KLEURENFILM. JkowHciaal Tlieuws De ontwikkeling van de of Irene Dunne's veelzijdig talent. BEVERWIJK C ONZE BIOSCOPEN. ZI „Close-ups" zijn ouderwetsch. Regisseur Litvak neemt stelling tegen een heerschende opinie te Hollywood. LUCILLE BALL. Hooi leelijk DERDE BLAD HET CARILLON VAN HOORN. De heer J. C. Kerkmeyer, gem.-arch. te Hoorn, schrijft ons: Zaterdag 1 Juli is voor Hoorn een be langrijke dag. De gemeente komt dan weer in het bezit van een carillon, na ruim honderd jaar hier van verstoken te zijn geweest. Vóór 1838, het jaar waarin het door den rampzaligen brand van de monumentale kerk vernietigd werd, bezat Hoorn reeds meer dan 300 jaar een klokkenspel. Voor het eerst lezen we hierover in het jaar 1532, toen de toren van de kerk klaar was, het volgende: „Op den lOen February 1532 begon het nieuwe uurwerk eerst te slaan, ook met zijn half uren en kwartieren. Hetzelve was door den voornoemden mr. Jacob zeer kunstig gemaakt en zoo, dat men daer alderley voysen op stellen mogt". Hier is dus sprake van een uurwerk met trommel, waar verschillende wijzen op gezet kunnen worden. In 1600 wcrdt het uurwerk vernieuwd en worden klokken bij gegoten; de houten speelton werd vervangen door een metalen, die ook grooter was. De oude ton had 22 gaten in de breedte, de nieuwe 34. Deze carillons van 1532 en 1600 zijn mechanische klokkenspelen geweest, die ieder kwartier een wijsje lieten hooren. Over bespeling door middel van een klavier wordt niet gerept. In het jaar 1670 besloten de heeren „Bur- gemeesteren en Regeerders dezer stadt, alles Willende contribueeren dat tot luyster, hun tot agtbaarheidt en de burgers tot vermaak kon strekken", een nieuw klokkenspel te laten gieten door den vermaarden klokken gieter Petrus Hemony te Amsterdam. „Dit voorn, klokkenspel laat zich door twee bijzondere werkingen hooren. De eerste geschiedt door het uurwerk met de speelton, de tweede door de handen en voeten der meesters door middel van cla- Vierwerk". Dit carillon bestond uit 32 klokken, ge goten door Hemony. Het nieuwe was het aanbrengen van een klavier, zoodat het door een musicus bespeeld kon worden. Het heeft hier zijn diensten bewezen tot 1838, toen het door den brand vernietigd werd. Bij den bouw van de nieuwe kerk, waar van op 2 Maart 1842 de eerste steen gelegd werd, heeft men een nieuw carillon willen aanbrengen. Het ijzer van het speelwerk en de ton waren weer in orde gebracht. Het klokkenspel is er niet gekomen, omdat er geen geld genoeg was. Het heeft vele jaren geduurd voor er stemmen opgingen om den toren weer te l?.ten zingen. In het jaar van het 25-jarig regeerings- jubileum van H.M. de Koningin in 1923 is daadwerkelijk een begin tot stichting ge maakt. Er werden lijsten gepresenteerd, waarop voor verschillende doeleinden inge- teekend kon worden. Ie. Voor de restauratie van het koor der Nieuwe Kerk te Delft; 2e. voor een feest; 3e. voor een carillon. Er is toen een financieele grondslag ge legd en de vereeniging Het Carillon te Hoorn werd gesticht, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 24 Maart 1926 no. 19. De ingezamelde gelden werden aan de vereeniging overgedragen. In den eersten tijd ging de vereeniging niet zoo voor den wind. Daarna ging het beter, zoo zelfs, dat in de latere jaren door prachtige schen kingen een carillon aangeschaft kon wor den van 37 klokken met klavier en speel- trommel. Als op 1 Juli dit geschenk van ingezete nen, oud-ingezetenen en belangstellenden aan de gemeente wordt overgedragen, dan is er wel reden voor dankbaarheid. De tijdsomstandigheden zijn niet gunstig, maar een opgewekte, feestelijke stemming mag toch zeker niet ontbreken. Het bestuur zou gaarne de zeer velen, die iets hebben bijgedragen in de gelegenheid stellen de officieele overdracht in het raadhuis bij te wonen. Dit behoort echter