De moeilijkheden tusschen Duitschers en Tsjechen. NOTITIE-BOEKJE. Twee veelzeggende redevoeringen. Ds. Niemö'ler blijft zichzelf trouw. M. J. BRUSSE: UIT HUN Dagboek en reis-journaal van een Hollandsche koopmans vrouw op het einde der 18de eeuw. Een overtocht van Rotterdam naar Londen. Duitschland niet geïsoleerd. Vo.gens Stefani. Rome's strategische positie. Japan en de Sovjet-Unie. De Nitsji Nitsji vreest een ernstige crisis. Veiling van „ontaarde" kunst. ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 1 JULI 1939. DERDE BLAD Henlein heeft op een betooging te Praag een rede gehouden, waarin hij, volgens Havas, o.a. zeide: „Wij beschouwen den hul digen staat van zaken als definitief en zul len er nooit in toestemmen, dat de levens ruimte van het Tsjechische volk dient om de belangen van het Duitsche volk te bedrei gen of de imperialistische belangen van eenige andere mogendheid te bevorderen. Wij zullen al het mogelijke doen om tot een goede verstandhouding te komen, doch zul len dat, wat wij pas gewonnen hebben, krachtig verdedigen. Het Tsjechische volk moet inzien, dat in den huidigen toestand niets kan worden veranderd en dat het zijn gereserveerde houding tegenover het Duit sche volk moet laten varen. Wij zullen trachten het Tsjechische volk te begrijpen en het noodige geduld hebben, want wij v/eten, dat het niet ineens zijn illusies kan laten varen, doch ons geduld zal niet eeuwig zijn en als de orde in dit land ooit verstoord wordt, zullen wij haar zelf herstellen. Tot de Duitsche bewoners van Bohemen zei Henlein tenslotte: „Gij zijt niet langer 'n minderheid, gij zijt de vertegenwoordigers van het Rijk en de partij en als iemand u kwaad zou willen doen, zouden wij krach tig tusschenbeide komen". Bij Henlein's bezoek op het stadhuis van Praag heeft burgemeester Klapka een rede gehouden, waarin hij zeide: „Gij zijt hier gekomen om op te heffen wat ons scheidt en om een goede verstandhouding tusschen Tsjechen en Duitschers voor te bereiden. Ik verzoek u met mij samen te werken, ten einde een politieke amnestie voor de Tsje chen te verkrijgen. Het zal niet mogelijk zijn, een goed verstandhouding tusschen ons te bereiken, indien gij zich tusschen ons stelt. Help mij om Tsjechen en Duitschers ervan te overtuigen, dat er in ons land recht en rechtvaardigheid heerschen". Veel commentaar op deze redevoeringen i6 overbodig. Zij stellen duidelijk de span ning in het licht, die er in Bohemen en Mo- ravië heerscht tusschen de Tsjechische be volking en de Duitsche overheerschers. Voorts kan men Henlein's rede lezen als een bedreiging, welke misschien maar al te spoedig door een krachtig optreden tegen de Tsjechen gevolgd zal worden. Geestelijk verzet. Verleden week, zoo meldt een correspon dent van de Times uit Praag, werd in een marionettentheater een kort tooneelstukje gespeeld, genaamd „Archimedes en de Ro- meinsche soldaat". Het tooneel stelde Sira- cuse voor, spoedig na de bezetting door de Romeinen. De soldaat is bij Archimedes gekomen om hem te vragen gemeene zaak te maken met Rome en te helpen bij den opbouw van de Romeinsche militaire ma chine. De soldaat pocht op zijn keizerlijken leider en op het steeds grooter wordende rijk van het Romeinsche volk. Hoewel Ar chimedes een groote belooning wordt aan geboden, weigert hij Rome te heipen en de soldaat snelt met zijn sabel op hem toe. Dan gaan de lichten uit in het theater en een stem, die den omroeper van den zender Praag moet voorstellen, kondigt aan: „Naar uit officieele bron wordt vernomen, heeft Archimedes tijdens de bezetting het leven verloren". Het publiek rijst op en zingt in de duisternis het Tsjechische volkslied: „Waar is mijn tehuis?" De rol, welke zinnebeeldige voorstellin gen in het moderne Tsjechische leven spe len, moet niet worden onderschat. Zelfs in de donkerste oogenblikken