De tragedie te Serajewo in 1914. Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Moord, die een wereldoorlog deed ontbranden. Een dag te lang gebleven, Afscheid van den dijkgraaf. Ditmaal voor het eerst een 10-tal belangstellenden op de publieke tribune. Naar een nauwer contact tusschen landbouw en middenstand. Tien organisaties werken samen. DERDE BLAD ALKMAARSCHE COURANT VAN PLNSDAG 27JUNI 1939. Een stralende zomerzon overgoot het half- Oostersche Serajewo op den 28en Juni 1914 morgen 25 jaar geleden waarop aarts hertog Frans Ferdinand, de Oostenryksche troonopvolger, zich gereed maakte, met zijn gemalin (gravin Sophie Chotek, met wie hij een morganatisch huwelijk had gesloten, zeer tegen den zin van keizer Frans Jozef) een tocht door de stad te maken om vóór zijn vertrek nog verschillende bezienswaar digheden in oogenschouw te nemen. De ma noeuvres, ter bijwoning waarvan hij zich hierheen had begeven, en welke den vorigen dag hadden plaats gevonden, hadden een gunstig verloop gehad en de aartshertog was in 'n goeden luim; na het diner maakte hij de opmerking, dat „de Bosnische reis nu gelukkig achter den rug was". Dit woord „gelukkig" sloot een toespeling in op het feit, dat hij er met tegenzin toe besloten had, hoewel niets het dramatische einde deed voorzien. Toch moet men instinctmatig hebben gevoeld, dat er iets broeide; waarom anders maakte een der heeren van zijn hof houding de opmerking dat „de aartshertog evengoed dienzelfden avond de thuisreis kon aanvaarden"? Hiermede stemden de meeste Aartshertog Frans Ferdinand aanwezigen in ook de aartshertog zelf. Enkele officieren evenwel waren van mee ning, dat dit vervroegde vertrek een min der gewenschten indruk zou kunnen wek ken bij de Bosnische autoriteiten. Dit gaf de aartshertog tenslotte ook toe, niet vermoe dend dat hij daardoor zijn eigen doodvonnis en dat van zijn gemalin uitsprak. In het hol van den leeuw. Te verwonderen was het niet, dat de aartshertog zoo weinig animo aan den dag legde, om zich naar Bosnië te begeven, want dit stond gelijk met zich in het hol van den leeuw wagen. Immers, de annexatie van dit gebied door Oostenrijk-Hongarije in 1908 had veel kwaad bloed gezet in Servië, dat aanvankelijk zelfs voornemens was, zich daartegen gewapenderhand te verzetten, waarbij het meende te kunnen rekenen op hulp van Rusland. Deze hulp bleef echter uit, zoodat Servië van openlijk verzet moest afzien. Des te meer evenwel bleef 't langs slinksche wegen trachten, zijn doel te be reiken. De ondergrondsche propaganda deed zich duchtig gelden. Het waren voorname lijk drie organisaties welke de verwezenlij king van een Grooter-Servië nastreefden, n.1. „Mlada Bosna" (Jong-Bosnië), „Narod- na odbrana" (volksweer) en „Ujedinjenje ili smrt" (eenheid of dood). Deze laatste was bij het volk beter bekend onder den onheil- spellenden naam van „Crna ruka" (Zwarte Hand). De „Mlada bosna" bestond uit jeug dige fanatici van Servische afkomst, doch Bosnische onderdanen, wier streven was ge richt op afscheiding van Bosnië van Oosten rijk-Hongarije, alsmede op de vorming van een politiek-Servisch blok. Het middelpunt van deze organisatie vormde Serajewo. Een reis, die slecht begon. Waartoe Servische samenzweerders in staat waren, hadden zij niet langer dan vijf jaar te voren bewezen bij den moord op koning Alexander en zijn gemalin. Uiteraard was men in Oostenrijk niet onkundig van de Servische intriges, hoewel men er blijk baar geen