Ontwerp Kinderbijslagverzekering
aangenomen.
De Eerste Kamer houdt opruiming
onder groote onderwerpen.
De coördinatie van het goederenvervoer.
Kabinetscrisis lijkt
onvermijdelijk.
Belangwekkend commentaar
van De Tijd.
Graanmaalderij te Panningen
afgebrand.
Schade loopt in de
duizenden.
Stemmen bij volmacht
door militairen.
Geen leemte in de wet.
Mondeling overleg met
den minister van
waterstaat.
Succes voor minister
Romme.
Het vluchtelingenkamp
in Drente.
Motorrijder door trein
gegrepen.
Duo-passagier ongedeerd.
IJselmeer-visschers in
nood.
Bunschoten wil herziening
der steunregeling.
PARLEMENT
Mei slechts twee wijzigingen.
Verdedigings-voorbereiding.
TWEEDE BLAD
Het lijkt wel haast onvermijdelijk,
dat Nederland deze maand toe is aan
een openlijke kabinetscrisis, aldus lezen
we in 't Rott. Nwsbl. Uit alles wat tot
nu toe bekend is geworden van de ver
borgen kabinetscrisis heeft men den in
druk gekregen, dat voornamelijk de R.K.
ministers niet langer accoord gaan met
't werkprogram van den kabinetsforma
teur dr. Colijn en een hoofdartikel in
het Amsterdamsche blad De Tijd (r.k.)
van gisteravond vestigt nu de verwach»-
ting, dat een kabinetscrisis onvermijde
lijk is.
Het blad memoreert de mededeeling van
dr. Colijn in de Tweede Kamer dat hij niet
bereid is een politiek van voortdurend re-
geeren met tekorten op den gewonen dienst
te voeren en met zijn verantwoordelijkheid
te dekken, en dat, indien niet alle ministers
het eens worden over de noodzakelijkheid
van het bereiken van een budgetair even
wicht en de daartoe noodige middelen wil
len toepassen, een kabinetscrisis onvermij-
lijk wordt.
De Tijd schrijft dan:
„Hoe begeerenswaardig in het alge
meen een dergelijk evenwicht ook moge
zijn, onder bepaalde omstandigheden
kan het terwille van het stoffelijk en
geestelijk welzijn van de thans levende
generatie gebiedend noodzakelijk zijn
een deel van de abnormaal hooge lasten
af te wentelen op de komende geslach
ten, en te berusten in tijde 1 ij -
ke budgetaire tekorten.
Dit behoeft nog geen luchthartige finan-
cieele politiek te heeten, integendeel, want
het lijkt ons luchthartiger de verantwoorde
lijkheid te aanvaarden voor een financieele
politiek die den mensch aan het budget op
offert, dan voor een financieele politiek, die
het belang van het budgetaire evenwicht
ondergeschikt maakt aan de meest directe
stoffelijke en geestelijke belangen van den
mensch".
De Limburger Koerier (r.k.) schrijft, dat
de Roomsch-Katholieken niet afwijzend zou
den behoeven te staan tegen de vcrming
van een nieuw kabinet op zéér breede basis,
waarin ook de S.D.A.P. vertegenwoordigd
zou zijn.
Door onbekende oorzaak is gistermiddag
brand uitgebroken in de opslagplaats, annex
graanmaalderij, van den Landbouwbond te
Panningen (L.) Aangewakkerd door een
stevigen wind, verspreidde het vuur zich
sneL Een groote voorraad granen, meel,
olieën en vetten viel het vuur ten prooi.
In verband met het groote gevaar, dat de
omliggende panden liepen, werdj, de Venlo-
sche brandweer gealarmeerd, die na een
half uur ter plaatse was. Wegens gebrex
aan water kon deze evenwel weinig uitrich
ten. Niettemin bleef de brand beperkt tot
het pand van den Landbouwbond, dat ge
heel verwoest werd.
De schade, welke in de duizenden loopt,
wordt door verzekering gedekt.
