JkouMciaat 1lieuws
VERKWIKT
ookmilzèifj
Het relaas van de Saint Louis.
De kleinste man van
Nederland.
Geslingerd tusschen hoop en
vrees.
EGMOND BINNEN
BEVERWIJK
LANGENDIJK
DERDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT VAN WOENSDAG 21 JUNI 1939.
Van de Joodsche Perscommissie voor bij
zondere berichtgeving ontvangen wij het
volgende verslag van de omzwervingen van
het Duitsche emigrantenschip:
Vijf weken geleden, op 13 Mei, verliet de
Saint Louis de haven van Hamburg met
bestemming voor Havanna, en heel dien
tjjd hebben de ruim 900 vluchtelingen, die
aan boord waren, rondgezworven, voordat
zü eindelijk rust hebben gevonden. Zij al
len beschikten over een pas en een lan
dingsvergunning voor Cuba (van consulai
re vertegenwoordigers van Cuba in Europa.
De Cubaansche regeering heeft deze visa
echter niet erkend, en naar het de vorige
week heette, zouden de consuls, die deze
papieren hebben verstrekt, zonder eerst
overleg te plegen met het Cubaansche mi
nisterie van buitenlandsche zaken, worden
geschorst) en velen hadden van hun reeds
naar elders geëmigreerde familieleden het
laatste spaargeld ontvangen uitvoer van
deviezen is immers verboden om het vrij
hooge bedrag te voldoen, dat voor deze pa
pieren van hen werd geëischt. De Hamburg-
Amerika-lijn, die vele aanvragen om pas
sage voor Cuba ontving, deelde den gega
digden per circulaire mede, dat zij een
extra boot zou inleggen, die den dertienden
Mei zou vertrekken. Den passagiers werd
slechts toegestaan, een klein bedrag aan
geld mede te nemen; de rest aan liquide
middelen heeft men zoo goed mogelijk be
steed. De passage moest bij wijze van
voorzorgsmaatregelen ook voor de te
rugreis worden betaald en het bedrag, dat
de emigranten op hun reis mochten mee
nemen, moest op het schip worden besteed.
Het gevolg was, dat de winkels aan boord
formeel werden bestormd en dat na en
kele dagen de toch reeds geringe voorraad
geheel was uitgeput. De gelukkigsten wa
ren nog zij, die voor hun geld een foto
toestel of iets anders van eenige waarde
konden bemachtigen. „En zoo hebben wij
hier al dien tijd aan boord geleefd; met
mooie kleeren aan maar zonder geld, als
bedelaars".
Aldus begon het relaas van verschillen
de uitwijkingen aan een vertegenwoordiger
van de Joodsche perscommissie, toen deze
zich na de aankomst van het schip te Ant
werpen aan boord had begeven. Velen
stonden stil over de verschansing te sta
ren, nog niet goed begrijpende, dat zij hier
werkelijk aan land zouden mogen gaan.
Anderen verdrongen zich voor de apparte
menten, waar de afgevaardigden van de
verschillende comité's beraadslaagden over
de verdeeling van de opvarenden over de
vier landen. Inmiddels vormde zich een
groepje passagiers om ons heen en geza
menlijk, elkaar onderling aanvullend, ver
telden zij het verhaal van den tocht, die
zoo juist ten einde was gekomen.
Tot Cuba ging alles goed, de reis verliep
vlot en ieder hoopte, spoedig aan land te
kunnen gaan en daar door familieleden
verder door het leven te worden geholpen.
Op den dag dat de boot Havanna naderde,
werden de noodige voorbereidingen getrof
fen. Reeds om vier uur des morgens werd
opgestaan, om vijf uur ontbeten en om ze
ven uur kwam een Cubaansche arts aan
boord, die het schip in opdracht van de re
geering inspecteerde. Een uur later ver
schenen de douane-ambtenaren, die de
passen controleerden, en op de landingsver
gunningen de letter „R" aanteekenden. Al
len verwachten, dat zij thans aan land zou
den kunnen gaan, doch twee uur later kre
gen slechts enkelen toestemming om het
schip te verlaten. Het waren de passagiers,
die een visum hadden dat de Cubaansche
autoriteiten blijkbaar wel geldig beschouw
den; in den loop van de volgende dagen
gingen zij ongeveer 25 personen suc
cessievelijk aan land.
