Jietk S. Scfiool
Financieel Overzicht.
ONS INDISCH HOE KJ E.
UIT HUN
NOTITIE-BOEKJE.
M. J. BRUSSE:
Uit de pitten zijn de boom
gaarden opgegroeid in de
bloeiende Betuwe.
VIERDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 20 MEI 1939.
LANDDAG VAN DEN NED. CHR1ST.
GEMEENSCHAPSBOND IN HET
ML'ZIEKPARK TE HEILOO.
De op Hemelvaartsdag aangekondigde
Landdag trof het niet best. 's Morgens
was er een stroomende regen. Toen het
om circa half elf droog werd, kwamen er
toch nog een 150 personen opzetten,
waaronder het comité, dat dezen landdag
organiseerde. Het was nat en het weer
noodde allerminst tot buiten zitten, doch
het comité was vindingrijk. Men plaatste
de stoelen in de ruime muziek nis. Het
dameskoortje zette een nummer in en de
doorkomende zon deed verwachten, dat
het wel zou losloopen. en zoo was het
inderdaad. De voorzitter, de heer van
Oostveen uit Alkmaar, hield een rede en
reide „dat op Hemelvaartsdag alles klaar
is". Er hoeft niets meer bij, de hemel
staat open. God spreekt tot eiken zondaar.
Voorheen, aldus spreker, zat de hemel
potdicht. Toen is Hij gekomen en heeft
gezegd: de menschen zijn reddeloos ver
loren en er is maar één mogelijkheid om
hen te redden. Dat moet tot ons spreken
op dezen dag. Geen verdienste van ons,
doch de genade van Jezus Christus is ons
verschenen. Door Zijn offer. Zijn opstan
ding en door Zijn genade is de hemel
geopend. Dat moet de gedachte zijn van
onze gemeenschapsdagen, waar oud en
jong spr. verheugde zich dat ook de
jeugd was gekomen menschen van ver
schillende richtingen en kerken te samen
zijn gekomen om te getuigen, allen met
één doel: „het zoeken van den Heiland".
Hem danken. Hem belijden en, na ons
hier op aarde te hebben gegeven, Hem na
ons leven te aanschouwen van aanschijn
tot aanschijn bij Hem in den hemel.
Met twee gezangen werd de mor
genbijeenkomst gesloten. In de bijeen
komst van half drie was het bezoek zóó
groot, dat niet alleen alle stoelen (een
700-tal) bezet waren, doch velen zich met
een staanplaats tevreden moesten stellen.
Het mooie zomerweer trok nog steeds
meer bezoekers en de voorzitter sprak
daarover zijn groot genoegen uit en dank
aan God.
Na eenige zangnummers door het koor
en gezamenlijken zang las de tweede
spreker, ds. Kooijman uit Amsterdam,
een gedeelte voor uit den bijbel en ging
de voorzitter voor in gebed.
De spr. maakte een vergelijking met den
ouden eeredienst, een handeling waarbij
de hoogepriester eenmaal in het jaar het
kleed (de afscheiding) opende en welke
een symbolische handeling was, wat ons
is geboden op den Hemelvaartsdag. Nu
geen symbool, doch Jezus Christus in Zijn
heerlijkheid in den hemel. Dat is de
groote en diepe beteekenis van dezen dag.
Hij is tot den Vader gekomen en heeft
het offer van Zijn lijden, Zijn bloed, Zijn
zoenoffer aan Zijn Vader aangeboden.
