De Dieren-Jamboree.
De ondergang van de Thetis.
ftcuUopcoQcamma
ARRESTATIES
De legerorganisatie van
Polen.
Een hoog geboortecijfer verzekert
goede soldaten.
Vergissingen met lanceerbuizen.
te Ceske Budejovice.
Borstbeeld van Masaryk
vernield.
Krachtige aardbeving
geregisteerd.
I
TWEEDE BLAD
Robert Leurquin, de Belgische militaire
deskundige, die reeds eerder een beschrij
ving van de Maginot-linie heeft gegeven,
publiceert thans in de Times een artikel
over het Poolsche leger.
Hij begint er op te wijzen, dat Polen
tezamen met Japan en Brazilië het
hoogste geboortecijfer ter wereld heeft.
Terwijl één lichting in Frankrijk in
normale jaren slechts 250.000 recruten
omvat, bestaan de Poolsche lichtingen
in de recrute-arme jaren zelfs nog uit
meer dan 300.000 man. By gebrek aan
financieele middelen kan slechts de
helft van dit aantal worden ingelijfd.
Hierdoor zijn in vredestijd slechts
300.000 man onder de wapenen, hoe
wel dit aantal gemakkelijk verdubbeld
zou kunnen worden.
De organisatie van het leger is vrijwel
gelijk aan die van de groote Europeesche
legers, maar een bijzonder kenmerk van het
Poolsche leger is zijn cavalerie. Deze is ge
organiseerd in een cavalerie-divisie en 12
onafhankelijke brigades. De oorlogssterkte
van het leger bedraagt twee millioen man.
Door de omstandigheid, dat slechts de
helft van de jonge mannen wordt ingelijfd,
is een zeer strenge selectie mogelijk. Ver
der bestaat de Poolsche bevolking voor
drie-kwart uit boeren, die door arpnoede
aan alle soorten ontberingen zijn gewend.
Een Poolsche infanterist kan b.v. zonder
moeilijkheden dagmarschen van 50 en zelfs
van 60 k.m. maken.
Ook het moreel van de troepen staat zeer
hoog. De Poolsche soldaat wordt bezield
door een gloeiend patriottisme en in het
aangezicht van den dood heeft hij het fata
lisme van het oosten. Dit fatalisme zou ge
vaarlijk kunnen zijn, doch het wordt gecor
rigeerd door de levendigheid van daad en
gedachte van den geboren ruiter. Evenals
de ruiter houdt een Pool er van iets te wa
gen en geeft hij instinctief de voorkeur aan
het gevecht van van tegen man.
Soepele strategie
Met een leger, dat zoo doordrenkt is met
den geest van het offensief, moest het ge
vaar bestaan, dat het Poolsche opperbevel
in dezelfde fout van de Fransche legerlei
ders van 1914 zou vervallen; de leerstelling
van het offensief a outrance. Het heeft zulk
een vergissing echter vermeden; de Pool
sche methoden die uitstekend zijn aangepast
aan het terrein, zijn zoo soepel als men
maar kan wenschen. De Poolsche legerlei
ders hebben niet de starre opvatting van
contact onderhouden, welke in de West-
Europeesche legers overheerscht en welke
het initiatief van de leiders verlamt. Het
Poolsche leger kent niet de legercorpsen,
zooals die in Frankrijk en Duitschland voor
komen. Het Poolsche is meer geneigd tot
het vormen van operatie-eenheden, welke
een wisselend aantal divisies omvatten en
welke worden ondersteund door artillerie,
wier sterkte afhangt van de uit te voeren
taak. Deze onafhankelijke operatie-eenhe
den moeten op zeer uitgestrekte fronten
opereeren en zij zullen eventueel ver-
eenigd worden voor een beslissenden slag,
wanneer daarvoor een gunstig oogenblik is
gekomen. De militaire leiders stellen groot
vertrouwen in stoutmoedige overvallen.
Een sterke cavalerie.
Het Poolsche leger is het eenige in Euro
pa, dat een zeer sterke cavalerie heeft be
houden. Deze bestaat uit 36 regimenten
lichte cavalerie en zes regimenten bereden
jagers. Al deze regimenten zijn permanent
op oorlogssterkte. Alleen de cavalerie-een-
heden, welke by de infanterie-divisies zijn
ingedeeld, worden eerst in geval van oor
log gemobiliseerd.
