JkouMciaat 1lieuws VERKWIKT ookmilzèifj Het relaas van de Saint Louis. De kleinste man van Nederland. Geslingerd tusschen hoop en vrees. EGMOND BINNEN BEVERWIJK LANGENDIJK DERDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT VAN WOENSDAG 21 JUNI 1939. Van de Joodsche Perscommissie voor bij zondere berichtgeving ontvangen wij het volgende verslag van de omzwervingen van het Duitsche emigrantenschip: Vijf weken geleden, op 13 Mei, verliet de Saint Louis de haven van Hamburg met bestemming voor Havanna, en heel dien tjjd hebben de ruim 900 vluchtelingen, die aan boord waren, rondgezworven, voordat zü eindelijk rust hebben gevonden. Zij al len beschikten over een pas en een lan dingsvergunning voor Cuba (van consulai re vertegenwoordigers van Cuba in Europa. De Cubaansche regeering heeft deze visa echter niet erkend, en naar het de vorige week heette, zouden de consuls, die deze papieren hebben verstrekt, zonder eerst overleg te plegen met het Cubaansche mi nisterie van buitenlandsche zaken, worden geschorst) en velen hadden van hun reeds naar elders geëmigreerde familieleden het laatste spaargeld ontvangen uitvoer van deviezen is immers verboden om het vrij hooge bedrag te voldoen, dat voor deze pa pieren van hen werd geëischt. De Hamburg- Amerika-lijn, die vele aanvragen om pas sage voor Cuba ontving, deelde den gega digden per circulaire mede, dat zij een extra boot zou inleggen, die den dertienden Mei zou vertrekken. Den passagiers werd slechts toegestaan, een klein bedrag aan geld mede te nemen; de rest aan liquide middelen heeft men zoo goed mogelijk be steed. De passage moest bij wijze van voorzorgsmaatregelen ook voor de te rugreis worden betaald en het bedrag, dat de emigranten op hun reis mochten mee nemen, moest op het schip worden besteed. Het gevolg was, dat de winkels aan boord formeel werden bestormd en dat na en kele dagen de toch reeds geringe voorraad geheel was uitgeput. De gelukkigsten wa ren nog zij, die voor hun geld een foto toestel of iets anders van eenige waarde konden bemachtigen. „En zoo hebben wij hier al dien tijd aan boord geleefd; met mooie kleeren aan maar zonder geld, als bedelaars". Aldus begon het relaas van verschillen de uitwijkingen aan een vertegenwoordiger van de Joodsche perscommissie, toen deze zich na de aankomst van het schip te Ant werpen aan boord had begeven. Velen stonden stil over de verschansing te sta ren, nog niet goed begrijpende, dat zij hier werkelijk aan land zouden mogen gaan. Anderen verdrongen zich voor de apparte menten, waar de afgevaardigden van de verschillende comité's beraadslaagden over de verdeeling van de opvarenden over de vier landen. Inmiddels vormde zich een groepje passagiers om ons heen en geza menlijk, elkaar onderling aanvullend, ver telden zij het verhaal van den tocht, die zoo juist ten einde was gekomen. Tot Cuba ging alles goed, de reis verliep vlot en ieder hoopte, spoedig aan land te kunnen gaan en daar door familieleden verder door het leven te worden geholpen. Op den dag dat de boot Havanna naderde, werden de noodige voorbereidingen getrof fen. Reeds om vier uur des morgens werd opgestaan, om vijf uur ontbeten en om ze ven uur kwam een Cubaansche arts aan boord, die het schip in opdracht van de re geering inspecteerde. Een uur later ver schenen de douane-ambtenaren, die de passen controleerden, en op de landingsver gunningen de letter „R" aanteekenden. Al len verwachten, dat zij thans aan land zou den kunnen gaan, doch twee uur later kre gen slechts enkelen toestemming om het schip te verlaten. Het waren de passagiers, die een visum hadden dat de Cubaansche autoriteiten blijkbaar wel geldig beschouw den; in den loop van de volgende dagen gingen zij ongeveer 25 personen suc cessievelijk aan