Jietk S. Scfiool Financieel Overzicht. ONS INDISCH HOE KJ E. UIT HUN NOTITIE-BOEKJE. M. J. BRUSSE: Uit de pitten zijn de boom gaarden opgegroeid in de bloeiende Betuwe. VIERDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 20 MEI 1939. LANDDAG VAN DEN NED. CHR1ST. GEMEENSCHAPSBOND IN HET ML'ZIEKPARK TE HEILOO. De op Hemelvaartsdag aangekondigde Landdag trof het niet best. 's Morgens was er een stroomende regen. Toen het om circa half elf droog werd, kwamen er toch nog een 150 personen opzetten, waaronder het comité, dat dezen landdag organiseerde. Het was nat en het weer noodde allerminst tot buiten zitten, doch het comité was vindingrijk. Men plaatste de stoelen in de ruime muziek nis. Het dameskoortje zette een nummer in en de doorkomende zon deed verwachten, dat het wel zou losloopen. en zoo was het inderdaad. De voorzitter, de heer van Oostveen uit Alkmaar, hield een rede en reide „dat op Hemelvaartsdag alles klaar is". Er hoeft niets meer bij, de hemel staat open. God spreekt tot eiken zondaar. Voorheen, aldus spreker, zat de hemel potdicht. Toen is Hij gekomen en heeft gezegd: de menschen zijn reddeloos ver loren en er is maar één mogelijkheid om hen te redden. Dat moet tot ons spreken op dezen dag. Geen verdienste van ons, doch de genade van Jezus Christus is ons verschenen. Door Zijn offer. Zijn opstan ding en door Zijn genade is de hemel geopend. Dat moet de gedachte zijn van onze gemeenschapsdagen, waar oud en jong spr. verheugde zich dat ook de jeugd was gekomen menschen van ver schillende richtingen en kerken te samen zijn gekomen om te getuigen, allen met één doel: „het zoeken van den Heiland". Hem danken. Hem belijden en, na ons hier op aarde te hebben gegeven, Hem na ons leven te aanschouwen van aanschijn tot aanschijn bij Hem in den hemel. Met twee gezangen werd de mor genbijeenkomst gesloten. In de bijeen komst van half drie was het bezoek zóó groot, dat niet alleen alle stoelen (een 700-tal) bezet waren, doch velen zich met een staanplaats tevreden moesten stellen. Het mooie zomerweer trok nog steeds meer bezoekers en de voorzitter sprak daarover zijn groot genoegen uit en dank aan God. Na eenige zangnummers door het koor en gezamenlijken zang las de tweede spreker, ds. Kooijman uit Amsterdam, een gedeelte voor uit den bijbel en ging de voorzitter voor in gebed. De spr. maakte een vergelijking met den ouden eeredienst, een handeling waarbij de hoogepriester eenmaal in het jaar het kleed (de afscheiding) opende en welke een symbolische handeling was, wat ons is geboden op den Hemelvaartsdag. Nu geen symbool, doch Jezus Christus in Zijn heerlijkheid in den hemel. Dat is de groote en diepe beteekenis van dezen dag. Hij is tot den Vader gekomen en heeft het offer van Zijn lijden, Zijn bloed, Zijn zoenoffer aan Zijn Vader aangeboden. Voor wien vroeg spr.? En zijn antwoord luidde: voor alle zondaren. Is dat wel juist, vroeg spreker? Zeker, doch meer in het bijzonder voor hen die Hij door zijn lijden en zoenoffer heeft gered en die Hem meer in het bijzonder toebehooren. Niet hun verdienste, doch doordat zij zich ge heel aan Hem hebben gegeven (zich zelf hebben weggecijferd) om aan Hem toe te behooren. Ja, zeide spreker, daar is heel wat voor noodig, doch als we door Zijn genade en bijstand zóóver zijn gekomen, dan belooft Hij ons de heerlijkheid die Zijn Vader ons beloofd heeft en de Vader kan aan Zijn Zoon niets weigeren. Als we zóóver zijn om ons zelf aan Hem te geven, dan kunnen we jubelen, aldus spreker, omdat God ons Zijn heerlijkheden zal geven in den hemel. Dan zal Hij ons na dit leven opvoeren tot Zijn Vader en ons de heerlijkheden toonen, die onze stoutste verwachting overtreffen zullen en welke Hij door Zijn offer heeft verdiend. Dan gaan wij „over bergen en dalen tot het feest van onzen Vader" in den hemel. Na deze rede, die de volle aandacht had, werd weder gemeenschappelijk