De cavalerie-brigades beschikken over
anti-tankgeschut, luchtdoelartillerie, deta
chementen pantserwagens en lichte vecht,
wagens.
Het Poolsche opperbevel heeft gemeend
tot eiken prijs te moeten vermijden, dat de
cavalerie te zwaar wordt gemaakt door te
groote vuurkracht. Naar Poolsche opvatting
zal de toekomstige cavalerie opnieuw die
beslissende kwaliteiten krijgen, welke haar
door den wereldoorlog werden ontnomen.
Men is van meening, dat de luchtmacht de
cavalerie heeft bevrijd van de uitputtende
taak van verkenning, welke haar vaak heeft
verhinderd om als stootwapen op te treden
in het beslissende oogenblik. Terwijl de
cavalerie vroeger zocht naar open terrein,
dat geschikt was om te chargeeren, wil zij
thans opereeren in moeilijk en bedekt ter
rein, dat haar in het voordeel zal doen zijn
boven infanterie en gemotoriseerde strijd
krachten.
Gisteren is het verhoor van kolonel
Oram nog voortgezet. De voornaamste
ondervrager was de advocaat van een
der civiele partijen, wien het er voor
namelijk om te doen was van kolonel
Oram de verzekering te krijgen, dat er
een nalatigheid was gepleegd inzake
het toelaten van te veel menschen aan
boord by de duikproef en inzake het
nemen van de noodige voorzorgsmaat
regelen om in geval van een ongeluk
spoedig hulp by de hand te hebben.
De advocaat van de vakvereeniging van
het werfpersoneel stelde ook vragen omtrent
het te veel aan menschen aan boord en
vroeg tevens, waarom aan de boei, die men
naar de oppervlakte had gezonden, geen
telefoon was bevestigd. Hierop wist kolonel
Oram natuurlijk geen antwoord te geven,
waarop de procureur-generaal zei, dat men
voor het vaststellen van deze en andere
kwesties den directeur van aanbouw en
andere deskundigen zou hooren.
Het verhoor van luitenant Woods.
Luitenant Woods, de officier, die als vrij
williger met kolonel Oram naar boven was
gegaan om hulp te halen, is nog een zeer
jong officier; hij is zeven jaar geleden als
adelborst naar zee gegaan en kwam in 1936
voor het eerst op een duikboot. In October
was hij op de Thetis geplaatst, die toen nog
in aanbouw was. Woods verklaarde, dat de
diverse werktuigen op de duikboot behoor
lijk werkten.
Op de vraag van den procureur-generaal,
of hem toch r.iet iets had getroffen als on
gewoon, zeide Woods, dat hem getroffen
had, dat het duiken zoo langzaam ging. Hij
besloot daarop na te gaan, of inderdaad de
lanceerbuizen 5 en 6 gevuld waren, zooals
op de trimkaart was aangegeven. Hij open
de daartoe eerst de proefkraan van no. 6
en daarna die van no. 5. Hij kwam daarbij
tot de conclusie, dat er in no. 6 eenig water
was en in no. 5 water beneden de proef
kraan. Hij ging daarop naar de controle
kamer en vroeg aan luitenant Chapman, of
de buizen 5 en 6 niet vol moesten zijn. Chap
man zei ja, waarop Woods hem zijn bevin
dingen meedeelde.
Luitenant Chapman vroeg toe aan Robin-
son, den eersten machinist van de werf, of
de buizen vol waren en kreeg ten antwoord:
neen. Na een bespreking tusschen die twee
ging luitenant Woods weer naar voren om
de zaak nog eens na te gaan en weer bleek
hem, dat no. 6 half vol was, terwijl er uit de
proefkraan van no. 5 geen water kwam. Hij
gaf daarop last te telefoneeren naar de con
trolekamer, dat no. 6 halfvol was. Ongeveer
ter zelfder tij dontdekte hij, dat tank A vrij
wel vol was, waaruit hy de conclusie trok,
dat de duikboot daarom heel licht moest
zijn. Hij ging daarop weer terug naar de
controlekamer en vroeg aan luitenant Chap
man, of het misschien noodig was de tor
pedobuizen te vullen om de duikboot te hel
pen duiken. Het antwoord luidde: ja. Hier
op vroeg hij aan Robinson, of de doppen,
welke de lanceerbuizen van buiten afslui
ten, mechanisch bewogen konden worden.,,
Het antwoord was: neen, waarop luitenant
Woods weer zeide, dat hij ze dan in orde
zou brengen. Toen hij weer vooruit kwam.
vertelde een van de mannen hem, dat de
hefboomen voor de afsluiters op gesloten
stonden. Op de vraag, of alles in orde was,
kreeg hy ten antwoord: ja.