hebben de Tsje chen manieren gevonden om hun gevoelens door volkskunst tot uiting te brengen. Het leggen van bloemen voor de monumenten van nationale helden, de geestdrift bij het tengehoore brengen van nationale muziek en de neiging om bij alle mogelijke gelegen heden te demonstreeren zijn bewijzen van kracht. Een natie, die haar leger heeft ver loren, zoekt nieuwe wapenen en nieuwe ma nieren om zich te verdedigen. Verbittering en besluiteloosheid. oe Duitschers zijn in verwarring gebracht door de tactiek der Tsjechen, welke zij in het geheel niet verwachtten. Zoowel in mi litaire als in burgerlijke kringen vindt men bij de Duitschers een stemming van verbit tering en besluiteloosheid. Zij hadden in Maart meer tegenstand verwacht. De bezet ting was voor hen een anti-climax. De over winning werd van haar glans beroofd, toen de gemotoriseerde colonnes Praag binnen trokken, slechts opgehouden door trams en door menschen, die naar huis gingen om te lunchen. Daardoor zijn de Duitschers ge neigd een minachtende houding tegenover de Tsjechen aan te nemen; door hun passi- viteitstactiek hebben de Tsjechen zich bloot gesteld aan een behandeling, welke hun na- tionalen trots kwetst. De Duitschers hebben deze passiviteit uitgelegd als een teeken, dat de Tsjechen na een korte periode van herstel, volgend op de schokken van Sep tember en Maart, zich zullen onderwerpen. De boeren, aldus redeneeren de Duitschers, zullen de hooge prijzen leeren waardeeren, welke zy dit jaar voor hun productie zul len ontvangen en de arbeiders zullen werk in Duitschland verkiezen boven werkloos heid in Tsjecho-Slowakije. Volgens de Duit schers is de bestaande onrust een gevolg van de Britsche politiek. De Duitsche politiek tegenover de Tsje chen sedert het accoord van München kan moeilijk anders worden beschouwd dan ais een aaneenschakeling van politieke blun ders. Duitschland was slecht ingelicht over Tsjecho-Slowakije. De inlichtingen van de Sudeten-Duitschers waren onbetrouwbaar en tendentieus. Er was echter niet veel ken nis van de locale omstandigheden voor noo- dig om te begrijpen, dat de onderteekenin:? van het accoord van München te Praag voor een zekeren tijd een stemming van ontgoo cheling ten aanzien van de traditioneels buitenlandsche politiek zou wekken en men had deze stemming zeer wel kunnen gebrui ken om vriendschap voor Duitschland te wekken. De grensafbakening en de verha len van Tsjechische vluchtelingen uit het Sudetenland over vergeldingsmaatregelen vernietigden de basis, waarop een toenade ring mogelijk zou zijn geweest. Het optreden der Sudeten- Duitschers. Sedert de bezetting van Praag zijn dc Duitsch-Tsjechische betrekkingen voorna melijk zoo gespannen geweest door het op treden van Sudeten-Duitschers. Wat betee- kent cultureele autonomie, als in steden, waar de Duitschers slechts een kleine min derheid vormen, de Tsjechen worden ge dwongen om de monumenten van hun na tionale helden te verwijderen en als de straten, die naar hun staatslieden waren ge noemd, worden verdoopt ter eere van de politieke leiders van het tegenwoordige Duitschland en van de vooroorlogsche dub belmonarchie? Uit het gedrag van Duitsche minderheden in Tsjechische steden blijkt, dat de regeering te Berlijn meer bezorgd is om den Sudeten-Duitschers de gelegenheid te geven te voldoen aan hun beperkte, wraakzuchtige en plaatselijke verlangen; dan om goede betrekkingen met de Tsje chen aan te kweeken. Verbittering en desil lusie nemen toe bij het zien van de aanmoe diging, welke de altijd zoo onbeduidende fascistische elementen van Duitsche zijde ontvangen. Het is veel beteekenend, dat een artikel van dr. Blaschek, een vooraanstaand lid van het bureau van den Rijksprotector, ae woorden bevatte: „Wij zijn overtuigd, dat de meerderheid van het Tsjechische volk bereid is om oprecht met