land. Het eerste uitstel. Toen begon het „uitstel", de onzeker heid van het wachten voor allen, die zich reeds in veilige haven waanden. Tergend dichtbij lag het land met zijn bloeiende boomen tegen den blauwen hemel. In klei ne bootjes kwamen familieleden langs het schip. Zij riepen hun toe, dat er nog werd onderhandeld en dat zij maar goeden moed moesten houden; ouders, die - reeds geëmi greerd - hun kinderen opwachtten; echt- genooten, die elkaar na lange scheiding weerzagen. Dit alles speelde zich af in on beschrijfelijke oogenblikken, die zelfs te machtig waren voor de Cubaansche politie mannen op het schip. Zoo verliepen vier volle dagendagen, die eindeloos leken; en telkens klonk uit de kleine bootjes de stem van de familieleden, die troosten wil den, maar die slechts zeggen konden, dat er werd onderhandeld en dat er nog één dag uitstel was gekomen. Reeds klonk maar al te duidelijk het naderende onheil uit de goedbedoelde waarschuwing: „Als de boot weggaat, dan is het alleen maar om weer buiten de drie-mijlenzone voor anker te gaan". Het was bedoeld als een injectie te gen den eersten schok Op 2 Juni des morgens half elf viel het fatale woord: de boot moest vertrekken; de opvarenden werden niet toegelaten tot het land, welks haven zij reeds waren binnen gevaren. De hoofdman van de Cubaansche havenpolitie sprak den passagiers in het Spaansch toe; zijn woorden werden in het Duitsch vertaald: „Ik heb eenige dagen in uw midden doorgebracht en op dit oogen- blik kan ik slechts zeggen, dat uw leed mijn leed is en dat uw geluk 't mijne zal zijn Dan volgde het afscheid van de familie, het vreeselijkste van alles: ouders moesten hun kinderen weer zien vertrekken, kinde ren hun ouders en machteloos klonk nog het „Vaarwel", uit de kleine bootjes langs het groote schip, dat gadegeslagen door een ontzaglijke menigte aan den wal den Grooten Oceaan opvoer, de onzeker heid tegemoet. Op den terugweg. Groot was de verslagenheid onder de opvarenden, die tot wanhoop werd, toen men merkte, dat de Saint Louis koers zette in Oostelijke richting, de richting van Hamburg, van Duitschland! Desondanks was de discipline voorbeeldig. Een comité van de passagiers werd in het leven geroe pen, dat zich telegrafisch in verbinding stelde met de vertegenwoordigers van het American Jwish Joint Distribution Com- mittee te Havana en twee keer per dag kwam het antwoord, dat men zijn best deed en dat er hoop was op een gunstig verloop der onderhandelingen. Zoo verliep een week. Het comité deed al het mogelijke om de opvarenden omtrent de nog bestaan de kansen te oriënteeren; het zorgde o.m. regelmatig voor biljetten, waarop het laat ste nieuws was afgedrukt, doch het was begrijpelijk dat naarmate het schip in oostelijke richting vorderde, de onrust on der de passagiers toenam. De kapitein, wiens optreden door allen zonder uitzon dering werd geprezen, belegde daarop een vergadering, waarin hij mededeelde, dat hij in voortdurende verbinding met de Hapag stond en dat alles in het werk werd ge steld, dat men niet naar Hamburg behoefde terug te keeren. Doch steeds verder ver wijderde het schip zich van Amerika. „Een week geleden was de ergste depressie", zei een der heeren. En dan hooren wij, hoe niet aleen de beman ning, maar. ook de passagiers drievou dig wacht moesten houden op de dek ken en hoe uit overwegingen van voor zorg de reddingboot gereed was ge maakt om op het eerste teeken dienst te kunnen doen. Want voor velen scheen de diepte van den killen Oceaan verkieselijker dan de terugkeer naar het land van den November-pogrom. Niet alleen voor de Joden. Eén hunner heeft zich in de haven van Havanna van het leven willen berooven. Hij werd aan land gebracht en ziin vrouw, die op de boot moest achterblijven, vernam