Drie dagen langs onze grenzen, De passieve verdediging van Parijs. v. Twee reuzen sneuvelen.... Metropolitain een Maginotlinie gelijk. Zooals te Parijs alle voorzieningen voor OPRUIMING ONDER ENGELANDS TRADITIES. Zelfs de dienstplicht werd mogelijkl... Londen, 27 April 1939. ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 29 APRIL 1939, Morgenmiddag zult U in de ge legenheid gesteld worden, de uitwer king van trothyl te zien. Ik zal een of twee boomen laten vallen door mid del van de aangebrachte ladingen. Aldus sprak kapitein Paters dien Donderdagmiddag, toen wij de eerste boomladingen van nabij aanschouw den. En nu is het Vrijdagmiddag! Nu zullen we dan werkelijk kunnen zien, of die kransen om de boomstammen inderdaad zoo gevaarlijk zijn! Met het vooruitzicht, straks een Zuide lijke koffietafel te kunnen keuren, rennen we in onze auto's langs smalle wegen. Ontelbare keeren worden de remmen aan gezet, omdat wij evenzoovele hindernissen moeten passeeren. En hoe klein de gehuchten waar we doorkomen, ook zijn, overal zien we mili taire wachten, overal zien we uitkijkposten. Een pont brengt ons aan gene zijde der rivier. Een kilometer verder stoppen we. Natuurlijk wij zijn er al aan gewend geraakt ontmoeten we direct een paar soldaten en zien we op nauwelijks 100 meter afstand vóór ons de bekende ver sperringen. De detachementscommandant meldt zich, onze mentor zet hem het doel van onze komst uiteen, wijst op den weg vóór ons en dan wandelen wij grens- waarts. Inmiddels heeft zich de burgemeester der landelijke gemeente bij ons gevoegd en wij leven nog steeds in vredestijd hij zoekt de slachtoffers uit, die straks geveld zullen worden. De dubbele rij boomen staat te dicht en de gemeente zou den komenden winter beginnen met uitdunnen. Welnu, wij zullen het hoofd der gemeente eventjes een methode leeren, welke afdoend is! Een soldaat komt aangesjouwd met een waarschijnlijk in militaire termen ge noemd kist tot trothylblokjes tot boomversperring, enfin, met een kist, waarin de stukjes „zeep" zitten. De lui tenant-commandant, die al de ladingen heeft laten aanbrengen bij de eigenlijke versperring, meet het aanstaande slacht offer en rekent aan de hand daarvan en van het soort hout uit, hoeveel blokjes trothyl hij noodig heeft. Stuk voor stuk worden de blokjes in den daartoe bestemden gordel gewrongen en dan haalt de luitenant een grapje uit: een blokje springt uit zijn hand en valt op het harde wegdek! Een seconde later is de kring van verslaggevers vele meters wijder geworden. De onontgonnen venen, waaraan ons land zoo rijk is, zijn de sterkste verdedigingen, welke men zich den ken kan. Poelen en plassen kan men over dag nog ontwijken, maar het ver raderlijke moeras onder de hooge hei is altijd onzichtbaar. Daarom betreurt Defensie het, dat zoovele venen ontgonnen zijn zonder haar advies. Maar er volgt niet de verwachte ontplof fing en de E.H.B.O. behoeft niet gealar meerd te worden. Want dat is de zeer te waardeeren eigenschap van trothyl: het kan een val doorstaan zonder te springen. Daarom is het goedje zoo gemakkelijk: het vervoeren en het aanbrengen aan de boomen kan geschieden zonder eenig ge vaar. De krans wordt om den boom gelegd, ongeveer een meter boven den grond en terwijl de lont met slaghoedje wordt aan gebracht .vertelt de luitenant, dat de boom „zóó" zal vallen, in „die richting." Dan krijgen we eenige wenken» de bran dende lont wordt per seconde een centi meter korter en waar de lont een halven meter lang is, hebben we een kleine mi nuut den tijd, om ons uit de voeten te maken. Daar smeult de lont reeds en met ons dertigen rennen we weg, het bouwland in. Filmtoestellen staan op 50 Meter afstand in den grond geplant en beginnen te draaien fotografen richten hun lenzen op den boom. En