Het eerste uitstel.
Toen begon het „uitstel", de onzeker
heid van het wachten voor allen, die zich
reeds in veilige haven waanden. Tergend
dichtbij lag het land met zijn bloeiende
boomen tegen den blauwen hemel. In klei
ne bootjes kwamen familieleden langs het
schip. Zij riepen hun toe, dat er nog werd
onderhandeld en dat zij maar goeden moed
moesten houden; ouders, die - reeds geëmi
greerd - hun kinderen opwachtten; echt-
genooten, die elkaar na lange scheiding
weerzagen. Dit alles speelde zich af in on
beschrijfelijke oogenblikken, die zelfs te
machtig waren voor de Cubaansche politie
mannen op het schip. Zoo verliepen vier
volle dagendagen, die eindeloos leken;
en telkens klonk uit de kleine bootjes de
stem van de familieleden, die troosten wil
den, maar die slechts zeggen konden, dat
er werd onderhandeld en dat er nog één
dag uitstel was gekomen. Reeds klonk maar
al te duidelijk het naderende onheil uit de
goedbedoelde waarschuwing: „Als de boot
weggaat, dan is het alleen maar om weer
buiten de drie-mijlenzone voor anker te
gaan". Het was bedoeld als een injectie te
gen den eersten schok
Op 2 Juni des morgens half elf viel het
fatale woord: de boot moest vertrekken; de
opvarenden werden niet toegelaten tot het
land, welks haven zij reeds waren binnen
gevaren. De hoofdman van de Cubaansche
havenpolitie sprak den passagiers in het
Spaansch toe; zijn woorden werden in het
Duitsch vertaald: „Ik heb eenige dagen in
uw midden doorgebracht en op dit oogen-
blik kan ik slechts zeggen, dat uw leed mijn
leed is en dat uw geluk 't mijne zal zijn
Dan volgde het afscheid van de familie,
het vreeselijkste van alles: ouders moesten
hun kinderen weer zien vertrekken, kinde
ren hun ouders en machteloos klonk nog
het „Vaarwel", uit de kleine bootjes langs
het groote schip, dat gadegeslagen door
een ontzaglijke menigte aan den wal
den Grooten Oceaan opvoer, de onzeker
heid tegemoet.
Op den terugweg.
Groot was de verslagenheid onder de
opvarenden, die tot wanhoop werd, toen
men merkte, dat de Saint Louis koers zette
in Oostelijke richting, de richting van
Hamburg, van Duitschland! Desondanks
was de discipline voorbeeldig. Een comité
van de passagiers werd in het leven geroe
pen, dat zich telegrafisch in verbinding
stelde met de vertegenwoordigers van het
American Jwish Joint Distribution Com-
mittee te Havana en twee keer per dag
kwam het antwoord, dat men zijn best
deed en dat er hoop was op een gunstig
verloop der onderhandelingen. Zoo verliep
een week. Het comité deed al het mogelijke
om de opvarenden omtrent de nog bestaan
de kansen te oriënteeren; het zorgde o.m.
regelmatig voor biljetten, waarop het laat
ste nieuws was afgedrukt, doch het was
begrijpelijk dat naarmate het schip in
oostelijke richting vorderde, de onrust on
der de passagiers toenam. De kapitein,
wiens optreden door allen zonder uitzon
dering werd geprezen, belegde daarop een
vergadering, waarin hij mededeelde, dat hij
in voortdurende verbinding met de Hapag
stond en dat alles in het werk werd ge
steld, dat men niet naar Hamburg behoefde
terug te keeren. Doch steeds verder ver
wijderde het schip zich van Amerika.