Op de vragen van den heer van Sleen
(s.d.a.p.) betreffende het stemmen bij vol
macht door militairen bij de in 1939 te hou
den gemeenteraadsverkiezingen hebben de
ministers van binnenlandsche zaken en van
defensie als volgt geantwoord:
De wet, houdende voorschriften be
treffende het stemmen bij volmacht
door militairen bij de in 1939 te houden
gemeenteraadsverkiezingen, heeft ten
doel om de in die wet vervatte facilitei
ten te verleenen uitsluitend aan mili
tairen, die op den dag der stemming
niet aanwezig zijn in de gemeente, op
welker kiezerslijst zij voorkomen.
Ten aanzien van kiesgerechtigde militairen
die op den dag der stemming w 1 in even-
bedoelde gemeente aanwezig zijn, bestaat
aan de mogelijkheid om bij volmacht te
stemmen geen behoefte. Deze militairen
kunnen tenzij de bezwaren van den
dienst zich daartegen verzetten in hun
vrijen tijd dan wel na bekomen uitzonde
ringsverlof aan de stemming deelnemen.
Een en ander is geregeld in de militaire
reglementen en voorschriften.
Van een leemte in de wet van 16 Mei 1939
kan mitsdien bezwaarlijk worden gesproken.
Aan den positie-commandant te Hoek van
Holland is opgedragen, de kiesgerechtigde
militairen, die in Rotterdam hun stemplicht
moeten vervullen, voor rijksrekening heen
en terug te doen vervoeren.
Na kennisneming van de memorie
van ontwoord inzake het desbetreffende
wetsontwerp heeft de commissie van
rapporteurs omtrent eenige punten op
26 Mei 1939 met den minister van wa
terstaat mondeling overleg gevoerd.
Opgemerkt werd, dat reeds het enkele
feit, dat de minister voorstelt, de regeling
van het goederenvervoer in de bezuinigings-
wet in te voegen, het bedrijfsleven tegen
over dit voorstel wantrouwig heeft ge
maakt. 's Ministers uitdrukkelijke verkla
ring in de memorie van antwoord, dat deze
omstandigheid voor de uitwerking van de
op grond der machtiging te treffen coördi
natieregeling volstrekt niet van richting-
gevenden aard is, heeft dit wantrouwen niet
kunnen wegnemen.
Men herhaalde daarom den in het
voorloopig verslag weergegeven aan
drang om dit wetsontwerp om te zetten
in een machtigingswet, welke geheel los
staat van de bezuinigingswet, ten einde
aldus den bodem in te slaan aan de op
vatting, dat de coördinatie dient om het
spoorwegtekort weg te werken.
De minister antwoordde, dat dit ontwerp
los staat van het bezuinigingsstreven van
1935, los ook van het spoorwegtekort. Nu
evenwel gebleken is, dat de vorm, waarin
het wetsontwerp gegoten is, bij het be
drijfsleven tegenstand oproept, verklaarde
de minister geen bezwaar te hebben, aan
het verzoek van een aanjal leden der com
missie te voldoen.
Voorts zeide de minister, dat, indien dit
ontwerp binnenkort wordt aanvaard, hij
zijnerzijds met spoed een ontwerp-algemee-
nen maatregel van bestuur zal gereed maken
en gaarne wil toezeggen dit ontwerp (be
halve ook de commissie van advies en bij
stond voor het verkeersfonds) ook voor te
leggen aan een commissie ad hoe, waarin
alle vervoerbelangen vertegenwoordigd zijn.
De particuliere vervoerbedrijven zul
len volop in de gelegenheid zijn zich in
en door de bedrijfscommissie en voor de
vergunningencommissie te doen hooren
over het verleenen, wijzigen en intrek
ken van vergunningen.
De minister was bereid om wettelijk vast
te leggen, dat de bedrijfscommissie in de
Er is gisteren aan beide zijden van het
Binnenhof belangrijk en veel werk ver
richt; het „veel" komt dan in het bijzonder
aan de Eerste Kamer toe. De Tweede
Kamer nam met groote meerderheid, en
met slechts twee wijzigingen het ontwerp-
kinderbijslagverzekering aan, namelijk
met 66 tegen 22 stemmen; de Senaat bracht
de wetsontwerpen die betrekking hebben
op de defensievoorbereiding (of op een
oorlogstoestand, net zooais men wil!), het
ontwerp: autovervoer personen en het
voorstel betreffende het centrale vluchte
lingenkamp bij Westerbork (in Drente) in
veiligheid.