in verspreide opstelling staan de persmenschen te tellenveertig, een en veertig, twee en veertignegen en veertig, vijftig, een en Een felle vuurstraal, onmiddellijk ge volgd door een donderslag, die de lucht zoo hevig in trilling brengt, dat we een knik in den rug voelen, en daar valt de reus, langzaam, en precies op de plaats en in de richting, welke van te voren was aan gewezen. Nu weten we, hoe trothyl werkt! De proef zal nog een keer genomen worden, nu heelemaal echt. Want zooals wij 't gezien hebben, moet het niet. De lading was 't werd ons vooraf meege deeld! te sterk geweest met het gevolg, dat door de ontploffing de boom geheel van den stam was losgescheurd. En dat mag niet. Er moet nog een flink gedeelte van bast en buitenste houtringen vitaal blijven met het brok stam, dat staan blijft. Een lichtere lading dus. En waar het tweede slachtoffer wat scheef gegroeid is, neemt men een extra veiligheidsmaatregel! Wanneer de boom, juist door zyn stand, tóch eens verkeerd zou vallen, zouden dé telefoonlijnen, welke zeker thans zoo kostbaar zijn, in zijn val meegenomen worden. Dus krijgt een soldaat order, om in den boom te klimmen en een lang touw in de kruin te bevestigen. Dat touw zullen wij vasthouden en zoo den boom dwingen, tóch goed te vallen. De dienstplichtige kan den dikken boom niet omarmen en gewoon klimmen is niet mogelijk. Echter, de klimsporen zijn bij de hand; ze worden aan de schoenen van den klimmer bevestigd en deze „trapt" dan omhoog, steeds een der klimsporen stevig in de schors schoppende. Dat de jongeling een paar zwiepende takken in het gezicht krijgt en eenige flinke schrammen oploopt, zoodat het bloed langs zijn gezicht stroomt, och het leed is gauw geleden, als de snel in elkaar gezette collecte méér oplevert dan waarschijnlijk verwacht werd. De rest van het verhaal is bekend. Er wordt weer gerend, nu met het touw in de hand, er wordt weer gefilmd en gekiekt, de knal is even hevig als de vorige en de boom sneuvelt en blijkt nog juist niet hee lemaal los geknakt te zijn. En we kunnen ons nu eerst goed een oordeel vormen over deze hindernis. Natuurlijke hindernissen. De koffietafel was goed en de buitenlucht had hongerige magen ge maakt. Vandaar, dat een ongelooflijke voorraad brood verdween. Tijd om even uit te zakken is er niet, want we hebben nog heel wat kilometers voor den boeg. In elk geval moeten we vandaag nog een hindernis zien, die geheel anders is dan wat nu tot nog toe bewonderd hebben. Kunstmatige hindernissen kunnen sterk gemaakt worden, maar natuurlijke hin dernissen zijn dikwijls onoverwinlijk. En natuurlijke hindernissen bezit ons land er talryke. Men dtnke maar eens aan het water, dat de sterkste invaller voor schier onoplosbare problemen stelt! En men dtnke voorts eens aan onze veenge bieden, die practisch niet te doortrekken zijn, mits Het spreekt vanzelf, dat onze militaire leiding over vele problemen geheel anders denkt dar. de bevolking en dat eerstge noemde soms met leede oogen t werk der nijvere boeren beschouwt. Ze weet na tuurlijk dat dit vredeswerk eigenlijk steeds nummer één moet zijn, maar ze weet ook, dat er veel gebeurd is, dat niet noodig was geweest voor 's lands welvaart en dat tegelijkertijd een nadeel is geweest voor de opvattingen van Defensie. Het veengebied! Overal in den lande zijn honderden hectaren veen ontgonnen, vaak ten koste van duizenden guldens. En de ontgonnen landerijen leveren vaak zelfs niet zooveel op, dat de enorme kosten ge dekt worden. Men neme maar eens de Peel in Noord-Brabant. En wanneer wy de Peel noemen, gebeurt dit enkel, omdat wij de vlakte toevallig gezien hebben op onze excursie, maar wij hadden even goed een ander veengebied kunnen nemen. Een groot deel van de Peel is ontgonnen en kijkt eens rondom U. Zijn