Drie dagen langs onze grenzen,
„Ruiling" van dienstplichtigen neemt
weldra een aanvang.
Een griezelige stelling.
Vrijwilligers en werkloozen komen in hun
plaats.
Gelijkwaardige ruilobjecten
gezocht!
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN VRIJDAG 28 APRIL 1939.
IV.
Ergens in ons land, niet zoo heel ver
van de grens, ligt een klein stadje, dat
sinds eenige maanden weer gepromo
veerd is tot garnizoensstad. Een kazerne
is er niet, maar een ouderwetsche school
met onderwijzerswoning is als zoodanig
ingericht. Op het speelplein zijn barak
ken gebouwd en een er van doet dienst
als keuken.
De twee koks hebben hun handen
vol, want de bezetting is vrij groot en
de magen zijn hongerig.
Het stadje ligt zoo lijkt het tenminste!
op een groote terp en is omgeven door
lage weilanden. De toegangswegen van de
grens loopen over de dijken, die een paar
meter boven het land uitsteken.
Enfin, men ként de situatie, kan zich die
althans wel eenigszins voorstellen.
Maar nu de opdracht, die de compagnies
commandant kreeg; een stelling maken, zóó
dat de toegangswegen en het lage land
onder vuur kunnen worden genomen met
alle vuurwapenen.
Wat moet hij doen? Hij kan zijn stuk 4,7
op den berm van den weg leggen. Daar
hóórt het trouwens! Hij zou desnoods een
mitrailleur aan den anderen kant van den
weg kunnen opstellen. Maar de rest? De ge
motoriseerde afdeeling, die zou willen bin
nen vallen, zocht natuurlijk de wegen op,
om de eenvoudige reden, dat het polder
land voor haar onbegaanbaar is. Er moet
dus vuur gébracht kunnen worden op de
twee toegangswegen, een zoo krachtig
mogelijk vuur.
Laten wij veronderstellen, dat dit de
hoofdtaak is van alle mitrailleurs.
De aanvaller is echter niet gek. Als die
wegen dan zoo zwaar onder vuur liggen,
wel, dan springen de infanteristen van hun
auto's en naderen door het polderland de
stelling. Tirailleeren noemt men dat en bij
dit woord gaat er een rilling over den rug
van allen, die bij de infanterie gediend
hebben.
Alzoo de tweede opdracht voor de mitrail
leurs: vuur kunnen uitbrengen op het
polderland!
De verantwoordelijke commandant moet
dus een behoorlijke studie maken, voor en
aleer hij zijn bevelen kan geven. Wanneer
hij al zijn wapens op de twee wegen
plaatst, krijgt hij een opeenhooping van
lichte en zware mitrailleurs. Eén granaat, zij
het ook maar een toevalstreffer, en de
verdediging is weg.
O ja, hij kan de zware mitrailleurs een
eind achterwaarts opstellen om vandaar in
direct vuur voor te bereiden. Dat is geen
bezwaar, want het wapen schiet perfect, de
meetinstrumenten zijn betrouwbaar en de
bundel komt toch daar, waar ze liggen moet.
Maar tenslotte zouden deze mitrailleurs
moeten zwijgen, als de aanvallers de stel
ling tot op eenige honderden meters zouden
zijn genaderd. Omdat dan de eigen partij
Omdat het niet anders kon, werd
een stelling ingericht op het kerk
hof. Ook hier moet dag en nacht de
wacht gehouden worden, maar de
kameraadschap onder de jongens is
zoo groot, dat de commandant nog
nimmer diensten heeft gelast. Ieder
meldt zich vrijwillig en verricht
zijn taak, ook de minst aangename
en ook de meest griezelige, zooals
het moet.
De rats wordt per auto naar de
detachementen gebracht, die kilo
meters ver overal verspreid liggen.
De koks hebben nauwelijks tijd
voor het sigaretje!
beschoten zou worden door de ratelende
machine!
Welnu, de commandant studeert en vindt
dè oplossing. Immers, daar waar beide toe
gangswegen elkaar naderen, ligt het kerk
hof. Het is een groot terrein, dat opgehoogd
is en nu gelijk ligt met het wegdek. Niet
zonder aarzelen besluit de kapitein, zijn
stelling in te richten op dit kerkhofGe
lukkig kan hij de graven onaangeroerd
laten; gelukkig behoeft hij geen verbin
dingsloopgraven te maken vlak langs de
rustplaats der dooden
Achter de breede hagen van het vredige
kerkhof, onder het ontluikende lommer der
hooge boomen, ligt de stelling en elk der
stukken kan zoowel de wegen als het lage
polderland bestrijken. Een slapersdijk, iets
achterwaarts gelegen, is eveneens bezet met
schietwapens.