dat het levensgevaar geweken is. Maar ook eenige „Ariërs", leden van de bemanning, een kok en een la- dingmeester bleken niet in staat dit alles zonder meer door te maken. Een van hen sneed zich de slagader door, van den ander heeft men niets meer gezien of gehoord. Aan één stuk beraadslaagde het comité van de passagiers. Het stelde zich in ver binding met de Hicem te Parijs; met den Hilfsverein in Duitschland, die een afge vaardigde naar Londen zond; met de Ne- derlandsche en Engelsche Comité's; men verzond telegrammen aan president Roose- velt, aan minister Chamberlain, aan de vrouw van den president van Cuba en aan den burgemeester van Saint Louis, naar welke stad het schip immers is genoemd! Totdat op 14 Juli het verlossende telegram op het schip binnenkwam. Het werd voor gelezen op een vergadering van alle passa giers, die de bevrijdende boodschap met gejuich ontvingen. Negenhonderd en zeven menschen, 657 volwassenen en 250 kinderen die ales wat zij hadden, moesten achterla ten, door een zelfde noodlot op dit schip vereenigd. schreven een telegram aan hun redders: „Onze dankbaarheid is even on metelijk als de Oceaan, waarop wij sinds 13 Mei hebben rondgezworven Joodsche vluchtelingen te St. Nazaire aangekomen. De Flandre is gisteravond te St. Nazaire aangekomen met de 96 Joodsche vluchte lingen uit Duitschland en Tsjecho-Slowa- kije, die op 16 Mei uit St Nazaire zijn uitge varen naar Cuba, omdat zij de cautie van verscheidene duizenden dollar, die geëischt werd, niet konden storterfc De Rhakotis naar Boulogne uitgevaren. De Rhakotis met 500 overgebleven Jood sche vluchtelingen van de St. Louis aan boord is uit Antwerpen naar Boulogne ver trokken, waar 250 hunner ontscheept zul len worden. Vandaar begeeft het schip zich naar Southampton, waar de overblijvenden aan land zullen worden gezet. AMBTELIJK BESTUUR IN DE WIERINGERMEER. Teneinde zoo spoedig mogelijk te geraken tot de normale vormen van overheidsbe stuur in de Wieringermeer, heeft de minis ter van waterstaat voor de voorbereiding van de noodige regelingen een ambtelijke commissie ingesteld. In deze commissie zijn benoemd: a. tot lid en voorzitter: ir. V. J. P. de Blocq van Kuffeler, hoofdingenieur-directeur van den rijkswaterstaat; b. tot leden: J. E. van der Heyden, hoofd der afdeeling waterstaatsrecht bij het de partement. Voorts het hoofd van de afd. domeinen bij het departement van finan ciën en het hoofd der afd. begrootingszaken van de generale thesaurie bij het departe ment van financiën; mr. H. W. J. Mulder, raadsadviseur, hoofd van de afdeeling bin- nenlandsch bestuur bij het departement van binnenlandsche zaken; N. A. Nap, hoofd commies bij voornoemd departement, C. Thomése, hoofdingenieur-directeur van den provincialen waterstaat in Noordholland, mr. A. J. Backer, administrateur chef van de le afd. ter provinciale griffie van Noord- holand; mej. mr. A. A. G. Coops, administra trice, chef der 2e afd. A. van voornoemde griffie; ir. S. Smeding, directeur van het openbaar lichaam „De Wieringermeer"; C. L. de Bruyn, secretaris van de Wieringer- meerdirectie; A. Blaauboer, gemeentelijk secretaris van „De Wieringermeer"; c. tot secretaris: mr. J. M. Kan, hoofd commies bij het departement van binnen landsche zaken. „Er is nu eenmaal niets aan te doen, ik ben niet grooter en als ik er over zou kla gen dan maakte ik het leven voor me zelf en voor mijn omgeving maar onaange naam". Dit zegt ons de kleinste man van Ne derland, die, wie zou het vermoeden in het landelijke plaatsje Ootmarsum woont. Het is Jan Wilbers, geboren in Maart 1869, dus eerlang 70 jaar. Maar men ziet hem dezen leeftijd geenszins aan. We kijken eens van onzen hoogen zetel, welke trouwens een stoel van gewone af metingen is, maar die naast dezen