De tragedie te Serajewo in 1914.
Hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwartier.
Moord, die een wereldoorlog deed ontbranden.
Een dag te lang gebleven,
Afscheid van den dijkgraaf.
Ditmaal voor het eerst een 10-tal
belangstellenden op de
publieke tribune.
Naar een nauwer contact
tusschen landbouw en
middenstand.
Tien organisaties werken
samen.
DERDE BLAD
ALKMAARSCHE COURANT VAN PLNSDAG 27JUNI 1939.
Een stralende zomerzon overgoot het half-
Oostersche Serajewo op den 28en Juni 1914
morgen 25 jaar geleden waarop aarts
hertog Frans Ferdinand, de Oostenryksche
troonopvolger, zich gereed maakte, met zijn
gemalin (gravin Sophie Chotek, met wie hij
een morganatisch huwelijk had gesloten,
zeer tegen den zin van keizer Frans Jozef)
een tocht door de stad te maken om vóór
zijn vertrek nog verschillende bezienswaar
digheden in oogenschouw te nemen. De ma
noeuvres, ter bijwoning waarvan hij zich
hierheen had begeven, en welke den vorigen
dag hadden plaats gevonden, hadden een
gunstig verloop gehad en de aartshertog
was in 'n goeden luim; na het diner maakte
hij de opmerking, dat „de Bosnische reis nu
gelukkig achter den rug was". Dit woord
„gelukkig" sloot een toespeling in op het
feit, dat hij er met tegenzin toe besloten
had, hoewel niets het dramatische einde
deed voorzien. Toch moet men instinctmatig
hebben gevoeld, dat er iets broeide; waarom
anders maakte een der heeren van zijn hof
houding de opmerking dat „de aartshertog
evengoed dienzelfden avond de thuisreis kon
aanvaarden"? Hiermede stemden de meeste
Aartshertog Frans Ferdinand
aanwezigen in ook de aartshertog zelf.
Enkele officieren evenwel waren van mee
ning, dat dit vervroegde vertrek een min
der gewenschten indruk zou kunnen wek
ken bij de Bosnische autoriteiten. Dit gaf de
aartshertog tenslotte ook toe, niet vermoe
dend dat hij daardoor zijn eigen doodvonnis
en dat van zijn gemalin uitsprak.
In het hol van den leeuw.
Te verwonderen was het niet, dat de
aartshertog zoo weinig animo aan den dag
legde, om zich naar Bosnië te begeven, want
dit stond gelijk met zich in het hol van den
leeuw wagen. Immers, de annexatie van dit
gebied door Oostenrijk-Hongarije in 1908
had veel kwaad bloed gezet in Servië, dat
aanvankelijk zelfs voornemens was, zich
daartegen gewapenderhand te verzetten,
waarbij het meende te kunnen rekenen op
hulp van Rusland. Deze hulp bleef echter
uit, zoodat Servië van openlijk verzet moest
afzien. Des te meer evenwel bleef 't langs
slinksche wegen trachten, zijn doel te be
reiken. De ondergrondsche propaganda deed
zich duchtig gelden. Het waren voorname
lijk drie organisaties welke de verwezenlij
king van een Grooter-Servië nastreefden,
n.1. „Mlada Bosna" (Jong-Bosnië), „Narod-
na odbrana" (volksweer) en „Ujedinjenje ili
smrt" (eenheid of dood). Deze laatste was
bij het volk beter bekend onder den onheil-
spellenden naam van „Crna ruka" (Zwarte
Hand). De „Mlada bosna" bestond uit jeug
dige fanatici van Servische afkomst, doch
Bosnische onderdanen, wier streven was ge
richt op afscheiding van Bosnië van Oosten
rijk-Hongarije, alsmede op de vorming van
een politiek-Servisch blok. Het middelpunt
van deze organisatie vormde Serajewo.
Een reis, die slecht begon.