de Peelbe- woners rijker geworden? Zijn ze gelukki ger geworden? Is de ontgonnen Peel méér bevolkt? Is er meer welvaart? Men merkt het niet en als men de menschen vraagt, kunnen zij op deze vra gen bijna nimmer een duidelijk bevesti gend antwoord geven. Maar wel is de Peel veranderd, zooals zoovele veengebieden veranderd zijn. En die verandering is gekomen ten koste van onze natuurlijke verdediging, zonder daf er iets nuttigs voor in de plaats is ge komen. Een ware geschiedenis. Hoe onnoemelijk sterk zoo'n onontgon nen veengebied is voor de landsverdediging moge blijken uit net volgende verhaal, dat waar gebeurd is. Op een avond, slechts enkele jaren ge leden, werd een ryksopzichter gewaar schuwd: er was iemand in het veen ver dwaald en hy verkeerde in gevaar! De opzichter, die het verraderlijke veen door en door kende die twaalf jaren lang dag in dag uit dit veen doorkruist had, ging op weg, om den ongelukkige te zoe ken. 't Was nog in de schemering en het zicht dus nog net voldoende. De poelen en plassen konden nog altijd ontweken wor den, smalle heidepaadjes gevolgd worden. Maar weldra brak de duisternis aan, de diepe duisternis. En toen was het mis. Voorzichtig vervolgde de opzichter zijn weg, maar ineensWaar bevond hy zich? In welke richting liep hij? Waar waren de poelen en plassen, waar de moe rassen, klein van oppervlakte, maar groot in aantal? Hij wist het niet Het angstzweet brak den opzichter uit. Want hij kende de streek en hij wist, dat elke stap verder noodlottig kon worden. En staan blijven ging niet, omdat de bodem zacht was en hij absoluut onmerk baar in dien bodem zou zakken tot-wie- weet-hoe-ver Kruipende, tastende, voelende, zocht de opzichter verder; niet naar den mensch, die verdwaald was, maar om zich zelf te redden van een wissen dood, enkel om een plaatsje te zoeken, waar de bodem stevig was. Gelukkig vond hij zoo'n plek en daar heeft de man onbeweeglijk gestaan en den dageraad afgewacht. Dien dag werd hij opgenomen in een zenuwinrichting Lezer, begrijpt U, hoe groot de waarde is van zoo'n veen. Gezien dan van het standpunt der landsverdediging? En kunt U dan ook begrijpen, dat Defensie het be treurt, dat al te veel veen ontgonnen is zonder overleg met haar? Wanneer hier oordeelkundig ontgonnen was, zou Nedet- land over een uitgestrekte natuurlijke verdediging beschikt hebben, die niet te veroveren was! De enkele kunstweg, die door het veen loopt, is natuurlijk bewaakt; de hinder nissen zijn ook hier aangebracht. Maar hier zal geen invaller komen, om de een voudige reden, dat hij weet, dat de veen- streek vol geheime gevaren zit. (Wordt vervolgd.) Als de opstellingen voor mitrailleurs en voor schutters klaar zyn, worden achter deze opstellingen verbindingsloopgraven gemaakt. I, II, III en IV in de nummer. 25, 26, 27, 28 April. van (Van onzen Parijschen correspondent). De stad Parijs werkt onder hoogen druk aan haar passieve verdediging. Een vreemdeling, die langs de boule vards wandelt, merkt het niet. Men hangt zulks ook te Parijs niet aan de groote klok en schrijft er niet teveel over in de kranten. Maar zonder dat er veel gerucht van is gemaakt, heeft de Fransche hoofdstad den Septem- ber-achterstand ingehaald. Er is, de buitenlanders niet meegerekend, op dit moment geen Parijzenaar meer zonder gasmasker. Niemand, die niet weet hoe ver van zyn woning en waar de naaste schuilkelder is gelegen. En iedereen is in het bezit van volledige instructies in geval eener evacuatie. Parijs naar de provincie. De evacuatie is voor de burgerlijke be volking wel de beste passieve verdediging. In geval van nood zal Parijs naar de pro vincie vluchten. Ieder, die niet verplicht is om te Parijs te blijven, moet dan zijn wo ning sluiten en vertrekken naar de plaats, welke op zijn „carnet