tot de onmogelijkhe den. De raadzaal, de plaats waar dit be hoort te gebeuren is daarvoor veel te klein. Om hieraan zooveel mogelijk tegemoet te komen, worden geluidversterkers aange bracht op de binnenplaats van het stadhuis en aan den straatgevel. Op dien dag zullen twee carillonconcer ten gegeven worden, n.1. om 3 uur en 's avonds om 8^ uur, waarvan, naar we hopen, door zeer velen geprofiteerd kan worden. De prijzen worden steeds hooger. Ook op de volgende veilingen van aardbeien heeft de stijging van de markt zich voortgezet en het verloop van den handel wijst erop dat de aardbeien dit jaar een duur betaalde delicatesse zullen zijn. Het binnenland kan op het oogenblik veel consumptie-aardbeien gebruiken, terwijl daarnaast ook de fabrieken de behoefte aan aardbeien voor het vat trachten te dekken. Het ligt dus voor de hand, dat de handel zeer levendig is, vooral ook omdat de oogstopbrengst meer dan de helft min der Zeil zijn dan het vorige jaar. Daardoor stegen de noteeringen op de veilingen tot een hoogte, die in de laatste jaren in Beverwijk ongekend mag worden genoemd. De binnenlandsche handel be taalde voor de goede consumptie-aardbei en, Moulin Rouge met dop, aangevoerd in nieuwe sloffen en in de keurige zgn. poot- jesbakken, tot zelfs 1.50 per slof. De han delaren deden al het mogelijke om van den aanvoer hun deel te krijgen. Groote hoe veelheden werden voor de groote steden in motorschepen, vrachtauto's en per trein verladen. De fabrieken betaalden voor de aange voerde Amazonen en Dutch Evern zonder dop ongeveer 1, later zelfs meer, per mand. Aan de B. E. T.-veiling bereikte de gemiddelde prijs 42.73 per 100 k.g. Ook aan de Vereenigde Veilingen was de ge middelde prijs hoog te noemen. Ook hier werden voor het binnenland vele aardbeien aangevoerd. De tuinders besteden aan de DE ONSTERFELIJKE WALS. Victoria-theater. Het Weenen aan den vooravond van de revolutie van 1848. Johann Strauss compo neert zijn eerste walsen. En de wals, die tot nu toe niet behoorde tot de bon ton, ver overt Weenen. Hij wordt populair bij het volk en dringt door tot de verblijven van de Weensche aristocraten. Hij wordt zelfs geïntroduceerd aan het hof. En ondanks de opgetrokken wenkbrauwen van Ferdinand en de plichtmatig-bedenkelijke gezichten over zóó veel moderne lichtzinnigheid, die zich plotseling hier aandient ondanks dit alles blijft de wals. Hij blijkt onweerstaan baar bekorend, hij heeft zijn weg gevonden en wordt dè dans bij uitnemendheid. Johann Strauss wordt de gevierde componist en di rigent, die in de Kaiserlich-königliche Ope ra zijn eigen werken kan laten uitvoeren. Hoe Strauss kwam tot het maken van zijn „Geschichten aus dem Wienerwald", van „An der schonen blauen Donau" en van zoo veel andere licht-aansprekende en daardoor zoo populair geworden muziekwerken dat heeft „The great Waltz" willen verbeelden. Nu is het a priori onjuist een film met een dergelijk romantisch gegeven op zijn histo rische juistheid te testen. Het is uitsluitend de bedoeling geweest de sfeer, die uit Strauss's werken spreekt te scheppen om het ontstaan ervan aannemelijk te maken. En daar is Julien Duvivier volkomen in ge slaagd. Een film zonder romantische fantasieën, die uitsluitend historie geeft, moet nog ge boren worden. In veel gevallen is dit jam mer. Een onjuist uitgebeeld karakter is maar al te dikwijls minder belangrijk dan een mislukte poging om een goed „love- team" te formeeren. Met het grootste gemak wordt de hoofdpersoon tot dit doel twintig jaar jonger en met een stralend humeur en een beminnelijken glimlach tot den liefheb benden adspirant-echtgenoot gemaakt - ter wijl de werkelijkheid wellicht beteekent: een kaalhoofdige zestiger met een ongenietbaar humeur ten gevolge van het pootje of de rheumatiek. De film „Suez" bijv. g>:eft leer zame