Voor wien vroeg spr.? En zijn antwoord
luidde: voor alle zondaren. Is dat wel
juist, vroeg spreker? Zeker, doch meer in
het bijzonder voor hen die Hij door zijn
lijden en zoenoffer heeft gered en die Hem
meer in het bijzonder toebehooren. Niet
hun verdienste, doch doordat zij zich ge
heel aan Hem hebben gegeven (zich zelf
hebben weggecijferd) om aan Hem toe te
behooren. Ja, zeide spreker, daar is heel
wat voor noodig, doch als we door Zijn
genade en bijstand zóóver zijn gekomen,
dan belooft Hij ons de heerlijkheid die
Zijn Vader ons beloofd heeft en de Vader
kan aan Zijn Zoon niets weigeren. Als we
zóóver zijn om ons zelf aan Hem te geven,
dan kunnen we jubelen, aldus spreker,
omdat God ons Zijn heerlijkheden zal
geven in den hemel. Dan zal Hij ons na
dit leven opvoeren tot Zijn Vader en ons
de heerlijkheden toonen, die onze stoutste
verwachting overtreffen zullen en welke
Hij door Zijn offer heeft verdiend. Dan
gaan wij „over bergen en dalen tot het
feest van onzen Vader" in den hemel.
Na deze rede, die de volle aandacht
had, werd weder gemeenschappelijk ge
zongen.
Om half vijf, in de laatste bijeenkomst,
sprak de heer Hoekendijk uit Heemstede
naar aanleiding van Mattheus 25 „En te
middernacht kwam de bruidegom". Dat
moet tot ons spreken. Jezus komt, de af
stand van de duisternis tot het licht wordt
korter. Moeten wij den bruidegom tege
moet gaan of wachten? Wij moeten wach
ten, want wij hebben ons „jawoord" ge
geven, doch zóó wachten dat Hij ons altijd
bereid vindt om Hem te volgen. Doch
den „wachttijd" benutten om Hem zoo
waardig mogelijk te ontvangen. Hoeveel
zijn er niet die zorgeloos door het leven
gaan en den tijd die ons scheidt van het
Goddelijk bruiloftsmaal in den hemel, niet
benutten om het met den bruidegom
„eens" te worden, d. w. z. om te trachten
Hem waardig te zijn.
Duurt 't wachten ons niet te lang. vroeg
spreker? Zou het niet zóó kunnen zijn dat
de bruidegom toeft, omdat Hij ons niet
bereid vindt om Hem te ontvangen? Zijn
we ons wel bewust dat de Vader verlan
gend naar ons uitziet en ons niet bereid
vindt? Hebben wij wel de gesteldheid om
aan te zitten aan het bruiloftsmaal? De
Goddelijke bruidegom heeft die plaats
voor ons bereid over den weg die naar
Golgotha leidde en wij vinden op dien
weg den weg naar den hemel. Spr. be
sloot: Bereidt U voor op het ontmoeten
van den bruidegom. Want als wij Jezus
zien, wordt al het onmogelijke mogelijk.
Leggen wij alle moeilijkheden van het
wachten in zijn handen (zijn doorboorde
handen) dan zullen de engelen ons gelei
den naar den Goddelijken bruidegom om
met Hem in eeuwigheid vereenigd te zijn.
Na het zingen van een gemeenschap
pelijk lied werd Ho landdag gesloten.
Malaise in den fondsenhandel. De
vraag naar beleggingsmateriaal op
langen termijn blijft stagneeren.
Opleving op de markt voor kortloo-
pend papier. Nederlandsche cre-
die ten aan België en Frankrijk.
Toenemend vertrouwen in de Fran-
sche financieele politiek. Vermin
dering der werkloosheid in Engeland.
Het koersverloop te New-York
stelt teleur. Vergrooting der rub
berproductie. Gunstige perspectie
ven voor Java-suiker.
Het wil met den handel ter beurze nog
steeds niet vlotten. De onrust omtrent de
politieke vooruitzichten moge tijdelijk wat
verminderd zijn, ondergronds blijft zij voort-
vroeten en werkt zij verlammend op de on
dernemingslust. Zóó stil als in de afgeloopen
week is het op de fondsenmarkt dan ook in
langen tijd niet geweest. Op sommige dagen
konden op de Amsterdamsche beurs slechts
met moeite noteeringen tot stand worden
gebracht, zelfs in de meest actieve fondsen,
waarbij de koersfluctuaties van miniemen
omvang bleven. Koersverschillen van 1, ma
ximaal 2 pCt. gedurende den geheelen
beurstijd voor aandeelen Philips en Konink
lijke Petroleum, fractioneele wijzigingen in
de noteeringen van de actieve Amerikaan-
sche soorten, volkomen stagnatie van den
handel in minder courante fondsen, hier
mede is het beeld van den beurshandel in
de afgeloopen week weergegeven.