ge zongen. Om half vijf, in de laatste bijeenkomst, sprak de heer Hoekendijk uit Heemstede naar aanleiding van Mattheus 25 „En te middernacht kwam de bruidegom". Dat moet tot ons spreken. Jezus komt, de af stand van de duisternis tot het licht wordt korter. Moeten wij den bruidegom tege moet gaan of wachten? Wij moeten wach ten, want wij hebben ons „jawoord" ge geven, doch zóó wachten dat Hij ons altijd bereid vindt om Hem te volgen. Doch den „wachttijd" benutten om Hem zoo waardig mogelijk te ontvangen. Hoeveel zijn er niet die zorgeloos door het leven gaan en den tijd die ons scheidt van het Goddelijk bruiloftsmaal in den hemel, niet benutten om het met den bruidegom „eens" te worden, d. w. z. om te trachten Hem waardig te zijn. Duurt 't wachten ons niet te lang. vroeg spreker? Zou het niet zóó kunnen zijn dat de bruidegom toeft, omdat Hij ons niet bereid vindt om Hem te ontvangen? Zijn we ons wel bewust dat de Vader verlan gend naar ons uitziet en ons niet bereid vindt? Hebben wij wel de gesteldheid om aan te zitten aan het bruiloftsmaal? De Goddelijke bruidegom heeft die plaats voor ons bereid over den weg die naar Golgotha leidde en wij vinden op dien weg den weg naar den hemel. Spr. be sloot: Bereidt U voor op het ontmoeten van den bruidegom. Want als wij Jezus zien, wordt al het onmogelijke mogelijk. Leggen wij alle moeilijkheden van het wachten in zijn handen (zijn doorboorde handen) dan zullen de engelen ons gelei den naar den Goddelijken bruidegom om met Hem in eeuwigheid vereenigd te zijn. Na het zingen van een gemeenschap pelijk lied werd Ho landdag gesloten. Malaise in den fondsenhandel. De vraag naar beleggingsmateriaal op langen termijn blijft stagneeren. Opleving op de markt voor kortloo- pend papier. Nederlandsche cre- die ten aan België en Frankrijk. Toenemend vertrouwen in de Fran- sche financieele politiek. Vermin dering der werkloosheid in Engeland. Het koersverloop te New-York stelt teleur. Vergrooting der rub berproductie. Gunstige perspectie ven voor Java-suiker. Het wil met den handel ter beurze nog steeds niet vlotten. De onrust omtrent de politieke vooruitzichten moge tijdelijk wat verminderd zijn, ondergronds blijft zij voort- vroeten en werkt zij verlammend op de on dernemingslust. Zóó stil als in de afgeloopen week is het op de fondsenmarkt dan ook in langen tijd niet geweest. Op sommige dagen konden op de Amsterdamsche beurs slechts met moeite noteeringen tot stand worden gebracht, zelfs in de meest actieve fondsen, waarbij de koersfluctuaties van miniemen omvang bleven. Koersverschillen van 1, ma ximaal 2 pCt. gedurende den geheelen beurstijd voor aandeelen Philips en Konink lijke Petroleum, fractioneele wijzigingen in de noteeringen van de actieve Amerikaan- sche soorten, volkomen stagnatie van den handel in minder courante fondsen, hier mede is het beeld van den beurshandel in de afgeloopen week weergegeven. Evenmin als op de aandeelenmarkt viel er op de obligatiemarkt iets van opleving te constateeren. Dit laatste is des te meer te leurstellend, omdat een vermindering van kapitaalafvloeiing gepaard pleegt te gaan met een toeneming van beleggingsvraag, en derhalve verwacht had mogen worden, dat het tot staan komen der kapitaalvlucht uit ons land zich in de eerste plaats op de obli gatiemarkt zou hebben weerspiegeld. Het is mogelijk, dat dit binnen niet te langen tijd alsnog zal geschieden. De ontwikkeling van de markt voor geld op korten termijn wijst n.1. wel in deze richting. Tijdens de politieke crisis heeft de geld markt ook in sterke mate van de kapitaals afvloeiing en de heerschende terughouding geleden. Voor zoover de beschikbare midde len binnen de landsgrenzen bleven, gaven de eigenaars toch de voorkeur er aan, hun disponibiliteiten van de markt terug te trek ken, teneinde zich met het oog op wat zou kunnen gebeuren zoo liquide mogelijk te houden. In