Waartoe Servische samenzweerders in
staat waren, hadden zij niet langer dan vijf
jaar te voren bewezen bij den moord op
koning Alexander en zijn gemalin. Uiteraard
was men in Oostenrijk niet onkundig van
de Servische intriges, hoewel men er blijk
baar geen kennis droeg van het feit, dat
aartshertog Frans Ferdinand reeds lang door
de samenzweerders ten doode was opge
schreven. Een voorgevoel van naderend on
heil had den aartshertog aanvankelijk doen
aarzelen, om de reis te ondernemen. Deze
begon overigens, toen hij er eenmaal toe
had besloten, onder omstandigheden, die
men later als ongunstige voorteekenen heeft
willen uitleggen. Een der assen van zijn
eigen, specialen salonwagen was warm ge-
loopen, toen de trein nog slechts een korten
afstand had afgelegd, zoodat de aartshertog
en zijn gemalin plaats moesten nemen in
een coupé eerste klasse. „Dat begint al
goed?" moet hij gezegd hebben. In den
nachttrein, welke hem verder van Weenen
naar Serajewo zou voeren, was een salon
wagen te zijner beschikking gesteld. Op het
laatste oogenblik kwam men tot de ontdek
king, dat er een defect was ontstaan aan de
electrische verlichting, zoodat men zich
moest behelpen met kaarsen. „Alweer een
voorteeken!" merkte de troonopvolger
lachend op. Zijn particulier secretaris ver
klaarde later, dat het een „unheimlicher An-
blick" was geweest, den aartshertog in den
wagen te zien zitten, omringd door kaarsen.
Zelfs weet hij te vertellen, dat deze zeide.
„Wat een verlichting, nietwaar? Het lijkt
wel een graf
De eerste bom suist door de lucht.
Zooals gezegd, tot den avond van den
Nu, 25 jaar later, zucht de gan-
sche wereld nog onder de noodlot
tig gevolgen van twee revolver
schoten, gelost in een stadje in den
Balkan, door een door politieken
haat verblinden jeugdigen moorde
naar; twee revolverschoten, welker
echo tot in de verste hoeken ■*-»■
aarde doordrong.
27en Junie verliep aller naar wensch. De
aartshertog kon niet weten, dat zich onder
de toeschouwers, welke langs den weg ge
schaard hadden gestaan toen hij voorbij
reed, reeds verschillende met revolver en
bommen gewapende samenzweerders had
den bevonden, die het gunstige oogenblik
afwachtten om hun lugubere opdracht ten
uitvoer te brengen. Enkelen was echter op
het laatste oogenblik den moed in de schoe
nen gezonken, terwijl anderen niet hande
lend hadden kunnen optreden, hetzij door
het opdringen der menigte, hetzij doordat zij
meenden dat hun bewegingen werden ga
degeslagen. Den volgenden dag moest on
voorwaardelijk de slag geslagen worden. De
28e Juni is een groote feestdag voor de Ser
viërs; hij is gewijd aan den H. Vitus en
wordt als „Vidovdan" gevierd ter herinne
ring aan den slag op het Lijsterveld in
1389. Alles werkte er dus toe mede, om een
groote menigte op de been te brengen; en
het is altijd een groote menigte welke het
plegen van aanslagen in de hand werkt.
Niemand let op zijn buurman
Vijf auto s rijden voor; een zesde volgt
als reserve. In de eerste neemt de burge
meester plaats, in de tweede aartshertog
Frans Ferdinand met zijn gemalin en den
commandant der artillerie Potiorek. Naast
den chauffeur zit de eigenaar van den wa
gen, graaf Harrach. De overige auto's dien
den voor de heeren van het gevolg. Bij een
der bruggen: een luide knal. Een bom valt
op de opengeslagen kap van de tweede auto,
rolt er evenwel af en komt terecht op het
plaveisel, naast de derde auto. Een ontzet
tende ontploffing twee van de inzitten
den worden gewond, de wagen zwaar be
schadigd.
Het noodlottige bezoek aan den
gewonde.
De aartshertog laat stoppen en draagt
graaf Harrach op, te gaan zien wat er ge
beurd is. Dan wordt de tocht voortgezet. De
man, die de bom heeft geworpen, is wegge
rend en stort zich in de rivier, doch wordt
gegrepen. De stoet heeft inmiddels het stad
huis bereikt, waar de burgemeester de
hooge gasten met een welkomstrede begroet,
doch hij wordt in de rede gevallen door
den aartshertog, die op scherpen toon uit
roept: „Dat is wat fraais! Men komt hier op
bezoek en wordt met bommen ontvangen!