Evenmin als op de aandeelenmarkt viel
er op de obligatiemarkt iets van opleving te
constateeren. Dit laatste is des te meer te
leurstellend, omdat een vermindering van
kapitaalafvloeiing gepaard pleegt te gaan
met een toeneming van beleggingsvraag, en
derhalve verwacht had mogen worden, dat
het tot staan komen der kapitaalvlucht uit
ons land zich in de eerste plaats op de obli
gatiemarkt zou hebben weerspiegeld. Het is
mogelijk, dat dit binnen niet te langen tijd
alsnog zal geschieden. De ontwikkeling van
de markt voor geld op korten termijn wijst
n.1. wel in deze richting.
Tijdens de politieke crisis heeft de geld
markt ook in sterke mate van de kapitaals
afvloeiing en de heerschende terughouding
geleden. Voor zoover de beschikbare midde
len binnen de landsgrenzen bleven, gaven
de eigenaars toch de voorkeur er aan, hun
disponibiliteiten van de markt terug te trek
ken, teneinde zich met het oog op wat zou
kunnen gebeuren zoo liquide mogelijk te
houden. In verband hiermede zijn de notee
ringen voor geld op korten termijn tijdelijk
aanzienlijk gestegen. De prolongatie-koers
kwam op 2% pCt., dat is hetzelfde niveau.
dat tijdens de September-crisis van het vo
rige jaar werd bereikt en de noteering voor
particulier disconto sloot zich hierbij aan.
Op dit gebied heeft de politieke ont
spanning echter een diepgaande wijziging
gebracht. Toen de tijdelijk achtergehouden
middelen weer op de markt kwamen, bleek
er slechts weinig van een vermindering der
geldruimte te merken te zijn. En thans is er
bijna even moeilijk emplooi te vinden voor
de beschikbare middelen als in de periode
van geld-overvloed vóór de acute politieke
spanning. In het gebrek aan materiaal voor
belegging op korten termijn zal binnenkort
wellicht ten deele worden voorzien door
een uitbreiding van de uitgifte van Neder-
Landsch schatkistpapier, zulks in verband
met de te verwachten toeneming der geld
behoeften onzer regeering voor defensie
uitgaven e.d. Men zal echter ook naar ander
kort beleggingsmateriaal moeten uitzien,
waarbij dan in de eerste plaats Fransche en
Belgische schatkistbiljetten in aanmerking
komen. Reeds is bericht, dat het door een
Nederlandsche bankgroep aan België ver
strekte crediet van 35 millioen, dat op 17
Mei verviel is verlengd, waarbij echter de
rente van 354 tot 4 pCt. is verhoogd, terwijl
de leening in dollars of guldens, naar keuze
van den debiteur, aflosbaar is, in plaats van
alleen maar in guldens, zooals het vorige
crediet.
Van meer beteekenis nog is de transactie,
die dezer dagen door een Nederlandsch
bankcorsortium met Frankrijk is afgesloten,
omdat het hierbij feitelijk de consolideering
betreft van een crediet op korten termijn
in een leening met een looptijd van maxi
mum zes jaar, zij het ook, dat voor de nieu
we uitgifte een tusschenvorm werd geko
zen. De Fransche regeering zal n.L een lee
ning van totaal 155 millioen uitgeven, die
in guldens, in Zwitsersche francs en dollars
zal luiden, in den vorm van 4 pCt. schat
kistbiljetten, die telkens drie maanden kun
nen worden verlengd, met dien verstande,
dat de leen ing een looptijd zal hebben van
minstens één en van maximum zes jaar.