kennis droeg van het feit, dat aartshertog Frans Ferdinand reeds lang door de samenzweerders ten doode was opge schreven. Een voorgevoel van naderend on heil had den aartshertog aanvankelijk doen aarzelen, om de reis te ondernemen. Deze begon overigens, toen hij er eenmaal toe had besloten, onder omstandigheden, die men later als ongunstige voorteekenen heeft willen uitleggen. Een der assen van zijn eigen, specialen salonwagen was warm ge- loopen, toen de trein nog slechts een korten afstand had afgelegd, zoodat de aartshertog en zijn gemalin plaats moesten nemen in een coupé eerste klasse. „Dat begint al goed?" moet hij gezegd hebben. In den nachttrein, welke hem verder van Weenen naar Serajewo zou voeren, was een salon wagen te zijner beschikking gesteld. Op het laatste oogenblik kwam men tot de ontdek king, dat er een defect was ontstaan aan de electrische verlichting, zoodat men zich moest behelpen met kaarsen. „Alweer een voorteeken!" merkte de troonopvolger lachend op. Zijn particulier secretaris ver klaarde later, dat het een „unheimlicher An- blick" was geweest, den aartshertog in den wagen te zien zitten, omringd door kaarsen. Zelfs weet hij te vertellen, dat deze zeide. „Wat een verlichting, nietwaar? Het lijkt wel een graf De eerste bom suist door de lucht. Zooals gezegd, tot den avond van den Nu, 25 jaar later, zucht de gan- sche wereld nog onder de noodlot tig gevolgen van twee revolver schoten, gelost in een stadje in den Balkan, door een door politieken haat verblinden jeugdigen moorde naar; twee revolverschoten, welker echo tot in de verste hoeken ■*-»■ aarde doordrong. 27en Junie verliep aller naar wensch. De aartshertog kon niet weten, dat zich onder de toeschouwers, welke langs den weg ge schaard hadden gestaan toen hij voorbij reed, reeds verschillende met revolver en bommen gewapende samenzweerders had den bevonden, die het gunstige oogenblik afwachtten om hun lugubere opdracht ten uitvoer te brengen. Enkelen was echter op het laatste oogenblik den moed in de schoe nen gezonken, terwijl anderen niet hande lend hadden kunnen optreden, hetzij door het opdringen der menigte, hetzij doordat zij meenden dat hun bewegingen werden ga degeslagen. Den volgenden dag moest on voorwaardelijk de slag geslagen worden. De 28e Juni is een groote feestdag voor de Ser viërs; hij is gewijd aan den H. Vitus en wordt als „Vidovdan" gevierd ter herinne ring aan den slag op het Lijsterveld in 1389. Alles werkte er dus toe mede, om een groote menigte op de been te brengen; en het is altijd een groote menigte welke het plegen van aanslagen in de hand werkt. Niemand let op zijn buurman Vijf auto s rijden voor; een zesde volgt als reserve. In de eerste neemt de burge meester plaats, in de tweede aartshertog Frans Ferdinand met zijn gemalin en den commandant der artillerie Potiorek. Naast den chauffeur zit de eigenaar van den wa gen, graaf Harrach. De overige auto's dien den voor de heeren van het gevolg. Bij een der bruggen: een luide knal. Een bom valt op de opengeslagen kap van de tweede auto, rolt er evenwel af en komt terecht op het plaveisel, naast de derde auto. Een ontzet tende ontploffing twee van de inzitten den worden gewond, de wagen zwaar be schadigd. Het noodlottige bezoek aan den gewonde. De aartshertog laat stoppen en draagt graaf Harrach op, te gaan zien wat er ge beurd is. Dan wordt de tocht voortgezet. De man, die de bom heeft geworpen, is wegge rend en stort zich in