In de Tweede Kamer sneuvelen
amendementen.
Vrijwel alle pogingen om aan den mi
nister bij de behandeling van de artikelen
van het ontwerp-kinderbijslagverzekering
concessies te ontfutselen hebben gefaald,
hoe zeer het er ook op leek, dat prof.
Romme zich wel eenige wijzigingen, zou
moeten laten welgevallen. Het heeft een
enkele maal niet veel gescheeld, maar bij
de bedreiging is het gebleven. Zoodat de
minister van sociale zaken een niet onbe
langrijk politiek succes heeft behaald met
de aanneming van dit wetsontwerp, dat
niet alleen een zaak van bijzonder per
soonlijke belangstelling betrof, maar ook
een hartewensch van zijn partij vertegen
woordigde. En deze heeft den bewinds
man bij de stemmingen dan ook trouw
bijgestaan, nog dien eigen middag met één
nieuwe stem versterkt, die van den heer
Th. M. F. Schaepman, die den heer van
der Putt heeft opgevolgd; in den aanvang
der vergadering werd de heer Schaepman
namelijk geïnstalleerd. Heelemaal nieuw
is hij overigens in deze Kamer niet; tot
twee maal toe had hij gedurende bijna de
geheele zittingsperiode deel aan haar
werkzaamheden, invallend voor den als
minister opgetreden dr. Deckers.
De anti-rev. en de chr.-hist. fracties
bleken bij de stemming over diverse amen
dementen en ook bij de eindstemming ver
deeld te zijn, maar het grootste deel stond
toch den minister ter zijde. Zoo was het
ook bij de sociaal-democraten; ook onder
hen deden zich van tijd tot tijd afwijkingen
bij de stemming voor. Het ligt voor de
hand, dat die afwijkingen niet van grooten
invloed zijn geweest, anders zou de zaak
voor minister Romme er minder gunstig
hebben voorgestaan. Bij de algemeene be
schouwingen is het overigens niet altijd
gemakkelijk te bepalen of een bepaalde
meening op grooten steun in een of andere
fractie kan rekenen. De bovengeschetste
gang van zaken zal niet alleen den mi
gelegenheid zal worden gesteld over het
verleenen, wijzigen en intrekken van ver
gunningen te worden gehoord.
De wensch werd uitgesproken, dat bui
ten twijfel kome te staan, dat het vervoeren
zonder vergunning over particulier terrein
vrij is. Daartoe zou men aan II, artikel 4,
lid 2, willen toevoegen: en voor zoover dat
vervoer niet plaats heeft over particulier
terrein. Men meende, dat daarvoor te meer
reden is, omdat in scheepvaartkringen de
vrees bestaat, dat ce kroon door middel van
een vergunningstelsel voor het lossen en
laden, ook op den particulieren wal, gebruik
zal mokes om het z.g. Rijnvaartlek te
sluiten.
De minister antwoordde, dat het vervoer,
zoolang dit door of voor rekening van den
vervoerder geschiedt van de eerste laad- tot
de laatste losplaats als een eenheid moet
worden gezien en behandeld. Soortgelijk
beginsel ligt opgesloten in artikel 7 der wet
op de evenredige vrachtverdeeling. Wil men
een vergunnigstelsel, dan moet men ook een
sluitend stelsel aanvaarden. Zou men het
laden en lossen op particulier terrein door
of voor rekening van den vervoerder vrij
laten, dan zou men het mogelijk maken,
dat de voorwaarden, waaronder de ver
gunningen worden verleend, bij voorbeeld
de tarieven, feitelijk worden ontdoken.