Hiertegenover komt dan een door het Am
sterdamsche bankconsortium in Juli van
het vorige jaar verstrekt crediet van 75
millioen (waarvan 35 millioen in Neder
land, 40 millioen in Frankrijk was ge
plaatst) te vervallen.
Van de nieuwe leening zal hier te lande
een bedrag van 50 millioen worden ge
plaatst; het overige gedeelte in het buiten
land. Evenals de Belgische zijn ook de
Fransche biljetten bij de Nederlandsche
Bank discontabel, echter slechts voor één
jaar. Men neemt aan, dat een deel van het
in Nederland geplaatste papier toch naar
Frankrijk zelf zal afvloeien, zoodat door
deze transactie nog niet zal worden voorzien
in de hier te lande bestaande hehoefte aan
kortloopend papier.
Het aanbod van geld op korten termijn
zal in de naaste toekomst dan ook <fe plaat
singsmogelijkheid blijven overtreffen, het
geen beteekent dat nieuwe politieke ver
wikkelingen buiten beschouwing latend
de geldkoersen laag zullen blijven. Op den
duur zal dit zijn uitwerking op de ontwik
keling der markt voor langere beleggingen
niet kunnen missen. De klove, die thans nog
tusschen de geldmarkt en de beleggings-
markt gaapt, zal wellicht overbrugd kunnen
worden door de uitgifte van leeningen met
een looptijd van eenige jaren, waarbij dan
de bovengenoemde Fransche leening als
„gangmaker" beschouwd zou kunnen wor
den. In een vorige periode is reeds geble
ken, dat gemeente-leeningen met een loop
tijd van 5 tot 10 jaar een zeer geliefd beleg
gingsobject vormen.
De plaatsing van de nieuwe Fransche lee
ning op korten termijn is natuurlijk verge
makkelijkt door het succes, dat de groote
Fransche staatsleening op langen termijn,
die onder den naam „Vredesleening" werd
aangediend, heeft gehad. De frs. 6 milliard
aan „nieuw geld", die de regeering uit deze
5 pCt. leening, welke a 98 pCt. werd aange
boden, wilde verkrijgen, zijn vlot bijeenge
bracht en bovendien werd een flink bedrag
aan schatkistpapier en defensie-bons ertegen
ingewisseld.
De Fransche regeering is er hiermede
weliswaar nog lang niet; (ter bestrijding
van de militaire uitgaven alleen al is voor
1939 een totaal bedrag van frs. 50 milliard
noodig), maar als blijk van terugkeer van
het vertrouwen in het tegenwoordige be-
„Maar wat is nu eigenlijk het begin van
zoo n boomgaard? Hce wordt die gemaakt
De boomkweeker glimlachte eens om die
onnoozele vraag. En „wacht zei hij. „da.
zal ik u's laten zien".
Rustig kuierde hij een aardig laantje in,
waar in de groene schaduw de zonneloo-
vertjes, tusschen de jonge blaadjes door,
over zijn verweerde buitengezicht streelden
en vlinderden langs zijn rooskleurig ver
schoten werkkleeren. Zco ver je zien kon
weelde het groeisel in alle leeftijden weei
uit den vruchtbaren grond. Je had er t teeie
jonge goed als kinderen op de speelplaats.
Je had er de telkens volgende schoolklasjes
van ordelijk op rijen gezette telkens wat
grootere boompjes. Je had er de bcnte sa
sierlijke tuinplanten, de kruivende strui
ken. Je had er 't bloeiende goed. dat heel
den hof vervulde van balsemieke geuren
Maar daar kwam hij alweer met een em
mertje uit *t schuurtje terug: „Kijk. das
nu 't begin van een kersenboo'gerd En uit
't zand woelde hij een handvol kersepitten
te voorschijn.
Wie denkt daar als leek nu toch ook nog
aan? Dat in cnzer. haastigen, zoo vertech-
nischten tijd die duizenden vruchtboomer
nog steeds uit zulke kleine vruchtenpitjes
moeten opgroeien?