kleinen man toch zoo geweldig hoog lijkt, op den dreumes neer, die in zijn „volle lengte" naast ons staat. - v H Jan Wilbers heeft de pretentie absoluut de kleinste man van de wereld te zijn en hij daagt iedereen uit naar Ootmarsum te komen en het tegendeel te bewijzen. Wat laatst gezegd is voor de radio waar zooge naamd de kleinste man voorkwam, is abso luut onjuist, beweert hy. Laten ze het maar nameten. „Hij had schatrijk kunnen zijn, valt een der familieleden in, want ze zijn hier vaak geweest, o.a. reuzencircussen, om met Jan de wereld door te trekken en hem voor geld te laten zien. Maar hij wou nooit. Daar voelt hij zich nog te „groot" voor. Hoe groot schat u hem?" We zeggen: ruim 1 meter, doch onmid dellijk komt de reactie van Jan: Nee hoor, 1 meter heb ik nooit kunnen halen, ik ben wel grooter geweest, dan thans, maar 100 centimeter heb ik nooit ge haald. 'k Zal het u maar zeggen, ik meet precies 90 c.M. en als u die beide cijfers omdraait hebt u mijn leeftijd. En nu het interview met den kleinen onder de kleinen. Laten we bij het begin beginnen, zegt hij, dat wil in dit geval zeggen bij mijn vijfde jaar. Tot dien tijd was alles normaal, ik was geheel gelijk aan andere kinderen en in niets viel ik dan ook op. Toen openbaarden zich verschijnselen van Engelsche ziekte. Als ik met mijn kameraadjes ging spelen en we stoeiden zoodat wij kwamen te val len, dan stonden mijn vriendjes weer op, doch ik had een gebroken been. Herhaalde malen heb ik dan ook gebroken beenen gehad en hoe vaak ik ze niet gekneusd heb, dat is niet te tellen. Ik werd tenslotte zoo bang, dat ik niet meer durfde te loopen. En hoe ging het dan met de school? Ik ben er wel eens geweest, maar dat is de moeite niet waard. Lezen en schrijven kan ik wel, doch dat heb ik mij grooten- deels met behulp van mijn broer zelf ge leerd. Toen ik ongeveer 10 jaar was, was de groei er geheel uit. Tusschen de dertig en veertig bereikte ik den top n.1. 99 c.m., doch nu ben ik er al weer 3 c.M. op achter uit gegaan. Ik heb er anders ondanks mijn kleine ge stalte heel wat afgetippeld, en u moet voor al niet denken, dat ik niets te doen had. Mijn groote liefhebberij was het verzorgen van dieren. Tal van vogels heb ik gehad en als je daar hart voor hebt, dan brengt dat heel wat werk met zich mee. Ook houd ik van muziek, den laatsten tijd doe ik er niet meer aan, doch tot voor eenige jaren heb ik vlijtig accordeon gespeeld. En uw gezondheid? Die heeft nooit iets te wenschen overge laten. In den afgeloopen winter ben ik ver kouden geweest, die in een lichte longont steking ontaardde, doch overigens weet ik niet wat ziekte is. De dokters hebben niet veel aan mij verdiend. Wij keken het mannetje nog eens goed aan. Zes en negentig centimeter, inderdaad het is niet veel. Hij loopt naar de tafel, waar een beschuit met rookvleesch op hem staat te wachen. Zijn hoofd komt amper boven het tafel blad uit en hij moet het voedsel dan ook van de tafel naar een stoel overbrengen om er naar behooren bij te kunnen. Hij laat het zich goed smaken en als wij „sma kelijk" zeggen, dan wil hij zich veront schuldigen door op te merken: Ik eet niet veel hoor, dat zult u wel kunnen denken, een klein lichaam heeft niet veel noodig. Zijn kostjuffrouw noemt ons de hoeveelhe den op en wij krijgen den indruk, dat wij daarmee zelf op 6-jarigen leeftijd nog geen genoegen zouden hebben genomen. Als het eten gedaan is wordt de groote leunstoel bij geschoven en als onze kleine man hierin heeft plaats genomen, zien we dat. zijn kleine voetjes juist even over den rand komen. Een gewone stoel is dus voor hem tevens een ligstoel. Wij presenteeren een sigaar en dan gaat het gesprek weer verder. Ik heb eens in mijn leven groot geluk gehad, zegt hij. Dat zal ik u eens