„Een week geleden was de ergste
depressie", zei een der heeren. En dan
hooren wij, hoe niet aleen de beman
ning, maar. ook de passagiers drievou
dig wacht moesten houden op de dek
ken en hoe uit overwegingen van voor
zorg de reddingboot gereed was ge
maakt om op het eerste teeken dienst
te kunnen doen. Want voor velen
scheen de diepte van den killen Oceaan
verkieselijker dan de terugkeer naar
het land van den November-pogrom.
Niet alleen voor de Joden. Eén hunner
heeft zich in de haven van Havanna
van het leven willen berooven. Hij
werd aan land gebracht en ziin vrouw,
die op de boot moest achterblijven,
vernam dat het levensgevaar geweken
is. Maar ook eenige „Ariërs", leden
van de bemanning, een kok en een la-
dingmeester bleken niet in staat dit
alles zonder meer door te maken. Een
van hen sneed zich de slagader door,
van den ander heeft men niets meer
gezien of gehoord.
Aan één stuk beraadslaagde het comité
van de passagiers. Het stelde zich in ver
binding met de Hicem te Parijs; met den
Hilfsverein in Duitschland, die een afge
vaardigde naar Londen zond; met de Ne-
derlandsche en Engelsche Comité's; men
verzond telegrammen aan president Roose-
velt, aan minister Chamberlain, aan de
vrouw van den president van Cuba en aan
den burgemeester van Saint Louis, naar
welke stad het schip immers is genoemd!
Totdat op 14 Juli het verlossende telegram
op het schip binnenkwam. Het werd voor
gelezen op een vergadering van alle passa
giers, die de bevrijdende boodschap met
gejuich ontvingen. Negenhonderd en zeven
menschen, 657 volwassenen en 250 kinderen
die ales wat zij hadden, moesten achterla
ten, door een zelfde noodlot op dit schip
vereenigd. schreven een telegram aan hun
redders: „Onze dankbaarheid is even on
metelijk als de Oceaan, waarop wij sinds
13 Mei hebben rondgezworven
Joodsche vluchtelingen te St. Nazaire
aangekomen.
De Flandre is gisteravond te St. Nazaire
aangekomen met de 96 Joodsche vluchte
lingen uit Duitschland en Tsjecho-Slowa-
kije, die op 16 Mei uit St Nazaire zijn uitge
varen naar Cuba, omdat zij de cautie van
verscheidene duizenden dollar, die geëischt
werd, niet konden storterfc
De Rhakotis naar Boulogne
uitgevaren.
De Rhakotis met 500 overgebleven Jood
sche vluchtelingen van de St. Louis aan
boord is uit Antwerpen naar Boulogne ver
trokken, waar 250 hunner ontscheept zul
len worden. Vandaar begeeft het schip zich
naar Southampton, waar de overblijvenden
aan land zullen worden gezet.
AMBTELIJK BESTUUR IN DE
WIERINGERMEER.
Teneinde zoo spoedig mogelijk te geraken
tot de normale vormen van overheidsbe
stuur in de Wieringermeer, heeft de minis
ter van waterstaat voor de voorbereiding
van de noodige regelingen een ambtelijke
commissie ingesteld.
In deze commissie zijn benoemd: a. tot
lid en voorzitter: ir. V. J. P. de Blocq van
Kuffeler, hoofdingenieur-directeur van den
rijkswaterstaat;
b. tot leden: J. E. van der Heyden, hoofd
der afdeeling waterstaatsrecht bij het de
partement. Voorts het hoofd van de afd.
domeinen bij het departement van finan
ciën en het hoofd der afd. begrootingszaken
van de generale thesaurie bij het departe
ment van financiën; mr. H. W. J. Mulder,
raadsadviseur, hoofd van de afdeeling bin-
nenlandsch bestuur bij het departement van
binnenlandsche zaken; N. A. Nap, hoofd
commies bij voornoemd departement, C.