voorbeelden wat in dezen is te berei ken bij een „historische" film. Maar „The great waltz" wil niet in de eerste plaats historie geven, we herhalen het. En daarom is het romantiseeren hier geen fout maar een verdienste. De rol van Johann Strauss wordt gespeeld door Fer- nand Gravey, de andere hoofdrollen door Luise Rainer en Milizia Korjus. Uit het voorprogramma noemen we: Fox-, Ufa- en Polygoon-nieuws, een filmpje met „Our gang" en een kleurenfilmpje over St. Helena. BEATE KAISERLING. Bioscoop-theater Harmonie. Met veel genoegen zal men deze week de film in het theater Harmonie zien, want het boeiende werk Beate Kaiserling, aldus ge noemd naar de vrouwelijke hoofdpersoon, wordt sterk gespeeld en het stelt zoo echt duidelijk in het licht den verderfelijken in vloed der z.g. kletspraatjes, een kwaad, dat ook in onze moderne samenleving nog welig tiert. Beate ondervindt het, wanneer zij na een lange reis in haar huis terugkeert. Haar man is onderwijl gestorven. In de stad neemt „niemand meer eenige notitie van haar en dat alles, omdat de groote „men" een zeer geheimzinnig verhaal weet te vertellen van een geschiedenis, die zich heeft afgespeeld tusschen Beate, Ursela de dochter van den rijken fabrikant Pöttkamp en Kaiserling. Allerlei praatjes doen de ronde, maar nie mand weet het fijne van de zaak, omdat Ur sela niet durft te spreken en Beate niet wil spreken. Maar deze laatste krijgt een prach tige kans om zich te rehabiliteeren, als zij door middel van dr. Norman op het groote feest van Ursela's vader wordt geïntrodu ceerd. Na tal van verrassende gebeurtenis sen en wendingen, die men niet had ver wacht, volgt een ontknooping, waarin ern stige en vroolijke tafreelen elkaar afwisse len. Ursela behoeft zich niet op te offeren en kaïn den jongen energieken Hübner trou wen, terwijl zich onder de hand een zeer in teressante idylle heeft ontwikkeld tusschen Beate en dr. Norman. Tal van scènes doen in deze film zoo echt het klein-burgelijk gedoe van z.g. vooraanstaande menschen uit komen. De triomf van Beate aan het slot is volkomen en dat doet ieder genoegen. Wat het spel betreft, allereerst een woord van lof voor Lil Dagover, die de rol van de vrouw, die verkeerd beoordeeld werd, op zeer charmante wijze wist uit te beelden. Albrecht Schönhals was als dr. Norman een uitstekende partner, terwijl Sabine Peters als Ursela, Wilhelm Konig als Hübner er. ook Ursela's vader bijzonder opvielen. Het voorprogramma bracht allereerst een paar zeer interessante journaals: van Para- mount en van Profilti. Verder een grappige gekleurde teekenfilm van vier nieuwsgierige pinguins en een mooie sportfilm van lief tallige jonge-dames, die in de een of andere tak van sport bepaald uitblonken. Als geheel een zeer geanimeerd program ma. sorteering van het product groote zorgen, waarby vooral het nieuwe fust belangrijke diensten bewijst. Ook dit wordt door den handel op grooten prijs gesteld en zal ze ker ook nog wel van invloed zijn op de hoo- ge noteeringen, die voor het binnenland gelden. De aanvoer van aardbeien. Aan de B. E. T.-veiling werden aange voerd 24.409 k.g. aardbeien. De gemiddelde prijs bedroeg 42.73. Aan de Vereenigde Veilingen werd be steed voor: Moulin Rouge 901.50 per slof, Amazonen en Dutch Evern zonder dop 3036 cent per k.g. MODERNE MACHINES VOOR UW DRUKWERK! DRUKKERIJ N.V. HERMS. COSTER ZN. ALKMAARSCHE COURANT. TEL. 3320. Sinds D. W. Griffith de „close-up" uit vond, zijn deze opnamen een belangrijk onderdeel geworden in het repertoire van een camera-man. De bekende Europeesche regisseur Anatole Litvak echter neemt scherp stel ling tegen de „close-up". Litvak vindt, dat wanneer men haar niet meer toepast, nie mand er iets van zou merken. Maar zijn hoofd-argument is, dat zij volgens hem de actie in een film vertraagt. „Close-ups", aldus