Drie dagen langs onze grenzen,
De passieve verdediging van Parijs.
v.
Twee reuzen sneuvelen....
Metropolitain een Maginotlinie
gelijk.
Zooals te Parijs alle voorzieningen voor
OPRUIMING ONDER
ENGELANDS
TRADITIES.
Zelfs de dienstplicht
werd mogelijkl...
Londen, 27 April 1939.
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 APRIL 1939,
Morgenmiddag zult U in de ge
legenheid gesteld worden, de uitwer
king van trothyl te zien. Ik zal een of
twee boomen laten vallen door mid
del van de aangebrachte ladingen.
Aldus sprak kapitein Paters dien
Donderdagmiddag, toen wij de eerste
boomladingen van nabij aanschouw
den.
En nu is het Vrijdagmiddag! Nu
zullen we dan werkelijk kunnen zien,
of die kransen om de boomstammen
inderdaad zoo gevaarlijk zijn!
Met het vooruitzicht, straks een Zuide
lijke koffietafel te kunnen keuren, rennen
we in onze auto's langs smalle wegen.
Ontelbare keeren worden de remmen aan
gezet, omdat wij evenzoovele hindernissen
moeten passeeren.
En hoe klein de gehuchten waar we
doorkomen, ook zijn, overal zien we mili
taire wachten, overal zien we uitkijkposten.
Een pont brengt ons aan gene zijde der
rivier. Een kilometer verder stoppen we.
Natuurlijk wij zijn er al aan gewend
geraakt ontmoeten we direct een paar
soldaten en zien we op nauwelijks 100
meter afstand vóór ons de bekende ver
sperringen. De detachementscommandant
meldt zich, onze mentor zet hem het doel
van onze komst uiteen, wijst op den weg
vóór ons en dan wandelen wij grens-
waarts.
Inmiddels heeft zich de burgemeester
der landelijke gemeente bij ons gevoegd en
wij leven nog steeds in vredestijd hij
zoekt de slachtoffers uit, die straks geveld
zullen worden. De dubbele rij boomen staat
te dicht en de gemeente zou den komenden
winter beginnen met uitdunnen. Welnu,
wij zullen het hoofd der gemeente eventjes
een methode leeren, welke afdoend is!
Een soldaat komt aangesjouwd met een
waarschijnlijk in militaire termen ge
noemd kist tot trothylblokjes tot
boomversperring, enfin, met een kist,
waarin de stukjes „zeep" zitten. De lui
tenant-commandant, die al de ladingen
heeft laten aanbrengen bij de eigenlijke
versperring, meet het aanstaande slacht
offer en rekent aan de hand daarvan en
van het soort hout uit, hoeveel blokjes
trothyl hij noodig heeft.
Stuk voor stuk worden de blokjes in
den daartoe bestemden gordel gewrongen
en dan haalt de luitenant een grapje uit:
een blokje springt uit zijn hand en valt op
het harde wegdek! Een seconde later is de
kring van verslaggevers vele meters wijder
geworden.
De onontgonnen venen, waaraan
ons land zoo rijk is, zijn de sterkste
verdedigingen, welke men zich den
ken kan.
Poelen en plassen kan men over
dag nog ontwijken, maar het ver
raderlijke moeras onder de hooge
hei is altijd onzichtbaar.
Daarom betreurt Defensie het,
dat zoovele venen ontgonnen zijn
zonder haar advies.
Maar er volgt niet de verwachte ontplof
fing en de E.H.B.O. behoeft niet gealar
meerd te worden. Want dat is de zeer te
waardeeren eigenschap van trothyl: het
kan een val doorstaan zonder te springen.
Daarom is het goedje zoo gemakkelijk: het
vervoeren en het aanbrengen aan de
boomen kan geschieden zonder eenig ge
vaar.
De krans wordt om den boom gelegd,
ongeveer een meter boven den grond en
terwijl de lont met slaghoedje wordt aan
gebracht .vertelt de luitenant, dat de
boom „zóó" zal vallen, in „die richting."
Dan krijgen we eenige wenken» de bran
dende lont wordt per seconde een centi
meter korter en waar de lont een halven
meter lang is, hebben we een kleine mi
nuut den tijd, om ons uit de voeten te
maken.
Daar smeult de lont reeds en met ons
dertigen rennen we weg, het bouwland in.