„Ja" bevestigde lachend de bejaarde
kweeker „en tóch is 't zoo. Van dit ker
senzaad maken we boomgaarden, 't Zijn de
pitten van krieken. En van de bitterste zijn
ze 't beste voor den zaai. Ik onthaal er de
schoolkinderen op" keek hij een beetje
schuldig „als ze voor mij de pitten maar
willen bewaren. Maar omdat ze zco bitter
zijn, lusten ze ze niet eens erg graag. En
dan laat ik die pitten zoo maar in 't zand
staan tot 't volgend voorjaar, om te ontkie
men. In April komen ze in den grond.
Als u eens mee rond wilt gaan? Dan
kunt u zien hoe zich dat verder ontwikkelt.
Maar 't is nu in 't drukst van den tijd en de
kweekerjj is heelemaal niet netjes aan
kant
Alsof iat zco'n beetje verwilderde dezen
wonderlijk braaf groeienden en bloeienden
hof in al zijn verscheidenheid niet juist veel
romantischer maakte om er langs de haast
dicht gegroeide paadjes doorheen te kuieren
met dei. man, die 't daar alles zelf zoo „ge
maakt" had en opgekweekt. Die van iedere
struik en van elk stammetje de intieme ge
schiedenis wist te vertellen.
„Na één of twee jaar" ging hij voort
en wees 't allemaal aan „dan worden de
zaailingen uitgeplant en drie jaar later ge-
occuleerd. Daarna verkoopen we ze en wor
den ze op maat zoo acht tot tien meter
van elkaar uitgepoot in den boomgaard.
Over 't algemeen is hier in de Betuwe de
verhouding: vijf en zeventig kerseboomen
op vijf en twintig appels. Zijn de kerseboo
men dan versleten, dan schiet er nog een
flinke appelboomgaard over. Een flinke
Betuwsche boomgaard, dat is er een van 'n
zes honderd boom en.
De oude kerseboomen, van zoo'n jaar of
v ijflig al zijn er veel oudere, die nog aar
dig dragen worden verkocht, 't boven
stuk voor brandhout, 't onderstuk om er
heiningsposten van te maken. De stam, die
immers uit de wilde pit gegroeid is, is ja
wat beter hout dan 't bovenstuk, dat voort
komt uit de meikers, waarvan geocculeerd
is. En toch groeit de wilde stam veel harder,
nadat de kers er opgekomen is. Is 't niet
wonderlijk, dat dit boveneind, dat die kroon,
zoo'n invloed heeft op den oorspronkelijken
stam?
Boomgaarden worden gepoot van Novem
ber tot Maart. Gewoonlijk op bouwland,
waar geen vloer in ligt, in gaten van een
meter. Is de boom gepoot, dan komt er wat
mest omheen, 't Eerste jaar worden ze flink
ingekort en elk jaar nagezien, dat die tak
ken een goed verloop krijgen in den pyra-
midevorm, en niet naar buiten groeien.
Zoo krijg je die zwaardere gesteltakken en
die dragen ook grootere vruchten. Als een
boom vier jaar zoo gestaan heeft, mag ie
gaan dragen. Vóór dien tijd wordt de bloe
sem er geregeld afgeknipt.
Bij dit opkweeken van de boomen heb je
ze dan ook nog tegen allerlei parasieten te
beschermen. Maar hierover alleen zou ik
meneer een heelen dag kunnen bezighou
den. Dat begint in September met de lijin-
banden voor de wintervlinders. In den win
ter wordt hij bespoten met tien procent car-
bolineum tegen de luis. In 't voorjaar wordt
de stam gewit met kalk en koemest. De
kalk voor de insecten, de koemest voor 't
uitzetten van den stam. En elk jaar den
grond bemesten, natuurlijk, in aldoor wij
dere kringen om den boom heen al naardat
de kronen grooter worden.
