Jeuiiletw
Financieel Overzicht.
DE AMATEUR
DETECTIVE
De wereldtentoonstelling
in New York.
Sj
Naar het Engelach van
ANTHONY BERKELEY
VHRDE BLAD
Gebrek aan vertrouwen een remmen
de factor voor het zakenleven. Een
belangrijke uitspraak van het Ameri-
kaansche hoogste gerechtshof. De
valuta clausule in leeningscontracten
van onwaarde verklaard. Inflatie
tedenzen op de fondsenmark ten.
Gedrukte stemming voor pandbrie
ven: Rentestijging gunstig voor
verzekeringsmijen. Meevallende
dividenden. Goede verwachtingen
voor het loopende jaar.
Wanneer men de factoren nagaat, die een
belemmering vormen voor een krachtige
ontplooiing van het zakenleven, dan stuit
men steeds weer op hetzelfde verschijnsel:
gebrek aan vertrouwen. Gebrek aan ver
trouwen in de politieke ontwikkeling, maar
ook in den gang van zaken op financiëel en
economisch gebied.
Bij deze „vertrouwenscrisis", want al
dus moet de tegenwoordige toestand betiteld
worden heeft men niet te doen met een
verschijnsel, dat van gisteren op vandaag is
ingetreden. De oorsprong ervan ligt reeds
in gebeurtenissen van jaren hèr: in den
wereldoorlog en zijn directe gevolgen van
ontwrichte staatsfinanciën en valütabederf,
maar de ontwikkeling der laatste jaren
heeft er stellig niet toe bijgedragen, het
vertrouwen te herstellen. Integendeel, zij
heeft telkens een nieuwe schok veroor
zaakt, en dit heeft den toestand tenslotte
volkomen ondermijnd.
De politiek van recht boven macht, welke
in de internationale verhoudingen hoogtij
viert, het van onwaarde verklaren van ver
dragen en overeenkomsten, zoodra deze den
onderteekenaar minder passen, de wedstrijd
in bewapening, aangeprezen als „vredesmid-
del", dit alles en nog veel meer staat op de
politieke debet-zijde. In het passief van het
financieele en zakenleven paraisseeren: de
geheele of gedeeltelijke annuleering van
schulden door diverse staten, de waardever
mindering van de meeste „goudvaluta's" en
de mogelijkheid van verdere devaluaties, de
belemmeringen in den internationalen han
del en zeker niet in de laatste plaats de
regeeringsbemoeiïngen in het bedrijfsleven,
waardoor het zakenverkeer hier in meer
dere, daar in minder sterke mate hoe langer
hoe meer aan banden wordt gelegd
Ben typisch voorbeeld van de lichtvaardige
wijze, waarop contractueele bepalingen,
zoodra zij hun beteekenis moeten gaan be
wijzen, van nu en geener waarde worden
beschouwd, vormt het standpunt, dat in alle
landen, waar de valuta gedeprecieerd is, is
ingenomen met betrekking tot de z.g. goud
clausules in financieele overeenkomsten,
leeningscontracten, hypotheek-acten e.d.
Door nieuwe wettelijke regelingen, welke
voor de gelegenheid in het leven werden
geroepen, zijn de goudclausules, hoe duide
lijk hun omschrijving ook geweest moge
zijn, buiten werking gesteld; de crediteuren
waren nolens volens wel gedwongen, ge
noegen te nemen met terugbetaling hunner
in gezonde munt versterkte bedragen in
geld van lagere waarde.