ons samen te wer ken en dat die meerderheid de mannen zal vinden om haar te leiden. Wij zullen er geen bezwaar tegen hebben, als het hierbij om ge heel nieuwe mannen gaat". De Tsjechische fascisten steken synagogen in brand en plegen bomaanslagen. Zij wor den in het geheel niet gesteund door het Tsjechische volk, niet alleen omdat dit te gen gewelddadige actie is, maar ook omdat de eerste zorg van de Tsjechen thans is, zich te verdedigen tegen de Duitschers. De re geering strijdt voor de nationale rechten en haar voorbeeld heeft demoralisatie voorko men. Rechten en vrijheden verdwijnen ech ter snel. Het decreet van den Protector be treffende Joodsche eigendommen en het van kracht verklaren van de Nationale Verde- digingswet ten gunste van het Duitsche Ryk hebben niet alleen de geheele Tsjechische industrie onder Duitsche controle gebracht, maar ook de bevoegdheid van de Duitsche rechtbanken in Tsjechië uitgebreid. De Ge stapo heeft het recht om hier op dezelfde wijze op te treden als in ieder ander deel van het Duitsche Rijk. De directe en indi recte censuur wordt voortdurend uitgebreid en de laatste Praagsche grap is, dat Engel- sche vertalingen van den Bijbel zijn verbo den, omdat zy het woord Eden bevatten. Zelfs als Duitschland zijn politiek radi caal zou wijzigen, is het zeer twijfelachtig, of het de betrekkingen met de Tsjechen zou kunnen verbeteren. Overigens behoeft de aanwezigheid van een vijandig volk binnen de grenzen van het Duitsche rijk geen ern stig probleem te zijn. Het gevaar voor sabo tage kan worden verminderd en wordt ook verminderd door het binnendringen van Duitsche technici in de Tsjechische industrie en door het overbrengen van Tsjechische arbeiders naar Duitschland, waar zij streng gescheiden worden gehouden van andere arbeiders. Een georganiseerde revolutie is feitelijk onmogelijk. Verspreiding van onte vredenheid in het oude rijk kan worden belet door een strenge grenscontrole en door het voortdurend wijzigen van de gar nizoenen. Het voornaamste gevaar van een onrustig en ontevreden Tsjechië is voor Duitschland de uitwerking, welke een en ander heeft op landen, die wilen zien wat Duitsche „pro tectie" beteekent en hoe deze groote natie met koloniale eischen een vreemd volk be handelt. „Ds. Martin Niemöller heeft formeel ge protesteerd tegen de beschikking van den rijkskerkeraad, waarbij hij op de lyst van predikanten in niet-actieven dienst ge plaatst is". Met dit korte bericht is aan optimistische verwachtingen den bodem ingeslagen. Men had n.1. gehoopt, dat ds. Niemöller, die nu practisch uit zijn ambt van voorganger der evangelische gemeente Berlijn—Dahlem is ontzet, vrijgelaten zou worden. Ds. Niemöller heeft het reeds, zoolang hij in het concentratiekamp Oraniënburg- Sachsenhausen gevangen zit, in eigen hand gehad of hy weer in. vrijheid gesteld kon worden of niet. De geheime staatspolitie, wier gevangene hy is, nadat de justitie hem op vrije voeten had gesteld, volhardt in haar eisch, dat ds. Niemöller zal belooven, in geen enkelen vorm meer een actieve rol te spelen in den Duitschen kerkstrijd. Totnutoe had de leider van het Belijdenisfront dit ge weigerd. Door het besluit van het consistorie van Brandenburg echter zou hij, indien hij zijn vrijheid van beweging terugkreeg, in dien zin niets meer kunnen ondernemen, zelfs wanneer hij zulks wilde, want ver gaderingen, waarin hy als spreker zou kun nen optreden, mogen niet gehouden worden, terwijl tijdschriften, waarin hij zijn ziens wijze zou kunnen verdedigen, alle zonder uitzondering hebben opgehouden te ver schijnen. Zoo beschouwd zou er voor de Geheime Staatspolitie geen redelijke grond meer bestaan om ds. Niemöller nog langer opgesloten te houden. Nu Niemöller zich verzet, kan men hem moeilijk toch vrij laten, want de kwestie is voor het Derde Rijk langzamerhand