de rivier, doch wordt gegrepen. De stoet heeft inmiddels het stad huis bereikt, waar de burgemeester de hooge gasten met een welkomstrede begroet, doch hij wordt in de rede gevallen door den aartshertog, die op scherpen toon uit roept: „Dat is wat fraais! Men komt hier op bezoek en wordt met bommen ontvangen! Nu gaat u maar verder!" Later vroeg hij, of men den dader had gearresteerd. Op het bevestigende antwoord, dat hij ontving, zei- de hij op sarcastischen toon: „Let op in plaats van hem onschadelijk te maken, zal men den kerel, echt op zijn Oostenrijksch, nog het kruis van verdienste verleenen!" Men gaf den aartshertog den raad, op den terugweg vlug te rijden; doch hij wilde eerst nog een bezoek brengen aan een der bij den aanslag zwaar gewonden. Het verstandige advies, om eerst te wachten tot het volk van de straat verwijderd was, werd helaas niet opgevolgd. Wel werd besloten het cen trum te mijden bij den tocht naar het zie kenhuis. De gemalin van den aartshertog gaf den wensch te kennen, haar gemaal te vergezellen, waartegen deze geen bezwaar maakte, hoewel hij toch nog kort te voren had opgemerkt: „Ik vermoed, dat er van daag nog wel enkele kogeltjes zullen vlie gen". De doodenrit neemt een aanvang. Hierop ving de doodenrit aan. Graaf Har rach plaatste zich op de linker treeplank van de auto van het hooge paar, om dit bij een eventueelen aanslag met zijn lichaam te beschermen. Weer reed de auto met den burgemeester voorop. De rit ging langs de Appelkade. Bij de Latijnsche brug zwenkte deze eerste auto, tegen de afspraak, de Latijnsche straat in, waarop de tweede auto, met het aartshertogelijk paar, dit voor beeld volgde. Potiorek, die zich eveneens in de tweede auto bevond, dit bemerkend, riep den chauffeur toe, dat hij deze straat niet moest inslaan. De chauffeur wilde den wagen keeren. Op hetzelfde oogenblik vie len twee schoten. Aanvankelijk dacht Po tiorek, dat de aartshertog en zijn gemalin niet getroffen waren, daar beiden rechtop bleven zitten; doch na enkele oogenblikken zonk gravin Sophie ineen en viel dwars over de knieën van haar gemaal. Deze boog zich over haar heen en sprak enkele woorden, die Potiorek niet kon verstaan; graaf Har rach evenwel meende op te vangen: „Soferl, Soferl, (verkleinwoord van Sophie) sterf niet! Blijf leven voor onze kinderen!" Op de vraag, of hij pijn gevoelde, antwoordde de aartshertog op zwakken toon: „Het is niets!" Deze woorden herhaalde hij nog enkele malen, steeds zwakker. Daarop verloor hij het bewustzijn, terwijl het bloed hem uit den mond stroomde. Twee vorstelijke dooden in den Konak. Terwijl leden van het gevolg, omstanders en politiebeambten den dader grepen, den Bosnischen student Princip, reed de auto met de beide stervenden in allerijl naar den Konak het paleis. Onderweg gaf gravin Sophie den geest; haar gemaal bleef rechtop zitten, met als op een oneindige verte ge richte blikken. Bij aankomst in den Konak ademde hy nog; doch het hart klopte nog Het bestuur van het Hoogheemraadschap „Noordhollands Noorderkwartier" kwam gistermiddag ten 2 ure in het Gemeen lands huis aan den Kennemerstraatweg bijeen om afscheid te nemen van den dijkgraaf, den heer Wijdenes Spaans, die sinds de oprich ting deze functie had waargenomen, doch met ingang van 1 Juli a.s. wegens het berei ken van den wettelijk gestelden leeftijd, eervol ontslag had gekregen en opgevolgd zal worden door den heer D. Kooiman, lid van Ged. Staten van N.H. Na opening