hoop, dat Duitschland en Engeland eens nauw verbonden bondgenooten zullen zijn nog niet gedoofd is. Versterking van de Italiaansch-Dnit- sche samenwerking op militair gebied en de instelling van een enkel opper commando voor de Italiaansche en Duit sche legerstrijdkrachten m tijd van oorlog zouden het essentieele onderwerp vormen van de besprekingen, welke op het oogenblik te Innsbrück tusschen generaal Pariani, onderstaatssecretaris van oorlog en chef van den generalen staf van het Italiaansche leger, en gene- ral Keitel, chef van het Duitsche mili taire commando, worden gevoerd. Volgens een ander gerucht, dat overi gens even oncontroleerbaar is als het bovenstaande, zou de ontmoeting van de Italiaansche en Duitsche militaire lei ders beschouwd moeten worden als een antwoord op het Fransch-Britsche mili taire contact en op de plannen tot om singeling van de beide as-mogendheden, welke men zoowel te Rome als te Ber lijn aan Engeland toeschrijft. In ieder geval wordt het feit, dat men zoo wel van Italiaansche als van Duitsche zijde de bijeenkomst van de generaals Pariani en Keitel bekend gemaakt heeft juist op het cogenblik waarop de Britsch-Poolsche be sprekingen te Londen worden gevoerd en waarop een grootscheepsche Britsche diplo matieke actie op gang gebracht wordt, in bepaalde Romeinsche kringen beschouwd als een demonstratie van de Italiaansch- Duitsche militaire solidariteit en tegelijker tijd als een geste, welke de perscampagne, die zoowel in Italië als in Duitschland tegen de uitbreiding van de door Engeland aan Polen gegeven garantie tot andere staten gevoerd wordt,.te steunen. Volgens een bericht in de Osservatore Ro- mano neemt ook maarschalk Badoglio, de Italiaansche opperbevelhebber, aan de Ita- liaansch-Duitsche militaire besprekingen in Innsbrück deeL Gistermorgen is aan Lebrun officieel de acte, waarbij hij voor zeven jaar tot president van de Republiek is benoemd, overhandigd. In de feestzaal van het Elysee waren Jeanneney en een groot aantal senatoren, Herriot en een aantal Kamerleden, Daladier en alle andere ministers aanwezig. In zijn toespraak zei Jeanneney o.m.: „Het is noodig, dat de Fransche eenheid de wereld duidelijk wordt getoond. Deze gedachte deed bijna alle groepen in de Senaat de laatste dagen wenschen, dat geen enkele gelegenheid voorbij zou gaan om deze een heid te bewijzen, en zich één te toon en in de bijeenkomst van de Nationale Vergadering. Het ging om niets minder dan onze trouw aan onze doeleinden te bewijzen aan de mannen, die deze wel dienen". Op zijn beurt zei Daladier: „Thans, we gens de ernstige omstandigheden, hebt ge uit toewijding aan het land van een rustige en kalme terugtrekking afstand gedaan. Weest verzekerd van de erkentelijkheid van ons vaderland en ook van de gevoelens van eerbiedige sympathie van alle met Frankrijk bevriende volken, die uw liefde Dat het dan ook tot een breuk der di plomatieke betrekkingen tusschen Duitsch land en Engeland zal komen, gelooft men in welingelichte kringen niet, en evenmin gelooft men, dat het in de bedoeling van het derde rijk ligt, op dit oogenblik met geweld tegen Polen op te treden. Samenwerking met Engeland, in het licht van de „omsingeling", moet worden opgegeven, meenen Duitsche kringen. Doch een stap als het opzeggen van het vloot- verdrag met Engeland het eerste ver drag dat Hitier met Engeland sloot zou voor den Führer een grooten strijd betee- kenen. De Deutscher Dienst schrijft: „Zooals bekend streeft Duitschland er reeds sedert geruimen tijd naar de DuitschPoolsche betrekkingen door een tweezijdige oplos sing van zekere vraagstukken op een blij- venden grondslag te doen steunen en die betrekkingen een concreten vorm te geven op de basis van het vriendschapsverdrag van 1934. Niet alleen in Polen, maar ook in Duitsch land weet men zeer goed, dat Duitschland nooit de bedoeling gehad heeft Polen aan te vallen, zijn