Mogelijkheid tot verbod vari bladen en periodieken. Jladioptoqtamma Optreden tegen beleediging van volksgroepen en openbaor gezag in woord en geschrift. Vrije critiek blijft onverkort mogelijk. Wat de artikelen inhouden. Beleediging van president Poosevelt. TWEEDE BLAD Ingediend is een wetsontwerp, houdende nadere voorzieningen ter bescher ming van de openbare orde. Ter toelichting schrjjft de minister van Justitie o.a.: De herhaalde persexcessen van ien laatsten tijd, gecombineerd met een reeks van ontoelaatbare mondelinge uitingen in het openbaar, nopen er toe nadere voorzieningen te overwegen ter bescherming van de openbare orde. Het thans ingediende ontwerp van wet stelt nieuwe voorschriften voor in tweeërlei richting: a. Vooreerst bevat een aantal aanvullingen van de bestaande bepalingen betreffende beleediging van het openbaar gezag, openbare lichamen en in stellingen, en van groepen van de bevolking of ten deele tot de bevolking behoorende groepen van personen, b. daarnaast wordt een nog belangrijker materie de mogelijkheid geopend van een rechterlijk verbod van verschijning van dagbladen en andere periodieke geschriften, waarmede bij herhaling misdrijven worden gepleegd tegen de veiligheid van den staat, de openbare orde of het openbaar Morgen Bier gezag. Letter A. Ieder staatsburger heeft te on zent de gelegenheid het openbaar bestuur te crisiteeren en wenschen, verlangens en gedachten, welke naar zijn meening het algemeen belang kunnen dienen, in het openbaar naar voren te brengen. Het ge noemde recht bedoelt, gelijk vanzelf spreekt en ook uit het voorgaande blijkt, het uiten van vruchtbare en opbouwende critiek, mogelijk te maken. Eisch is in ieder geval, waar niet elkeen tot vruchtdragende critiek practisch in staat is, dat de uitlatingen geschieden te goeder trouw, met andere woorden, dat hy, die de critiek oefent, te goeder trouw van meening kan zijn, dat hij door te spre ken het algemeen belang dient Wat geschiedt echter bij de excessen, waarvan boven sprake is? Nauwkeurig het omgekeerde. Van de vrijheid van openbare meeningsuiting wordt mis bruik gemaakt tot het stelselmatig oefenen van critiek niet te goeder, doch te kwader trouw. Verdachtmakingen, heele en halve leu gens en laster worden bij voortduring ge bezigd. Blijkbaar is het dezen „critici" in het geheel niet om de waarheid te doen en achten zij alle wegen geoorloofd, welke kunnen leiden tot het door hen gestelde doel. Hun partijorganen wemelen van licht vaardige beschuldigingen en van aantij gingen, waarvan de onwaarheid hun maar al te zeer bekend moet zijn. Deze aantijgingen raken niet slechts het openbaar gezag. Zij richten zich daarnevens in ons land trotsch op zijn geschiedenis van vrijheid en ver draagzaamheid, een geheel onnationaal verschijnsel tegen bepaalde groepen van de bevolking, welke aan voortdu rende beleedigingen en denigreerenden laster worden blootgesteld. Men achte dergelijke collectieve beleedi gingen niet gering. Beleedigingen van de groep, waartoe men behoort wordt dikwerf veel smartelijker ervaren dan een indivi- dueele beleediging, welke men onder om standigheden gemakkelijker naast zich neer kan leggen. Ook heeft een soortgelijke tactiek in an dere landen de meest verstrekkende gevol gen gehad. Hoewel de historische, sociale en ethnologische verhoudingen hier en ginder geheel verschillend liggen en gelijke uit werking hier te lande, gezien ook ons volks- karater, niet licht mogelijk kan worden ge acht, manen toch de gebeurtenissen elders tot krachtig ingrijpen ten opzichte van ge lijksoortige verschijnselen in Nederland. Wat den vorm der voorgestelde voorzie ningen betreft, uitgangspunt was de groote beteekenis, welke