Nu gaat u maar verder!" Later vroeg hij,
of men den dader had gearresteerd. Op het
bevestigende antwoord, dat hij ontving, zei-
de hij op sarcastischen toon: „Let op in
plaats van hem onschadelijk te maken, zal
men den kerel, echt op zijn Oostenrijksch,
nog het kruis van verdienste verleenen!"
Men gaf den aartshertog den raad, op den
terugweg vlug te rijden; doch hij wilde eerst
nog een bezoek brengen aan een der bij den
aanslag zwaar gewonden. Het verstandige
advies, om eerst te wachten tot het volk
van de straat verwijderd was, werd helaas
niet opgevolgd. Wel werd besloten het cen
trum te mijden bij den tocht naar het zie
kenhuis. De gemalin van den aartshertog
gaf den wensch te kennen, haar gemaal te
vergezellen, waartegen deze geen bezwaar
maakte, hoewel hij toch nog kort te voren
had opgemerkt: „Ik vermoed, dat er van
daag nog wel enkele kogeltjes zullen vlie
gen".
De doodenrit neemt een aanvang.
Hierop ving de doodenrit aan. Graaf Har
rach plaatste zich op de linker treeplank
van de auto van het hooge paar, om dit bij
een eventueelen aanslag met zijn lichaam te
beschermen. Weer reed de auto met den
burgemeester voorop. De rit ging langs de
Appelkade. Bij de Latijnsche brug zwenkte
deze eerste auto, tegen de afspraak,
de Latijnsche straat in, waarop de tweede
auto, met het aartshertogelijk paar, dit voor
beeld volgde. Potiorek, die zich eveneens
in de tweede auto bevond, dit bemerkend,
riep den chauffeur toe, dat hij deze straat
niet moest inslaan. De chauffeur wilde den
wagen keeren. Op hetzelfde oogenblik vie
len twee schoten. Aanvankelijk dacht Po
tiorek, dat de aartshertog en zijn gemalin
niet getroffen waren, daar beiden rechtop
bleven zitten; doch na enkele oogenblikken
zonk gravin Sophie ineen en viel dwars over
de knieën van haar gemaal. Deze boog zich
over haar heen en sprak enkele woorden,
die Potiorek niet kon verstaan; graaf Har
rach evenwel meende op te vangen: „Soferl,
Soferl, (verkleinwoord van Sophie) sterf
niet! Blijf leven voor onze kinderen!" Op de
vraag, of hij pijn gevoelde, antwoordde de
aartshertog op zwakken toon: „Het is niets!"
Deze woorden herhaalde hij nog enkele
malen, steeds zwakker. Daarop verloor hij
het bewustzijn, terwijl het bloed hem uit
den mond stroomde.
Twee vorstelijke dooden in den
Konak.
Terwijl leden van het gevolg, omstanders
en politiebeambten den dader grepen, den
Bosnischen student Princip, reed de auto
met de beide stervenden in allerijl naar den
Konak het paleis. Onderweg gaf gravin
Sophie den geest; haar gemaal bleef rechtop
zitten, met als op een oneindige verte ge
richte blikken. Bij aankomst in den Konak
ademde hy nog; doch het hart klopte nog
Het bestuur van het Hoogheemraadschap
„Noordhollands Noorderkwartier" kwam
gistermiddag ten 2 ure in het Gemeen lands
huis aan den Kennemerstraatweg bijeen om
afscheid te nemen van den dijkgraaf, den
heer Wijdenes Spaans, die sinds de oprich
ting deze functie had waargenomen, doch
met ingang van 1 Juli a.s. wegens het berei
ken van den wettelijk gestelden leeftijd,
eervol ontslag had gekregen en opgevolgd
zal worden door den heer D. Kooiman, lid
van Ged. Staten van N.H.