Litvak, „zijn bedoeld om actie in een film te brengen. Maar met de hedendaagsche camera-techniek bereikt men het tegenovergestelde effect. Zij maken een film hortend en breken steeds den loop van het verhaal. Persoonlijk geeft Litvak de voorkeur aan de „actieve" camera. Zijn camera is geplaatst op een z.g. „colly", een vier-wieligen wagen, die steeds om de heele set kan rijden en waar door men uit allerlei standen kan opne men. Zij volgt de karakters op den voet; trouwens bewegelijk zijn de sets van Lit vak altijd, want hij geeft zijn artisten in den waren zin des woords reel „bewe- gings-vrijheid." In dit opzicht probeert Anatole Litvak het tooneel nabij te komen. „De meeste regisseurs probeeren het ge brek aan tempo te overbruggen door het afwisselend némen van „long-shots", „medium-shots" en „close-ups", aldus Litvak. „Dit maakt en ik herhaal dit gaar ne nogmaals, de film hortend, de loop en zelfs de draad van het verhaal lijdt er on tegenzeggelijk onder." Deze ongewone camera-techniek van Litvak bezorgt den filmsnijders veel min der werk. De regisseur snijdt, om het zoo maar eens uit te drukken, tijdens de op namen „in de camera", waardoor het mee- rendeel reeds goed in elkaar vloeit. De unanieme meening van de film snijders in de Warner Bros. laboratoria is: Films van Mr. Litvak bezorgen ons weinig werk en wij behoeven bij hem lang zooveel negatief niet weg te gooien als dat bij anderen het geval is. Alhoewel pas drie-en-twintig jaar, heeft de blonde Lucille Ball reeds een uitgebreide ervaring op tooneel- en filmgebied. Zij werd den 6den Augustus te Butte, Montana, geboren. Na haar diploma aan de high school behaald te hebben, bezocht zij 't Chautauqua Institute of Music, daar het haar moeder's innigsten wensch was dat Lucille pianiste zou worden. Maar het lot had einders beschikt. LUCILLE BALL Lucille wenschte actrice te worden en liet zich derhalve inschrijven bij de John Mur- ray Anderson Tooneelschool te New York City. Anderhalf jaar later keerde zij terug naar de ouderlijke woning te Jamestown, N.Y., en sloot zich aan bij een plaatselijk tooneelgezelschap, dat op tournee ging. Toen zij ten slotte in New York City be landde, slaagde zij er in persoonlijk in con tact te komen met wijlen Flo Ziegfeld. Door haar houding en de bewonderenswaardige wijze waarop zij costumes wist te dragen, werd zij geëngageerd bij het koor van „Rio Rita" en toen de revue op tournee ging, moest zij mee. Na dit engagement werd zij aangesteld als mannequin bij Hattie Carnegie, een mode ontwerper van internationale reputatie. Drie jaar lang was Lucille een der eerste model len in het exclusieve etablissement. Daar naast poseerde zij als fotomodel en werd door Liggett en Meyers gelanceerd als de „Chesterfield Girl". Toen de productieleider Samuel Goldwyn de bekendste reclame-modellen naar Hol lywood haalde om op te treden in de film „Roman Scandals", behoorde Lucille tot een der gelukkigen. Zij ging naar Holly wood met het idee daar zes weken te zul len blijven dat was in 1935 en is er sindsdien niet meer vandaan geweest, met uitzondering van de acht weken dat zij op trad in het Broadway stuk „Hey, Diddle, Diddle". Bij haar terugkeer in de filmstad speelde Lucille kleine rollen in talrijke films, tot dat zij als mannequin optrad in de RKO film „Roberta". Haar optreden in deze As- taire-Rogers productie bezorgde haar een RKO contract op langen termijn. Haar rol in „Stage Door" met Ginger Rogers en Katharine Hepbrun, bracht haar onmiskenbaar talent als comedienne aan 't licht. Het resultaat hiervan was dat de RKO studioleiding haar de hoofdrol toe vertrouwde in de nieuwe Joe Penner film „Go Chase Yuorself' en de titelrol in de „Annabel" filmserie. De film, die éénmaal stom was, ge luidloos, eeuwig zwijgend, tot stilte ge doemd (als niet een orkest, voor 