Thomése, hoofdingenieur-directeur van den
provincialen waterstaat in Noordholland,
mr. A. J. Backer, administrateur chef van
de le afd. ter provinciale griffie van Noord-
holand; mej. mr. A. A. G. Coops, administra
trice, chef der 2e afd. A. van voornoemde
griffie; ir. S. Smeding, directeur van het
openbaar lichaam „De Wieringermeer"; C.
L. de Bruyn, secretaris van de Wieringer-
meerdirectie; A. Blaauboer, gemeentelijk
secretaris van „De Wieringermeer";
c. tot secretaris: mr. J. M. Kan, hoofd
commies bij het departement van binnen
landsche zaken.
„Er is nu eenmaal niets aan te doen, ik
ben niet grooter en als ik er over zou kla
gen dan maakte ik het leven voor me zelf
en voor mijn omgeving maar onaange
naam".
Dit zegt ons de kleinste man van Ne
derland, die, wie zou het vermoeden
in het landelijke plaatsje Ootmarsum
woont. Het is Jan Wilbers, geboren in Maart
1869, dus eerlang 70 jaar. Maar men ziet
hem dezen leeftijd geenszins aan.
We kijken eens van onzen hoogen zetel,
welke trouwens een stoel van gewone af
metingen is, maar die naast dezen kleinen
man toch zoo geweldig hoog lijkt, op den
dreumes neer, die in zijn „volle lengte"
naast ons staat.
- v H
Jan Wilbers heeft de pretentie absoluut
de kleinste man van de wereld te zijn en
hij daagt iedereen uit naar Ootmarsum te
komen en het tegendeel te bewijzen. Wat
laatst gezegd is voor de radio waar zooge
naamd de kleinste man voorkwam, is abso
luut onjuist, beweert hy. Laten ze het
maar nameten.
„Hij had schatrijk kunnen zijn, valt een
der familieleden in, want ze zijn hier vaak
geweest, o.a. reuzencircussen, om met Jan
de wereld door te trekken en hem voor geld
te laten zien. Maar hij wou nooit. Daar
voelt hij zich nog te „groot" voor. Hoe
groot schat u hem?"
We zeggen: ruim 1 meter, doch onmid
dellijk komt de reactie van Jan:
Nee hoor, 1 meter heb ik nooit kunnen
halen, ik ben wel grooter geweest, dan
thans, maar 100 centimeter heb ik nooit ge
haald.
'k Zal het u maar zeggen, ik meet precies
90 c.M. en als u die beide cijfers omdraait
hebt u mijn leeftijd.
En nu het interview met den kleinen
onder de kleinen.
Laten we bij het begin beginnen, zegt hij,
dat wil in dit geval zeggen bij mijn vijfde
jaar.
Tot dien tijd was alles normaal, ik was
geheel gelijk aan andere kinderen en in
niets viel ik dan ook op.
Toen openbaarden zich verschijnselen
van Engelsche ziekte.
Als ik met mijn kameraadjes ging spelen
en we stoeiden zoodat wij kwamen te val
len, dan stonden mijn vriendjes weer op,
doch ik had een gebroken been. Herhaalde
malen heb ik dan ook gebroken beenen
gehad en hoe vaak ik ze niet gekneusd heb,
dat is niet te tellen. Ik werd tenslotte zoo
bang, dat ik niet meer durfde te loopen.
En hoe ging het dan met de school?
Ik ben er wel eens geweest, maar dat is
de moeite niet waard. Lezen en schrijven
kan ik wel, doch dat heb ik mij grooten-
deels met behulp van mijn broer zelf ge
leerd.
Toen ik ongeveer 10 jaar was, was de
groei er geheel uit. Tusschen de dertig en
veertig bereikte ik den top n.1. 99 c.m.,
doch nu ben ik er al weer 3 c.M. op achter
uit gegaan.