Iets nieuws op het gebied van het niet-
nakomen van contractueele verplichtingen,
gesanctionneerd door een gerechtelijke be
slissing vormt echter de in de afgeloopen
week gevallen uitspraak in het proces, dat
de Vereeniging voor den Effectenhandel te
Amsterdam tegen de Bethlehem Steel Cor
poration heeft gevoerd, namens de houders
van 5 obligatiën dezer Mij. en van de 5
obligatiën Lackawanna Steel Co. Het be
treft hierbij obligatiën, die niet van een
„goudclausule", doch van een „valuta-clau
sule" zyn voorzien, op grond waarvan be
taling van rente en aflossing verlangd kan
worden in dollars of in guldens tegen den
vasten koers van 2.49 per dollar. Niette
min had de maatschappij (behalve voor de
eigenaars, die konden bewijzen, sedert 6
maanden onafgebroken in een ander land
dan de Ver. Staten te hebben gewoond en
voorts, dat de obligatiën van 5 Juni 1933 tot
Augustus 1934 onafgebroken in hun bezit,
resp. van andere dergelijke eigenaars waren
geweest) de obligatiën op 1 November 1937
op papierbasis aflosbaar gesteld, waartegen
de Ver. voor den Effectenhandel namens de
obligatiehouders, die niet aan de zoo even
genoemde bepalingen konden voldoen, in
verzet is gekomen.
De uitspraak in hoogste instantie is thans
afgewezen. Het Hoogste Gerechtshof heeft
n.1. met 5 tegen 4 stemmen beslist, dat de
Jcint Resolution van 5 Juni 1933 (ingevoeld
na de dollar-devalutie), waarbij goudclau
sules nietig werden verklaard, ook van toe
passing is op obligatiën, die voorzien zijn
van een valutaclausule.
Wanneer men bedenkt, dat vaste omreke
ningskoers van den dollar juist op de ob'i-
gatiën was vermeld, om te voorkomen, dat
door een eventueele dollar-devaluatie scha
de zou worden geleden door den obligatie
houder, dan begrijpt men, hoe ernstig het
vertrouwen in contractueele bepalingen
door de onderhavige beslissing geschokt
moet worden. Men moet zich wel afvragen,
hoe in dezen tyd rechtszekerheid bij het af
sluiten van contracten te verkrijgen is,
wanneer elke clausule, hoe duidelijk zijn
bewoordingen ook zijn mogen, nietig kan
worden verklaard juist op een tijdstip en
onder de omstandigheden, waaronder hij in
werking zou moeten treden.
Zóó bezien, gaat de beteekenis van de be
doelde beslissing van het Amerikaansche
Hoogste Gerechtshof nog uit boven het di
recte persoonlijke belang van de houders
der onderhavige obligatiën en van verschil
lende andere obligatiën, welke een derge
lijke „valuta-clausule" bevatten. Eens te
meer is het duidelijk geworden, dat het voor
een geldgever vrijwel onmogelijk is, zich te
beveiligen tegen de gevolgen van valuta
depreciatie. Men zou kunnen meenen dat
dit, onder de tegenwoordige omstandighe
den, nu vrijwel alle valuta's reeds gedepre
cieerd zijn, geen actueele beteekenis meer
heeft. Wat thans niet actueel is, kan het
evenwel tinnen afzienbaren tijd weer wor
den.
In dit verband behoeft men slechts te den
ken aan de inflatie-mogelijkheden, welke
de geweldige regeerings-uitgaven voor be
wapening en steunverleening openen. De
plotselinge opleving, die in het midden der
week op de New Yorksche beurs is inge
treden, is zeker niet in de laatste plaats toe
te schryven aan nieuwe inflatie-verwach
tingen, wegens de door President Roose-
velt aangekondigde voortzetting van de uit
gaven-politiek. Door „viering" van een
„Nationale Schuldweek" werd het Ameri
kaansche publiek opmerkzaam gemaakt op
het gevaar, dat de sterke stijging van de
Federale Schuld, tot 40 milliard, ter
wijl de 45 milliard in zicht is, met zich
medebrengt. Het feit, dat het initiatief voor
deze „viering" werd genomen door de poli
tieke tegenstanders van President Roose-
velt, in de hoop, hieruit een politiek voor
deel te slaan, doet niets af aan de juistheid
van de naar voren gebrachte stellingen, die
dan ook grooten indruk schijnen te hebben
gemaakt.