souvereiniteit of de integri teit van zijn gebied te bedreigen. Op de Duitsche pogingen de verhouding tot Polen op een duurzamen grondslag te brengen, heeft Polen op bevreemdende wij ze gereageerd. In plaats van voort te gaan op den door Pilsoedski aangegeven weg van overeenstemming met Duitschland is Polen overgegaan tot de bevreemdende en onverstandige daad van mobilisatie van strijdkrachten tegen Duitschland. Daarmede nog niet tevreden sloot men zich blindelings aan bij de agressieve Brit sche oorlogspolitiek tegen Duitschland en maakte zich daardoor tot instrument van machten, die een DuitschPoolsche over eenstemming niet alleen niet wenschen maar met alle middelen trachten te ver ijdelen. Het heeft thans den schijn, dat Po len bezig op dit Engelsche spel geheel in te gaan. In ieder geval is door deze nieuwe Engelsche poging het duidelijke bewijs voor een bewuste naar oorlog drijvende politiek der Britsche regeering tegen het Duitsche rijk geleverd. Engeland is reeds vaak een gevaarlijke raadgever geweest en heeft met voorliefde kleinere landen voor zijn imperialistische doeleinden gespannen. Heeft Beek mis schien daaraan gedacht, toen hij althans voor een vrede in vrijheid en eer kunnen waardeeren". Lebrun bedankte Jeanneney en Daladier voor hun gelukwenschen. Hij wees nog op de stappen die bij hem werden gedaan, op dat hij zijn taak zou blijven vervullen. „In dien ik dit deed", voegde hij eraan toe. „is het omdat ik dacht, dat wegens de huidige situatie wij het verwarde Europa een beeld van een vereenigd, vastbesloten en sterk Frankrijk moeten geven". De eerste minister van Australië. Jo- seph Aloysius Lyons, is op 60-jarigen leeftijd overleden. Lyons was van 1895 tot 1909 ambtenaar bij het departement van onderwijs in Tas- manië. Van 1909 tot 1929 was hij lid van het departement van Tasmanie. Van 1923 tot 1928 was hij premier en minister van finan ciën. Sedert 1929 maakte hij deel uit van het parlement van het gemeenebest van Australië. Hij was vele malen minister van het gemeenebest. In vroeger jaren was hij lid van de Labourpartij, in later tijd leider der United Australia Party. JLedUszakeu BESLAG OP MEXICAANSCHE GASOLIE BLIJFT. Op 21 Maart is te Rotterdam door de Me- xican Eagle Oil Co. beslag gelegd op een hoeveelheid van ongeveer 3G00 ton Mexi- caansche gasolie afkomstig van de geconfis- ceerde eigendommen van deze maatschap pij in de landengte van Tehuantepec in Mexico. De gasolie was geladen in Minatitlan in het motorschip „Jaguar", welk schip echter op zee bij Las Palmas verongelukte. Het achtergedeelte van de „Jaguar" werd naar Rotterdam gesleept en daar werd de gas olie, welke nog in het schip aanwezig was, opgeslagen bij de „pakhuismeesteren" van Rotterdam. Nadat op 21 Maart het beslag was gelegd, eischte „pakhuismeesteren" op 23 Maart op heffing van dit beslag. De president van de Rotterdamsche recht bank heeft heden in deze zaak uitspraak gedaan en de eisch van „pakhuismeeste ren" afgewezen. De president overwoog, dat de Mexican Aeagle haar rechten op de gas olie voldoende aannemelijk heeft gemaakt om het beslag te handhaven. VALT EEN SERVICE STATION ONDER DE VESTIGINGSWET? Onlangs is te Velp (Gld.) aan den rijks weg een nieuw -benzine-laadstation ge opend, welk station tevens voorzien is van een inrichting voor het z.g. doorsmeren van auto's. In Februari j.1. werd tegen den exploitant proces-verbaal opgemaakt, wegens overtre ding van het vestigingsverbod voor automo biel- en garagebedrijven. De zaak diende heden voor den Arnhem- schen kantonrechter. De ambtenaar van het O.M. was van meening, dat het door- smeren van een auto behoort tot de onder houdswerkzaamheden aan automobielen en aangezien voor een zoodanige inrichting krachtens de sperregeling vergunning noo dig is, eischte hij 10 boete of vijf dagen hechtenis. Als gemachtigde van den verdachte trad op mr. W. van Elden uit 's-Gravenhage, die