't doek gezeten .opzettelijk zorg droeg voor illustreerende muziek), deze film zonder tong en zonder taal, verkreeg op eenmaal haar stem en bestond het te spreken, te zingen, te fluiten, te jubelen. Maar terwijl deze geweldige verovering werd behaald, terwijl daarmee de cinematografie zulk een groote schrede voorwaarts ging, bleef zij beelden leveren in het onveranderlijke gamma van zwart en wit, de vele grijzen, de nuances, de schakeeringen, de halftin ten, de gradueele verschillen, die op zich zelf uitermate rijk waren, maar ook tege lijkertijd uitermate doodsch, altijd eender en altijd grauw, nimmer kleurig, nimmer bont, nimmer tintelend, nimmer vurig rood, of smeltend blauw, nimmer warm geel of sappig groen of statig purper, nim mer diep bruin, nimmer zonnig oranje, of week rose of gloeiend scharlaken, nim mer bleek lila, nimmer fonkelend rood bruin, maar eeuwig onveranderlijk zwart en wit en kleurloos. Wie in de studio's te gast is, wie kijken kan naar de bonte tafereelen, die daar hun tijdelijke glorie beleven, die de multi- colore uniformen, overrijke vrouwenklee- den, bonte décors, den gloed der felle lampen, weerkaatsend op de schitterende juweelen ziet, de brandende smaragden, de stralende robijnen, de vreemde opalen en de hemelsblauwe saffieren wie dat aanschouwd heeft, moest het betreuren, dat van die pracht niets overblijven kon, dat de film hiervan niets anders had te bieden, dan de kleurlooze schaduw, de eeuwige rouw, het ziellooze black-and- white, dor en bloedeloos. De scenario's met hun veelal bizarre vertellingen, hun drama's en verbeeldin gen uit verre landen, gedroomde sferen, verre havensteden, tropische lagunen, praal en pronk van overalook zij pleitten voor een weergave in kleur, voor een regenboogfilm, die den rijkdom, welke het menschelijk oog wervaart, ook zou gunnen aan het kunstmatige oog der camera Tal van pogingen werden gedaan. Kapi talen werden verspild om resultaten te be reiken. En nu rijst vanzelf de vraag: Is de kleurenfilm dan wérkelijk begeerens- waard? Is zjjmooi, ofleelijk? Hoe gemakkelijk laat zich een onvrien delijk woord formuleeren, dat even bittere als radikale dingen zegt over „wansmaak", de aesthetica van gekleurde prentbrief kaarten en al dergelijke droeve dingen meer. Maar het radikaalste antwoord (waarvan men grinnekend pleegt op te merken: „Die zit") is heusch niet altijd het juiste! Laten wij eens even één stap teruggaan en ons de komst van de geluidsfilm herin neren. Zij was gebrekkig en onvolmaakt" sommige instrumenten en vonr=i v"orai ook vrouwenstemmen reageerden heel on<mn stig en menig boos woord werd over de nieuwe verrijking ten beste gegeven. Maar de apparatuur verfijnde zichzelf, het ge luid werd weeker meer vibreerend, zuj" verder, doodschijnender en heden ten da e zal geen mensch het meer in zijn hoofd halen, zwarte sarcasmen te uiten over het feit, dat de cinematografie zichzelf ver rijkt heeft met de dimensie van het geluid Zooals in den aanvang het filmgeluid rauw en ruw en leelijk was, zoo was ook in het begin de kleurenfilm valsch en on gevoelig. De techniek laat zich nu eenmaal niet onmiddellijk bedwingen. De kleurge- voeligste onder ons is niet steeds een knap filmingenieur en moeilijkheden worden ni direct overwonnen. Er moest gezocht er moest gezwoegd, er moest gezweet worJ den. Materiaal moest worden verknoeid een eindeloos geduld moest worden be tracht, in stilte en rust moest worden ge- experinmenteerd. Veelal leek het hopeloos. Veelal scheen het of men nimmer een dragelijk resultaat zou weten te bereiken. En thans? De victoriekreet mag hier niet worden aangeheven. De toeschouwer moet zélf zien en zélf zeggen. Dat is en blijft het zuiverste antwoord op de vraag van mooi of leelijk. Maar de kleurenfilm gaat steeds grooter aandeel opeischen in het