een kwestie van pres tige geworden. Overal, in Duitschland zelf en misschien nog meer daar buiten, is er op de scherpste wijze geprotesteerd, toen de Gestapo Niemöller in „beschermingsarrest" nam, nadat deze tot besluit van een achter gesloten deuren gevoerd proces veroordeeld was tot de eervolste straf, welke het Duit sche wetboek van strafrecht kent, de ves tingstraf namelijk, die hy overigens nooit heeft ondergaan, omdat het langdurige voor arrest in mindering werd gebracht! Vooral op deze buitenlandsche orotesten heb ben de hoogsten in den lande met Hitier aan 't hoofd, meermalen in officieele rede voeringen krachtig repliek geleverd. Het is bekend, hoe zorgvuldig het Derde Rijk ook maar eiken schijn van prestige koestert. Hl. 11 Maart 1798. Wij gingen aan boord van de „Juffrouw Elisabeth", kapitein J. J. Zwart, met bestemming naar Londen. Wij vertrokken omstreeks twee uur naar Rotter dam en lieten tegen vijf uur het anker val len voor Maassluis, waarbij wij den tijd verdreven met ons middagmaal, zoodat het ons niet heel lang was voorgekomen. 12 Maart. Qui compte sans son hóte, compte deux fois, zegt het spreekwoord. Zoo is het ons vergaan. Tegenwind nood zaakt ons op de reede te blijven en het slechte weer houdt ons opgesloten in ons kleine verblijf, waar wij 't overigens zoo goed hebben als mogelijk is op een schip van deze grootte. Wij hebben den nacht vry dragelijk doorgebracht, al hebben we ge slapen op een zak boekweitdoppen, wat al weer bewijst, dat een mensch zich aan alle levensomstandigheden kan aanpassen. 18 Maart. Na deze week op de reede van Maassluis al maar storm te hebben door staan en heel wat ongerief verduurd, beslo ten wij nog maar eerst weer vóór we ein delijk naar Londen zouden kunnen opvaren een tocht naar huis te maken, om wat uit te blazen en mijn Moeder en mijn lieve kin deren aan het hart te drukken. Wij kwamen er te zeven uur onverwachts aan en uitgeput van vermoeidheid als wij waren, deden wij een goed avondmaal alle eer aan en waren dol blij tijdig naar bed te kunnen gaan. 24 Maart. Hoewel we van plan geweest' waren den volgenden dag weer naar Maas sluis aan boord terug te keeren, hield het stormweer ons tot vandaag thuis. Nu scheen de gelegenheid ons gunstiger en inderdaad, het weer was volkomen veranderd, zoodat ik, in plaats van verbolgen dreigende ele menten, een kalme rivier vond, waar de vloten van schepen verzilverd schenen in den mooien maneschijn. Ik trof er op de reede onder meer een convooi van dertien vaartuigen, gereed om de zeilen te hijschen. De kapitein, die erg blij was ons terug ie zien, hoopte morgenochtend bij het krieken van den dag te kunnen vertrekken. En met deze verwachting sliepen wij in. 25 Maart. De wind, die weer pal tegen ge draaid is, houdt ons ook vandaag vast op de reede. Omdat 't weer overigens heel mooi was, maakten wij na het eten een tochtje naar Den Briel, wat mij een heel proper stadje toeschijnt met wèl onderhouden ves tingwerken. Doch erg vereenzaamd. 26 Maart. Het anker wordt gelicht, de zeilen worden geheschen onder kreten van blijde verluchting. Een nog maar half gun stige wind doet ze bolstaan. Moge onze reis gelukkig en voorspoedig zijn! 27 Maart. Gistermiddag tegen twee uur kwamen wij buitengaats. De wind was meer en meer aangewakkerd. Ik wist geen beter middel tegen de gevreesde kwaal dan om verlichting in mijn kooi te zoeken. Inderdaad voelde ik mij daar minder bezocht. Vandaag ben ik alleen maar erg vermoeid en bijster licht in 't hoofd. Het mooie weer verlokt mij echter aan dek te gaan en dat machtige schouwspel te genieten van rondom niets dan horizon, die zich in het oppervlak van de wateren verliest. Wij onderscheiden maar één schip, dat koers schijnt te zetten naar het land dat wij verlaten hebben, en waar het liefste, dat ik op de wereld heb, woont. Och kon dit vreemde vaartuig hen, die stel lig ongerust zijn over ons lot, maar tevreden stellen. IJdele wensch, het bericht alleen van een vlugge aankomst kan hun harte lijke bezorgdheid wegnemen. 