En zoo is hier een moeilijke situatie op
gelost.
Vrijwilligers vóór!
De dooden doen geen kwaad. Zij
rusten in hun graven en het kerkhof,
dat voor altijd bezit van hen heeft ge
nomen, is en blijft steeds een bijna
heilige plek.
Het ruischen der boomen, het kwinke-
len der vogels, het is het eenige leven
op dat plekje grondEn als men
zoo'n kerkhof betreedt, is het immer
met een eenigszins beklemmend gevoel,
is het steeds, of een innerlijke stem
waarschuwt: eenmaal komt ook uw
tijd
De stelling op het kerkhof moet bewaakt
worden en deze wacht kan niet prettig zijn,
overdag al niet, maar zeker des nachts niet.
En nu komt het merkwaardige verhaal, dat
we dezen dag zullen hooren: de comman
dant had tot dezen dag nog nimmer een
dienst bevolen of gelast; hij riep eiken dag
vrijwilligers voor. En ziet, elke dienst werd
verricht door vrijwilligers: van het wacht-
loopen af tot het eten halen toe.
Meer woorden zijn hier overbodig; deze
kameraadschappelijke geest spreekt voor
zich zelf.
Maar lezer, ik geef het u te doen, een
wacht kloppen op het kerkhof, midden in
den nacht. O nee! er kan niets gebeuren; de
dooden staan niet op en spoken zijn er niet.
En toch, hoevelen zouden er niet zijn, die
liever een 40 K.M.-marsch maken dan de
wacht te betrekken temidden van de dooden?
Vrijwillig, lezer! Vrijwillig!
Er wordt geoefend.
De stelling, welke wij hierboven beschre
ven, is niet af, niet up-to-date, modem. Maar
er wordt eiken dag aan gewerkt door een
deel van de bezetting.
Toen de militairen kwamen, was er niets,
behalve het materiaal, dat was meegebracht.
Direct na aankomst echter kon de comman
dant, die als garnizoenscommandant reeds
gelegenheid te over had gehad, om de
situatie te bestudeeren, zijn bevelen geven
en onmiddellijk begon het pionieren,
's Avonds om 6 uur was de stelling inge
richt en tot verdediging gereed. Toen eerst
werd met de legering een aanvang gemaakt
en precies twaalf uur middernacht had ieder
zijn slaapplaats. Middelerwijl waren de
wachten betrokken en lag de bediening bij
haar wapens
De spanning aan den politieken hemel
week gelukkig en zoodra het gevaar niet
meer onmiddellijk dreigde, werden de
diensten veranderd. Vanaf dien tijd werd er
rustig aan de stelling gewerkt door de jon
gere soldaten, terwijl de ouderen op het
ruime veld oefenden. Hun moest het vele
nieuwe bijgebracht worden en daar was
men mee bezig, toen wij een bezoek
brachten.
En al weer leerden wij dit: met den dag
werden de verdedigingswerken sterker en
met den dag werd de gevechtswaarde van
den man verhoogd.
In 't bronsgroen eikenhout.
De auto heeft ons weer vele kilo
meters verder gebracht en wij zijn
thans midden in het land, waarvan het
eikenhout bronsgroen is en het nachte
gaaltje zingt.
Nu zullen wij eens niet een stelling
bekijken, maar we zullen in de gele
genheid gesteld worden, iets van de
verpleging te noteeren.
Een schilderachtig dorp. Met flinke
winkels en behoorlijk breede straten. Het is
aan alles duidelijk merkbaar, dat wij in een
landstreek aangekomen zijn, waar de over-
groote meerderheid der bevolking Roomsch
is. We zijn voorbij kloosters getrokken, we
hebben Christusbeelden op pleintjes gezien.
En we hebben kennis gemaakt met de be
volking, die allerhartelijkst is en die mee
leeft, intens meeleeft met de troepen.
In dit dorp dan is een bijgebouw van een
flinke slagerij ingericht als keuken. Groote
voederketels zijn gevuld met rats, die juist
aan den kook is. Over een uurtje zal ze gaar
zijn. Dat is dus rekenen we uit om 11
uur en we vinden dat een gekken tijd.