Ik heb er anders ondanks mijn kleine ge
stalte heel wat afgetippeld, en u moet voor
al niet denken, dat ik niets te doen had.
Mijn groote liefhebberij was het verzorgen
van dieren. Tal van vogels heb ik gehad en
als je daar hart voor hebt, dan brengt dat
heel wat werk met zich mee. Ook houd ik
van muziek, den laatsten tijd doe ik er niet
meer aan, doch tot voor eenige jaren heb
ik vlijtig accordeon gespeeld.
En uw gezondheid?
Die heeft nooit iets te wenschen overge
laten. In den afgeloopen winter ben ik ver
kouden geweest, die in een lichte longont
steking ontaardde, doch overigens weet ik
niet wat ziekte is. De dokters hebben niet
veel aan mij verdiend.
Wij keken het mannetje nog eens goed
aan. Zes en negentig centimeter, inderdaad
het is niet veel.
Hij loopt naar de tafel, waar een beschuit
met rookvleesch op hem staat te wachen.
Zijn hoofd komt amper boven het tafel
blad uit en hij moet het voedsel dan ook
van de tafel naar een stoel overbrengen
om er naar behooren bij te kunnen. Hij
laat het zich goed smaken en als wij „sma
kelijk" zeggen, dan wil hij zich veront
schuldigen door op te merken: Ik eet niet
veel hoor, dat zult u wel kunnen denken,
een klein lichaam heeft niet veel noodig.
Zijn kostjuffrouw noemt ons de hoeveelhe
den op en wij krijgen den indruk, dat wij
daarmee zelf op 6-jarigen leeftijd nog geen
genoegen zouden hebben genomen.
Als het eten gedaan is wordt de groote
leunstoel bij geschoven en als onze kleine
man hierin heeft plaats genomen, zien we
dat. zijn kleine voetjes juist even over den
rand komen. Een gewone stoel is dus voor
hem tevens een ligstoel. Wij presenteeren
een sigaar en dan gaat het gesprek weer
verder.
Ik heb eens in mijn leven groot geluk
gehad, zegt hij. Dat zal ik u eens vertellen.
Herhaalde malen kreeg ik vroeger be
zoek van vertegenwoordigers van circus
sen, die mij mee wilden nemen om me te
laten kijken. Ik voelde daar nöoit veel
voor. Op zekeren dag kwam een mijnheer
van het groote destijds wereldberoemde
circus Barnum en Beli. Deze noemde mij
zulke fabelachtige bedragen, dat het wel
zeer moeilijk was om er niet op in te gaan.
Dus u had schatrijk kunnen zijn?
Als ik toen toegestemd had, dan zou u
mij nu hier niet zien zitten, is het ant
woord.
Het circus speelde toendertijd in Nederland
en vertrok het jaar daarop naar Amerika.
Zooals u zult weten, is het toen met man
en muis vergaan.
Gelukkig hebt u zich niet door het geld
laten verblinden.
Nee, want anders zou ik geen 69 jaar ge
worden zijn.
Wij praten zoo nog een tijdje door en
vragen of er geen speciale meubels voor
hem in huis zijn, zooals een klein stoeltje
of een tafeltje.
Nee, dat heb ik nooit willen hebben, ik
doe gewoon met de andere menschen mee.
Je went tenslotte overal aan, en ik zit net
zoo gauw op mijn stoel als u op de uwe.
Ik slaap ook in een echt bed, dus niet zoo
als u misschien zou denken in een kinder-
ledikantje.
Dan hebt u de ruimte wel, merken we
op. Ja, ik hoef niet bang te zijn, dat ik
mijn teenen aan het voeteneinde stoot.
Hoe laat gaat u naar bed?
In dat opzicht ben ik nog een kleine
jongen. Om 9 uur lig ik er hoog en droog
in, hoor, dan ben ik voor niemand meer te
spreken.