d'évacuation is aan gegeven. De spoorwegen beschikken over nauwkeurig uitgewerkte plannen tot het inleggen van honderden treinen. Binnen een paar dagen kunnen geheel Parijs en de banlieuse door de burgerbevolking worden ontruimd. Een afzonderlijke regeling is getroffen voor de schoolgaande jeugd. Alleen reeds in het departement van de Seine, waaron der Parijs ressorteert, telt men een halt millioen scholieren, waarvan rond veertig duizend buitenlanders zyn. Bij opkomend gevaar zullen zij onmiddellijk worden geëvacueerd, indien noodig zelfs den dag waarop de staat van oorlogsgevaar wordt afgekondigd. De uittocht zal ge schieden onder leiding der onderwijzeres sen, de niet gemobiliseerde onderwijzers en de leerlingen der hoogste klassen, jongens en meisjes, die meestal wel bij een dersgroep zijn aangesloten. Aanvankelijk worden allen ondergebracht in barakken, gebouwd in den wijderen omtrek, vijftig kilometer van Parijs, en vandaar worden de kinderen naar de respectievelijke pro vincieplaatsen gezonden, waar de ouders zich bevinden. een evenueelen uittocht werden getroffen, wordt ook in de provincie sinds lang aan de voorbereidingen der ontvangst van de Parijsche bevolking gewerkt. Op de ge meentehuizen liggen de instructies daartoe gereed, men is op de hoogte van het aan tal der te herbergen vluchtelingen, kent de inkwartieringscapaciteiten, beschikt over de plannen en de middelen voor de kampe menten. Een belangrijk onderdeel van het eva cuatie-plan vormen de wegen. De exodus toch zal zich ook over den weg bewegen. Ieder trekt weg uit het westen, het zuiden en het zuid-oosten der stad en de poorten welke zich daar bevinden. Het gevaar zal, als het komt, naderen van den oostkant. Weliswaar kan men in totaal gebruik ma ken van tien hoofdwegen, de routes natio- nales, doch die verkeeren niet alle in even goeden staat, en hetzelfde is het geval met de bruggen. Daarom wordt aan het eind dezer maand begonnen met de ver breeding en verbetering van eenige wegen en de versterking van twee bruggen, wer ken waarvoor een bedrag van vijftien mil lioen beschikbaar is. Alles bijeengerekend mag men wel zeg gen dat een snelle evacuatie der burgerbe volking van Parijs en haar périphérie in tijd van gevaar verzekerd is. Schuilplaatsruimte voor millioenen. Niettemin zal een deel der bevolking, en geen gering deel, te Parijs achterblijven. Er zijn tenslotte tal van diensten, die voortgang moeten vinden. Derhalve diende al het mogelijke te worden verricht voor een meer actieve-passieve verdediging der stad. Zooals reeds werd opgemerkt, is op dit gebied de achterstand ingehaald. Men is van gasmaskers voorzien. Alleen de bui tenlanders, waarvan trouwens een deel vertrekt, wachten nog op de verstrekking daarvan via de legatie van hun land. Op dit oogenblik beschikt Parijs over 41000 schuilkelders, waarin meer dan twee millioen personen een toevlucht kunnen vinden, terwijl verspreid in de banlieue nog tienduizend kelders zijn ingericht voor 700.000 menschen. En eiken dag wordt dit aantal vluchtplaat- sen grooter. Nog een duizend beveili- gingswerken zijn in uitvoering en begin der volgende maand gereed, waaronder weer tweeduizend kelders. Hetzelfde geldt voor de groote schuilruimten in de omgeving der Parijsche Hallen, een deel der steengroeven, die men de cata comben noemt, en eenige immense kelders te Clichy en te Puteaux, welke alle hun voltooiing naderen. Met man en macht wordt gewerkt aan de honderd kilometers's spoedschuilplaat- sen, de loopgraven van beton, die in de parken, de open terreinen zooals bij de voormalige fortificatiën in de buurt van de Cit' Universitaire, in de bosschen worden aangelegd, én waarin een half millioen menschen tenminste eenige dekking kan vinden. Dan is er tenslotte nog de ondergrond- sche