Ja, en een kers is een erg dankbare
boom, want als de bloesem niet bevriest,
draagt hij elk jaar. Hierom natuurlijk die
veel grootere aanpoot dan van appelen en
peren, omdat die in 't gemeen maar om 't
Er is in Europa een tijd geweest, dat geen
familie door de vreeselijke lepra werd ge
spaard. De herinnering er aan is nog niet
verdwenen! Zij leeft voort in het woord:
lazarus, waarvan wij allen de beteekenis
kennen. Hoe de ziekte is verdwenen, is niet
bekend. Vermoedelijk speelden verbeterde
voeding, bewoning, kleeding, zindelijkheid,
meer hygiëne, een groote rol.
In Indië komt ze op verschillende plaatsen
nog voor: hier weinig of n.et, daar meer.
Het is een geluk, dat de ziekte zoo weinig
besmettelijk is.
Lepra-patiënten.
Het vriendelijke huisje, bewoond door den
„burgemeester" van het lepra-dorp, waar
mee de toenmalige beheerder, zendeling
Van Eelen, een praatje maakt.
De bevolking kent de verschijn
selen meestal heel goed. Werden
ze als zoodanig herkend bij een
dorpsgenoot, dan werd deze in de
Bataklanden het dorp uitgezet.
Hij kreeg als woning een hutje en
de familie verzorgde hem zoo goed
en zoo kwaad als het ging. Soms
voend ze dit hinderlijk en werd
het huisje in brand gestoken met
den lijder er in. Deze kwam dan
jammerlijk om!
Een dergelijk geval is de aan
leiding geweest tot de stichting
van het dorpje: „Lao Si Momo",
het „Doip der Hoop". Daar leven
de stakkers dan in een omgeving,
die geheel is aangepast aan hun
levenswijze in de oude dorpjes. Al
het mogelijke wordt gedaan hun
het lyden te verzachten. Het
schijnt dat na verloop van langen
tijd sommige lijders genezen. Deze
worden ontslagen, maar zij blijven
onder controle, omdat men het
nooit beslist zeker weet, of de
genezing afdoende is geweest.
De vingers der hierboven afge
beelde vreeselijk verminkte lepra-
lijders zijn geheel of gedeeltelijk
verdwenen, de handen zijn tot
stompjes vervormd.
Op tal van plaatsen in Indië
hebben zending en missie zich het
lot der stakkers aangetrokken.
H. F. TILLEMA.
wind is het succes dezer financieele operatie
van niet te onderschatten beteekenis. Vol
gens raming is sinds in November 1938 een
nieuwe financieele politiek werd ingevoerd,
ca. frs. 22 milliard uit het buitenland naar
Frankrijk teruggekeerd; tijdens de jongste
politieke crisis schijnt Frankrijk merkwaar
digerwijs minder van kapitaalafvloeiing te
lijden hebben gehad dan b.v. ons land. Wel
is er op groote schaal geld opgepot, maar de
deposito's bij de groote banken zijn niette
min aanzienlijk grooter dan vóór de Sep
tember-crisis, wat aan de financiering der
behoeften van de schatkist ten goede komt.
De Parijsche beurs werd gunstig beïn
vloed door de snelle volteekening van de
nieuwe leening, maar later heeft ook zij zich
niet kunnen onttrekken aan de algemeene
andere jaar volop dragen. En wat een
vruchten geeft zoo'n trouwe, willige kerse
boom toch ook, dat je er hebt waar twee
man plukkers den heelen dag inliggen.
Rondom rood gaan ze naar 't buitenland.
Rijp worden ze geplukt voor de binnen-
landsche veilingen al zijn er heel wat,
die plukken ze altijd veel te rauw. Da's
schade voor den fruitboer, al willen de jam-
fabrieken ze dan ook wel hebben. Want er
gaat niets verloren. Zelfs de meikers-stelen
vergaren de vrouwen en meisjes voor de
apothekers Maar wat de grootste jam
mer is: dat ze onder 't plukken vaak zoo
veel kersen lek maken, die niet verzonden
kunnen worden. Daarom moet de baas maai
telkens weer roepen: „ben je haast uitge-
slabberd of niet?" En waar ze 'm óók
kwaad om kunnen maken, dat is als ze te
veel lootjes meeplukken.