Na opening deelde de voorzitter
mede, dat wegens ongesteldheid de heer
Lakeman verhinderd was. Spr. uitte de beste
wenschen voor zijn herstel.
Ingekomen was o.m. een bericht, dat tot
dijkgraaf de heer D. Kooiman was benoemd,
waarover de voorzitter zich verheugde en
waarmede hij de vergadering geluk
wenschte.
Voorts waren verschillende besluiten
goedgekeurd, welke stukken voor kennis
geving werden aangenomen.
Overname van gronden, dijken en
wegen.
Alvorens het afscheid nemen aan de orde
kwam, werden nog een aantal voorstellen
inzake het overnemen van gronden, dijken
en wegen in behandeling genomen.
Deze voorstellen waren:
le. overneming in onderhoud en eigendom
van de gemeente Zijpe van een gedeelte
van den weg langs de Noordzijde van den
Hazedwarsdijk en tot aankoop van een per
ceel grond deel uitmakende van den dijks-
berm.
2e. overname in onderhoud en eigendom
van de gemeente Winkel van enkele wegen
en weggedeelten.
3e. overneming in onderhoud en eigendom
van de gemeente Uitgeest van den Uitgees-
terweg, gelegen in de gemeente Limmen.
4e. dito van de banne of polder Valkoog
van den Valkoogweg, het z.g. Sluiswegje en
een gedeelte van den Groenveldsweg.
5e. dito van de gemeenten Winkel en Bar-
singerhorn van den z.g. Leekerweg.
6e. een voorstel tot wijziging van de met
de Maatschappij voor Jeugdherbergen N.V.
gesloten overeenkomst van verkoop en koop
van het gebouw „De Tent" te Enkhuizen.
7e. tot wijziging van het erfpachtsrecht der
erven K. Portius op een gedeelte van den
Waterlandschen Zeedijk.
8e. tot verkoop aan de gemeente Enkhui
zen van een gedeelte gedempte bermsloot
aan den Oosterdijk van Drechterland al
daar.
9e. een voorstel tot uitgifte in erfpacht aan
de Provincie Noordholland (Electriciteits-
bedrijf) van een perceel grond, deel uitma
kende van den Slikkerdijk.
10e. een voorstel tot het aangaan eener
overeenkomst met de N.V. Nationale Borg-
maatschappij tot verzekering van het Hoog
heemraadschap terzake van het beheer van
den penningmeester, alsmede tot wijziging
van diens instructie.
11e. een voorski tot wijziging en aanvul
ling van de begrooting dienst 1938.
Al deze voorstellen werden z.h.s. aange
nomen.
Aan de orde kwam hierna een voorstel
tot vaststelling van de rekening over 1938.
Gewone dienst ontvangsten f 1.257.316,47,
uitgaven 1.087.041,14, batig saldo
170.275,33.
Buitengewone dienst ontvangsten
786.237,85, uitgaven 370.831,83, batig
saldo 415.406,02.
De commissie, bestaande uit de heeren C.
Kramer Glijnis, C. P. Hartog, J. Best en G.
v. d. Sluijs, rapporteerde bij monde van
eerstgenoemde tot onveranderde vaststelling,
aangezien zij de rekening in orde had be
vonden. De commissie had de overtuiging
gekregen, dat de financieele administratie
van het Hoogheemraadschap met de meeste
nauwgezetheid was gevoerd.
12 Mei j.L moest nog van den omslag 1938
4.030,52 inkomen en van den dienst 1937
1,83, terwijl vroegere dienstjaren geheel
waren aangezuiverd.
Ook voor de waterschappen achtte de
commissie de inningswijze van groote be-
teekenis.
Conform het voorstel werd besloten en
bepaald aan de batige saldo's de bestemming
te geven, die dijkgraaf en hoogheemraden
hebben voorgesteld.
Afscheidsrede van den dijkgraaf.