Trouwens, er is hier meer, dat eigen
aardig aandoet. Want niet alleen, dat de
rats bijna gaar is, de koffie staat al gereed
in de bekende bussen. En 't is toch wel wat
gek, dat de manschappen tegelijk heete rats
en warme koffie krijgen.
Het vreemde is echter weldra niet vreemd
meer. Maar hier wordt met overleg gewerkt.
Wij hooren, dat de verplegingsofficier moet
zorgen, dat alle troepen totaal een 800
man in zijn gebied, dat een lengte heeft
van 70 K.M., eten en drinken krijgen. Drie
keer per dag komt bij elk detachement een
auto, die het brood en het middagmaal
brengt. En aangezien de ketels maar een
beperkte capaciteit hebben, kunnen niet alle
detachementen op hetzelfde uur hun mid
dagmaal nuttigen.
Zoo gaat dan tegen twaalven een
auto met rats langs de detachemen
ten, terwijl een andere de tegen
overgestelde richting uitgaat met
koffie en brood. En zoo tegen vij
ven gebeurt dat nog eens, maar nu
hebben de auto's precies van be
stemming gewisseld, 't Loopt alle
maal vlot: Trouwens, we hooren
van de manschappen geen enkele
klacht over de menage. Hoogstens
kan het een enkele maal gebeuren,
dat de auto iets later komt dan ge
woonlijk, maar dan wordt er alleen
maar een kwartiertje later gegeten.
En de koks? Pet af voor die kerels, die den
geheelen dag hard werken en die vele uren
slaap te kort komen.
Als we verder trekken, worden we mi
nuten lang nagetuurd door de wacht, die op
den torentrans een uitkijkpost heeft en
telefonisch verbonden is met den wacht
commandant
(Wordt vervolgd).
(I, II en IU werden 25, 26 en 27 April
geplaatst).
De vrachtauto is gearriveerd, de koffie wo rdt uitgedeeld. Met zijn knipmes snijdt de
landsverdediger dikke plakken van zijn kuch, die den honger moet stillen!
(Van een bijzonderen verslaggever).
„Dienstplichtigen, die in de burgermaatschappij moeilijk gemist kunnen
worden, weer naar huis, en in hun plaats vrijwilligers, aangevuld met werk-
looze dienstplichtigen, naar de grenzen
Ziedaar de kern van Minister van Dijk's nieuwen maatregel, waaromtrent
de vorige week reeds een bericht in de bladen verscheen. Dat voor deze
regeling een enorme belangstelling bestaat, van de zijde van werkgevers
zoowel als werknemers, maar ookdat er een ongelooflijke hoeveelheid
administratie aan verbonden is, hebben wij gistermiddag ervaren, toen de
kapitein van den Generalen Staf, K. van Rijn, en enkele ambtenaren van het
departement ons een en ander hebben verteld over de uitwerking van dit
„railsysteem". Het spreekt vanzelf, dat men er zorg voor heeft gedragen,
Neêrlands militaire belangen niet te schaden, maar aan den anderen kant
zal men, zooveel als mogelijk is, rekening houden met de belangen van hen,
die thans bij de weermacht dienen, én met de belangen van de werkloozen,
die eventueel opgeroepen zouden worden ter aanvulling van de „vacatures."
Zooals men ziet, deze zaak is allerminst eenvoudig, vooral daar het geheele
systeem gebaseerd is op de gedachte, dat voor eiken man die naar huis gaat,
een andere terugkomt die militair vrijwel gelijkwaardig genoemd kan
worden.
Wanneer wij in de eerste plaats aan
dacht schenken aan hen, die op het
oogenblik onder de wapenen zijn, dan
kunnen wij wel als vaststaand aan
nemen, dat zich onder deze duizenden
en nog eens duizenden militairen velen
bevinden, van wier werkkracht in de
burgermaatschappij een nuttiger ge
bruik kan worden gemaakt, of wier
belangen momenteel zoodanig worden
geschaad, dat daarvoor het militaire
belang wijken moet.
Wij noemen als voorbeelden: arbeiders
in de groote vitale bedrijven, in de bewa
peningsindustrie, ambtenaren in gemeente-
administratiën, kleine neringdoenden doe
hun zaak zien verloopen, werkgevers die
hun bedrijf sloten, en daardoor tientallen
arbeiders werkloos maakten, enz. enz. Nu
is de moeilijkheid deze, dat de man die
vervangen moet worden, een bepaalde mi
litaire bekwaamheid bezit; hij kan mortie-
rist zijn, of mitrailist, verbindingsman of
ordonnans; een infanterist met tirailleurs
opleiding kan men nu eenmaal niet ver
vangen door een mitraillist, en omgekeerd.