Wij spreken tenslotte nog even over dien
anderen kleinen man, die voor eenigen tijd
op bijna alle fotopagina's van alle Neder-
landsche kranten heeft geprijkt en die
aangediend werd als de allerkleinste van
Nederland.
Ja meneer, zegt ons de Ootmarsumsche
kleine man, die foto heb ik ook gezien,
maar dat was bedriegerij, want ik ben ab
soluut kleiner, dat kunt u zelf toch ook wel
zien.
Niet zonder eenigen trots wordt dit ge
zegd en zoo ziet men. dat het mogelijk is
om op zijn kleinheid groot te gaan.
EERVOL ONTSLAG VERLEEND.
Bij K.B. is aan mr. R. Kooiman, burge
meester der gemeente St. Maarten, op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als ambte
naar van den burgerlijken stand van het
openbaar lichaam „De Wieringermeer" en .s
als zoodanig benoemd A. N. Nap, commies
redacteur ter secretarie te Wieringerwerf.
Voor de blinden.
Ook in deze gemeente zal er eerdaags
een inzameling gehouden worden ten bate
der 150 blinden, die te Amsterdam zijn
tewerkgesteld. De inrichting wil trachten
de blinden niet alleen vakkennis bij te
brengen en nuttigen arbeid te laten ver
richten, maar zij wil hen daardoor ook de
gelegenheid openen in eigen onderhoud te
voorzien. Zij staat open voor mannen en
vrouwen van alle gezindten.
Jongelui van het jeugdkamp „Vredesteijn"
zullen bij alle ingezetenen met bussen col
lecteeren.
Verlenging steunregeling.
De steunregeling dezer gemeente is
door den minister van sociale zaken ver
lengd tot en met 30 December 1939, en
geldig voor de in deze gemeente wonende
arbeiders, die in het vrije bedrijf in loon
dienst hebben gewerkt en buiten hun
schuld werkloos geworden zijn. In het tijd
vak van 12 Juni tot en met 2 September
blijft de steunverleening (c.q. werkver
schaffing) echter beperkt tot 20 werkloo-
zen, zulks overeenkomstig het schrijven
van den Rijksinspecteur van de werkver
schaffing te Alkmaar dh. 2 Juni jJ.
Benoeming aanvaard.
De opvolgers van den heer J. Apel
doorn volgens de reservelijst, zijnde de heer
Th. W. Straathof te Rinnegom heeft zijn
benoeming tot lid van den raad aanvaard.
Het onderzoek van zijn geloofsbrief en
-'aarbij behoorende stukken en beëediging
al in de eerstvolgende vergadering van
den raad plaats vinden, in welke vergade
ring tevens een nieuwe wethouder zal wor
den benoemd.
Gistermiddag is te Beverwijk aanbesteed
het bouwen van een zusterhuis voor de
stichting „Beatrix" te Heemskerk. 33 in-
schrijfbiljetten waren binnengekomen. De
laagste inschrijver was Joh. van der Putten
uit Haarlem met 30825. De andere in
schrijvers waren:
A. J. Knots, Zaandam, 45390; C. J. Veth
Jr., Wormerveer, 44178; F. Schutte, Zaan
dam, 43194; F. Hunnike, Heemskerk,
41591; S. A. Kneur, Schagen, 41250; W.
Bunnik, Amersfoort, 41000; Bouw- en
Aannemingsbedrijf Scheppinge, Hoofddorp,
39000; Sander's Aannemersbedrijf, Delft-
Rijswijk, 38900; Gebr. Visser, Heemskerk,
38000; J. v. d. Aar, Heemskerk, 37700;
P. Tuyn, 't Zand, 37500; Doedens en Schil
der, 't Zand, 37087; A. M. de Korte, Gouda.
36800; C. Nelis, Beverwijk, 36500; Gebr.
Schram, Beverwijk, 36300; G. Kuiper,
Hoogwoud, 35940; A. Oppenkamp, Haar
lem 35850; P. Smit, Alkmaar, 35760; Fa.