Filmtoestellen staan op 50 Meter afstand
in den grond geplant en beginnen te draaien
fotografen richten hun lenzen op den
boom. En in verspreide opstelling staan de
persmenschen te tellenveertig, een en
veertig, twee en veertignegen en
veertig, vijftig, een en
Een felle vuurstraal, onmiddellijk ge
volgd door een donderslag, die de lucht zoo
hevig in trilling brengt, dat we een knik
in den rug voelen, en daar valt de reus,
langzaam, en precies op de plaats en in
de richting, welke van te voren was aan
gewezen.
Nu weten we, hoe trothyl werkt!
De proef zal nog een keer genomen
worden, nu heelemaal echt. Want zooals
wij 't gezien hebben, moet het niet. De
lading was 't werd ons vooraf meege
deeld! te sterk geweest met het gevolg,
dat door de ontploffing de boom geheel
van den stam was losgescheurd. En dat
mag niet. Er moet nog een flink gedeelte
van bast en buitenste houtringen vitaal
blijven met het brok stam, dat staan blijft.
Een lichtere lading dus. En waar het
tweede slachtoffer wat scheef gegroeid is,
neemt men een extra veiligheidsmaatregel!
Wanneer de boom, juist door zyn stand,
tóch eens verkeerd zou vallen, zouden dé
telefoonlijnen, welke zeker thans zoo
kostbaar zijn, in zijn val meegenomen
worden.
Dus krijgt een soldaat order, om in den
boom te klimmen en een lang touw in de
kruin te bevestigen. Dat touw zullen wij
vasthouden en zoo den boom dwingen, tóch
goed te vallen.
De dienstplichtige kan den dikken boom
niet omarmen en gewoon klimmen is niet
mogelijk. Echter, de klimsporen zijn bij de
hand; ze worden aan de schoenen van den
klimmer bevestigd en deze „trapt" dan
omhoog, steeds een der klimsporen stevig
in de schors schoppende. Dat de jongeling
een paar zwiepende takken in het gezicht
krijgt en eenige flinke schrammen oploopt,
zoodat het bloed langs zijn gezicht stroomt,
och het leed is gauw geleden, als de snel
in elkaar gezette collecte méér oplevert
dan waarschijnlijk verwacht werd.
De rest van het verhaal is bekend. Er
wordt weer gerend, nu met het touw in de
hand, er wordt weer gefilmd en gekiekt,
de knal is even hevig als de vorige en de
boom sneuvelt en blijkt nog juist niet hee
lemaal los geknakt te zijn.
En we kunnen ons nu eerst goed een
oordeel vormen over deze hindernis.
Natuurlijke hindernissen.
De koffietafel was goed en de
buitenlucht had hongerige magen ge
maakt. Vandaar, dat een ongelooflijke
voorraad brood verdween.
Tijd om even uit te zakken is er
niet, want we hebben nog heel wat
kilometers voor den boeg. In elk geval
moeten we vandaag nog een hindernis
zien, die geheel anders is dan wat nu
tot nog toe bewonderd hebben.
Kunstmatige hindernissen kunnen sterk
gemaakt worden, maar natuurlijke hin
dernissen zijn dikwijls onoverwinlijk. En
natuurlijke hindernissen bezit ons land er
talryke. Men dtnke maar eens aan het
water, dat de sterkste invaller voor
schier onoplosbare problemen stelt! En
men dtnke voorts eens aan onze veenge
bieden, die practisch niet te doortrekken
zijn, mits
Het spreekt vanzelf, dat onze militaire
leiding over vele problemen geheel anders
denkt dar. de bevolking en dat eerstge
noemde soms met leede oogen t werk der
nijvere boeren beschouwt. Ze weet na
tuurlijk dat dit vredeswerk eigenlijk steeds
nummer één moet zijn, maar ze weet ook,
dat er veel gebeurd is, dat niet noodig was
geweest voor 's lands welvaart en dat
tegelijkertijd een nadeel is geweest voor
de opvattingen van Defensie.
Het veengebied! Overal in den lande zijn
honderden hectaren veen ontgonnen, vaak
ten koste van duizenden guldens. En de
ontgonnen landerijen leveren vaak zelfs
niet zooveel op, dat de enorme kosten ge
dekt worden. Men neme maar eens de Peel
in Noord-Brabant. En wanneer wy de Peel
noemen, gebeurt dit enkel, omdat wij de
vlakte toevallig gezien hebben op onze
excursie, maar wij hadden even goed een
ander veengebied kunnen nemen.