het recht van vrije mee ningsuiting in onze staatsorde bezit, en de principieele grens tusschen gebruik en mis bruik van dit recht. Gepoogd is het beginsel zelf volledig te handhaven. Vrije critiek op het openbaar gezag, op openbare lichamen en instellingen en op alles wat de openbare sfeer betreft, dus ook op bepaalde groepen van de be volking en haar rol binnen het staats bestel, blijve onverkort mogelijk. Duidelijk misbruik van het recht, d.i. critiek, welke alleen voort kan vloeien uit kwade trouw, worde echter met kracht onderdrukt. Daarom stellen de nieuwe artikelen 137a bis en 137c bis (arikelen 1 en 3 van het wetsontwerp) voor, het uiten van „be schuldigingen van feitelijken aard", indien de beschuldiger „weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat de beschuldigingen onwaar zijn". De voorgestelde wijziging van de artikelen 137b en 137d brengt een overeenkomstige aanvulling aan in de redactie van de ver spreiding misdrijven. Nadeel der oplossing. Wellicht zal men vragen, of deze oplos sing niet het nadeel heeft, dat voor den rechter zal behooren te blijken, dat be- Minister Goseling. schuldigingen zijn geuit, waarvan de be schuldiger de onwaarheid wist of redelij kerwijs moest vermoeden. Zijn aldus geen schandaalprocessen te wachten, welke het oogmerk der beschuldigers eer bevorderen dan verijdelen? Ontkend kan niet worden, dat het argu ment ten deele juist is. Het bewijs kan on der omstandigheden inderdaad eenig be zwaar vormen. Het is echter onmogelijk te dezen verdere voorzieningen tot stand te brengen, waarvan geen bezwaren verbon den zijn. Het bezwaar moet echter niet worden overschat. De bepalingen spreken van be schuldigingen, waarvan de beschuldiger „weet of redelijkerwijs moet vermoeden", dat zij onwaar zijn. In de openbare sfeer zullen dit in het algemeen beschuldigingen zijn, waarvan de onwaarheid of lichtvaar digheid aan allen, dus ook aan den rechter bekend is. Verder bewijs zal dan nauwelijks noodig zijn, of zeer gemakkelijk kunnen worden verschaft. Indien bijv. onlangs van zekere zijde de kennelijk als beschuldiging bedoelde be wering werd geuit, dat de regeering „niets" doet voor de werkloozen, zou, had de bepa ling toenmaals reeds gegolden en was een strafvervolging ingesteld, overlegging van eenige begrootingsciifers ter adstructie te- enover den rechter hebben volstaan. Een beleidvolle president zal in een zoo danig geval ook iedere ooging van den ver dachte het proces op zijwegen te voeren en te misbruiken voor het maken van politie ke proriaganda in de kiem smorea Bovendien mag worden gehoopt, dat de voorgestelde artikelen 137a bis en 137c bis vóór alles preventief zullen werken. Ook het voorstel, elders in het ontwerp opgenomen, bij herhaalde overtredingen van dezen aard een ver- schijnings-verbod van de persorganen mogelijk te maken, is ten deze van be lang. Het is er bij het ontwerp ook niet om te doen, dat zij. die voor de tegen woordige onwaardige excessen aan sprakelijk zijn, voortaan, wanneer zij zich aan gelijksoortige uitingen te bui ten gaan, met gevangenisstraf zullen worden gestraft en dat organen van hun groep door den rechter zullen wor den verboden. Veeleer is het de bedoeling hen er toe te brengen de ook voor hen geldende staats rechtelijke vrijheden te bezigen in loyalen en opbouwenden, althans in een naar Ne- derlandsche begrippen betameliiken geest. Persdelicten. Letter B. Practisch wellicht nog belang rijker dan de aanvullingen, voorgesteld on der letter a van het wetsontwerp, is het voorstel, opgenomen onder letter b. De toestand, welke op het oogenblik bestaat met betrekking tot persdelicten, gepleegd op het terrein van de publie ke zaak, is