Maar al gaat 't in daggeld, dat overhaas
ten zit er bij sommige plukkers toch altijd
in. Een goed ding is, dat er geen jenever
meer bij komt. Toch maken ze nog altijd
wél lange dagen: van 's morgens vier tot
's avonds zeven, met de noodige schafttij
den. Toen ik zelf indertijd nog op volle geld
stond als plukker, was dat nog maar één
gulden daags. En wat waren we er toen
toch rijk mee!
Wil meneer 't nu wel geloven, dat een
appel- en een pereboom óók nog altijd be
ginnen met de pit?" vroeg hij plagend
„Als u dan maar niet denkt, dat ik u
met die enkele woorden alles verteld heb
wat er over een vruchten boogerd te zeggen
valt, tegenwoordig. Want dan zouden ze
niet meer in Wageningen behoeven te gaan
studeeren, die er 't fijne van weten willen,
niet waar?"
Onder 't praten door had mijn leermeester
hier en daar een bloesem tuschen de toppen
van duim en vinger bevoeld, of hij 't pitje
malaise op de fondsenmarkten. In Londen
is de handel eveneens sterk ingekrompen,
ondanks berichten betreffende een belang
rijke vermindering der werkloosheid. Men
ziet blijkbaar niet over het hoofd, dat deze
teruggang der werkloosheid een zeer een
zijdig karakter draagt, omdat zij voorname
lijk wordt veroorzaakt door de versnelling
der productie voor bewapeningsdoeleinden,
en het nog zeer de vraag is, of de bewape
ningsorders op den duur een eventueelen
verderen teruggang van het particuliere
initiatief volledig zullen kunnen compen-
seeren.
Het koersverloop in New-York stelde nog
het meest teleur. Het bijleggen van het con
flict in de kolenindustrie heeft de markt
niet gunstig beïnvloed, aangezien men
al kon gewaar worden. Nu en dan sneed hij
't vruchtbeginsel door, om te zien of 't ook
zwart was gevroren. Maar glunder besloot
hij: „tot nu toe staat 't er in de kou alles
toch nog aardig goed vóór, al wordt de knop
al wat oud en zouden we wat meer zon
moeten krijgen om den bloesem te laten
rijzen
Door een gelukkig toeval ontmoette ik
's middags ook nog den burgemeester van 't
nu zoo romantische dorp L., waar dan ook
enkele schilders zich genesteld hadden in
die uitgestrekte bloeiende gaarde. Want in
deze eene gemeente, vertelde de burger
vader mij terloops zijn meer dan zes
honderd boogerds. En hij had dan ook hon
derd zestig geweren geregistreerd, om er de
gevleugende kersensnoepers mee te ver
jagen. In den gouden tijd ja, in 't jaar
1919 waren hier rond honderd duizend mud
appels geplukt. En wat dit beteekende voor
de fruitboeren, kimt u zoo nagaan, als ge
weet dat één boomgaard van 'n hectare
groot eens in 'n seizoen elf duizend gulden
aan fruit heeft opgebracht, 'n Kwart mud
goudreinetten werd in de oorlogsjaren ver
kocht voor vier en veertig gulden Maar
dat was in dien goeden ouden tijd.
Hoe ver de techniek toch ook gaat in deze
teelt, of noem 't, als u wilt, de weten
schap, blijkt wel hieruit, dat de boeren
soms eenvoudig een monster grond opzen
den naar Wageningen, en dat zij, na 't on
derzoek, advies krijgen omtrent een be
paalde soort vruchtboomen, die hierin 't
liefst zal willen gedijen. 't Is trouwens
een lust verzekerde de burgemeester
zoo gauw als in dezen bodem de boomen
aanslaan 't Is 't paradijs van de fruit-
boomen.
Nadruk verboden