De heer Wij denes Spaans zeide,
slechts zeer zwak en hy was geheel buiten
bewustzijn. Verschillende, onmiddellijk ont
boden artsen beproefden nog al 't mogelijke
om de hand van den dood tegen te houden,
doch tevergeefs. De kogel had de halsslag
ader geraakt en mogelyk ook de wervelko
lom. De tweede kogel had gravin Sophie in
den buik getroffen en een inwendige ver
bloeding veroorzaakt. Korten tijd na den
terugkeer in den Konak hield ook Frans
Ferdinands hart voor altijd op, te kloppen.
Zooals een zijner geschiedschrijvers zegt:
„Hij volgde zijn geliefde gemalin in de groo
te duisternis, waarin zij hem was voorge
gaan, als had hij zonder haar niet op de
aarde willen achterblijven".
deze laatste vergadering, waaraan hij deel
nam, niet te willen sluiten zonder een blik
achterwaarts te hebben geslagen en daar
na de mogelijkheden van de toekomst te
hebben opgenoemd.
Spr. herinnerde er aan, hoe in 1920, onder
gunstiger economischen toestand, de werk'
zaamheden aanvingen. Voor hetgeen toen in
zeer snel tempo gepresteerd werd, had spr.
alle respect. Groote waardeering blijft spr.
gevoelen voor den toenmaligen, te vroeg
ontslapen secretaris, den heer van Amste'.
Ook de tegenzin, ontstaan door de oprich
ting van het Hoogheemraadschap, stipte
spr. aan, die van oordeel was, dat men daar
bij niet doordacht, dat de watersnoodlas
ten toch betaald moesten worden en dat men
vergat, dat het onderhoud en de verbetering
van dijken en wegen moest doorgaan.
In 1921 bedroeg het percentage der hef
fing voor het ongebouwd 7,8 en voor het ge
bouwd de helft.
Veel waardeering gevoelde spr. voor de
hoofdingelanden, die zijn zienswijze om de
zaken flink aan te pakken, hadden gesteund.
Door de verlaging van de watersnoodlasten
van 60 tot 45 kon in 1925 het heffings
percentage tot 6,8 worden verlaagd. Door
de schade van den storm in Nov. 1925 moest
helaas 480.000 worden geleend en liep het
heffingspercentage weer op tot 7.35
De aankoop van het tegenwoordige ge
bouw was wel voordeelig gebleken.
Na 1926 konden de lasten regelmatig wor
den verlaagd. De factoren, welke die ver
laging mogelijk maakten, waren:
1. het tot standkomen van den Afsluitdijk
en de gelijktijdige inpoldering van de Wie
ringermeer;
2. conversie door de Provincie van de geld
leeningen, aangegaan tot bestrijding der
watersnodskosten, waardoor het aandeel in
de renten daarvan merkbaar lager werd;
3. de geleidelijke aflossingen op de juist
genoemde leeningen, welke het rentebedrag
verlaagden;
4. de na eenige jaren ingetreden verlaging
der kosten van onderhoud en verbetering
der Hondsbossche Zeewering;
5. de aflossing van diverse, belangrijke
schulden, welke bij de oprichting van het
hoogheemraadschap van de opgeheven wa
terschappen moesten worden overgenomen;
6. de daling der kosten van onderhoud en
verbetering van de wegen, welke ten laste
van Noordhollands Noorderkwartier bleven,
zulks voor een belangrijk deel veroorzaakt
door de bijdragen naar de provinciale
Wegenlijst en het Aanvullend- Wegenplan,
thans genoemd Tertiair Wegen plan;
7. de vermeerdering van de belastbare op
brengst der gebouwde eigendommen, ont
staan door stichting, uitbreiding en verbete
ring van gebouwen.
In de jaren 1921 tot en met 1938 werd aan
de Hondsbossche Zeewering f 2% millioen
besteed, terwijl de dijk 60 tot 80 c.M. werd
verhoogd.
Door de vorming van het IJselmeer ver
minderde de taak van het Hoogheemraad
schap, doch zij vermeerderde door het over
dragen in beheer en onderhoud van talrijke
wegen, waardoor de belangen van de inge
landen zeer worden gediend.
Thans bedraagt het heffingspercentage
nog slechts 2.6 of 1/3 van de oorspronke
lijke heffing.