in hooge mate onbevredi gend. Wordt een persdelict van dit karakter begaan, zoo pleegt aan den persoon, die hetzij voor het misdrijf werkelijk verantwoordelijk is, hetzij zich daarvoor verantwoordelijk stelt, een niet te zware geldboete te worden opgelegd dan wel een naar verhouding lichte vrijheidsstraf, en het blad, waar van de veroordeelde niet meer dan een pion was, kan rustig doorgaan met de gewraakte uitlatingen. Er is ten deze een duidelijke discrepantie tusschen het te bestrijden euvel en de re pressie. Men treft, hoewel onder omstan digheden wel iets wordt bereikt, niet rechtstreeks het kwaad zelf, dat moet wor den bestreden. Niet de indivdueele persoon, welke in een concreet geval met de schuld wordt belast, moet vóór alles worden getroffen, maar het orgaan, de georganiseerde uiting van de groep, welke bij voortduring tot misdrijven aanleiding geeft. Het wetsontwerp beoogt in deze belang rijke lacune te voorzien. Het stelt voor, worden bepaalde misdrijven tegen de veiligheid van den Staat, de openbare orde of het open baar gezag bij voortduring gepleegd door middel van hetzelfde dagblad of ander periodiek geschrift, een tijdelijk verschijningsverbod door den rechter mogelijk te maken in het vonnis, waar bij wegens tweede of volgende herha ling wordt veroordeeld. Overtreding van dit verbod zal een nieuw, zelfstandig misdrijf vormen. Men kan tegen dit voorstel niet aan voeren, dat het ongrondwettig zoude zijn. Artikel 7, het z.g. drukpersartikel, houdt, naast een verbod van preventieve censuur, hier niet in het geding, juist uitdrukkelijk het beginsel in van „ieders verantwoorde lijkheid volgens de wet" voor misdrijven, door de drukpers gepleegd. Aangeteekend zij, dat in het voorgestel de artikel 423a W. van S. de eisch van tweede of volgende herhaling binnen het met opzet kort genomen tijdvak van twee jaar na het onherroepelijk worden van een eerste veroordeeling, ieder gevaar voor bo nafide-persorganen afsnijdt.. Mocht zooda nig orgaan door een ongelukkige uitlating eens een enkelen keer met den strafrechter in aanmerking komen hoe zeldzaam zijn overigens deze gevallen de waarschu wing, gelegen in het rechterlijk vonnis, zal een aansporing zijn in den vervolge gelijke fout te vermijden. Slechts organen, die van kwaden wille zijn, zullen te dezen reëel gevaar loo- pen. In artikel 423a is voorts ook een regeling opgenomen voor „vervangende" geschrif ten, in dien zin, dat ook hun verschijning in de rechterlijke uitspraak kan worden verboden. In het voorgestelde artikel 137a bis wordt gezegd: „Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, beschuldigin gen van feitelijken aard uit met betrek king tot het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare instelling, wordt, indien hij weet of redelijkerwijs moet ver moeden, dat de beschuldigingen onwaar zijn, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren." In artikel 137c bis: „Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, beschuldigingen van feitelijken aard uit met betrekking tot een groep van de bevolking of een ten deele tot de bevolking behoorende groep van personen, wordt, indien hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat de beschuldigingen onwaar zijn, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren." In de artikelen 137b en 137d wordt straf baar gesteld (met een gevangenisstraf van ten hoogste één jaar en een geldboete van ten hoogste 300 gulden) het verspreiden, openlijk tentoonstellen, aanstaan of in voorraad hebben van bovengenoemde ge schriften of afbeeldingen, waarvan men weet, of reden heeft om te vermoeden dat ze beleedigend of feitelijk onjuist zijn. „Artikel 423a. Indien voor de tweede