Uit de commissie werd de vraag gesteld,
of de minister bereid is het ontwerp aan te
vullen met een bepaling, ingevolge welke
hij, die sedert 1 Januari 1938 goederen
pleegt te vervoeren langs een openbaren
land- of waterweg in de uitoefening van
eenig bedrijf, hetzij krachtens een overeen
komst, strekkende tot het vervoer van goe
deren, hetzij als eigen vervoer, een voor-
loopige vergunning krijgt tot het vervoer
van goederen in den omvang en naar de
mate, waarin hij thans goederen vervoert.
De minister was aanvankelijk van mee
ning, dat een de verwezenlijking van dit
dijkbeeld bezwaren kleven, maar zegde
niettemin toe te zullen overwegen den datum
van 1 Januari 1938 als criterium bij het ver
leenen der vergunning in de wet op te
nemen.
De minister antwoordde op een andere
vraag dat bij de coördinatie van het vervoer
bepalingen omtrent de loonen alleen dan
moeten worden vastgesteld als het vervoers-
belang zoodanige regeling eischt en dit is
volgens den minister hier niet het geval.
De mogelijkheid wil de minister echter
open laten.
nister, maar ook verscheidene leden zijn
medegevallen, al is er langdurig met woor
den gestreden.
De wijzigingen.
Het begon al dadelyk met het amen
dement van dr. Vos (lib.) er toe strekken
de om, bij de uitvoering van de wet, de
bedrijfsraden (welke z.i. te weinig erva
ren zijn en onvoldoende outillage bezitten)
uit te schakelen. Daarnaast stond een
amendement van den heer Smeenk (a.r.),
dat, met het oog op de kosten, de uitvoe
ring van de kinderbijslagverzekering wil
de combineeren met die van de Ziektewet
en totdat laatstgenoemde wet gewijzigd
zou zijn aan de bedrijfsraden nog niet een
uitgebreidere taak wilde geven. Bij de
stemming legde het amendement-Vos het
met 49 tegen 39 stemmen af; het was vrij
wel links tegen rechts, waarvan mevr.
MackayKatz en de heer Weitkamp af
vielen. Het amendement-Smeenk werd met
63 tegen 25 stemmen aangenomen; de
katholieken alleen waren tegen, van wie
echter de heeren Schaepman, Stumpel,
Kortenhofst en Suring vóórstemden.
Van belang was in het antwoord van
minister Romme de mededeeling, dat hij
het artikel betreffende het verleenen van
een machtiging aan een bedrijfsraad om
een kindertoeslagfonds op te richten, wil
de aanvullen met een bepaling, volgens
welke die machtiging slechts kan worden
verleend n a advies van de centrale
werkgevers- en werknemersorganisaties.
Later is deze wijziging aangebracht. En
dat was dus de tweede, welke het ont
werp tijdens het debat heeft ondergaan.
Alhoewel geen der vele andere amende
menten de reis heeft gehaald, moeten we
toch nog even vermelden wat er mee werd
bedoeld.
Dr. Vos wenschte een loongrens vast te
stellen, waarboven geen kinderbijslag zou
worden gegeven en deze grens te trekken
bij 3000. Evenals over de voorafgaande
amendementen is hierover langdurig van
gedachten gewisseld, met dit resultaat dat
het met 47 tegen 43 stemmen werd ver
worpen. Bij de liberalen, voegden zich de
communisten, de soc.-dem., de n.s.b., de
v.d., de staatk.-geref. en de anti-rev. van
der Zaal, van Dijken, Wagenaar en de
chr.-hist. mevr. MackayKatz en Weit
kamp.
Een amendement-Vos om den bijslag
niet bij het derde, maar bij het vierde
kind te laten beginnen ging met veel
grooter meerderheid eraan, nl. met 66
tegen 22 stemmen; ook een negental so
ciaal-democraten steunden dit en enkele
anti's en chr.-hist. benevens de staatk.-
geref. Een ander amendement van den
Amsterdamschen dokter bracht het niet
tot de stemming, daar de voorsteller het
ten gunste van een amendement-Smeenk
betreffende dezelfde materie introk, en
wel het in het ontwerp neergelegde verbod
van premieverhaal. De heer Smeenk wilde
de zaak geheel openlaten en afwachten
hoe het bedrijfsleven erop zou reageeren,
maar de minister durfde dat niet aan, om
dat het z.i. eerst zaak is dat de kinderbij
slag ingeburgerd raakt en omdat men in
het geheel niet zeggen kan of en hoe -de
premie in het loon zat ,Worden verdiscon
teerd. Met 63 tegen 28 stemmen werd het
amendement-Smeenk verworpen.