Spr. huldigde de hoofdambtenaren voor
hun toegewijden arbeid en eveneens hen,
die onder hun leiding werkzaam zijn. De
voorbije jaren, zoo verzekerde spr., waren
voor hem bijzonder mooie jaren geweest.
Voor de verbeteringen, die tot stand konden
worden gebracht, was men bovenal dank
verschuldigd aan het Provinciaal Bestuur
en zijn hoofdambtenaren.
Spr. vertrouwde erop, dat in 1940 de aan
staande wijziging in de verdeeling der te
heffen lasten over het ongebouwd en het
gebouwd tot stand zal komen, zoodat het
heffingsoercentage zal kunnen dalen van
2.6 tot 2.1
In 30 jaar zullen de watersnoodslasten, die
nog 1.23 bedragen, zijn opgeheven. Spr.
zag dan ook de toekomst voor Noordhol
lands Noorderkwartier gunstig in en hij
wekte het bestuur op, zijn onverflauwde
zorg voor de veiligheid van de landzaten te
blijven betrachten.
Ten slotte eindigde spr. met als zijn over
tuiging uit te spreken, dat nog veel goeds
door het Hoogheemraadschap tot stand zal
kunnen worden gebracht. (Applaus.)
De Hoogheemraad, de heeer J. Ver
steeg Jr. zeide, dat hij zich het Hoog
heemraadschap zonder den Dijkgraaf moei
lijk kan indenken. Ook spr. schetste in een
terugblik de totstandkoming en hij consta
teerde, dat de door den commissaris der
koningin in zijn installatiespeech geuite
wensch volkomen in vervulling was gegaan.
De heer Wijdenes Spaans toch was geslaagd
in de vervulling van de zware taak, hem
op de schouders gelegd. Bovenal dankte
spr. den Dijkgraaf hartelijk voor hetgeen hy
voor het Hoogheemraadschap tot stand
had gebracht. Wij betreuren, aldus spr., uw
heengaan, maar wij moeten dit aanvaarden.
Hierop verzocht spr. den Dijkgraaf en de
aanwezigen hem naar de vestibule te vol
gen, waar een door den heer Bogtman uit
Haarlem vervaardigd glas-in-lood-raam met
het portret van den Dijkgraaf, als blijvende
herinnering aan diens arbeid, werd ont
huld.
Ontroerd dankte de heer W ij d e n e s
Spaans voor deze bizondere hulde.
De heer B e s t uit Berkhout sprak hierna
als het langst zitting hebbend lid. Hij hul
digde den Dijkgraaf voor zijn voortreffelijke
leiding der vergaderingen. Het beste de<fl
van uw leven, aldus spr., hebt gij met veel
zorg en ambitie voor de belangen van het
Hoogheemraadschap gewerkt. Moge God u
nog vele jaren van de verdiende rust doen
beheer C. d e B o e r, Assendelft, voerde
hierna als oudste in jaren het woord. Spr.
verklaarde, volle bewondering te hebben
voor den Dijkgraaf en diens kennis van het
Hoogheemraadschap. Er was alle reden om
den Dijkgraaf voor het gepresteerde dank
baar te zijn. Gaarne had spr. onder zyn be
kwame leiding nog meer goeds tot stand zien
komen.
De heer B o e r s m a, de secretaris, sprak,
mede namens den penningmeester, den in
genieur en het geheele personeel, een dank
woord, voor hetgeen de Dijkgraaf voor de
ambtenaren had gedaan.
Steeds hadden zij in hem een krachtige
verdediger van hun belangen gevonden en
voor het personeel was het een groote ge
ruststelling, dat zij hun belangen bij den
Dijkgraaf vertrouwd wisten.
Spr. betreurde het, dat de wet den Dijk
graaf dwingt, heen te gaan, doch hij hoopte,
dat het den heer en mevr. Wijdenes Spaans
gegeven mocht zijn, nog vele jaren op het
werk van het Hoogheemraadschap toe te
zien en hij hield zich aanbevolen voor hun
vriendschap.
DeDijkgraaf sloot hierop de bijeen
komst met een toepasselijk woord.