of volgende maal binnen twee jaren na het onherroepelijk worden van een veroordeeling wegens een midrijf tegen de veiligheid van den staat, de openbare orde of het openbaar gezag, gepleegd door middel van een dagtflad of ander periodiek geschrift, zoodanig mis drijf door middel van hetzelfde dagblad of ander periodiek geschrift wordt gepleegd, kan de verschijning en de verspreiding van dit geschrift en van ieder vervangend geschrift in de rechterlijke uitspraak voor een termijn van ten hoogste zes maanden worden verboden. Een gelijk verbod is mogelijk in geval van herhaling binnen een jaai na afloop van een verbodstermijn. Onder misdrijven tegen de veiligheid van den staat, de openbare orde of het openbaar gezag worden in dit artikel ver staan de misdrijven omschreven in de ar tikelen 92-93, 100, 102-104, 108-112, 115- 118, 121-126, 131, 133, 137a.l37a bis, 137c, 137c bis, 143, 145, 147, 177-179 en 204 en, voorzoover aangedaan aan een ambtenaar gedurende o ter zake van de rechtmatige uitoefening zijner bediening, in de artike len 261, 262. 266 en 268. Het artikel is ook van toepassing, indien het oorspronkelijk geschrift na het eerste misdrijf met een ander geschrift is samen gesmolten of door een ander geschrift is vervangen." „Artikel 420a. Hij. die aan de verschijning of de ver spreiding van eenig geschrift meewerkt, wetende dat deze verschijning of versprei ding bij rechterlijke uitspraak is verboden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste zeshonderd gulden. De artikelen 53 en 54 zijn bij dit mis drijf niet van toepassing." De heer Wijnkoop heeft aan den minister van justitie de volgende vragen gesteld: Is het den minister bekend, dat in het nummer van 29 April j.1. van de „Deutsche Wochenzeitung für die Niederlande", uitge geven bij de N.V. „Het tijdschrift het Deut sche weekblad voor Nederland", Schevenin- gen, Duinweg no. 9, en onder directie en redactie van H. Prell, wonende aldaar, in een hoofdartikel onder meer gesproken worden van letterlijk „Roosevelts Falschmünzertrick"? Acht de minister het geoorloofd, dat door een in Nederland ondergebrachte redactie in een in Nederland verschijnend blad over het hoofd van een met Nederland bevriende natie op een dergelijke wijze wordt geschre ven, en acht de minister geen termen aan wezig om strenge maatregelen hiertegen te nemen en ervoor te waken dat voor het ver volg aan dergelijke schrijverij van deze en dergelijke personen een eind wordt ge maakt? BOERDERIJ MET WOONHUIS AFGEBRAND. Het vee gered. Gisteren is door onbekende oorzaak brand ontstaan in de kleine boerderij met woon huis van de familie W. Lenstra te de Hoeve. Men slaagde er in de twee koeien, die zich nog in de schuren bevonden, te bevrij den. De boerderij en het woonhuis werden door het vuur verwoest, terwijl de inboedel en de aanwezige landbouwgereedschappen mede verloren gingen. De schade wordt door verzekering gedekt. ONS DRUKWERK VOOR U! DRUKKERIJ COSTER. Donderdag 4 Mei. HILVERSUM, 301,5 M. (AVRO- uitz.) 8.Orgelspel. 8.15 Ber., gr.pl. 10.Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.) 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest. 11.Voor de vrouw. 11.10 Omroep orkest en solist. (12.15 Ber.) 12.15 Gr.pl. 1.15 Avro-Aeolian-orkest. 2.Voor de vrouw. 2.30 Piano en viool. 3.De Palladians. (3.45 Ber.) 4.Voor zieken en thuiszit tenden. 4.30 De Twilight Serena- ders (opn.) 5.Voor de jeugd. 5.30 Avro-Amus.-orkest en solist. 6.28 Ber. 6.30 Sporthalfuur. 7.Trio concert. 7.35 Causerie over de reu zen-telescoop van Mount-Palomar 8.ANP-ber. 8.15 Concertgebouw orkest. (9.55 Filmpr..» 10.20 Disco- nieuws. 11.ANP-ber., Avro- Dance-Band en solist. 