Voorts moeten we nog het lot vermelden
van een amendement-Drees om de bijslag
niet te binden aan het loon, maar om er
een eenheidsbijslag van 0.15 per kind van
te maken. Doch ook hier wilde de minister
niet aan en de meerderheid van de Kamer
evenmin; met 57 tegen 32 stemmen verloor
de heer Drees het pleit en zelfs bij een
Aan de overzijde van het Binnenhof
heeft men opruiming gehouden onder de
groote onderwerpen, waartoe we in de
eerste plaats moeten rekenen de nieuwe
wettelijke regeling van de Binnenvaart,
waaraan een omvangrijk voorbereidend
werk vooraf is gegaan. Zonder discussie
en z. h. s. ging dit erdoor; trouwens ook in
de Tweede Kamer was er slechts een kort
debat over dit door een commissie bekeken
ontwerp. Een naturalisatie-ontwerp zou
ons geen aanleiding tot vermelding hebben
gegeven, ware het niet dat onder de te
naturaliseeren personen zich de heer
Alexich, de voormalige Oostennjksche ge
zant bevond, en dat dit feit de n.s.b. dwars
zat, die er een politiek karakter aan toe
kende en den minister verweet, dat hij
dispensatie gaf van wettelijke vereisch-
ten. Minister Goseling antwoordde hierop,
dat deze vroegere Oostenrijker geen va
derland meer heeft; al was het niet onaf
gebroken, maar dan toch lang genoeg in
ons land heeft gewoond, Nederlnadsch
spreekt en zich hier thuis gevoelt. Men
moet een ruim standpunt tegenover een
geval als dit innemen, zooals in Engeland
pleegt te geschieden en niet gaan peute
ren. Toen mr. van Vessem, die het stand
punt der n.s.b. had verdedigd, in zijn re
pliek over Schuschnigg ging praten (wat
de voorzitter niet toeliet) zeide de minis
ter dat de naturalisatie van dezen staats
man niet aan de orde was, zoodat hij er
•niet op zou ingaan. Mr. van Vessem had
intusschen al geïnterrumpeerd: „Dat
komt nog"!
Met aanteekening dat zijn fractie tegen
was, werd het naturalisatie-ontwerp aan
genomen. Met het gemutileerde wetje be
treffende de uitbreiding van de artillerie
inrichtingen (de Tweede Kamer kapte er
het al in aanbouwzijnde administratie
gebouw in den Haag af) maakte de Kamer
weinig oms*ig.
Op een vraag van mr. van Vessem
tweetal van zijn partijgenooten, nl. dr. van
den Tempel en dr. Brugmans. Een soort
gelijk amendement van den heer Wouden
berg (dat echter 0.25 als eenheidsbijslag
stelde) werd onvoldoende ondersteund en
werd dus niet verder behandeld.
En zoo kwam ten slotte de eindstem
ming, waarbij we als tegenstemmers no
teerden de liberalen en vryz.-democraten,
de n.s.b., de staatk.-geref., de soc.-dem.:
Faber, v. d. Waerden, H. Vos en van
Braambeek; de chr.-hist.: mevr. Mackay
Katz en Weitkamp en de anti-rev.: Wage
naar en van Dijken.
Vanmiddag zijn eerst een aantal kleine
wetsontwerpen behandeld en daarna was
het rapport der Kamercommissie aan
gaande de zaak-Oss aan de beurt.
(n.s.b.) antwoordde minister van Dijk, dat
de liquidatie van hetgeen gebouwd is, wel
zal meevallen, maar dat de onderhande
lingen nog gaande zijn; z. h. s. werd het
wetje aangenomen.