In Engeland slaat men eveneens niet
zonder bezorgdheid de reusachtige uitgaven
voor bewapening en de hieruit onmiddellijk
voortspruitende crediet-politiek gade. Velen
gevallen en de eisch van de Vereeniging is
vreezen, dat de maatregelen, die tot uitbrei
ding van het crediet-volume zuilen leiden,
alsmede de voortzetting van de goedkoop-
geld-politiek der regeering. in een infla-
tionistische prijsbeweging tot uiting zullen
komen die ook de valuta niet onbeïnvloed
zou laten.
Zelfs de Amsterdamsche beurs heeft
sinds de vorige week Zaterdag een houding
aan den dag gelegd, die als het begin van
een inflatie-tendenz kan worden geken
merkt. Aanleiding hiertoe vormde het af
treden van Minister de Wilde, dat in ver
band werd gebracht met verschil van mee
ning over de financiering der uitgaven voor
de landsverdediging. De beurs meende hier
in een aanwijzing te kunnen zien van de
mogelijkheid, dat de Nederlandsche staats
financiën voortaan op een minder hechte
basis zouden komen te berusten dan tot dus
verre het geval is geweest en dat hieruit
nieuwe gevaren voor onze valuta zouden
kunnen onstaan. Zij beantwoordde het be
doelde bericht derhalve met vraag naar
aandeelen (die als „Sachwerte" geacht wor
den een zekere beveiliging tegen valuta
depreciatie te bieden) en met aanbod van
obligatiën, die derhalve in koers teruglie
pen.
Weliswaar gaf men er zich al spoedig
rekenschap van, dat de bovenstaande con
clusies zeer voorbarig waren, maar toch is
in de nieuwe week de stemming voor staats-
leeningen en andere obligatiën en pand
brieven gedrukt gebleven. Wat de pand-
briefmarkt betreft, zoo oefende het besluit
van de hypotheekbanken, om voortaan
VII.
„De wereld van morgen een kinder
lijke poging, al is het een 155 millioen dol
lar-poging. De wereld van morgen? Mis-
shien de onmetelijk lange zoom van graf
zerken, die het landschap markeeren aan
de ééne zijde van de nieuwe baan der
World's Fair-trein? De wereld van morgen?
Misschien de chacs aan de andere zijde van
de spoorbaan? De chaos van het „Merry go
round"-Luna-park, zotte kermiskramen met
misgeboorten der natuur, de dikste hagedis
van de wereld, enz. Of de chaotische toe
stand geschapen door de moderne vakver-
eenigings-toestanden hier op de Fair? Toe
standen, die, als zij inderdaad de wereld van
morgen kenmerken, die wereld waard ma
ken om in elkaar te storten. Waarin demon
streert zich dan eigenlijk de „wereld van
morgen" hier? Architectuur? Een ongeacci
denteerd terrein, geen enkel karakteristiek
element was aanwezig om juist d i t terrein
te kiezen (alleen de.wensch een ongezond
moeras droog te leggen). Men heeft het
groot gemaakt; vijf maal zoo groot minstens
als de Expo in Parijs 1937, maar hoe meer
ik hier ronddool, hoe meer ik de Expo
waardeer en dit tentoonstellingsveld een
rommelig complex van meestal niet heel be
langrijke bouwsels, vind. Techniek? Inder
daad zijn er knappe staaltjes van bouwerij;
de immense globe, perfect geïsoleerd tegen
schal; electrische trappen (die we over de
heele wereld al kennen tegenwoordig), fon
teinen, en gros alles en gros. Maar het is
alleen de kwantiteit die respect, tracht af
te dwingen. En op technisch gebied heeft
de stad zelf al veel meer te toonen dan op
de tentoonstelling gemaakt kan worden;
denk aan haar Empire State Building, waar
de lift je in één zet honderd verdiepingen
omhoog schiet; haar Radio City, waar de
biscoopzaal alleen al door de tooneelinrich-
ting voor de „show" je als Nederlandsche
décor-ontwerper het water in den mond laat
komen; het Rockefeller Centre, waar de vol
maakte materialen-toepassing en feillooze
afwerking, geleid door voornamen smaak
en beheersching, op technisch gebied iets
toont, waarbij een tijdelijk expositiegeval
voor de massa het nooit halen kan. Er is
op het verkeerde paard gewed. Diorama's
(ook in ons Indisch paviljoen) bij honder
den, alles precies-net-echt, maar noch echt
genoeg en noch geestelijk bevrucht genoeg,
om niet ijselijk te vervelen. Loopende ban
den met foto's, schilderingen; loopend, hori
zontaal, vertikaal, verborgen achter betim
mering of open als een reusachtige sliert
(zooals kranten ook door de machine glij
den); draaiende gevallen, draaiend om
lengte- of breedte-as of draaiend met drie
facetten van wentelende prisma's och
ja, er is alles wat op tooneel- en tentoon-
stellingsgebied al vroeger bedacht is en alles
vind je in veelvoud, maar er is ncoit bete:
bewijs geleverd, dat de kwantiteit moor
dend is en dat de eenige kracht toch maar
alleen schuilt in den geest.