28 Maart. Een lichte bries in de zeilen. En het schip loopt zoo zoetjes, dat ik de pen kan gebruiken, temeer omdat ik volko men hersteld ben. Tegen 9 uur in den mor gen beginnen wij de Engelsche kust te ont dekken. Nu is het ongeveer 11 uur en wij zien duidelijk het visschersdorp Alobro. Maar tegenwind en tij hebben den kapitein genoodzaakt het anker uit te brengen, en wij zetten de reis pas na het middagmaal weer voort. Wij zijn nu nog even ver van Londen verwijderd als van Rotterdam. (Na op 11 Maart aan boord te zijn gegaan! M. J. B.) Als de Noördewind ons wilde voortdrijven, waren wy mogelijk morgen te Gravesand. Maar ik durf het niet te hopen. 29 Maart. Opnieuw pal tegenwind, zoodat we maar langzaam vorderen. Wij varen voortdurend langs de kust en overal in het Kanaal zien we om ons heen een menigte schepen. 30 Maart, 11 uur 's morgens. Vannacht zijn we voor Shereness geankerd, in de ver De diplomatieke redacteur van Stefani schrijft: het is thans het geschikte oogen- blik om enkele verkeerde en onjuiste denkbeelden recht te zetten. Duitschland is niet geïsoleerd. Het is door een militair bondgenootschap zeer nauw met Italië en met vriendschapsbanden met Japan, Hon garije en Spanje verbonden. Verder onderhoudt het betrekkingen tot samen werking met Zuid-Slavië en heeft het nietaanvalsverdragen afgesloten met De nemarken en de Oostzeestaten. Bovendien onderhoudt het betrekkingen van goede nabuurschap met Zwitserland, België en Nederland. Het is dus onjuist te zeggen, dat het binnenlandsche Duitsche regiem in het buitenland voortdurend angst ver oorzaakt en goede internationale betrek kingen verhindert. Wel tracht Duitschland zich door autar kie te isoleeren, waartoe het in navolging van Italië is overgegaan tegenover het Britsche boycot-systeem. Duitschland zou zich niet over overbevolking mogen be klagen, daar België en Nederland een nog dichter bevolking hebben en bewijzen, dat overbevolking verholpen kan worden door productief werk. Daarbij verliest men uit het oog, dat België met een bevolking van 8 millioen, koloniën bezit met bijna tien millioen inwoners en enorme bronnen van mineralen en landbouwproducten, en dat Nederland met zijn bevolking van 8 mil lioen uit zijn zeer rijke „koloniale impe rium jaarlijks milliarden gouds trekt. Over het vliegveld Littoria draaft ge moedelijk een kleine, blauwe vogel, de Arado, die ons uit de lucht de strategische positie van Rome zal laten zien. Onmerk baar maakt zij zich los van den grond. Eerst even gevlogen over de Campagna, waar de fabrieksschoorsteenen potlooden schijnen. Blond slingert de Tiber zich door de vlakte. Dan over het Middeleeuwsche Rietri en de proefvelden voor de wetenschappe lijke graancultuur naar de Apennijnen, met hun arme dorpen, hun vele schapen, hun kale toppen, hun beboschte flanken. Hier zijn de adelaarsnesten van vliegtuigen, die van hieruit het geheele landschap be- herschen. Terug over de Campagna: daar ligt Rome, genesteld tusschen de heuvelen, een ontzaglijk museum van oude en mo derne huizen. Om de stad ligt de uitge strekte Campagna, verderop de zee. Een vliegtuig, van een vliegtuigmoederschip losgelaten, bereikt Rome in enkele minu ten. Maar van de heuvels af loeren lucht- afweerbatterijen, dag en nacht, en in de Campagna zijn deze te vinden. Ook de wa tervliegtuigen bij het Heilige Eiland zijn waakzaam. Van Rome uit strekt zich een tong nieu we werken uit naar de zee. Dat is de E 42, de wereldtentoonstelling 1942. Wat verder op ziet men de werken voor het nieuwe station Termini, dat een capaciteit krijgt van 200.000 reizigers per dag en dat op 1 Juli 1940 klaar zal zijn. Rome