Lokhorst en Welagen, Beverwijk, 35079;
Reyne, Princenhagen, 34945; W. M. Schuit,
Alkmaar, i 34600; Chr. de Goede, Wijk aan
Op elke origineele
verpakking vindt U
deze garantie.
Deze met deskundige
zorg samengestelde
American Cigaretta
heeft de bijzondere
eigenschap iedere
keelprikkeling te ver»
mijden; zij verkwikt
door haar zachten
aangenamer smaak
20 stuks 25 ct.
TOAS TE D A MWI.C A N C IG A R E IT E S
Zee, 34496; Aann. Mij. Noord-Holland,
Heemskerk, f 34093; G. J. Everts, Bloemen-
daal, 33900; Fa. Gebr. v. d. Putte, Heem
stede, 33750; J. Wittebrood, Beemster,
33448; Fa. Cobelens, Haarlem, 33400; M.
Ebbink, Haarlem, 33330; Fa. J. de Nija,
Castricum, 32600; Philip's Bouwbedrijf*
Santpoort, 32300; Th. Wierix, Breda,
31100; J. J. Feijen, Heloo, 31077; Joh.
v. d. Putten, Haarlem, 30825.'
Architect is de heer Berger uit Bergen op
Zoom. De gunning is aangehouden.
Lagere prijzen voor aardappelen
en tomaten.
De gang van zaken aan de Langendijker
veilingen was in de afgeloopen week niet zoo
gunstig als in die, welke daaraan vooraf
gegaan is. In het bijzonder waren de tomaten-
kweekers het kind van de rekening. De vorige
week konden wij schrijven, dat de handel
graag was en de prijzen dientengevolge hoog;
thans is het echter heel wat minder geworden.
In den tijd van twee dagen waren de noteerin
gen op de veiling teruggeloopen tot een zooda
nig laag peil als Wij dit jaar nog niet gekend
hebben. Aanvankelijk betaalde men nog 27.
tot 30.per 100 K.G., later echter waren de
prijzen vanaf 17.voor de A tot en met C-
sorteering. De hoogste prijzen liepen tot 20.—
per 100 K.G. Wel een aanmerkelijk verschil
als men in aanmerking neemt, dat in het begin
van de voorafgaande week de prijzen nog
ruim 40.waren.
Misschien zullen de tomatenkweekers nog
iets hebben aan de extra-afname door
Duitschland buiten de clearing om.
De aardappelprijzen waren in de afgeloopen
week niet hoog. De eerste dagen werd nog tot
7.en 8.per 100 K.G. voor de grooten
betaald, doch later liepen ze terug tot 5.
a 6.Van doordraaien hebben wij hier nog
niet vernomen. Zooals reeds gemeld is, zal de
minimumprijs voor de grooten 5.per 100
K.G. zijn. De drielingen zijn heel wat goed-
kooper geworden. Van 7.50 tot 8.50 zijn ze
deze week teruggeloopen tot beneden 4.
Vanaf 3.den minimumprijs, werd er voor
besteed. De mooiste partijen tot 4en
4.50. Kriel is belangrijk goedkooper gewor
den. De prijzen van 5.— en 6.behooren
tot he* verleden. Thans gaat deze sorteering
weg voor 1.— a 2— per 100 K.G.
De boswortelen waren nogal gewild. De no
teeringen zijn iets opgeloopen. Aanvankelijk
werd 5.— a 6.— per 100 bos betaald; de
laatste dagen gingen ze voor 7.8.
van de hand.
Rabarber, waarvan de aanvoeren niet zoo
heel groot zijn, ging weg voor 4.a 5.—
per 100 bos. Bloemkool is voornamelijk tegen
11-a 14.per 100 stuk verkocht. Te
Broek op Langendijk werden de eerste aard-
beien aangevoerd. De prijzen varieerden van
91 tot cents per slof.