Als je de dioroma's hebt gezien in de
Globe, waar op kinder-naïeve manier ons
de „wereld van morgen" wordt voorgezet,
geënsceneerd met sterren, maan en gezang:
als je de diorama's hebt gezien in de Gene
ral Motors-building, waar je ruim een half
uur in gemakkelijke fauteuils gezeten door
de wereld van morgen autoot en ziet dat in
die wereld autowegen kris-kras door bergen
en meren zijn getrokken en die in het
Britsch paviljoen, de Federation Building
en vrijwel alle andere paviljoens, wel, dan
kun je geen diorama's meer zien en dan
vind je 't maar heel erg zonde, dat in ons
paviljoen zooveel geld aan een (overigens
voortreffelijke) diorama werd besteed. Men
heeft, zooals gezegd, op het verkeerde
paard gewed. Men heeft het, echt Amari-
kaansch, gezocht in de veelheid; de massa
moet, volgens hun theorie, geïmponeerd
worden door massa, maar men weet hier
nog niet voldoende, dat een massale wer
king ook bereikt kan worden met heel wei
nig middelen, als de stuwkracht maar de
g e e s t is en niet het cijfer.
Finland had geen geld om een paviljoen
te bouwen; het heeft niet anders dan haar
partje in de Hall of Nations; dezelfde ruimte
die b.v. door ons land als „afval" is be
schouwd en waar men bij ons zeer weinig
karakteristieke bazars houdt. Maar kijk wat
Aalto er (met zijn vrouw) van gemaakt
heeft: een ruimte, één en al spirit, één en al
spanning; interessant door de kracht van
den geest, die elke uitbeelding levend heeft
weten te houden. Ook in het paviljoen van
Zwitserland is bewust gebroken met den
knieval voor de massa! er zijn montages, die
een „vondst" waren, foto's zwevend tus-
schen touwen, vormen, die fascineeren, die
imponeeren, niet door de afmetingen, maar
door den inhoud.
Van Ierland had niemand waarschijnlijk
een zóó modern paviljoen verwacht: hier is
de bewuste haat tegen het overweldigend-
uitgestrekte reeds gemarkeerd door de
merkwaardig smalle paadjes, die zich als
één-riehtingverkeer door al het geëxpo
seerde heen slingeren.