vertellen. Herhaalde malen kreeg ik vroeger be zoek van vertegenwoordigers van circus sen, die mij mee wilden nemen om me te laten kijken. Ik voelde daar nöoit veel voor. Op zekeren dag kwam een mijnheer van het groote destijds wereldberoemde circus Barnum en Beli. Deze noemde mij zulke fabelachtige bedragen, dat het wel zeer moeilijk was om er niet op in te gaan. Dus u had schatrijk kunnen zijn? Als ik toen toegestemd had, dan zou u mij nu hier niet zien zitten, is het ant woord. Het circus speelde toendertijd in Nederland en vertrok het jaar daarop naar Amerika. Zooals u zult weten, is het toen met man en muis vergaan. Gelukkig hebt u zich niet door het geld laten verblinden. Nee, want anders zou ik geen 69 jaar ge worden zijn. Wij praten zoo nog een tijdje door en vragen of er geen speciale meubels voor hem in huis zijn, zooals een klein stoeltje of een tafeltje. Nee, dat heb ik nooit willen hebben, ik doe gewoon met de andere menschen mee. Je went tenslotte overal aan, en ik zit net zoo gauw op mijn stoel als u op de uwe. Ik slaap ook in een echt bed, dus niet zoo als u misschien zou denken in een kinder- ledikantje. Dan hebt u de ruimte wel, merken we op. Ja, ik hoef niet bang te zijn, dat ik mijn teenen aan het voeteneinde stoot. Hoe laat gaat u naar bed? In dat opzicht ben ik nog een kleine jongen. Om 9 uur lig ik er hoog en droog in, hoor, dan ben ik voor niemand meer te spreken. Wij spreken tenslotte nog even over dien anderen kleinen man, die voor eenigen tijd op bijna alle fotopagina's van alle Neder- landsche kranten heeft geprijkt en die aangediend werd als de allerkleinste van Nederland. Ja meneer, zegt ons de Ootmarsumsche kleine man, die foto heb ik ook gezien, maar dat was bedriegerij, want ik ben ab soluut kleiner, dat kunt u zelf toch ook wel zien. Niet zonder eenigen trots wordt dit ge zegd en zoo ziet men. dat het mogelijk is om op zijn kleinheid groot te gaan. EERVOL ONTSLAG VERLEEND. Bij K.B. is aan mr. R. Kooiman, burge meester der gemeente St. Maarten, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als ambte naar van den burgerlijken stand van het openbaar lichaam „De Wieringermeer" en .s als zoodanig benoemd A. N. Nap, commies redacteur ter secretarie te Wieringerwerf. Voor de blinden. Ook in deze gemeente zal er eerdaags een inzameling gehouden worden ten bate der 150 blinden, die te Amsterdam zijn tewerkgesteld. De inrichting wil trachten de blinden niet alleen vakkennis bij te brengen en nuttigen arbeid te laten ver richten, maar zij wil hen daardoor ook de gelegenheid openen in eigen onderhoud te voorzien. Zij staat open voor mannen en vrouwen van alle gezindten. Jongelui van het jeugdkamp „Vredesteijn" zullen bij alle ingezetenen met bussen col lecteeren. Verlenging steunregeling. De steunregeling dezer gemeente is door den minister van sociale zaken ver lengd tot en met 30 December 1939, en geldig voor de in deze gemeente wonende arbeiders, die in het vrije bedrijf in loon dienst hebben gewerkt en buiten hun schuld werkloos geworden zijn. In het tijd vak van 12 Juni tot en met 2 September blijft de steunverleening (c.q. werkver schaffing) echter beperkt tot 20 werkloo- zen, zulks overeenkomstig het schrijven van den Rijksinspecteur van de werkver schaffing te Alkmaar dh. 2 Juni jJ. Benoeming aanvaard. De opvolgers van den heer J. Apel doorn volgens de reservelijst, zijnde de heer Th. W. Straathof te Rinnegom heeft zijn benoeming tot lid van den raad aanvaard. Het onderzoek van zijn geloofsbrief en -'aarbij behoorende stukken en beëediging al in de eerstvolgende vergadering van den raad plaats vinden, in welke vergade ring tevens een nieuwe wethouder zal wor den benoemd. Gistermiddag is te Beverwijk aanbesteed het bouwen van een zusterhuis voor de stichting „Beatrix" te Heemskerk. 