lijkt, van ze uit gezien, een stad, die gemakkelijk te treffen is. Maar zij is De Gestapo zit, om het populair uit te drukken, met ds. Niemöller wel eenigs- zins in zijn maag en zou den gevangene eigenlijk gaarne kwijt willen zijn. Ook in nationaal-socialistische kringen, waar men klaarblijkelijk niet verwacht had, dat deze zaak zoo'n vaart loopen zou, voelt men het als ten wantoestand, dat een man, die als voormalig duikboot- commandant en bevelvoerend officier in den strijd der vrijcorpsen tegen het bols jewisme in Duitschland een bijzonder eervollen staat van dienst heeft, als een landverrrader jaren lang in een concen tratiekamp zit. In kringen, waar men zulke dingen kan weten, wordt verteld, dat de commandant van het concentra tiekamp Oraniënburg reeds sinds jaar en dag zijn wekelijksch rapport over ds. Niemöller besluit met de steriotiepe aan- wachting vandaag Gravesand te bereiken. Maar toen 't dag werd, verdween deze hoop. 't Was mistig en bladstil, zcodat we moesten blijven liggen. Maar tegen 9 uur stak de wind uit 't westen op en nu vorde ren wij snel, zoodat wij vandaag misschien nog 't einde van de scheepsreis zullen be reiken. Ik wilde dat 't minder nevelig was. Maar aan een der oevers van den stroom, die hier nog zeer breed is, zie ik toch een heuvelachtig landschap, dat aan mijn ver heerlijkte oogen, die eenige dagen niets dan water en lucht gezien hebben, een mooi tapijt van groen te genieten geeft en hoo rnen, reeds heelemaal in blad, wat mij tevens bewijst, dat er een verschil in klimaat met Holland moet bestaan. 31 Maart. Wij arriveerden gisterenmorgen omstreeks elf uur voor Gravesand. Er kwa men onmiddellijk een Engelsche officier met eenige matrozen, die ons met de bagage overbrachten op het koninklijk fregat, dat daar op wacht lag. Zij onderzochten er gron dig de koffers, waarna wij de haven werden binnengeloodst. 't Was ongeveer 4 uur toen we in Grave sand aan wal stapten, waar we verplicht werden ons aanstonds naar den officier voor de passencontróle te begeven, wien wij allerlei particuliere inlichtingen moesten verschaffen en waar we onze handteeke- ningen moesten zetten. Daarop mochten wij vrij de stad in. Omdat het passenkantoor gevestigd is in de beste herberg, gaven wij er de voorkeur aan daar te blijven en wij waren heelemaal niet boos toen men ons er een goed diner opdiende. De stad bleek vooral erg onzindelijk te zijn, maar daar buiten, in de omstreken, heb ik wel de mooi ste wandeling van myn leven gemaakt. Een prachtig heuvelland met de liefelijkste ver enorm groot en niet te verwoesten. Dui zenden tonnen explosieve stoffen vernieti gen slechts enkele lange straten. De Sint Pieter ligt goed zichtbaar, er is echter moedwil voor noodig om Michel Angelo's koepe te treffen. Een oorlogsschip, dat Rome beschieten wil, moet zich op 10 K.M. afstand wagen van de Italiaansche kust. Maar de kustbatteryen bestrijken de zee tot 30 K.M. buiten de kustEn heel dichtbij ligt Gaete, een vlootbasis van groote beteekenis, en wat noordelijker Ci- vitavecchia, géén vlootbasis, maar een kleine haven, waar duikbooten voor anker liggen. De Nitsji Nitsji schrijft, dat de Japansche regeering overweegt geweld te gebruiken om de Japansche petroleumbelangen in het Noorden van het eiland Sachalin en de rechten yan de Japansche visschers in den Noordelijken Stillen Oceaan te doen eer biedigen. Het blad voegt eraan toe, dat een geweldige bedreiging van de Sovjets van deze belangen te constateeren valt, welke doet voorzien, dat Japan verplicht zal zyn zijn toevlucht te nemen tot geweld. Volgens het blad bestudeert de regeering tegelijker tijd maatregelen om de veiligheid van het land te verzekeren. De Japansche petroleummaatschappyen op het gedeelte van Noord-Sachalin, dat on der Sovjet-Russische souvereiniteit staat, zouden door een ernstige