En toen kregen we de ontwerpen be
treffende de verdedigingsvoorbereiding en
een oorlogstoestand in ons land. We som
men ze nog even op: algemeene vorde-
ringswet; medewerking verdedigingsvoor
bereiding; bodemproductie wet; distribu-
tiewet; prijsopdrijvings- en hamsterwet;
zeeschepenvorderingswet; wetbehoud
scheepsruimten; zee- en luchtvaartverze-
keringswet.
Slechts twee sprekers vonden het noodig
er iets over te zeggen, de heeren van
Voorst tot Voorst (r.k.) en von Bönning-
hausen (n.s.b.) Eerstgenoemde meende dat
de departementen van defensie en econo
mische zaken den opslag van granen be-
hooren te dragen en niet de importeurs;
de n.s.b.-afgevaardigde critiseerde het or
deningsbeleid van de regeering en ver
klaarde dat zijn partij weinig geneigd was,
aan een regeering, waarin zij geen ver
trouwen heeft, zoo groote volmachten te
geven.
Minister Steenberghe antwoordde den
heer van Voorst dat hij nog onderhandelt
met het bedrijfsleven en nog niets kon zeg
gen; op de meeste opmerkingen van den
heer von Bönninghausen weigerde de mi
nister in te gaan dat had hij al zoo dik
wijls gedaan en zijn critiek op het beleid
der regeering ten aanzien van de banken
liet hem koud!
Met de stemmen van de n.s.b. tegen de
verdedigingsvoorbereiding en bodempro-
ductiewet (aanteekening) gingen de ont
werpen onder den hamer door.
Autovervoer personen.
Vry wat langer is er gesproken over het
wetsontwerp betreffende het vervoer van
personen met motorrijtuigen. De heer ter
Haar (c.h.) betoogde dat ons land met
betrekking tot het autoverkeer nog niet
verzadigd is en gaf uiting aan zijn vrees,
Op den onbewaakten spoorweeoveroL
de Baardwijkschestraat te 's-Hertoeervif 'u
is gisteravond een doodelijk ongeluk
beurd. ge"
De achttienjarige motorrijder van w
voirt uit Drunen reed omstreeks kwart
acht op den overweg, toen de trein
om 20.10 uur van den Bosch naar Waalw-' u
was vertrokken, naderde. Hoewel het
zicht ter plaats goed is zag de jongen d
trein blijkbaar te laat aankomen. Het mot
rijwiel werd gegrepen, terwijl de beriidir
tegen den grond werd geworpen en op al-
gedood. De duorijder, zekere Sinkelg uit
Baardwijk, wist tijdig van het voertuig te
springen en bleef ongedeerd.
De nood der IJselmeer-visschers, welk
de laatste jaren, na de afsluiting der Zui
derzee, steeds grooter vormen heeft aange-
nomen, is thans zoo hoog gestegen, dat het
gemeentebestuur van Bunschoten zich ge-
dwongen heeft gevoeld, het volgende tele
gram tot den minister van waterstaat te
richten:
De raad der gemeente Bunschoten, gelet
op de zeer slechte uitkomsten van de vis-
scherij op het IJselmeer, gedurende h°t
reeds verstreken gedeelte van het seizoen-
overwegende, dat als gevolg hiervan een
gedeelte der visschers en vischventers moe
ten worden gesteund door de kerkelijke in
stellingen van weldadigheid; overtuigd, dat
zulks niet de bedoeling der getroffen steun
regeling kan zijn; verzoekt Uwe Excellentie
dringen te bevorderen, dat de steunrege
ling voor visschers en vischventers in dien
zin wordt herzien, dat voor genoemde be
volkingsgroepen een redelijk bestaan ge
waarborgd wordt".