33 in- schrijfbiljetten waren binnengekomen. De laagste inschrijver was Joh. van der Putten uit Haarlem met 30825. De andere in schrijvers waren: A. J. Knots, Zaandam, 45390; C. J. Veth Jr., Wormerveer, 44178; F. Schutte, Zaan dam, 43194; F. Hunnike, Heemskerk, 41591; S. A. Kneur, Schagen, 41250; W. Bunnik, Amersfoort, 41000; Bouw- en Aannemingsbedrijf Scheppinge, Hoofddorp, 39000; Sander's Aannemersbedrijf, Delft- Rijswijk, 38900; Gebr. Visser, Heemskerk, 38000; J. v. d. Aar, Heemskerk, 37700; P. Tuyn, 't Zand, 37500; Doedens en Schil der, 't Zand, 37087; A. M. de Korte, Gouda. 36800; C. Nelis, Beverwijk, 36500; Gebr. Schram, Beverwijk, 36300; G. Kuiper, Hoogwoud, 35940; A. Oppenkamp, Haar lem 35850; P. Smit, Alkmaar, 35760; Fa. Lokhorst en Welagen, Beverwijk, 35079; Reyne, Princenhagen, 34945; W. M. Schuit, Alkmaar, i 34600; Chr. de Goede, Wijk aan Op elke origineele verpakking vindt U deze garantie. Deze met deskundige zorg samengestelde American Cigaretta heeft de bijzondere eigenschap iedere keelprikkeling te ver» mijden; zij verkwikt door haar zachten aangenamer smaak 20 stuks 25 ct. TOAS TE D A MWI.C A N C IG A R E IT E S Zee, 34496; Aann. Mij. Noord-Holland, Heemskerk, f 34093; G. J. Everts, Bloemen- daal, 33900; Fa. Gebr. v. d. Putte, Heem stede, 33750; J. Wittebrood, Beemster, 33448; Fa. Cobelens, Haarlem, 33400; M. Ebbink, Haarlem, 33330; Fa. J. de Nija, Castricum, 32600; Philip's Bouwbedrijf* Santpoort, 32300; Th. Wierix, Breda, 31100; J. J. Feijen, Heloo, 31077; Joh. v. d. Putten, Haarlem, 30825.' Architect is de heer Berger uit Bergen op Zoom. De gunning is aangehouden. Lagere prijzen voor aardappelen en tomaten. De gang van zaken aan de Langendijker veilingen was in de afgeloopen week niet zoo gunstig als in die, welke daaraan vooraf gegaan is. In het bijzonder waren de tomaten- kweekers het kind van de rekening. De vorige week konden wij schrijven, dat de handel graag was en de prijzen dientengevolge hoog; thans is het echter heel wat minder geworden. In den tijd van twee dagen waren de noteerin gen op de veiling teruggeloopen tot een zooda nig laag peil als Wij dit jaar nog niet gekend hebben. Aanvankelijk betaalde men nog 27. tot 30.per 100 K.G., later echter waren de prijzen vanaf 17.voor de A tot en met C- sorteering. De hoogste prijzen liepen tot 20.— per 100 K.G. Wel een aanmerkelijk verschil als men in aanmerking neemt, dat in het begin van de voorafgaande week de prijzen nog ruim 40.waren. Misschien zullen de tomatenkweekers nog iets hebben aan de extra-afname door Duitschland buiten de clearing om. De aardappelprijzen waren in de afgeloopen week niet hoog. De eerste dagen werd nog tot 7.en 8.per 100 K.G. voor de grooten betaald, doch later liepen ze terug tot 5. a 6.Van doordraaien hebben wij hier nog niet vernomen. Zooals reeds gemeld is, zal de minimumprijs voor de grooten 5.per 100 K.G. zijn. De drielingen zijn heel wat goed- kooper geworden. Van 7.50 tot 8.50 zijn ze deze week teruggeloopen tot beneden 4. Vanaf 3.den minimumprijs, werd er voor besteed. De mooiste partijen tot 4en 4.50. Kriel is belangrijk goedkooper gewor den. De prijzen van 5.— en 6.behooren tot he* verleden. Thans gaat deze sorteering weg voor 1.— a 2— per 100 K.G. De boswortelen waren nogal gewild. De no teeringen zijn iets opgeloopen. Aanvankelijk werd 5.— a 6.— per 100 bos betaald; de laatste dagen gingen ze voor 7.8. van de hand. Rabarber, waarvan de aanvoeren niet zoo heel groot zijn, ging weg voor 4.a 5.— per 100 bos. Bloemkool is voornamelijk tegen 11-a 14.per 100 stuk verkocht. Te Broek op Langendijk werden de eerste aard- beien aangevoerd. De prijzen varieerden van 91 tot cents per slof.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9