Een groot deel van de Peel is ontgonnen
en kijkt eens rondom U. Zijn de Peelbe-
woners rijker geworden? Zijn ze gelukki
ger geworden? Is de ontgonnen Peel méér
bevolkt? Is er meer welvaart?
Men merkt het niet en als men de
menschen vraagt, kunnen zij op deze vra
gen bijna nimmer een duidelijk bevesti
gend antwoord geven.
Maar wel is de Peel veranderd, zooals
zoovele veengebieden veranderd zijn. En
die verandering is gekomen ten koste van
onze natuurlijke verdediging, zonder daf
er iets nuttigs voor in de plaats is ge
komen.
Een ware geschiedenis.
Hoe onnoemelijk sterk zoo'n onontgon
nen veengebied is voor de landsverdediging
moge blijken uit net volgende verhaal, dat
waar gebeurd is.
Op een avond, slechts enkele jaren ge
leden, werd een ryksopzichter gewaar
schuwd: er was iemand in het veen ver
dwaald en hy verkeerde in gevaar! De
opzichter, die het verraderlijke veen door
en door kende die twaalf jaren lang
dag in dag uit dit veen doorkruist had,
ging op weg, om den ongelukkige te zoe
ken. 't Was nog in de schemering en het
zicht dus nog net voldoende. De poelen en
plassen konden nog altijd ontweken wor
den, smalle heidepaadjes gevolgd worden.
Maar weldra brak de duisternis aan, de
diepe duisternis. En toen was het mis.
Voorzichtig vervolgde de opzichter zijn
weg, maar ineensWaar bevond hy
zich? In welke richting liep hij? Waar
waren de poelen en plassen, waar de moe
rassen, klein van oppervlakte, maar groot
in aantal? Hij wist het niet
Het angstzweet brak den opzichter uit.
Want hij kende de streek en hij wist, dat
elke stap verder noodlottig kon worden.
En staan blijven ging niet, omdat de
bodem zacht was en hij absoluut onmerk
baar in dien bodem zou zakken tot-wie-
weet-hoe-ver
Kruipende, tastende, voelende, zocht de
opzichter verder; niet naar den mensch,
die verdwaald was, maar om zich zelf te
redden van een wissen dood, enkel om een
plaatsje te zoeken, waar de bodem stevig
was. Gelukkig vond hij zoo'n plek en daar
heeft de man onbeweeglijk gestaan en den
dageraad afgewacht.
Dien dag werd hij opgenomen in een
zenuwinrichting
Lezer, begrijpt U, hoe groot de waarde is
van zoo'n veen. Gezien dan van het
standpunt der landsverdediging? En kunt
U dan ook begrijpen, dat Defensie het be
treurt, dat al te veel veen ontgonnen is
zonder overleg met haar? Wanneer hier
oordeelkundig ontgonnen was, zou Nedet-
land over een uitgestrekte natuurlijke
verdediging beschikt hebben, die niet te
veroveren was!
De enkele kunstweg, die door het veen
loopt, is natuurlijk bewaakt; de hinder
nissen zijn ook hier aangebracht. Maar
hier zal geen invaller komen, om de een
voudige reden, dat hij weet, dat de veen-
streek vol geheime gevaren zit.
(Wordt vervolgd.)
Als de opstellingen voor mitrailleurs en voor schutters klaar zyn, worden achter
deze opstellingen verbindingsloopgraven gemaakt.
I, II, III en IV in de nummer.
25, 26, 27, 28 April.
van
(Van onzen Parijschen correspondent).
De stad Parijs werkt onder hoogen
druk aan haar passieve verdediging.
Een vreemdeling, die langs de boule
vards wandelt, merkt het niet. Men
hangt zulks ook te Parijs niet aan de
groote klok en schrijft er niet teveel
over in de kranten. Maar zonder dat
er veel gerucht van is gemaakt, heeft
de Fransche hoofdstad den Septem-
ber-achterstand ingehaald. Er is, de
buitenlanders niet meegerekend, op dit
moment geen Parijzenaar meer zonder
gasmasker. Niemand, die niet weet hoe
ver van zyn woning en waar de naaste
schuilkelder is gelegen. En iedereen is
in het bezit van volledige instructies in
geval eener evacuatie.
Parijs naar de provincie.