deelde de voorzitter mede, dat wegens ongesteldheid de heer Lakeman verhinderd was. Spr. uitte de beste wenschen voor zijn herstel. Ingekomen was o.m. een bericht, dat tot dijkgraaf de heer D. Kooiman was benoemd, waarover de voorzitter zich verheugde en waarmede hij de vergadering geluk wenschte. Voorts waren verschillende besluiten goedgekeurd, welke stukken voor kennis geving werden aangenomen. Overname van gronden, dijken en wegen. Alvorens het afscheid nemen aan de orde kwam, werden nog een aantal voorstellen inzake het overnemen van gronden, dijken en wegen in behandeling genomen. Deze voorstellen waren: le. overneming in onderhoud en eigendom van de gemeente Zijpe van een gedeelte van den weg langs de Noordzijde van den Hazedwarsdijk en tot aankoop van een per ceel grond deel uitmakende van den dijks- berm. 2e. overname in onderhoud en eigendom van de gemeente Winkel van enkele wegen en weggedeelten. 3e. overneming in onderhoud en eigendom van de gemeente Uitgeest van den Uitgees- terweg, gelegen in de gemeente Limmen. 4e. dito van de banne of polder Valkoog van den Valkoogweg, het z.g. Sluiswegje en een gedeelte van den Groenveldsweg. 5e. dito van de gemeenten Winkel en Bar- singerhorn van den z.g. Leekerweg. 6e. een voorstel tot wijziging van de met de Maatschappij voor Jeugdherbergen N.V. gesloten overeenkomst van verkoop en koop van het gebouw „De Tent" te Enkhuizen. 7e. tot wijziging van het erfpachtsrecht der erven K. Portius op een gedeelte van den Waterlandschen Zeedijk. 8e. tot verkoop aan de gemeente Enkhui zen van een gedeelte gedempte bermsloot aan den Oosterdijk van Drechterland al daar. 9e. een voorstel tot uitgifte in erfpacht aan de Provincie Noordholland (Electriciteits- bedrijf) van een perceel grond, deel uitma kende van den Slikkerdijk. 10e. een voorstel tot het aangaan eener overeenkomst met de N.V. Nationale Borg- maatschappij tot verzekering van het Hoog heemraadschap terzake van het beheer van den penningmeester, alsmede tot wijziging van diens instructie. 11e. een voorski tot wijziging en aanvul ling van de begrooting dienst 1938. Al deze voorstellen werden z.h.s. aange nomen. Aan de orde kwam hierna een voorstel tot vaststelling van de rekening over 1938. Gewone dienst ontvangsten f 1.257.316,47, uitgaven 1.087.041,14, batig saldo 170.275,33. Buitengewone dienst ontvangsten 786.237,85, uitgaven 370.831,83, batig saldo 415.406,02. De commissie, bestaande uit de heeren C. Kramer Glijnis, C. P. Hartog, J. Best en G. v. d. Sluijs, rapporteerde bij monde van eerstgenoemde tot onveranderde vaststelling, aangezien zij de rekening in orde had be vonden. De commissie had de overtuiging gekregen, dat de financieele administratie van het Hoogheemraadschap met de meeste nauwgezetheid was gevoerd. 12 Mei j.L moest nog van den omslag 1938 4.030,52 inkomen en van den dienst 1937 1,83, terwijl vroegere dienstjaren geheel waren aangezuiverd. Ook voor de waterschappen achtte de commissie de inningswijze van groote be- teekenis. Conform het voorstel werd besloten en bepaald aan de batige saldo's de bestemming te geven, die dijkgraaf en hoogheemraden hebben voorgesteld. Afscheidsrede van den dijkgraaf. De heer Wij denes Spaans zeide, slechts zeer zwak en hy was geheel buiten bewustzijn. Verschillende, onmiddellijk ont boden artsen beproefden nog al 't mogelijke om de hand van den dood tegen te houden, doch tevergeefs. De kogel had de halsslag ader geraakt en mogelyk