betoogde, dat een benzine-laadstation moei lijk als een garagebedrijf is te beschouwen en derhalve niet onder de vestigingswet valt. Deze service-stations dienen voorname- aarzelde, met een onderteekende overeen komst naar Warschau terug te keeren? Hoe het zij, met het sluiten van een bondgenootschap tegen Duitschland wordt Polen zonder meer mede schuldig aan de agressieve oorlogspolitiek van Engeland. Duitschland blijft echter, ondanks al dit hysterische gedoe ondanks het lawaai van banale verklaringen en juridische spits vondigheden, in souvereine rust op zijn post voert een politiek van verstand en stelt zich met ijzeren vastberadenheid tegen dergelijke door Engeland en zijn trawan ten gestookte onrust en tegen intriges, die den vrede bedreigen". De Fransche bladen leveren uitvoerige commentaar op de BritschPoolsche al liantie. In de Intransïgeant schrijft Thouvenin, dat deze alliantie met de FranschPoolsche samenwerkt en tot eerste gevolg heeft, dat de Engelsche grens niet meer alleen aan den Rijn ligt, maar ook aan de Weichsel. Een tweede gevolg, is dat de structuur der FranschPoolsche alliantie ook die der FranschBritsche alliantie zal bepalen. Pierre Bernus schrijft in het Journal des Débats, dat het thans om een algeheel weerstand bieden gaat tegen de verwerke lijking der groote plannen van het derde rijk. Duitschland moet weten dat het uur van de machteloosheid, waarop het steeds rekende voorbij is en dat er een verschrik kelijke en onvermijdelijke catastrofe zal losbreken, indien het zijn illusie zou blij ven koesteren en op den misdadigen weg welken het heeft ingeslagen, zou blijven voortgaan. Het is noodig dat de Duitschers niet vergeten dat de verovering van Tsje- cho-Slowakije nooit zal worden erkend. De Temps merkt op, dat datgene, wat Chamberlain tracht te vestigen, een sy steem van Europeesche veiligheid is. dat tegen een eventueelen aanvaller, wie hij ook is, zal worden gericht, maar niet tegen die of die mogendheid. Niets zou b.v. Duitschland en Italië kunnen verhinderen, indien ze werkelijk geen enkel schuldig oogmerk koesteren tegen andere volken, aan een dergelijk systeem deel te nemen. Het blad voegt er aan toe, dat aan een wer kelijk effectief defensief systeem tegen el ke poging door geweld het grootste deel van het continent te beheerschen, de an dere direct bedreigde staten ook deel moe ten nemen. lijk voor het leveren van benzine en olie aan passeerende automobilisten. Krachtens de sperregeling voor automo biel- en garagebedrijven wordt onder een zoodanig bedrijf o.m. verstaan een inrich ting voor het verrichten van herstellings- of onderhoudswerken aan automobielen. Het doorsmeren is geen onderhoudswerk in den eigenlijken zin van het woord. De verschillende kleine voorraadruimten aan de assen en het chassis worden slechts met olie of vet gevuld. Er wordt aan de auto niets ongeknapt of gerepareerd. Er is geen essentieel verschil tusschen het leveren van olie of benzine voor den motor en het vul len van de smeerpunten met olie of vet. Mr. van Elden concludeerde dan ook tot vrij spraak. De kantonrechter heeft de behandeling van deze zaak ten slotte aangehouden, ten einde de meening van deskundige zijde te hooren. VERDUISTERING VAN EFFECTEN. Voor de rechtbank te Groningen stond gisteren terecht de commissionnair in effec ten P. W. te Groningen, thans gedetineerd wegens verduistering van een groot aantal fondsen, welke hem door verschillende cliënten waren toevertrouwd. Volgens de dagvaarding heeft verdachte in den loop van de jaren 1937 en '38 deze stukken, welke hem ter hand waren ge steld om te converteeren of in te wisselen, aan andere cliënten verstrekt dan wel ver kocht, beleend of in onderpand gegeven. Blijkens het accountants-rapport beloopt het totaal van het verduisterde bedrag meer dan twintigduizend gulden. Door mislukte speculaties is verdachte tot deze verduiste ring