De evacuatie is voor de burgerlijke be
volking wel de beste passieve verdediging.
In geval van nood zal Parijs naar de pro
vincie vluchten. Ieder, die niet verplicht is
om te Parijs te blijven, moet dan zijn wo
ning sluiten en vertrekken naar de plaats,
welke op zijn „carnet d'évacuation is aan
gegeven. De spoorwegen beschikken over
nauwkeurig uitgewerkte plannen tot het
inleggen van honderden treinen. Binnen
een paar dagen kunnen geheel Parijs en de
banlieuse door de burgerbevolking worden
ontruimd.
Een afzonderlijke regeling is getroffen
voor de schoolgaande jeugd. Alleen reeds
in het departement van de Seine, waaron
der Parijs ressorteert, telt men een halt
millioen scholieren, waarvan rond veertig
duizend buitenlanders zyn. Bij
opkomend gevaar zullen zij onmiddellijk
worden geëvacueerd, indien noodig zelfs
den dag waarop de staat van oorlogsgevaar
wordt afgekondigd. De uittocht zal ge
schieden onder leiding der onderwijzeres
sen, de niet gemobiliseerde onderwijzers en
de leerlingen der hoogste klassen, jongens
en meisjes, die meestal wel bij een
dersgroep zijn aangesloten. Aanvankelijk
worden allen ondergebracht in barakken,
gebouwd in den wijderen omtrek, vijftig
kilometer van Parijs, en vandaar worden
de kinderen naar de respectievelijke pro
vincieplaatsen gezonden, waar de ouders
zich bevinden.
een evenueelen uittocht werden getroffen,
wordt ook in de provincie sinds lang aan
de voorbereidingen der ontvangst van de
Parijsche bevolking gewerkt. Op de ge
meentehuizen liggen de instructies daartoe
gereed, men is op de hoogte van het aan
tal der te herbergen vluchtelingen, kent de
inkwartieringscapaciteiten, beschikt over de
plannen en de middelen voor de kampe
menten.
Een belangrijk onderdeel van het eva
cuatie-plan vormen de wegen. De exodus
toch zal zich ook over den weg bewegen.
Ieder trekt weg uit het westen, het zuiden
en het zuid-oosten der stad en de poorten
welke zich daar bevinden. Het gevaar zal,
als het komt, naderen van den oostkant.
Weliswaar kan men in totaal gebruik ma
ken van tien hoofdwegen, de routes natio-
nales, doch die verkeeren niet alle in even
goeden staat, en hetzelfde is het geval
met de bruggen. Daarom wordt aan het
eind dezer maand begonnen met de ver
breeding en verbetering van eenige wegen
en de versterking van twee bruggen, wer
ken waarvoor een bedrag van vijftien mil
lioen beschikbaar is.
Alles bijeengerekend mag men wel zeg
gen dat een snelle evacuatie der burgerbe
volking van Parijs en haar périphérie in
tijd van gevaar verzekerd is.
Schuilplaatsruimte voor millioenen.
Niettemin zal een deel der bevolking, en
geen gering deel, te Parijs achterblijven.
Er zijn tenslotte tal van diensten, die
voortgang moeten vinden. Derhalve diende
al het mogelijke te worden verricht voor
een meer actieve-passieve verdediging der
stad. Zooals reeds werd opgemerkt, is op
dit gebied de achterstand ingehaald. Men
is van gasmaskers voorzien. Alleen de bui
tenlanders, waarvan trouwens een deel
vertrekt, wachten nog op de verstrekking
daarvan via de legatie van hun land.
Op dit oogenblik beschikt Parijs over
41000 schuilkelders, waarin meer dan
twee millioen personen een toevlucht
kunnen vinden, terwijl verspreid in de
banlieue nog tienduizend kelders zijn
ingericht voor 700.000 menschen. En
eiken dag wordt dit aantal vluchtplaat-
sen grooter. Nog een duizend beveili-
gingswerken zijn in uitvoering en begin
der volgende maand gereed, waaronder
weer tweeduizend kelders. Hetzelfde
geldt voor de groote schuilruimten in
de omgeving der Parijsche Hallen, een
deel der steengroeven, die men de cata
comben noemt, en eenige immense
kelders te Clichy en te Puteaux, welke
alle hun voltooiing naderen.