verband hiermede zijn de notee ringen voor geld op korten termijn tijdelijk aanzienlijk gestegen. De prolongatie-koers kwam op 2% pCt., dat is hetzelfde niveau. dat tijdens de September-crisis van het vo rige jaar werd bereikt en de noteering voor particulier disconto sloot zich hierbij aan. Op dit gebied heeft de politieke ont spanning echter een diepgaande wijziging gebracht. Toen de tijdelijk achtergehouden middelen weer op de markt kwamen, bleek er slechts weinig van een vermindering der geldruimte te merken te zijn. En thans is er bijna even moeilijk emplooi te vinden voor de beschikbare middelen als in de periode van geld-overvloed vóór de acute politieke spanning. In het gebrek aan materiaal voor belegging op korten termijn zal binnenkort wellicht ten deele worden voorzien door een uitbreiding van de uitgifte van Neder- Landsch schatkistpapier, zulks in verband met de te verwachten toeneming der geld behoeften onzer regeering voor defensie uitgaven e.d. Men zal echter ook naar ander kort beleggingsmateriaal moeten uitzien, waarbij dan in de eerste plaats Fransche en Belgische schatkistbiljetten in aanmerking komen. Reeds is bericht, dat het door een Nederlandsche bankgroep aan België ver strekte crediet van 35 millioen, dat op 17 Mei verviel is verlengd, waarbij echter de rente van 354 tot 4 pCt. is verhoogd, terwijl de leening in dollars of guldens, naar keuze van den debiteur, aflosbaar is, in plaats van alleen maar in guldens, zooals het vorige crediet. Van meer beteekenis nog is de transactie, die dezer dagen door een Nederlandsch bankcorsortium met Frankrijk is afgesloten, omdat het hierbij feitelijk de consolideering betreft van een crediet op korten termijn in een leening met een looptijd van maxi mum zes jaar, zij het ook, dat voor de nieu we uitgifte een tusschenvorm werd geko zen. De Fransche regeering zal n.L een lee ning van totaal 155 millioen uitgeven, die in guldens, in Zwitsersche francs en dollars zal luiden, in den vorm van 4 pCt. schat kistbiljetten, die telkens drie maanden kun nen worden verlengd, met dien verstande, dat de leen ing een looptijd zal hebben van minstens één en van maximum zes jaar. Hiertegenover komt dan een door het Am sterdamsche bankconsortium in Juli van het vorige jaar verstrekt crediet van 75 millioen (waarvan 35 millioen in Neder land, 40 millioen in Frankrijk was ge plaatst) te vervallen. Van de nieuwe leening zal hier te lande een bedrag van 50 millioen worden ge plaatst; het overige gedeelte in het buiten land. Evenals de Belgische zijn ook de Fransche biljetten bij de Nederlandsche Bank discontabel, echter slechts voor één jaar. Men neemt aan, dat een deel van het in Nederland geplaatste papier toch naar Frankrijk zelf zal afvloeien, zoodat door deze transactie nog niet zal worden voorzien in de hier te lande bestaande hehoefte aan kortloopend papier. Het aanbod van geld op korten termijn zal in de naaste toekomst dan ook <fe plaat singsmogelijkheid blijven overtreffen, het geen beteekent dat nieuwe politieke ver wikkelingen buiten beschouwing latend de geldkoersen laag zullen blijven. Op den duur zal dit zijn uitwerking op de ontwik keling der markt voor langere beleggingen niet kunnen missen. De klove, die thans nog tusschen de geldmarkt en de beleggings- markt gaapt, zal wellicht overbrugd kunnen worden door de uitgifte van leeningen met een looptijd van eenige jaren, waarbij dan de bovengenoemde Fransche leening als „gangmaker" beschouwd zou kunnen wor den. In een vorige periode is reeds geble ken, dat gemeente-leeningen met een loop tijd van 5 tot 10 jaar een zeer geliefd beleg gingsobject vormen. De plaatsing van de nieuwe Fransche lee ning op korten termijn is natuurlijk verge makkelijkt door het succes, dat de groote Fransche staatsleening op langen termijn, die onder den naam „Vredesleening" werd aangediend, heeft gehad. De frs. 6 