gekomen. Na een uitvoerig getuigenverhoor eischte de officier van justitie een jaar gevangenis straf. GEZINSTWIST TE ROTTERDAM. Bij de familie de H. te Rotterdam is op Tweeden Kerstdag een ruzie ontstaan tus schen de moeder en haar zoon P., welke op een hoogloopend? gezinstwist uitliep, als gevolg waarvan een andere zoon, W. de H., gistermiddag voor de Rotterdamsche recht bank moest verschijnen. Deze, een 23-jarige fabrieksarbeider, die gedetineerd is, heeft tijdens de ruzie zijn broer R. met een mes in de borst gestoken, waardoor het hart- zakje even werd geraakt. R., die thans weer geheel hersteld is, had een ketel met heet water genomen en dezen in de richting van verdachte gegooid, doch hem niet geraakt. Verdachte had bij het begin van de ruzie in de keuken voor zijn moeder partij getrokken, daarna had de eene broer den ketel met water gegooid, terwijl zijn zuster hem met een pook een tik op het achterhoofd had gegeven. W. de H. had toen zeer opgewonden een mes van het radiotoestel gegrepen en er zijn broer een steek meer toegebracht. Als getuige op geroepen, weigerde R. de H. iets te zeggen. Zijn broer P. W. de H. maakte, nadat de president mr. Marx, er hem op gewezen had, dat wanneer hij getuigde, het waar schijnlijk voor zijn broer van nut zou kunnen zijn, van zijn verschooningsrecht geen gebruik. Zijn zuster wüde alleen ver klaren, dat zij verdachte met een pook ge slagen had. De officier van justitie eischte tegen ver dachte een gevangenisstraf van een jaar, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De rechtbank zal op 20 April vonnis wijzen. POSTAMBTENAAR STAAT WEGENS VERDUISTERING TERECHT. De Zwolsche rechtbank behandelde gister middag de zaak 'tegen v. W. S. uit Olde- broek, die in zijn functie van ambtenaar Bij de posterijen eën bedrag van 250 had ver duisterd. Reeds jaren was hij in Oldebroek in functie, hij was er geboren en getogen en genoot dan ook het volste vertrouwen, zoo wel van zijn superieuren als van het pu bliek. En alles ging ook goed, totdat hij in 136 een hooge rekening kreeg voor een fiets. Om het werkelijke bedrag, voor zijn vrouw te verzwijgen vertelde hij haar, dat het rijwiel 75 had gekost, terwijl het in werkelijkheid 125 had gekocht. De ontbrekende 50 verschafte hij zich door gelden van postwissels niet af te dragen. Het eene gat stopte hij daarna met het andere en zoo kwam hij van kwaad tot erger. O.a. had hij in Januari van dit jaar een bedrag van ruim 100 geïncasseerd en dit geld gebruikt om een tekort van 180 aan te zuiveren. Ook heeft hij brieven ge opend en op lijsten geknoeid. Verd. bekende ter zitting alles. De officier van justitie eischte acht maan den gevangenisstraf met aftrek der pre ventieve hechtenis. BRANDSTICHTING TE BUSSUM. Zware straffen tegen twee mannen en een vrouw geëischt. Gistermiddag stond een jeugdig Bussum- sche werklooze smidsknecht, voor de vijfde Kamer der Amsterdamsche arr. rechtbank terecht wegens brandstichting. Op 27 Januari j.1. had hij op verzoek van de vrouw des huizes van een huis in de Graaf Florislaan te Bussum brand in die woning gesticht Hij kon er f 200 mee ver dienen. De brand werd spoedig gebluscht. De officier van justitie, vorderde, mede met het oog op de generale preventie twee jaar gevangenisstraf. Vervolgens stond de spoorwegarbeider trecht, verdacht van het uitlokken van brandstichting. Uit een getuigenverklaring bleek, dat verd.'s inboedel verzekerd was voor f 2000. Ook tegen hem vorderde de officier van justitie twee jaar gevangenisstraf. Ten slotte stond de vrouw van den spoor wegarbeider terecht. Zij legde een bekentenis af. doch volgens haar wist haar man niets van de zaak af. De officier van justitie, mr. Bosch, vond deze vrouw de hoofdschuldige. Tegen haar vorderde hij twee en een half jaar gevange nisstraf. De rechtbank zal 20 April vonnis wijzen in deze zaken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 11