Vervolgens besloot Woods alle buizen na
te gaan om te zien, of zij droog stonden, en
daarvan rapport uit te brengen aan den
eersten officier. Hij ging zelf den stand van
de buitenafsluiters na en bevond, dat die
allemaal op gesloten stonden. Daarop on
derzocht hij de verschillende buizen. Ten
slotte ook buis 5.
Het ongeluk met lanceerbuis 5.
„Ik begon te draaien aan den hefboom,
welke de sluiting aan den achterkant
van de buis in beweging brengt. Die
werkte stroef, maar dat vond ik niets
ongewoons, omdat hetzelfde met ver
schillende andere werktuigen in de
duikboot het geval was, daar alles im
mers nieuw was. Toen hij tenslotte den
laatsten slag aan den hefboom had ge
geven, begon er water te druppelen van
den bodem van de buis. Ineens, voor hij
er iets aan doen kon, vloog de deur
open en stroomde er een dikke straal
water naar binnen. Op dat oogenblik
was Woods er nog zoo van overtuigd,
dat de buitenpoorten van de buizen ge
sloten waren, dat hij meende, dat er een
breuk moest zijn in de buis. Had hij
dadelijk begrepen, dat de buitendeur
moest openstaan, dan zou het misschien
nog mogelijk zyn geweest den hefboom
van den afsluiter te bereiken en te
trachten dien dicht te doen. Hij had ook
nog nooit meegemaakt, dat de controle
kranen verstopt zaten of niet goed werk.
ten, zooals hier het geval moet zijn
geweest.
De afdeeling van de lanceerbuizen begon
snel onder te loopen en het kostte den offi
cier eenige moeite de deur aan bakboord te
bereiken. De matroos Hambrook, die achter
hem aankwam, was door het water omver
geworpen, zoodat de officier hem op de
been moest helpen, waardoor er eenige tijd
verloren ging, voordat de waterdichte deur
gesloten kon worden.
Zoodra het water binnenstroomde, riep
Woods aan den onderofficier Mitchell aan de
controlekamer door te geven, dat er geblazen
moest worden. Dit geschiedde telefonisch.
Het sluiten van de waterdichte deur kostte
moeite, omdat deze aan den kant van het
lanceercompartement was vastgezet. Intus
schen was de boot over gaan hellen en lukte
het niet meer de deur dicht te krijgen, zoo
dat het noodig werd ook de torpedokamer
achter de lanceerkamer te ontruimen.
Woods vertelde verder weer van de pogin
gen om via de kamer voor het Davistoeste!,
welke achter de torpedokamer lag, in een
Davispak in de ondergeloopen comparte-
menten door te dringen en de lanceerbuizen
te sluiten, waarop dan de compartimenten
van het water bevrijd hadden kunnen wor
den. De eerste vrijwilliger was luitenant
Chapman, die echter onwel werd, voordat de
Daviskamer geheel vol was, en het sein gaf,
dat men de kamer weer leeg moest laten
loopen. Toen bood Woods zich zelf aan, maar
hij vföeg om een hulp mee te sturen, waar
toe Mitchell zioh aanbood, die als torpedist
daarvoor ook de aangewezen man was. Ook
Mitchell kon het niet uithouden en de onder
officier Smithers, die zich daarna aanbood,
evenmin.
Woods bracht op bewogen wijze hulde
aan die beide onderofficieren, die zich
tegen het gevoel van onbehagen hadden
trachten te verzetten en dan ook niet
eigener beweging waren terug gedaan,
doch pas nadat hij, Woods, er het sein
toe had gegeven. Woods zelf had zich
niet ziek gevoeld, maar was toch wel
even gaan liggen, nadat de tweede
poging mislukt was.