milliard aan „nieuw geld", die de regeering uit deze 5 pCt. leening, welke a 98 pCt. werd aange boden, wilde verkrijgen, zijn vlot bijeenge bracht en bovendien werd een flink bedrag aan schatkistpapier en defensie-bons ertegen ingewisseld. De Fransche regeering is er hiermede weliswaar nog lang niet; (ter bestrijding van de militaire uitgaven alleen al is voor 1939 een totaal bedrag van frs. 50 milliard noodig), maar als blijk van terugkeer van het vertrouwen in het tegenwoordige be- „Maar wat is nu eigenlijk het begin van zoo n boomgaard? Hce wordt die gemaakt De boomkweeker glimlachte eens om die onnoozele vraag. En „wacht zei hij. „da. zal ik u's laten zien". Rustig kuierde hij een aardig laantje in, waar in de groene schaduw de zonneloo- vertjes, tusschen de jonge blaadjes door, over zijn verweerde buitengezicht streelden en vlinderden langs zijn rooskleurig ver schoten werkkleeren. Zco ver je zien kon weelde het groeisel in alle leeftijden weei uit den vruchtbaren grond. Je had er t teeie jonge goed als kinderen op de speelplaats. Je had er de telkens volgende schoolklasjes van ordelijk op rijen gezette telkens wat grootere boompjes. Je had er de bcnte sa sierlijke tuinplanten, de kruivende strui ken. Je had er 't bloeiende goed. dat heel den hof vervulde van balsemieke geuren Maar daar kwam hij alweer met een em mertje uit *t schuurtje terug: „Kijk. das nu 't begin van een kersenboo'gerd En uit 't zand woelde hij een handvol kersepitten te voorschijn. Wie denkt daar als leek nu toch ook nog aan? Dat in cnzer. haastigen, zoo vertech- nischten tijd die duizenden vruchtboomer nog steeds uit zulke kleine vruchtenpitjes moeten opgroeien? „Ja" bevestigde lachend de bejaarde kweeker „en tóch is 't zoo. Van dit ker senzaad maken we boomgaarden, 't Zijn de pitten van krieken. En van de bitterste zijn ze 't beste voor den zaai. Ik onthaal er de schoolkinderen op" keek hij een beetje schuldig „als ze voor mij de pitten maar willen bewaren. Maar omdat ze zco bitter zijn, lusten ze ze niet eens erg graag. En dan laat ik die pitten zoo maar in 't zand staan tot 't volgend voorjaar, om te ontkie men. In April komen ze in den grond. Als u eens mee rond wilt gaan? Dan kunt u zien hoe zich dat verder ontwikkelt. Maar 't is nu in 't drukst van den tijd en de kweekerjj is heelemaal niet netjes aan kant Alsof iat zco'n beetje verwilderde dezen wonderlijk braaf groeienden en bloeienden hof in al zijn verscheidenheid niet juist veel romantischer maakte om er langs de haast dicht gegroeide paadjes doorheen te kuieren met dei. man, die 't daar alles zelf zoo „ge maakt" had en opgekweekt. Die van iedere struik en van elk stammetje de intieme ge schiedenis wist te vertellen. „Na één of twee jaar" ging hij voort en wees 't allemaal aan „dan worden de zaailingen uitgeplant en drie jaar later ge- occuleerd. Daarna verkoopen we ze en wor den ze op maat zoo acht tot tien meter van elkaar uitgepoot in den boomgaard. Over 't algemeen is hier in de Betuwe de verhouding: vijf en zeventig kerseboomen op vijf en twintig appels. Zijn de kerseboo men dan versleten, dan schiet er nog een flinke appelboomgaard over. Een flinke Betuwsche boomgaard, dat is er een van 'n zes honderd boom en. De oude kerseboomen, van zoo'n jaar of v ijflig al zijn er veel oudere, die nog aar dig dragen worden verkocht, 't boven stuk voor brandhout, 't onderstuk om er heiningsposten van te maken. De stam, die immers uit de wilde pit gegroeid is, is ja wat beter hout dan 't bovenstuk, dat voort komt uit de meikers, waarvan geocculeerd is. En toch groeit de wilde stam veel harder, nadat de kers er opgekomen is. Is 't niet wonderlijk, dat dit boveneind, dat die kroon, zoo'n invloed heeft op den oorspronkelijken stam? Boomgaarden worden gepoot van Novem ber tot Maart. Gewoonlijk op bouwland, waar geen vloer in ligt, in gaten van een meter. Is de boom gepoot, dan