Eén-richtingverkeer, een hoofdvereischte
om dood-vermoeide tentoonstellingsgangers
aangenaam te zijn en om het geëxposeerde
een kans te geven, dat men er tenminste
iets van in zich opneemt, is bijna nergens
toegepast. Bijzonder verkeerd is het wel in
het paviljoen van de Federation, waar men
beslist nekkramp
opdoet. Chul(3igen
In ons paviljoen is het
verkeer opgelost en de 0D]£°bl<*m Va
is gebruikt om (de Nederig °P r"
tenminste) een bepaald» u ch« I
geven. Het interieurTl h
houden. Tefe„ dc
tergronden steken de bom «N
boeiende) schilderingen PT dl*-
teneur van het gebouw val ,g af- H«
tengewoon in den smaak; voJ.>*
en de open cour (welke V al e».
prof. Rosse) maken ij
kers buiten een even °P 4e J: -
vloed als het vuurwerk
is de ruimte met de schilderij «C
Jurres (waarin het orgel k g v*n 5
meest dankbare geweest; wiif^ 0tj'
gaand in het rhythme vin L
en vlakken een zeer gastvrii»gen lfin
d. adh«e„ijdc te,
Unica s van Leerdam. In het n °n^-C
viljoen (dat terwille van bt
een „toren" noodig had, maar ?nU°n
selyk geen pittoresk
koos) is de groote binnenhal wL-**»
tapijten ook zeer geslaagd van Jf *1*
Elk interieur dat niet gedraeen
den karakteristieken vorm (ontatT^4
spanning van een scheppend brein®?
„een van de oneindig vele zal*?
nes enz." Het is dan niet in staat «Ü*1 vk-
achter te laten en het wa« daarom i"4**
voor de exposanten als voor de h'
beter achterwege gebleven.
Wat is er in ons paviljoen over d»
van morgen"? Het draaiende
de K.L.M.? Maar heeft iemand w 2?»
illusie gehad, dat het o n d e r w 4?
een wereldtentoonstelling ooit mee?P VUl
een handige trekpleister? By 'S 4jï
wereldexposities, zonder profetische?8^
zalvery, kwam, geboren door de aa
van den tyd, een nieuwe bouwwiizT
experiment tot stand: denk aan den c-i?
van het Crystal Palace, aan den Ei&*
Hier wijst men nu op de Tryloon ?T
Globe, twee requisieten voor een show
geen enkel perspectief opent voor het ni
we bouwen (zelfs al is de Globe een
beeld voor het nieuwe isoleeren).
De aandriften van onzen tijd gaan
schien ondergrondsche wegen, die wij
waarnemen kunnen, tot zij misschien a
gens plotseling het wereld-wegdek on«'
ryten en wij terugdeinzen voor haar mach
tige manifestatie. Nu is het wereldbeeld
echter geen andere manifestatie dan als
vooruitzicht op de wereld van morgen'
links de grkfzerken en rechts de kermis der
ij delheid.
Ongewild rijdt de World's Fair-trein ons
langs deze symbolen binnen de hekken der
grootste wereld-show, welke ooit heeft,
plaats gehad.
weer hypotheken te geven op erfpachts-
gronden met verlaagde canon., eveneens
een ongunstigen invloed op de stemming
uit. Ook houdt men er blijkbaar, rekening
mede, dat de stijging van den rentevoet den
hypotheekbanken minder goed ter stade
komt, omdat hierdoor een eind wordt ge
maakt aan de conversie van pandbrieven in
stuken met een lagere rente.
In een onderhoud, dat de „Verzekerings
bode" dezer dagen heeft gehad met den
heer D. J. de Lange, directeur van de Rot-
terdamsche Verzekering Sociëteit, hééft
deze als zijn meening uitgesproken, dat er
aan de rente-daling definitief een einde is
gekomen, hetgeen, van het standpunt der
verzekeringsmaatschappij, als een verheu
gend verschijnsel wordt beschouwd. Een
stijging van de rente, aldus de heer de
Lange, zal ons in het geheel niet kunnen
bezwaren. Weliswaar leidt dit tot koersver
lies op de effectenportefeuille, maar daar
tegenover staat een groote extra-reserve
van ruim 9 millioen. De koersdaling van
obligaties is voor het overige iets tijdelijks,
want tenslotte worden ze toch a pari afge
lost en voor wat de R.V.S. aangaat, deze
heeft zich steeds toegelegd op obligatie-bezit
met een betrekkelijk korten looptijd. Dit
ging wel eens ten koste van de rente-op
brengst, maar wanneer de rente stijgt, dan
wordt de koersdaling door den korten
looptijd belemmerd. Voor het overige wordt
een stijging van de rente toegejuicht, om
dat dit een vermeerdering van inkomsten
tengevolge heeft voor alle nieuw te beleg
gen gelden, zooals die komen uit premie
ontvangsten, aflossingen enz.; het is dan ook
heel wat gemakkelijker, een tyd van stij
gende dan van dalende rente te beleven.