Velen maakten gebruik van de gelegen
heid om op de te vier uur gehouden receptie
afscheid van den Dijkgraaf te nemen.
In een eenigen tijd geleden op initia
tief van de Korenbeurs-commissie van
de Holl. Mij. van Landbouw belegde
vergadering werd besloten een nauwer
contact tot stand te brengen tusschen
den landbouw en den middenstand.
Om dit te bereiken ligt het in de bedoe
ling den jaarlijkschen landbouwdag uit
te breiden en te trachten de belangstelling
voor dezen dag te vergrooten door het op
stellen van een attractiever programma.
Op de vorige vergadering zegden reeds
verschillende organisaties hun steun toe.
Voorts werd besloten, dat in een door de
Holl. Mij. van Landbouw te beleggen ver
gadering van belanghebbende organisaties,
een commissie zou worden samengesteld,
die de verschillende mogelijkheden zou on
derzoeken en plannen zou ontwerpen.
Gisteravond is die vergadering in de
dancing van de Harmonie gehouden.
De voorzitter, de heer J. Blom, liet zich
in zijn openingswoord vrij pessimistisch uit.
Hij meende, dat de z. i. geringe opkomst
bewees, dat de middenstand te weinig be
langstelling toonde en niet voldoende be
greep welke groote belangen hier óók voor
den middenstand op het spel staan.
De wensch van den voorzitter, dat de
middenstand ondanks de geringe opkomst,
zijn volledige medewerking zou verleenen
om een nuttig contact tot stand te brengen,
werd echter volledig bewaarheid, zoodat er
tot pessimisme geen aanleiding bleek te zyn.
Dit bleek reeds spoedig uit de bespre
kingen. Vrij algemeen was men van oor
deel, dat er wél voldoende belangstelling
was, ook van de zijde van den midden
stand.
De heer Mak zeide ervan overtuigd te
zijn, dat er dit jaar alle kans is op een ge
slaagden landbouwdag, evt. -week.
De heer Blom verwachtte dit jaar in elk
geval geen landbouwweek. Op 28 Septem
ber wordt in het Sportpark de centrale
fokveedag gehouden, die mooi aansluit bij
den landbouwdag. Het is, aldus spr., de
taak van den middenstand de menschen
voor den tweeden dag vast te houden. Fi
nancieel kan de Holl. Mij. van Landbouw
weinig doen. Ook in andere plaatsen heeft
de middenstand de leiding.
De heer Go es, sprekend namens de
Hanze, zeide, dat de vergadering bijeen ge
roepen was om een commissie samen te
stellen. Spr. was ervan overtuigd, dat men
hierin zou trachten ervan te maken wat
ervan te maken is.
De heer Blom wilde van te voren eeni
ge zekerheid van de kans op succes hebben.
Financieel kan de Holl. Mij. niet medewer
ken. Spr. vroeg: is de middenstand bereid
het hare te doen, als de Holl. My. van
Landbouw zorgt voor het organiseeren van
den Landbouw- en den Fokveedag.
De heer G o e s was van oordeel, dat de
commissie moet uitmaken, hoe de land
bouwdag moet worden uitgebreid.
De heer Blom wees op de geringe me
dewerking van den middenstand.
De heer T e r m a a t zeide, dat nog nooit
een voldoende beroep gedaan was op den
middenstand. De middenstand zal allen
mogelijken steun verleenen.
De heer E. Dz. Govers betoogde, dat
platteland en stad elkaar beter moeten be
grijpen en elkaar moeten aanvullen.
Met de toezeggingen van de midden
standsorganisaties is het wellicht mogelyk
Alkmaar tot het landbouwcentrum te ma
ken, dat het moet zijn.
De heer Heuseveldt, sprekend na
mens de V. V. V., zeide, dat ook deze ver-
eeniging haar daadwerkelijken steun zal
verleenen.
Spr. was ervan overtuigd, dat het nood
zakelijk was, dat in de commissie ook in
ruime mate het element landbouw ver-
tegenwoordgd zou zijn, teneinde mede te
werken aan de organisatie van de hard
draverij en al datgene, dat meer op het ge
bied van den landbouw ligt.