crisis bedreigd worden. Zij zouden o.a. vrijwel geen perso neel kunnen krijgen, omdat de Sovjet-auto riteiten den employé's een visum weigeren. De Nitsji Nitsji meent, dat de terugroeping van Smetanin, den Sovjet-Russischen zaak gelastigde te Tokio, den toestand slechts zal verergeren. Onder groote internationale belangstel ling is te Luzern een veiling gehouden van 125 kunstwerken, meerendeels impressio nistische en expressionistische, die door Duitsche musea als zijnde producten van „ontaarde" kunst verworpen zyn. Tot de werken waarvoor in het bijzonder belang stelling werd getoond, behoorde een zelf portret van Van Gogh, dat voor 175.000 Zwitsersche francs werd verkocht. De Nationale Revue opent de Texel- lijn. - Heden wordt het binnenlandsche luchtnet der K.L.M. in zyn vollen omvang hersteld. De populaire zomerlyn, de dienst AmsterdamTexel, is n.L heropend. Een geheele revue-gezelschap is vandaag door de K.L.M. naar Texel vervoerd. De nationale revue „Lach iederen dag" treedt n.1. eenige malen op het eiland op. Het ge heele gezelschap van ongeveer 30 personen wordt met de groote F, 36, de „Adelaar", naar Texel gebracht. Militaire tentoonstelling „Het Leger". - In tegenwoordigheid van vele militaire en civiele autoriteiten heeft de minister van defensie, dr. J. J. C. van Dijk, hedenmorgen te Den Haag de tentoonstelling „Het leger" geopend. merking die in andere gevallen steeds oogenblikkelijk ontslag uit het kamp ten gevolge heeft „Zou voor invrij- heidsstelling in aanmerking kunnen komen". Tenslotte een zienswijze, welke in bui tenlandsche kringen te Berlijn bestaat: Men herinnert eraan, dat Hitier in het begin van zijn régime door verschillende maatregelen men denke slechts aan het concordaat er in korten tijd in geslaagd is, de sympathie en het vertrouwen der katholieken te win nen, die in het algemeen vijandig tegenover zijn beweging stonden. Zou het niet mogelijk zijn, zoo redeneert men, dat Hitier in dezen moeilijken tijd het protestantsche deel van het Duitsche volk, dat hij door zijn kerk politiek ontegenzeggelijk voor 'n groot deel van zich verwijderd heeft, terug tracht te winnen door een clementer houding tegen over Niemöller en dat het besluit van het consistorie van Brandenburg in overleg met de regeering van het Derde Rijk genomen werd? gezichten zoowel over het Engelsche Ka naal, bezaaid met zeilen, als over de landouwen in het eerste groen, waar wy, na dezen ruwen winter, zoo begeerig naar ver langden. 1 ApriL Nadat wy omstreeks zes uur onze paspoorten teruggekregen hadden, moesten wij nog zóóvele formaliteiten ondergaan, dat wij eerst tegen den middag gereed waren om naar Londen te vertrekken. Wij namen de diligence, wat ons een gemakkelijker wijze van reizen toescheen dan met de zoo genaamde mailcoaches, waar niet alleen ver scheiden menschen ingestuwd worden maar ook nog velen bovenop zitten. Na een over weldigend schoonen tocht arriveerden wij tegen zes uur 's avonds te Londen. (Dit „oversteken" van Rotterdam naar Londen, dat wij moderne menschen gewend zijn in één nacht slapende te doen, als wy er niet de voorkeur aan geven in enkele uren te vlie gen, nam in die dagen dus nog de allures aan van een wereldreis van drie volle weken met hoeveel zorgen, angsten en ongerief? M. J. B.) Wij namen onzen intrek bij Mr. Paas, graveur, no. 53 High Holborn, dien wij bereid vonden ons een goede zit kamer aan de straat, een slaapkamer en een toiletkamer af te staan. Daar ik zeer ver heugd zal zijn de tweede te gaan innemen, leg ik de pen neer tot morgen. Wy vonden 't veiliger bij particulieren, die ons om hun voegzaamheid en goede manieren waren aanbevolen, onzen intrek te nemen in deze wereldstad vol verdachte elementen, dan in een dier verwarrend groote herbergen, die men hotels noemt Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9