Het percentage, hetwelk het obligatie-bezit
van het totaal belegde vermogen uitmaakt,
is overigens betrekkelijk gering; het is on
geveer 7 alleen dit gedeelte van de be
leggingen is aan koersdaling als gevolg van
stijgende rente onderhevig.
Wat voor de Rotterdamsche Verzekering
Sociëteit geldt, is zeker ook van toepassing
op de andere goede Nederlandsche verze
keringmaatschappijen; vrees, dat voor
deze eenige moeilijkheid als gevolg van een
stijging van den rentevoet zal voortvloeien,
behoeft dan ook niet te worden gekoesterd.
Veeleer is, naar uit het bovenstaande blijkt,
het tegendeel het geval.
De aandeelenmarkt leed in de eerste helft
der week nog onder gebrek aan handel,
maar later sloot zij zich bij de vastere stem
ming der New Yorksche beurs aan. Aan
deelen Koninklijke konden aanmerkelijk in
koersstijgen, op vraag van Engelsche zijde,
welke gepaard ging met inmiddels on
juist gebleken geruchten volgens welke
de declaratie van het slot-dividend ad 3
gepaard zou gaan met de aankondiging van
een bonusuitkeering.
Geruchten over een te verwachten divi
dend-voorstel van de Aku zijn in zooverre
bevestigd, dat niet, zooals verluidde, een
dividend van 2 yt doch van 2 is aan
gekondigd. Ook deze uitkeering wordt ech
ter, gezien de omstandigheden waaronder de
Aku werkt en de verhoudingen op de kunst
zijde-markt, alleszins bevredigend geacht
en de aandeelen konden dan ook een koers-
verbetering boeken. De dividenden van in-
dustriëele ondernemingen zijn trouwens
over het algemeen meegevallen en blijkens
mededeeling in jaarvergaderingen van vel
schillende maatschappijen laten de reeds
ontvangen orders gunstige conclusies toe
ten aanzien van de resultaten over het loo
pende jaar.
In de jaarvergadering der Nederlandsche
Ford Mij. werd b.v. medegedeeld, dat de
resultaten, welke behaald werden in de
eelste vier maanden van dit jaar, ongeveer
gelijk zijn aan die in de overeenkomstige
periode van 1938. De directie der Neder
landsche Scheepsbouw Mij. deelde ten aan
zien van de bedrijfsbezetting mede, dat men
dit jaar den bouw van 4 schepen had aan
genomen, zoodat mij in 1939 volop van
werk voorzien is, terwijl de bezetting voor
de toekomst beter is, dan in normale om
standigheden het geval pleegt te zijn. De
Ned. Scheepsbouw Mij. behoeft dus thans
niet meer, zooals in voorgaande jaren vaak
het geval is geweest, orders tegen verlies
gevende prijzen aan te nemen, alleen maar
om stopzetting van het bedrijf, die M
grootere verliezen met zich dreigde te bren
gen, te voorkomen. De Vliegtuigenfabriek
Fokker, die natuurlijk onder de huidige om
standigheden wel een zeer uitzonderlijke
positie inneemt, deelde reeds in het jaar
verslag mede, dat het bedrag aan onuitge
voerde orders niet onaanzienlijk hooger was
dan verleden jaar om denzelfden tijd.
De uitkeeringen van verschillende Wf
sche maatschappijen zijn ook eerder mee-
dan tegengevallen. In de afgeloopen
kondigde de Deli Batavia Rubber MÜ- 0'a'
een dividend aan van 8 tegen 12 vorig
53)
„Houd op, ik zal het jullie zeggen".