Met man en macht wordt gewerkt aan
de honderd kilometers's spoedschuilplaat-
sen, de loopgraven van beton, die in de
parken, de open terreinen zooals bij de
voormalige fortificatiën in de buurt van de
Cit' Universitaire, in de bosschen worden
aangelegd, én waarin een half millioen
menschen tenminste eenige dekking kan
vinden.
Dan is er tenslotte nog de ondergrond-
sche spoorweg. In tijd van oorlog zullen
de diepste gangen van de Metropolitain,
dertig meter onder den grond, als schuil
plaatsen worden benut Maar men zal daar
van slechts in den uitersten nood gebruik
maken, omdat zulks dadelijk stagnatie in
den dienst zou teweegbrengen en die
dienst voor militaire doeleinden zoo lang
mogelijk verzekerd moet zijn. Met het oog
daarop is men in Januari begonnen met
het bouwen van bomvrije en gasvrijespoor-
gangen, in totaal over een lengte van tach
tig kilometer, hoewel het geheele onder-
grondsche treinennet een lengte heeft van
meer dan 150 kilometer. Dit werk, waar
mede een som van 135 millioen per kilome
ter gemoeid is, zal stellig nog een jaar in
beslag nemen.
(Van onzen Londenschen correspondent).
Het eerste wat de buitenlandsche bezoeker
aan Engeland ziet zijn de spreekwoorde
lijke krijtrotsen van Dover. Zou hij echter
in de maand April 1939 in Engeland komen,
en zou hij onderhevig zijn aan intelligente
hallucinaties, dan zou hij zeer goed een
oogenblik kunnen meenen op die krijtrotsen
een groot bord gespijkerd te zien met in
schreeuwende letters de volgende woorden:
„Uitverkoop van tradities. Alles moet weg!"
Want nooit heeft een land in enkele weken
tijds zooveel van zyn oudste en heiligste
tradities overboord gegooid als Engeland
sinds de verkrachting van Tsjecho-Slowa-
kije heeft gedaan. Voor den buitenlander die
in Engeland woont is het een verbluffend
schouwspel, zoo zeer dat hij zich soms in
de arm moet knijpen om zich af te vragen
of hy niet droomt wanneer hij ziet hoe tra
ditie na traditie opzij wordt gezet. Jaren
lang is het hem ingeprent dat Engeland nooit
militaire verplichtingen ten Oosten van de
Rijn op zich kon nemen. Telkens weer heb
ben zijn Engelsche vrienden hem uitgelegd
dat hun volk wars was van alle automatisch
in werking tredende bijstands-verplichtin
gen op het vasteland van Europa. Engeland,
zoo herhaalde men tot vervelens toe, had
altijd geweigerd en zou altijd blijven wei
geren zijn gedragslijn in hypothetische ge
vallen van tevoren vast te leggen. Engeland
had eeuwenlang het principe gehuldigd en
zou dat principe blijven huldigen, dat het
zyn houding van geval tot geval moest be
palen. Zelfs aan Frankrijk had het immers
nooit een automatische garantie gegeven.
Op alle tegenwerpingen, dat deze opportu
nistische houding toch onvermijdelijk groote
gevaren in zich moest dragen, en dat de
weigering van tevoren duidelijk te maken
hoe men in bepaalde gevallen zou optreden
de dynamische staten slechts in hun aggres-
sief optreden zou aanmoedigen, kreeg de
buitenlander steeds weer te hooren dat het
nu eenmaal de traditioneele Engelsche poli
tiek was, en daarmee basta. Geen wonder
daarom dat hij zich de oogen van verbazing
uitwreef toen Engeland enkele weken ge
leden plotseling links en rechts automatische
garanties in Oost-Europa begon uit te
deelen. Nog verbluffender was dat deze
revolutionaire wijziging van het Engelsch
beleid werd uitgevoerd door dezelfde regee
ring en dezelfde mannen die nog geen zes
maanden geleden hoonend gelachen zouden
hebben als men hun gevraagd had landen
als Polen, Griekenland of Roemenië te ga
randeeren.