Men moet dus voor onzen infanterist
iemand zoeken, die in de eerste plaats de
zelfde rang heeft, in de tweede plaats on
geveer dezelfde militaire opleiding heeft
genoten en voorts vrijwel iven oud is.
Ook de reserve-officieren kunnen
zich voor „ruiling" opgeven. Vermoe
delijk zal men in deze categorie uit
sluitend met vrijwilligers kunnen
werken, omdat tal van jongelui, die
voor reserve-officier werden opgeleid,
ongetwijfeld graag in werkelijken
dienst willen komen. Het tractement
speelt hier natuurlijk een belangrijke
rol!
Een nieuwe maatregel van minis
ter van Dijk is, dat ruiling van
dienstplichtigen mogelijk is en dat
dus mannen aan de grens, die uit
hun bedrijven moeilijk gemist kun
nen worden, geruild kunnen worden
voor anderen.
Daartoe behooren vrijwilligers
soldaten, onder-officieren en offi
cieren die ter vervanging van
anderen naar de grens willen.
Ter aanvulling kunnen werklooze
dienstplichtigen worden opgeroe
pen.
Bij enkele legeronderdeelen zal verwis
seling niet mogelijk zijn, omdat ze bijna
geheel onder de wapenen werden geroe
pen. Dat zijn: de luchtdoelartillerie, de
kustartillerie, de luchtvaarttroepen en het
derde regiment genietroepen. De minister
heeft echter goed gevonden, dat bij deze
corpsen een regeling wordt getroffen,
waardoor voor zoover de dienst het toe
laat, dienstplichtigen op ruimer schaal dan
bij de andere wapens met z.g. kléin verlof
kunnen gaan.
Hoe moet een soldaat, die voor ruiling in
aai.merking wil komen, nu handelen.
Hij kan zijn verzoek, dat natuurlijk be
hoorlijk gemotiveerd moet zijn, stellen op
ongezegeld papier; het dient gericht te zijn
aan den minister van defensie, maar hij
kan het inleveren bij zijn onmiddellijken
commandant. In zijn verzoek behoort hij
te vermelden: naam en voornamen, lich
ting, gemeente van inlijving, corps waartoe
hij behoort, het legeronderdeel waarbij hij
thans is ingedeeld, en zijn burgeradres.
Een werkgever, die voor een deel van zijn
personeel verlof vraagt, kan zich recht
streeks tot den minister van defensie rich
ten, onder vermelding van de hierboven
genoemde bijzonderheden voor elk lid van
zijn personeel, waarvoor hij verlof vraagt,
en onder opgave bovendien van het totaal
aantal werknemers, dat in zijn bedrijf on
der de wapenen is.
Vrijwilligers gevraagd.
Nu worden er dus in de eerste
plaats vrijwilligers gevraagd, soldaten,
onderofficieren en officieren, die ter
vervanging van anderen naar de
grens willen. Zij behoeven slechts tot
den minister van defensie het verzoek
te richten, voor opkomst in werkelij
ken dienst in aanmerking te worden
gébracht, onder opgaaf van naam,
voornamen, adres, rang, lichting,
corps, mobilisatiebestemming (zie
zakboekje) en bijzondere functies.
Tientallen, ja honderden dienstplichtigen
hebben zich op het oogenblik reeds voor
vrijwillige dienstneming aangemeld, jon
gens die reeds jaren werkloos zijn, en met
beide handen de gelegenheid wilde aan
grijpen, aan de sleur van het gedwongen
niets-doen te ontkomen.
Wij vestigen er nog de aandacht op, dat
als „ruilobject" in aanmerking komen
reserve-officieren, «vrijwilligers van het
landstormcorps motordienst en gewone
dienstplichtigen, die echter niet ouder dan
35 jaar mogen zijn.
En vervolgens: werkloozen.
Het zal niet mogelijk zijn, allen die naar
huis teruggaan, te vervangen door vrijwil
ligers, en dus zal men er toe overgaan,
werklooze dienstplichtigen op te roepen,
ingevolge het K.B. van 10 April j.1. Daar
toe is aan alle burgemeesters in den lande
een aantal kaarten gezonden, waarop zij
moeten invullen tal van sociale gegevens
omtrent de in hun gemeente woonachtige
werkloozen, die voor indiensttreding in
aanmerking komen. Dezelfde kaarten wor
den vervolgens gezonden naar de korps
commandanten van de betrokkenen, die er
de militaire gegevens op invullen. In aan
merking komen alleen de werklooze
dienstplichtigen van de lichtingen 1924 tot
en met 1938.