Greggs hield hem in de gaten. „In den
ijskelder", zei Benson.
„Leeft ze nog?"
„Natuurlijk".
„In den ijskelder?" vroeg Mouse.
„Ik geloof, dat ik weet, wat hij bedoelt",
zei Greggs. „Het is een ruimte onder den
grond, waar ze vroeger in den zomer ijs
bewaarden, maar dat is in jaren al niet
meer gebeurd. Het is niet ver weg. Zal ik
u den weg wijzen. Hoogheid?"
„Dat is goed, maar dien kerel zullen wij
meenemen. Als zij er niet is, zullen wij ons
bedienen van de gebruiken van zijn vader
land en een klein lynchfeest aanrichten. Ik
zou hem heusch graag aan een boom zien
bengelen".
Maar zulke maatregelen bleken niet
noodig. Juffrouw Goole was in den ijskel
der en toonde zich heelemaal niet verrukt
met haar bevrijding. Zij was uitgesproken
ondankbaar. En Chitterwick schold zij
zonder aarzelen uit voor Jan Hen en pot
kijker.
Een paar vragen deden haar houding
echter veranderen. Zij was bang geweest,
dat men haar in hechtenis wilde nemen en
die vriendelijke heer Benson had haar voor
zooiets willen behoeden, hoewel ze toegaf,
dat Jimmy, zooals ze hem noemde, anders
niet om zijn hulpvaardigheid bekend stond.
„Dus u kent elkaar?" vroeg Chitterwick.
„Of ik robijnen-Jimmy ken? Dat zou ik
denk«n. Wij hebben toch indertijd samen
gewerkt".
„Zoo", zei Chitterwick, alsof die mede
deeling hem niet erg verbaasde.
„Maar met deze zaak heb ik niets te ma
ken", zei juffrouw Goole, weer volkomen
beheerscht.
,Jou verd... leugenaarster!" merkte Ben
son onhoffelijk op. „Jij weet heel goed, dat
je
„Breng hem daarin en sluit hem op,
Greggs", zei Chitterwick. „Ik zal later wel
met hem spreken".
Met een goed gerichten opstopper duwde
Greggs Benson in de aangeduide richting
en knalde de deur achter hem dicht.
„Jimmy was altijd een lafaard", merkte
juffrouw Goole met verachting op. Zij keek
nieuwsgierig naar Chitterwick. „Heeft hy
gekletst?"
„Nog niet, maar dat zal hij nog doen", zei
Chitterwick grimmig. „En u ook".
„Ik?" zei juffrouw Goole, uiterst ver
baasd. „Wat bedoelt u? Ik weet van het
heele geval niets af. Het was my te doen
om de sieraden van de oude dame. dat is
alles. Dat andere gaat mij niet aan".
„En wat zegt u dan van uw brief van
vanmorgen?" zei Mouse met gefronst voor
hoofd.
„Brief?" echode juffrouw Goole. „Welke
brief? Ik weet van geen brief'.
„Wilt u dat misschien liever aan mij
overlaten?" sloeg Chitterwick zoo bedeesd
voor, dat Mouse zich schaamde.
Chitterwick wendde zich tot juffrouw
Goole en sprak:
„U hebt laatst geprobeerd een beetje
chantage te plegen?"
Een uitdrukking van groote verwarring
kwam even over het gezicht van juffrouw
Goole.
„Waar wilt u eigenlijk heen?" zei ze een
beetje te schril. „Dat alles is Spaansch voor
my
„O, ik dacht het", merkte Chitterwick
met genoegdoening op, alsof ze zyn vraag
reeds beantwoord had. „Luistert u eens
goed naar me. Voor dien Benson heb ik
geen andere mogelijkheid, dan hem een
voudig aan de politie over te leveren. Voor
u zie ik, geloof, ik nog een kansje. Tenmin
ste, als u me nu heel nauwkeurig de waar
heid zegt op alle vragen, die ik u stellen
zal. Dus neem ik het. op mijn verantwoor
ding dat in mijn verslag aan Scotland Yard
uw naam niet genoemd wordt. Het kan
verkeerd van mij zijn, maar ik beloof het
u".