In het verleden tevens, is een radicale
wijziging in het landsbeleid steeds het gevolg
geweest van, en gepaard gegaan aan, het
aftreden van de regeering wier beleid on
houdbaar was gebleken. Ook dat was een
Engelsche traditie, en ook deze traditie is nu
overboord gegooid. Voor het eerst in zijn
parlementaire geschiedenis ziet Engeland
het verbluffende schouw van een regeering,
wier beleid door de gebeurtenissen vol
komen omver is geworpen, wier critici door
dezelfde gebeurtenissen even volkomen in
het gelijk zyn gesteld, en die des ondanks
haar positie heeft kunnen handhaven, en
daarenboven ook de triomfeerende critici,
zooals Winston Churchill, nog steeds bij een
herverdeeling van haar portfolio's en de
benoeming van een minister van Voorziening
ongestraft voorbij kunnen gaan. Het zyn alle
dingen, die de toekomstige geschiedschrijver
van deze merkwaardige weken stof tot veel
commentaar zullen geven.
Het is echter niet alleen op het gebied van
de buitenlandsche politiek, maar ook in het
binnenlandsch domein, dat de oudste en
heiligste tradities met de voeten getreden
worden. Wie had twee maanden geleden
kunnen gelooven dat Engeland in vredestijd
militaire dienstplicht zou invoeren? Wie had
het zelf op 29 Maart nog kunnen gelooven,
toen de premier zijn verzekering bevestigde,
dat zijn regeering in vredestijd geen dienst
plicht in zou voeren. Militaire dienstplicht
was immers evenals het aanvaarden van
automatische verplichtingen op het vaste
land „onengelsch". Engeland had er zich
immers van oudsher op beroemd dat het, in
tegenstelling met de vastelandsche demo
cratieën, zijn landsverdediging aan een leger
van vrijwilligers kon overlaten. Het was
daar trotsch op, vergetend dat het zijn vrij
willigers stelsel niet zoo zeer te danken had
aan de vrijheidszin van de Engelschman,
waarop hij zoo gaarne prat gaat, als wel
aan de insulaire positie van Engeland welke
het tot voor kort mogelijk maakte de lands
verdediging grootendeels aan de vloot over
te laten. Verplichte dienst, zei de premier
nog geen zes maanden geleden, is ondemo
cratisch, en kwam daarom voor Engeland
niet in aanmerking. Het was een uitspraak
die de Franschman, Nederlander, Belg of
een van de andere vastelands-democraten
fantastisch in de ooren geklonken mag
hebben, maar die door den gemiddelden En
gelschman in den herfst van het vorige jaar
nog als vanzelfsprekend werd aanvaard. En
ziet, nu is plotseling ook dit historisch
axioma overboord gegooid. Wederom is het
Hitier geweest die Engeland gedwongen
heeft een oude en heilige traditie te liqui
deeren. Het is alsof de film der geschiedenis
plotseling versneld is geworden, alsof de
langzame evolutionaire ontwikkeling van
Engeland's buitenlandsche en binnenland-
sche politiek door den dwang der revolutio
naire gebeurtenissen op het vasteland een
harden duw vooruit heeft gekregen.
Merkwaardig is ook de rol die de publieke
opinie daarbij heeft gespeeld. Zoowel bij de
omwenteling van het buitenlandsch beleid
als by het invoeren van de algemeene
dienstplicht is het niet zoo zeer de regeering
als wel het publiek dat de leiding heeft ge
geven. Geen oogenblik is er sprake geweest
dat de regeering het bit tusschen de tanden
heeft genomen en een tegenstribbelend volk
achter zich aan heeft getrokken. Veeleer
was het andersom, en is een aarzelende re
geering telkens weer geweken voor den druk
der publieke opinie zooals die zich in de pers
kenbaar maakte. Zeker is dit het geval ge
weest met de aanstelling van een minister
voor ammunitie-voorziening, en met de in
voering van de algemeene dienstplicht. In
beide gevallen heeft de pers zoo krachtig, en
vaak zelfs dreigend, op handelen aange
drongen dat de regeering tenslotte heeft
moeten toegeven. Het werpt een treffend
zy het dan cok niet in alle opzichten gun
stig licht op het functioneeren van de
democratie. Verheugend is zeker, dat een
uit zulke dictatoriale machten samenge
stelde regeering als het Engelsche cabinet
voor den druk der publieke opinie heeft
moeten wijken. Minder verheugend is dat
deze regeering zoo betrekkelijk weinig van
het leiderschap heeft getoond dat voor elke
democratie noodig is om goed te functio
neeren, en daardoor veel kostbare tijd ver
loren heeft laten gaan. Dat is een terecht
verwijt, wat Chamberlain en de zynen dan
ook den laatsten tyd van verschillende
kanten te hooren hebben gekregen.