spoorweg. In tijd van oorlog zullen de diepste gangen van de Metropolitain, dertig meter onder den grond, als schuil plaatsen worden benut Maar men zal daar van slechts in den uitersten nood gebruik maken, omdat zulks dadelijk stagnatie in den dienst zou teweegbrengen en die dienst voor militaire doeleinden zoo lang mogelijk verzekerd moet zijn. Met het oog daarop is men in Januari begonnen met het bouwen van bomvrije en gasvrijespoor- gangen, in totaal over een lengte van tach tig kilometer, hoewel het geheele onder- grondsche treinennet een lengte heeft van meer dan 150 kilometer. Dit werk, waar mede een som van 135 millioen per kilome ter gemoeid is, zal stellig nog een jaar in beslag nemen. (Van onzen Londenschen correspondent). Het eerste wat de buitenlandsche bezoeker aan Engeland ziet zijn de spreekwoorde lijke krijtrotsen van Dover. Zou hij echter in de maand April 1939 in Engeland komen, en zou hij onderhevig zijn aan intelligente hallucinaties, dan zou hij zeer goed een oogenblik kunnen meenen op die krijtrotsen een groot bord gespijkerd te zien met in schreeuwende letters de volgende woorden: „Uitverkoop van tradities. Alles moet weg!" Want nooit heeft een land in enkele weken tijds zooveel van zyn oudste en heiligste tradities overboord gegooid als Engeland sinds de verkrachting van Tsjecho-Slowa- kije heeft gedaan. Voor den buitenlander die in Engeland woont is het een verbluffend schouwspel, zoo zeer dat hij zich soms in de arm moet knijpen om zich af te vragen of hy niet droomt wanneer hij ziet hoe tra ditie na traditie opzij wordt gezet. Jaren lang is het hem ingeprent dat Engeland nooit militaire verplichtingen ten Oosten van de Rijn op zich kon nemen. Telkens weer heb ben zijn Engelsche vrienden hem uitgelegd dat hun volk wars was van alle automatisch in werking tredende bijstands-verplichtin gen op het vasteland van Europa. Engeland, zoo herhaalde men tot vervelens toe, had altijd geweigerd en zou altijd blijven wei geren zijn gedragslijn in hypothetische ge vallen van tevoren vast te leggen. Engeland had eeuwenlang het principe gehuldigd en zou dat principe blijven huldigen, dat het zyn houding van geval tot geval moest be palen. Zelfs aan Frankrijk had het immers nooit een automatische garantie gegeven. Op alle tegenwerpingen, dat deze opportu nistische houding toch onvermijdelijk groote gevaren in zich moest dragen, en dat de weigering van tevoren duidelijk te maken hoe men in bepaalde gevallen zou optreden de dynamische staten slechts in hun aggres- sief optreden zou aanmoedigen, kreeg de buitenlander steeds weer te hooren dat het nu eenmaal de traditioneele Engelsche poli tiek was, en daarmee basta. Geen wonder daarom dat hij zich de oogen van verbazing uitwreef toen Engeland enkele weken ge leden plotseling links en rechts automatische garanties in Oost-Europa begon uit te deelen. Nog verbluffender was dat deze revolutionaire wijziging van het Engelsch beleid werd uitgevoerd door dezelfde regee ring en dezelfde mannen die nog geen zes maanden geleden hoonend gelachen zouden hebben als men hun gevraagd had landen als Polen, Griekenland of Roemenië te ga randeeren. In het verleden tevens, is een radicale wijziging in het landsbeleid steeds het gevolg geweest van, en gepaard gegaan aan, het aftreden van de regeering wier beleid on houdbaar was gebleken. Ook dat was een Engelsche traditie, en ook deze traditie is nu overboord gegooid. Voor het eerst in zijn parlementaire geschiedenis ziet Engeland het verbluffende schouw van een regeering, wier beleid door de gebeurtenissen vol komen omver is geworpen, wier critici door dezelfde gebeurtenissen even volkomen in het gelijk zyn gesteld, en die des ondanks haar positie heeft kunnen handhaven, en daarenboven ook de triomfeerende critici, zooals