Juffrouw Goole keek hem onzeker aan.
„Wie bent u dan eigenlijk? U ziet er toch
niet uit als een stille".
„Dat doet er minder toe", antwoordde
Chitterwick streng. „Ik geef u vijf minuten
bedenktijd. Greggs, let op dat zy er niet
tusschen uit knijpt".
Hij nam Mouse even apart nagestaard
door juffrouw Goole.
„Ziezoo, die hebben we" zei Mouse te
vreden, toen zij op voldoencLen afstand wa
ren, om niet meer gehoord te kunnen wor
den. Vriend Benson is dus een beroeps
misdadiger. Erg prettig voor de Sinclairs".
„Ik dacht wel, dat het op zooiets uit zou
draaien", bromde Chitterwick, die nu de
spanning voorbij was, weer in een afwezi
gen gemoedstoestand terugviel.
„Robijnen-Jimmy", meende Mouse, „is
een prachtnaam voor hem, vindt u niet? En
dan zijn optreden, toen hij gisteren aan
kwam. Hij heeft wel erg overdreven".
„Ja", gaf Chitterwick toe. „Alles is bij
die misdaad aldoor erg overdreven geweest
en dat was hun fout".
„Ja, en toch leek het eenvoudig genoeg,
totdat u de zaak grondig onderzocht. Maar
toch, Chitterwick, geloof ik, hoewel het mij
niet aangaat, dat die Goole ook aan de po
litie uitgeleverd moest worden, wegens me
deplichtigheid en zoo".
„Ja, inderdaad was ze mede schuldig",
gaf Chitterwick toe, „maar alleen door een
toeval. Ik bedoel, dat zij er niet veel van
afgeweten heeft".
Mouse keek verwonderd op; wat was er
nu weer?
„Maar als ze toch de medeplichtige van
den moordenaar geweest is?"
„Dat was zij niet".
Mouse staarde hem aan. „Was zij dat
niet? Maar
„Er was heelemaal geen medeplichtige".
Mouse was een oogenblik heelemaal in
de war. Dan klaarde zijn gezicht op. „Ach
zoo, er was geen medeplichtige. Al uw
knappe theorieën met die kelinerin zijn
dus in het water gevallen? Dat maakt het
geval veel eenvoudiger, nu we den moor
denaar hebben".
„Bedoelt u Benson?" vroeg Chitterwick»
niet erg op zijn gemak.
„Ja, natuurlijk".
Chitterwick kuchte eens.
„Hij is de moordenaar niet", zei »v
heesch.
„Hé daar", liet juffrouw Goole zich n°°'
ren. „Ik zal jullie alles, wat ik weet, ver
tellen". SI
Geen van de twee bekommerde zich 8*
haar.
„Niet de moordenaar?" stamelde MM*
„Neen". Chitterwick scheen met groöt®
tegenzin te spreken, alsof ieder woo:ra
uitgehaald moest worden. Hij was
maar het niets vermoedende werktuig
den echten misdadiger, ofschoon hij I'
wel geweten moet hebben, dat er een
begaan werd".
„Ja maar wie is de eigenlijke
denaar? Niet Lynn, of toch?"
Chitterwick schudde zijn hoofd; hU
naar den grond. „Neen, niet Lynn'
schopte tegen een boomstronk. „Mouse,
ben bang, dat het heel pijnlijk voor J*
Maar ik vind het toch beter, dat je
maar meteen hoort". Mouse was »oow
bleek geworden. „Groote hemel",
hij... „Je meent toch niet... Je kunt
nieth(e
„Toch wel", zei Chitterwick met zj>®
stem, terwijl hy een anderen kant op»
„Toch wel, het is Judith Sinclair".
(Wordt vervolgd)