ook de wervelko lom. De tweede kogel had gravin Sophie in den buik getroffen en een inwendige ver bloeding veroorzaakt. Korten tijd na den terugkeer in den Konak hield ook Frans Ferdinands hart voor altijd op, te kloppen. Zooals een zijner geschiedschrijvers zegt: „Hij volgde zijn geliefde gemalin in de groo te duisternis, waarin zij hem was voorge gaan, als had hij zonder haar niet op de aarde willen achterblijven". deze laatste vergadering, waaraan hij deel nam, niet te willen sluiten zonder een blik achterwaarts te hebben geslagen en daar na de mogelijkheden van de toekomst te hebben opgenoemd. Spr. herinnerde er aan, hoe in 1920, onder gunstiger economischen toestand, de werk' zaamheden aanvingen. Voor hetgeen toen in zeer snel tempo gepresteerd werd, had spr. alle respect. Groote waardeering blijft spr. gevoelen voor den toenmaligen, te vroeg ontslapen secretaris, den heer van Amste'. Ook de tegenzin, ontstaan door de oprich ting van het Hoogheemraadschap, stipte spr. aan, die van oordeel was, dat men daar bij niet doordacht, dat de watersnoodlas ten toch betaald moesten worden en dat men vergat, dat het onderhoud en de verbetering van dijken en wegen moest doorgaan. In 1921 bedroeg het percentage der hef fing voor het ongebouwd 7,8 en voor het ge bouwd de helft. Veel waardeering gevoelde spr. voor de hoofdingelanden, die zijn zienswijze om de zaken flink aan te pakken, hadden gesteund. Door de verlaging van de watersnoodlasten van 60 tot 45 kon in 1925 het heffings percentage tot 6,8 worden verlaagd. Door de schade van den storm in Nov. 1925 moest helaas 480.000 worden geleend en liep het heffingspercentage weer op tot 7.35 De aankoop van het tegenwoordige ge bouw was wel voordeelig gebleken. Na 1926 konden de lasten regelmatig wor den verlaagd. De factoren, welke die ver laging mogelijk maakten, waren: 1. het tot standkomen van den Afsluitdijk en de gelijktijdige inpoldering van de Wie ringermeer; 2. conversie door de Provincie van de geld leeningen, aangegaan tot bestrijding der watersnodskosten, waardoor het aandeel in de renten daarvan merkbaar lager werd; 3. de geleidelijke aflossingen op de juist genoemde leeningen, welke het rentebedrag verlaagden; 4. de na eenige jaren ingetreden verlaging der kosten van onderhoud en verbetering der Hondsbossche Zeewering; 5. de aflossing van diverse, belangrijke schulden, welke bij de oprichting van het hoogheemraadschap van de opgeheven wa terschappen moesten worden overgenomen; 6. de daling der kosten van onderhoud en verbetering van de wegen, welke ten laste van Noordhollands Noorderkwartier bleven, zulks voor een belangrijk deel veroorzaakt door de bijdragen naar de provinciale Wegenlijst en het Aanvullend- Wegenplan, thans genoemd Tertiair Wegen plan; 7. de vermeerdering van de belastbare op brengst der gebouwde eigendommen, ont staan door stichting, uitbreiding en verbete ring van gebouwen. In de jaren 1921 tot en met 1938 werd aan de Hondsbossche Zeewering f 2% millioen besteed, terwijl de dijk 60 tot 80 c.M. werd verhoogd. Door de vorming van het IJselmeer ver minderde de taak van het Hoogheemraad schap, doch zij vermeerderde door het over dragen in beheer en onderhoud van talrijke wegen, waardoor de belangen van de inge landen zeer worden gediend. Thans bedraagt het heffingspercentage nog slechts 2.6 of 1/3 van de oorspronke lijke heffing. Spr. huldigde de hoofdambtenaren voor hun toegewijden arbeid en eveneens hen, die