komt er wat mest omheen, 't Eerste jaar worden ze flink ingekort en elk jaar nagezien, dat die tak ken een goed verloop krijgen in den pyra- midevorm, en niet naar buiten groeien. Zoo krijg je die zwaardere gesteltakken en die dragen ook grootere vruchten. Als een boom vier jaar zoo gestaan heeft, mag ie gaan dragen. Vóór dien tijd wordt de bloe sem er geregeld afgeknipt. Bij dit opkweeken van de boomen heb je ze dan ook nog tegen allerlei parasieten te beschermen. Maar hierover alleen zou ik meneer een heelen dag kunnen bezighou den. Dat begint in September met de lijin- banden voor de wintervlinders. In den win ter wordt hij bespoten met tien procent car- bolineum tegen de luis. In 't voorjaar wordt de stam gewit met kalk en koemest. De kalk voor de insecten, de koemest voor 't uitzetten van den stam. En elk jaar den grond bemesten, natuurlijk, in aldoor wij dere kringen om den boom heen al naardat de kronen grooter worden. Ja, en een kers is een erg dankbare boom, want als de bloesem niet bevriest, draagt hij elk jaar. Hierom natuurlijk die veel grootere aanpoot dan van appelen en peren, omdat die in 't gemeen maar om 't Er is in Europa een tijd geweest, dat geen familie door de vreeselijke lepra werd ge spaard. De herinnering er aan is nog niet verdwenen! Zij leeft voort in het woord: lazarus, waarvan wij allen de beteekenis kennen. Hoe de ziekte is verdwenen, is niet bekend. Vermoedelijk speelden verbeterde voeding, bewoning, kleeding, zindelijkheid, meer hygiëne, een groote rol. In Indië komt ze op verschillende plaatsen nog voor: hier weinig of n.et, daar meer. Het is een geluk, dat de ziekte zoo weinig besmettelijk is. Lepra-patiënten. Het vriendelijke huisje, bewoond door den „burgemeester" van het lepra-dorp, waar mee de toenmalige beheerder, zendeling Van Eelen, een praatje maakt. De bevolking kent de verschijn selen meestal heel goed. Werden ze als zoodanig herkend bij een dorpsgenoot, dan werd deze in de Bataklanden het dorp uitgezet. Hij kreeg als woning een hutje en de familie verzorgde hem zoo goed en zoo kwaad als het ging. Soms voend ze dit hinderlijk en werd het huisje in brand gestoken met den lijder er in. Deze kwam dan jammerlijk om! Een dergelijk geval is de aan leiding geweest tot de stichting van het dorpje: „Lao Si Momo", het „Doip der Hoop". Daar leven de stakkers dan in een omgeving, die geheel is aangepast aan hun levenswijze in de oude dorpjes. Al het mogelijke wordt gedaan hun het lyden te verzachten. Het schijnt dat na verloop van langen tijd sommige lijders genezen. Deze worden ontslagen, maar zij blijven onder controle, omdat men het nooit beslist zeker weet, of de genezing afdoende is geweest. De vingers der hierboven afge beelde vreeselijk verminkte lepra- lijders zijn geheel of gedeeltelijk verdwenen, de handen zijn tot stompjes vervormd. Op tal van plaatsen in Indië hebben zending en missie zich het lot der stakkers aangetrokken. H. F. TILLEMA. wind is het succes dezer financieele operatie van niet te onderschatten beteekenis. Vol gens raming is sinds in November 1938 een nieuwe financieele politiek werd ingevoerd, ca. frs. 22 milliard uit het buitenland naar Frankrijk teruggekeerd; tijdens de jongste politieke crisis schijnt Frankrijk merkwaar digerwijs minder van kapitaalafvloeiing te lijden hebben gehad dan b.v. ons land. Wel is er op groote schaal geld opgepot, maar de deposito's bij de groote banken zijn niette min aanzienlijk grooter dan vóór de Sep tember-crisis, wat aan de financiering der behoeften van de schatkist ten goede komt. De Parijsche beurs werd gunstig beïn vloed door de snelle volteekening van de nieuwe leening, maar later heeft ook zij zich niet kunnen onttrekken aan de algemeene andere jaar volop dragen. En wat een vruchten geeft zoo'n trouwe, willige kerse boom toch ook, dat je er hebt waar twee man plukkers den heelen dag inliggen. Rondom