Een kraiswoordpuzzle.
En nu kan men op de betrokken bureaux
ten departemente aan het werk gaan, om
al deze kruiswoordpuzzles, zooals kapitein
van Rijn ze noemde, op te lossen.
In de eerste plaats dient beoordeeld te
worden of het ingekomen verzoek van een
dienstplichtige, die 's Konings rok voor de
burgerpet wenscht te verwisselen, voor in
williging vatbaar is. Daartoe wordt advies
gevraagd aan den directeur-generaal van
den Arbeid, die op zijn beurt weer rapport
vraagt van het districtshoofd der arbeids
inspectie. Verdere advies-instanties zijn: de
directeur-generaal voor den landbouw de
inspecteur-generaal voor de scheepvaart,
en de burgemeesters.
Is een gunstig advies uitgebracht, dan
dient te worden nagegaan, of er een
„ruilobject" aanwezig is, d.w.z. in het
inmiddels ingerichte kaartsysteem wordt
nagegaan, of er een dienstplichtige is, die
den betrokkene zal kunnen vervangen.
Blijkt dit het geval te zijn, dan gaat de
„man aan de grens" onmiddellijk naar
huis. Is er geen ruilobject aanwezig, dan
kan in zeer dringende gevallen bij hooge
uitzondering toch verlof worden verleend,
en anders wordt de zaak aangehouden, tot
een ruilobject aanwezig is.
„Wij worden werkelijk overstroomd
door aanvragen van dienstplichtigen, die
met verlof willen", vertelde ons de heer
P. A. Ravelli, referendaris ten departemen
te. „Dezen morgen waren er bij de eerste
post 988 verzoeken om ruling en in den loop
van den dag is dit getal gestegen tot 1475!
U begrijpt, dat wij op een dergelijke lawine
niet zijn ingesteld, en dat de achterstand
eiken dag grooter wordt, daar elke aan
vrage grondig onderzocht wordt. Natuur
lijk zetten wij er alles op, zoo snel moge
lijk met de ruiling te kunnen beginnen,
ook onze advies-instanties werken verba
zend vlug.
Maar laat men ons niet lastig vallen
met telefoontjes, telegrammen, per
soonlijke bezoeken, want dat geeft
maar aanleiding tot verdere vertra
ging. De meest dringende verzoeken
worden het eerst behandeld, de min
der urgente even op zij gelegd, maar
dat beteekent niet, dat ze limmer aan
de beurt zouden komen. Zoolang er
nog ruilobjecten zijn, blijven we door
gaan. Als men dus niet gauw ant
woord krijgt, moet men den moed niet
opgeven, want juist dit lange wachten
beteekent, dat er alle moeite wordt
gedaan, om toch nog te helpen".
De heer Ravelli deelde ons nog mede,
dat in de korpsen, die momenteel bijna
geheel onder de wapenen rijn: luchtdoel,
kust-artillerie, luchtvaarttroepen en 3e
regiment genie, zooveel mogelijk met de
verlof-mogelijkheid gewoekerd zal wor
den. Men overweegt een regeling, waar
door alle daarvoor in aanmerking komen
de dienstplichtingen bij deze korpsen aan
de beurt zullen komen, voor een verlof
van bijv. een of twee maanden.
De steunregeling.
Wat de steunverleening betreft aan
werkloozen, die thans in dienst moeten
komen, de ministers zijn overeengeko
men, dat de steunregeling op hen van
toepassing blijft. In het door hen
steeds ontvangen steunbedrag komt dus
geen wijziging. Bovendien mogen sol
daten en korporaals hun soldij behou
den. De steuntrekkenden komen dus
nog in iets gunstiger positie.
Ten slotte nog één opmerking: het oude
verderfelijke remplagantenstelsel, waar
door een rijke dienstplichtige zich vrij
kocht en een armen plaatsvervanger in
zijn plaats stelde, wordt door dit systeem
nie. naar binnen gehaald. Het is den
dienstplichtigen niet geoorloofd,zelf iemand
op te zoeken, die ruilen wil. De minister
beslist, wie met verlof kan gaan, en wie
de opengevallen plaats zal bezetten.