onder hun leiding werkzaam zijn. De voorbije jaren, zoo verzekerde spr., waren voor hem bijzonder mooie jaren geweest. Voor de verbeteringen, die tot stand konden worden gebracht, was men bovenal dank verschuldigd aan het Provinciaal Bestuur en zijn hoofdambtenaren. Spr. vertrouwde erop, dat in 1940 de aan staande wijziging in de verdeeling der te heffen lasten over het ongebouwd en het gebouwd tot stand zal komen, zoodat het heffingsoercentage zal kunnen dalen van 2.6 tot 2.1 In 30 jaar zullen de watersnoodslasten, die nog 1.23 bedragen, zijn opgeheven. Spr. zag dan ook de toekomst voor Noordhol lands Noorderkwartier gunstig in en hij wekte het bestuur op, zijn onverflauwde zorg voor de veiligheid van de landzaten te blijven betrachten. Ten slotte eindigde spr. met als zijn over tuiging uit te spreken, dat nog veel goeds door het Hoogheemraadschap tot stand zal kunnen worden gebracht. (Applaus.) De Hoogheemraad, de heeer J. Ver steeg Jr. zeide, dat hij zich het Hoog heemraadschap zonder den Dijkgraaf moei lijk kan indenken. Ook spr. schetste in een terugblik de totstandkoming en hij consta teerde, dat de door den commissaris der koningin in zijn installatiespeech geuite wensch volkomen in vervulling was gegaan. De heer Wijdenes Spaans toch was geslaagd in de vervulling van de zware taak, hem op de schouders gelegd. Bovenal dankte spr. den Dijkgraaf hartelijk voor hetgeen hy voor het Hoogheemraadschap tot stand had gebracht. Wij betreuren, aldus spr., uw heengaan, maar wij moeten dit aanvaarden. Hierop verzocht spr. den Dijkgraaf en de aanwezigen hem naar de vestibule te vol gen, waar een door den heer Bogtman uit Haarlem vervaardigd glas-in-lood-raam met het portret van den Dijkgraaf, als blijvende herinnering aan diens arbeid, werd ont huld. Ontroerd dankte de heer W ij d e n e s Spaans voor deze bizondere hulde. De heer B e s t uit Berkhout sprak hierna als het langst zitting hebbend lid. Hij hul digde den Dijkgraaf voor zijn voortreffelijke leiding der vergaderingen. Het beste de<fl van uw leven, aldus spr., hebt gij met veel zorg en ambitie voor de belangen van het Hoogheemraadschap gewerkt. Moge God u nog vele jaren van de verdiende rust doen beheer C. d e B o e r, Assendelft, voerde hierna als oudste in jaren het woord. Spr. verklaarde, volle bewondering te hebben voor den Dijkgraaf en diens kennis van het Hoogheemraadschap. Er was alle reden om den Dijkgraaf voor het gepresteerde dank baar te zijn. Gaarne had spr. onder zyn be kwame leiding nog meer goeds tot stand zien komen. De heer B o e r s m a, de secretaris, sprak, mede namens den penningmeester, den in genieur en het geheele personeel, een dank woord, voor hetgeen de Dijkgraaf voor de ambtenaren had gedaan. Steeds hadden zij in hem een krachtige verdediger van hun belangen gevonden en voor het personeel was het een groote ge ruststelling, dat zij hun belangen bij den Dijkgraaf vertrouwd wisten. Spr. betreurde het, dat de wet den Dijk graaf dwingt, heen te gaan, doch hij hoopte, dat het den heer en mevr. Wijdenes Spaans gegeven mocht zijn, nog vele jaren op het werk van het Hoogheemraadschap toe te zien en hij hield zich aanbevolen voor hun vriendschap. DeDijkgraaf sloot hierop de bijeen komst met een toepasselijk woord. Velen maakten gebruik van de gelegen heid om op de te vier uur gehouden receptie afscheid van den Dijkgraaf te nemen. In een eenigen tijd geleden op initia tief van de Korenbeurs-commissie van de