rood gaan ze naar 't buitenland. Rijp worden ze geplukt voor de binnen- landsche veilingen al zijn er heel wat, die plukken ze altijd veel te rauw. Da's schade voor den fruitboer, al willen de jam- fabrieken ze dan ook wel hebben. Want er gaat niets verloren. Zelfs de meikers-stelen vergaren de vrouwen en meisjes voor de apothekers Maar wat de grootste jam mer is: dat ze onder 't plukken vaak zoo veel kersen lek maken, die niet verzonden kunnen worden. Daarom moet de baas maai telkens weer roepen: „ben je haast uitge- slabberd of niet?" En waar ze 'm óók kwaad om kunnen maken, dat is als ze te veel lootjes meeplukken. Maar al gaat 't in daggeld, dat overhaas ten zit er bij sommige plukkers toch altijd in. Een goed ding is, dat er geen jenever meer bij komt. Toch maken ze nog altijd wél lange dagen: van 's morgens vier tot 's avonds zeven, met de noodige schafttij den. Toen ik zelf indertijd nog op volle geld stond als plukker, was dat nog maar één gulden daags. En wat waren we er toen toch rijk mee! Wil meneer 't nu wel geloven, dat een appel- en een pereboom óók nog altijd be ginnen met de pit?" vroeg hij plagend „Als u dan maar niet denkt, dat ik u met die enkele woorden alles verteld heb wat er over een vruchten boogerd te zeggen valt, tegenwoordig. Want dan zouden ze niet meer in Wageningen behoeven te gaan studeeren, die er 't fijne van weten willen, niet waar?" Onder 't praten door had mijn leermeester hier en daar een bloesem tuschen de toppen van duim en vinger bevoeld, of hij 't pitje malaise op de fondsenmarkten. In Londen is de handel eveneens sterk ingekrompen, ondanks berichten betreffende een belang rijke vermindering der werkloosheid. Men ziet blijkbaar niet over het hoofd, dat deze teruggang der werkloosheid een zeer een zijdig karakter draagt, omdat zij voorname lijk wordt veroorzaakt door de versnelling der productie voor bewapeningsdoeleinden, en het nog zeer de vraag is, of de bewape ningsorders op den duur een eventueelen verderen teruggang van het particuliere initiatief volledig zullen kunnen compen- seeren. Het koersverloop in New-York stelde nog het meest teleur. Het bijleggen van het con flict in de kolenindustrie heeft de markt niet gunstig beïnvloed, aangezien men al kon gewaar worden. Nu en dan sneed hij 't vruchtbeginsel door, om te zien of 't ook zwart was gevroren. Maar glunder besloot hij: „tot nu toe staat 't er in de kou alles toch nog aardig goed vóór, al wordt de knop al wat oud en zouden we wat meer zon moeten krijgen om den bloesem te laten rijzen Door een gelukkig toeval ontmoette ik 's middags ook nog den burgemeester van 't nu zoo romantische dorp L., waar dan ook enkele schilders zich genesteld hadden in die uitgestrekte bloeiende gaarde. Want in deze eene gemeente, vertelde de burger vader mij terloops zijn meer dan zes honderd boogerds. En hij had dan ook hon derd zestig geweren geregistreerd, om er de gevleugende kersensnoepers mee te ver jagen. In den gouden tijd ja, in 't jaar 1919 waren hier rond honderd duizend mud appels geplukt. En wat dit beteekende voor de fruitboeren, kimt u zoo nagaan, als ge weet dat één boomgaard van 'n hectare groot eens in 'n seizoen elf duizend gulden aan fruit heeft opgebracht, 'n Kwart mud goudreinetten werd in de oorlogsjaren ver kocht voor vier en veertig gulden Maar dat was in dien goeden ouden tijd. Hoe ver de techniek toch ook gaat in deze teelt, of noem 't, als u wilt, de weten schap, blijkt wel hieruit, dat de boeren soms eenvoudig een monster grond opzen den naar Wageningen, en dat zij, na 't on derzoek, advies krijgen omtrent een be paalde soort vruchtboomen, die hierin 't liefst zal willen gedijen. 't Is trouwens een lust verzekerde de burgemeester zoo gauw als in dezen bodem de boomen aanslaan 't Is 't paradijs van de fruit- boomen. Nadruk verboden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 13