Winston Churchill, nog steeds bij een herverdeeling van haar portfolio's en de benoeming van een minister van Voorziening ongestraft voorbij kunnen gaan. Het zyn alle dingen, die de toekomstige geschiedschrijver van deze merkwaardige weken stof tot veel commentaar zullen geven. Het is echter niet alleen op het gebied van de buitenlandsche politiek, maar ook in het binnenlandsch domein, dat de oudste en heiligste tradities met de voeten getreden worden. Wie had twee maanden geleden kunnen gelooven dat Engeland in vredestijd militaire dienstplicht zou invoeren? Wie had het zelf op 29 Maart nog kunnen gelooven, toen de premier zijn verzekering bevestigde, dat zijn regeering in vredestijd geen dienst plicht in zou voeren. Militaire dienstplicht was immers evenals het aanvaarden van automatische verplichtingen op het vaste land „onengelsch". Engeland had er zich immers van oudsher op beroemd dat het, in tegenstelling met de vastelandsche demo cratieën, zijn landsverdediging aan een leger van vrijwilligers kon overlaten. Het was daar trotsch op, vergetend dat het zijn vrij willigers stelsel niet zoo zeer te danken had aan de vrijheidszin van de Engelschman, waarop hij zoo gaarne prat gaat, als wel aan de insulaire positie van Engeland welke het tot voor kort mogelijk maakte de lands verdediging grootendeels aan de vloot over te laten. Verplichte dienst, zei de premier nog geen zes maanden geleden, is ondemo cratisch, en kwam daarom voor Engeland niet in aanmerking. Het was een uitspraak die de Franschman, Nederlander, Belg of een van de andere vastelands-democraten fantastisch in de ooren geklonken mag hebben, maar die door den gemiddelden En gelschman in den herfst van het vorige jaar nog als vanzelfsprekend werd aanvaard. En ziet, nu is plotseling ook dit historisch axioma overboord gegooid. Wederom is het Hitier geweest die Engeland gedwongen heeft een oude en heilige traditie te liqui deeren. Het is alsof de film der geschiedenis plotseling versneld is geworden, alsof de langzame evolutionaire ontwikkeling van Engeland's buitenlandsche en binnenland- sche politiek door den dwang der revolutio naire gebeurtenissen op het vasteland een harden duw vooruit heeft gekregen. Merkwaardig is ook de rol die de publieke opinie daarbij heeft gespeeld. Zoowel bij de omwenteling van het buitenlandsch beleid als by het invoeren van de algemeene dienstplicht is het niet zoo zeer de regeering als wel het publiek dat de leiding heeft ge geven. Geen oogenblik is er sprake geweest dat de regeering het bit tusschen de tanden heeft genomen en een tegenstribbelend volk achter zich aan heeft getrokken. Veeleer was het andersom, en is een aarzelende re geering telkens weer geweken voor den druk der publieke opinie zooals die zich in de pers kenbaar maakte. Zeker is dit het geval ge weest met de aanstelling van een minister voor ammunitie-voorziening, en met de in voering van de algemeene dienstplicht. In beide gevallen heeft de pers zoo krachtig, en vaak zelfs dreigend, op handelen aange drongen dat de regeering tenslotte heeft moeten toegeven. Het werpt een treffend zy het dan cok niet in alle opzichten gun stig licht op het functioneeren van de democratie. Verheugend is zeker, dat een uit zulke dictatoriale machten samenge stelde regeering als het Engelsche cabinet voor den druk der publieke opinie heeft moeten wijken. Minder verheugend is dat deze regeering zoo betrekkelijk weinig van het leiderschap heeft getoond dat voor elke democratie noodig is om goed te functio neeren, en daardoor veel kostbare tijd ver loren heeft laten gaan. Dat is een terecht verwijt, wat Chamberlain en de zynen dan ook den laatsten tyd van verschillende kanten te hooren hebben gekregen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9