11.40 12.Pianovoordracht. HILVERSUM, 1875 en 415,5 M. 8.—9.15 en 11.—2.— KRO, de NCRV van 10.11.en 2.12.uur). 8.—9.15 Gr.pl. (8.15 Ber.) 10— Gr.pl. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuurtje. 12. Ber. 12.15 Het KRO-orkest. 1. Gr.pl. 1.20 Verv. concert. 2.Hand- werkuurtje. 2.55 Gr.pl. 3.Cause rie: Vrouwen-vredesgang in 't jaar 1939. 3.15 Gr.pl. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gr.pl. 5.Cursus handen arbeid voor de jeugd. 5.306.55 De Eemlanders (In de pauze gr.pl.) 7.Ber. 7.15 Journ. weekoverzicht. 7.45 Gr.pl. 7.50 Arbeidsvreugde, causerie. 8.ANP- en herh. SOS- ber. 8.15 Het Christ. A-Cappella- koor „Sursum Corda". (In de pau zes gr.pl.) 9.Willem Farel als mensch en reformator, causerie. 9.30 Solistenconcert (opn.) 10. ANP-ber., act. halfuur. 10.30 De Vedelaars. 10.45 Gymnastiek. 11. Verv. de Vedelaars. 11.25 Gr.pl. Ca. 11.5012.Schriftlezir g. DROITWICH, 1500 M. 11.05 Gr.pl. 11.20 Militair orkest. 12.20 Zang-en pianoduetten. 12. «0 Het BBC-Nor- thern-Ireland-orkest en J. Moody's dansorkest (tot 1.20). 2.10 Deel. 2.35 Het BBC-Northern-Ireland orkest. 4.05 Modepraatje. 4.20 Het Viani- sextet. 4.50 Gr.pl. 5.20 Ber. 5.40 Landbouwkundige causerie. 6. Het BBC-Theaterorkest. 7— Biolo gische causerie. 7.20 Gev. progr. 8.05 Komische voordr. 8.20 Ber. 8.50 Het Virtuoso-strykkwartet. 9.20 Korte avonddienst. 9.40 Alfredo Campoli's salonorkest. 10.20 J. Harris' Band en solisten. 10.50 Gr.pl. 11.10—11.20 Berichten. RADIO PARIS, 1648 M. 8—, 9.—. 9.25 en 10.20 Gr.pl. 11.35 Zang. 12.25 Victor Pascal's orkest. 1.35 Piano voordracht. 1.50 Gr.pl. 2.35 Zang. 2.50 Pianovoordr. 3.35 Zang. 3.50 Harp en piano. 4.25 Piano, zang en harp. 5.05 Radiotooneel. 6.20 Het Cantrelle-orkest. 7.50 Het Nat. orkest en solisten. 9.50 en 10.20 10.35 Gr.pl. KEULEN, 456 M. 5.50 Gr.pl. 6.50 O. Fricke's orkest. 7.50 Het Omroep- kleinorkest en solisten. 9.209.50 Volksliederenconcert. 11.20 en 12.35 Het Omroepdansorkest en het Om- roepschrammel-ensemble. 1.302.20 Populair concert. 3.20 L. Eysoldt's orkest en solisten. 5.50 Piano a quatre mains. 6.30 en 7.50 Gr.pl 8.25 Het Omroeporkest, het Om- roepvrouwenkoor en solisten. 9.55 11.20 Gev. concert. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 11.20 Gr.pl. 11.50 't Omroeporkest. 12.05 Cabaret. 12.30 Het Omroep orkest. 12.50 Cabaret. 1.05—1.20, 4.20—5.05, 5.50 en 6.20 Gr.pl. 7.20 Het Omroeporkest. 9.3010.20 Gr. pl. 484 M.: 11.20 Gr.pl. 11.50 Het Radio-orkest. 12.501.20 Gr.pL 4.20 en 5.Het Radio-orkest. 5.35 Viool voordracht. 6.05 en 6.35 Gr.pl. 7.20 Het Omroep-Symph.-orkest en solisten. 9.4510.20 Dansmuziek gramof oonplaten DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Het Hamburger Staatsorkest en solist. 8.50 Lit. progr. 9.20 Ber. 9.50 Cello en piano. 10.05 Ber. 10.20 11.20 Het Omroepkleinorkest en soliste. GEMEENTELIJKE RADIODISTRIBUTIE. uijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.9.50, Luxem burg 9.50—10.20, Parys Radio 10.20 —11.10, Radio PTT Nord 11.10 11-35, Brussel VI. 11.35—13.20, Keu len 13.2014.20, Danmarks Radio 14.20—15.20, Keulen 15.20—16.20, Brussel VI. 16.20—17.05, Fr. 17.05— 17.20, Lond. Reg. 17.20—18.20, Brus sel VI. 18.20—18.50, Keulen 18.50 19.35, Straatsburg 19.3519.50, Keu len 19.50—21.20. Brussel VI. 21.20 22.20, Keulen 22.20—24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.8.20, Parijs Radio 8.20—8.30, Radio PTT Nord 8.30—9.35, Lond. Reg. 9.35—11.20, Droitwich 11.20—13.20, Lond. Reg. 13.20—14.35, Droitwich 14.35—16.05, Lond. Reg. 16.0516.20, Droitwich 16.20—17.40, Motala 17.40—18.—, Droitwich 18.—19.—Lond. Reg. 19—19.20, Droitwich 19.20—23.20, Danmarks Radio 23.2024. Lijn 5: Diversen. &Q?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6