Ook de visscherijvereeniging „De Een
dracht" heeft een telegram van gelijke
strekking tot den betrokken minister ge
richt. De toestand in de IJselmeer-visscherij
is thans van dien aard, dat het geen zeld
zaamheid is, dat botters een besomming
maken van nog geen 30 per week, waar
van dan het onderhoud der boot, benevens
het personeel, bestaande uit twee knechts,
voldaan moet worden. Onder de visschers
heerschte groote wanhoop. De kerkelijke
instellingen doen wat zij kunnen, maar ook
hun krachten zijn vrijwel uitgeput.
dat de voorgestelde regeling verstarrend
zou werken. Al was hij ook niet enthou
siast en kon hij het niet doen met volle
overtuiging, de heer ter Haar zou zijn stem
aan het ontwerp niet onthouden. Dat zou
de heer van de Bilt (s.d.) ook niet, die
talrijke groote en kleine bezwaren had en
bang was dat vergunningen voor busver
voer slechts schoorvoetend zouden worden"
afgegeven; het ging hem vooral om de
arbeiders die in Limburg per autobus naar
hun arbeid in de mijnen plachten te gaan.
Hij wilde in de adviescommisie niet alleen
ondernemers zien, maar ook de arbeiders.
Anderzijds had hij toch ook een woord van
lof over voor het feit, dat de minister de
arbeidsvoorwaarden van autobusonder
nemingen moet goedkeuren. De heer von
Bönninghausen (n.s.b.) betreurde het dat
de regeering in dit wetsontwerp geen op
lossing van het vervoersvraagstuk in zijn
geheel had aangeboden.
Minister van Buuren zeide in zijn ant
woord, het wetsontwerp slechts een con
sequentie van vroeger gedane stappen te
achten. Voor verstarring vreesde hij niet;
hij zag toeneming van het aantal auto's in
het verschiet. Voorts stelde hij in het licht
dat het ontwerp het vervoer niet op een
zijdige wijze wil dienen. Vergelijkingen
met het buitenland gaan moeilijk op, om
dat men daar niet met zooveel waterwegen
als in ons land te doen heeft; daarginds
kunnen dus allicht meer auto's naar ver
houding zijn. De minister wilde tenslotte
de samenstelling van de vervoerscommis-
ise nog wel eens overwegen. Ook dit wets
ontwerp werd z. h. s. goedgekeurd, met
alweer de n.s.b. tegen.
Centraal vluchtelingenkamp.
Over het centrale vluchtelingenkamp
was wel een stemming noodig, aangezien
de heeren Kranenburg (v.d.), Vorrink
(s.d.) en Vessem (n.s.b. laatstgenoemde
uiteraard op geheel andere gronden een
centraal kamp niet vereischt vonden. Had
de heer Kranenburg ook nog 't bezwaar
dat zoovele personen van uiteenloopenden
leeftijd, ontwikkeling, enz. in één kamp
werden ondergebracht en dat een onder
scheid tusschen legale en illegale vluch
telingen werd gemaakt, de heer Vorrink
kon niet toegeven, dat het aantal hier te
lande aanwezige vluchtelingen (20 a
25.000), van wie er 10 pet. in een kamp
opgenomen zouden moeten worden, de
inrichting van één kamp zouden wettigen-
De heer van Vessem keurde de gekozen
oplossing in elk geval af, omdat we hier
al veel te veel menschen opgenomen
hebben.
Verder behoeven we er niet op in
gaan; de n.s.b. wil kolonisatie o.a. in »e
Guyana's, Suriname inbegrepen.
De heer de Bruyn (r.k.) steunde B*
standpunt van de regeering. Minister va
Boeyen deelde in zijn antwoord mede, 1na
hij er voor zou zorgen dat het onderschep
tusschen de legalen en illegalen zoo spoe
dig mogelijk zou verdwijnen. Hij nanO"
haafde zijn meening dat het centrale kamp
noodig is, te meer, waar weer meer vluc -
telingen ons land zijn binnengekome
Daarvandaan uit kan ook beter de emi
gratie centraal worden voorbereid.
Na korte replieken werd het wetson
werp met 26 tegen 14 stemmen aange
nomen. De tegenstemmers waren de f.
d. v.d. en de n.s.b. r
De Eerste Kamer was gereed met ha
agenda, zoodat ze weer een poosje na
huis kon.