répertoire. Kort geleden nog was zij een uitzondering, nu volgen er steeds meer. Een groot filmcon cern als de 20th Century-Foxfilm Corp. breidt het aantal „Technicolor" films voortdurend uit, zoodat het thans een aanzienlijke plaats in het geheel is gaan innemen. Wij willen hier den lezer niet vermoeien met het noemen van namen en titels van films, die in dit procédé zijn uitgevoerd, zoomin als door een critische detailleering van mooier-Ieelijker-meer-minder. Liever vertellen we hier van één enkel verrassend effect, dat een belofte inhoudt. De film „Jesse James", welke binnen niet al te langen tijd hier te lande op het projectie doek zal komen, is verrassend van kleur. Naar onze meening faalt zij af en toe on miskenbaar, bepaaldelijk in de reproductie van de secundaire kleuren en nog specia ler bij het weergeven van groen. Maar dit valt juist op, wijl zij overigens zoo frap pant goed is. Er komt in die film een achtervolging te paard voor en wij, leeken, kunnen niet nagaan, welke oorzaken hier meespelen, maar dit geheele filmfragment (dat stel lig wel een kwartier tijd in beslag neemt) is perfect. En bij dit stuk volmaakte kleu renfilm doet zich een hoogst eigenaardig verschijnsel voor. Juist doordat het zoo volkomen goed is, krijgt men inderdaad de illusie van werkehjtAeid en vergeet men een oogenblik, in de bioscoop te zitten. De neiging ontstaat, zichzelf in den arm te knijpen en zich af te vragen of men waakt of droomt. Natuurlijk is dat een verrassingsverschijnsel. Dit zal niet zoo blijven. Maar in het huidig stadium is het vermeldenswaard, wijl het betee kent, dat we wéér een stap gevorderd zijn op den langzamen, moeilijken weg, die naar de eindoverwinning voert. Waarmee" de vraag van „mooi of leelijk" dan ook het trouwhartigst is beantwoord Niets is zoo onberekenbaar als de smaak van het film- lievend publiek. Dus zien we Irene Dunne in de eene film als een wispelturige come- diénne, in de daarop volgen de als een musical comedy heldin. Hierna zet zij ons een zwaar dramatische rol voor, om ten slotte in een nieuwe acteerprestatie alle drie de elementen te com bineeren. Ontegenzeggelijk hebben slechts weinig filmsterren zulk een veelzijdigheid aan den dag gelegd als deze talentvolle filmspeelster, Irene Dunne. Aanvankelijk legde zij een filmproef af met een toekomst als zang-ster voor oogen, maar kreeg pas jaren later gelegenheid als zangeres in een film op te treden. Na haar tooneelsuc- ces op Broadway in „Irene" was de aandacht van Holly wood op haar gevestigd. Haar debuut in een onbe langrijk filmpje, waarin zij blijk gaf van ongemeen dra matisch talent, bracht haar de begeerde rol van Sabra Cravat in de sage van het Westen, „Cimarron", een creatie, die haar definitief tot een der eerste dramatische actrices van het witte doek stempelde. In snelle opeenvolging trad zij in 6 andere films op, alvorens haar de gele genheid werd gegeven te zingen. Als tegenspeelster van Richard Dix in „Stin- garee" lanceerde zij haai zangkwaliteiten bij het filmpubliek in verscheidene opera- aria's. En andermaal bracht zij de bios coopbezoekers in verrukking met haar stem in de films „Sweet Adeline" en „Roberta". Alhoewel een musical drama, bood „Show Boat" Irene Dunne haar eerste kans zich als comédienne te doen kennen. In een nieuw genre filmcomedies, „Theo- dora Goes Wild", „The Awful Truth" en „The Joy of Living", verwierf Irene Dunn nieuwe successen. Thans zou Irene Dunne er de voorkeur aan geven, slechts in drie films per Ja op te treden: een drama, een musical e een comedie. Haar eerste optreden v0? de film, sinds die mededeeling, is RKO's „Love Affair" met Charles Boye als partner. Leo McCarey, de maker van „The Awf Truth", is zoowel productieleider als r gisseur van „Love Affair,"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 12