Holl. Mij. van Landbouw belegde vergadering werd besloten een nauwer contact tot stand te brengen tusschen den landbouw en den middenstand. Om dit te bereiken ligt het in de bedoe ling den jaarlijkschen landbouwdag uit te breiden en te trachten de belangstelling voor dezen dag te vergrooten door het op stellen van een attractiever programma. Op de vorige vergadering zegden reeds verschillende organisaties hun steun toe. Voorts werd besloten, dat in een door de Holl. Mij. van Landbouw te beleggen ver gadering van belanghebbende organisaties, een commissie zou worden samengesteld, die de verschillende mogelijkheden zou on derzoeken en plannen zou ontwerpen. Gisteravond is die vergadering in de dancing van de Harmonie gehouden. De voorzitter, de heer J. Blom, liet zich in zijn openingswoord vrij pessimistisch uit. Hij meende, dat de z. i. geringe opkomst bewees, dat de middenstand te weinig be langstelling toonde en niet voldoende be greep welke groote belangen hier óók voor den middenstand op het spel staan. De wensch van den voorzitter, dat de middenstand ondanks de geringe opkomst, zijn volledige medewerking zou verleenen om een nuttig contact tot stand te brengen, werd echter volledig bewaarheid, zoodat er tot pessimisme geen aanleiding bleek te zyn. Dit bleek reeds spoedig uit de bespre kingen. Vrij algemeen was men van oor deel, dat er wél voldoende belangstelling was, ook van de zijde van den midden stand. De heer Mak zeide ervan overtuigd te zijn, dat er dit jaar alle kans is op een ge slaagden landbouwdag, evt. -week. De heer Blom verwachtte dit jaar in elk geval geen landbouwweek. Op 28 Septem ber wordt in het Sportpark de centrale fokveedag gehouden, die mooi aansluit bij den landbouwdag. Het is, aldus spr., de taak van den middenstand de menschen voor den tweeden dag vast te houden. Fi nancieel kan de Holl. Mij. van Landbouw weinig doen. Ook in andere plaatsen heeft de middenstand de leiding. De heer Go es, sprekend namens de Hanze, zeide, dat de vergadering bijeen ge roepen was om een commissie samen te stellen. Spr. was ervan overtuigd, dat men hierin zou trachten ervan te maken wat ervan te maken is. De heer Blom wilde van te voren eeni ge zekerheid van de kans op succes hebben. Financieel kan de Holl. Mij. niet medewer ken. Spr. vroeg: is de middenstand bereid het hare te doen, als de Holl. My. van Landbouw zorgt voor het organiseeren van den Landbouw- en den Fokveedag. De heer G o e s was van oordeel, dat de commissie moet uitmaken, hoe de land bouwdag moet worden uitgebreid. De heer Blom wees op de geringe me dewerking van den middenstand. De heer T e r m a a t zeide, dat nog nooit een voldoende beroep gedaan was op den middenstand. De middenstand zal allen mogelijken steun verleenen. De heer E. Dz. Govers betoogde, dat platteland en stad elkaar beter moeten be grijpen en elkaar moeten aanvullen. Met de toezeggingen van de midden standsorganisaties is het wellicht mogelyk Alkmaar tot het landbouwcentrum te ma ken, dat het moet zijn. De heer Heuseveldt, sprekend na mens de V. V. V., zeide, dat ook deze ver- eeniging haar daadwerkelijken steun zal verleenen. Spr. was ervan overtuigd, dat het nood zakelijk was, dat in de commissie ook in ruime mate het element landbouw ver- tegenwoordgd zou zijn, teneinde mede te werken aan de organisatie van de hard draverij en al datgene, dat meer op het ge bied van den landbouw ligt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9