Vervolgens deelde Woods mee, dat hij zich
had opgegeven, toen er een vrijwilliger ge
vraagd was voor een gewaagde onderne
ming. Pas daarna had hy vernomen, dat het
de bedoeling was, dat hij met het Davis-
toestel, tegelijk met kapitein ter zee Oram,
naar boven zou gaan.
Zooals men zich uit het verhoor van kolo
nel Oram zal herinneren, was de eerste keer
de Daviskamer niet geheel volgeloopen,
waarna luitenant Chapman haar weer leeg
liet loopen. Op Woods' vraag wat er gaande
was, antwoordde Chapman, dat hy dacht,
dat de kamer boven het zee-oppervlak uit
stak. Woods geloofde dat niet en er werd
een tweede poging ondernomen, waarbij
inderdaad de kamer geheel volliep.
Bij de ondervraging door den advocaat
van een der civiele partijen zei luitenant
Woods nog, dat hij niet geloofde, dat de kans
op ontspanning voor allen op dat oogenblik
nog bestaan had. Het kostte geoefenden
mannen alle moeite om hun gedachten te
concentreeren op het uitvoeren van de voor
schriften voor de behandeling van het Davis-
toestel en de ongeoefende burgers waren
vermoedelijk niet meer in staat geweest om
zich daarvan te bedienen. Ook van de ma-
rinemenschen waren er misschien enkelen
al te ver weg geweest om nog een poging
te wagen.
Luitenant Woods antwoordde bevestigend
op de vraag of het juist was, dat de proeven
niet in het Gare Loch uitgevoerd waren,
omdat er iets haperde aan het oliedruk
systeem van de controleerende watervlieg
55. Drie roomhorentjes en twee mokkataartjes was
niet genoeg om een flauwte te voorkomen, dus voor alle
veiligheid at Big ook nog een andere doos leèg en bo
vendien nog twee nogablokken. Toen ging hij voldaan
verder. Maar nu nog met één doos en een zakje, gevuld
met wat er nog over was. De lege dozen liet hij liggen.
Niet erg netjes voor een padvinder.
56. Joko had al die tijd geduldig zitten wachten voor
de tent van een kip. De kip kakelde allerlei aardige
vertelsels, waardoor hij zijn pijn een beetje vergat. Net
was hij van plan om eens wat te gaan wandelen, toen
Joko verscheen.
tuigen. Tusschen het Gare Loch en Liver-
pool werden de watervliegtuigen weer her
steld.
Woods zeide verder, dat hij maar van één
man aan boord van de Thetis wist, aan wien
gevraagd was, of hij op de sleepboot wilde
overgaan, voordat de duikproeven begonnen.
Dat was luitenant Henderson.
Hij verklaarde nog, dat er zeer voldoende
Davistoestellen aan boord waren.
De stoker Arnold aan het woord.
Bij de voorzetting der verhooren betref
fende den ondergang van de Thetis heeft de
stoker Arnold, de laatste man, die uit de
duikboot ontsnapte, het Hof verteld, op
welke wijze hij uit de gezonken duikboot
was ontkomen. Hij beschreef, hoe hij een
luchtstroom voelde, toen het ongeluk gebeur
de en hoe vier mannen, twee mannen van de
vloot en twee employé's van de Cammell
Laird, er niet in geslaagd waren te ontko
men. Hij voegde hieraan toe, dat toen de
ontsnappingskamer leeggepompt werd, wa
ter naar de belangrijkste motoren of naar het
schakelbord stroomde, zoodat een rookwelk
opsteeg. Hij dacht, dat de rook het gevolg
was van een kortsluiting, die uitgebrand
was.
Zijn eigen ontsnapping beschrijvende, ver
klaarde Arnold, dat toen hy uit het luik
kwam, hij vastraakte aan een paar haken,
maar dat hij er in geslaagd was zich te be
vrijden. Arnold had er geen idee van, waar
om de andere mannen niet na hem uit de
duikboot zijn gekomen.
De getuigenverklaring van Arnold volgde
op die van Woods, die gisteren zijn mede-
deelingen beëindigende na ruim zes uur in
het getuigenbankje te hebben vertoefd. De
„testcocks", die aangebracht zijn op de deu
ren der torpedobuizen en die er toe dienen
om na te gaan of de buizen volgeloopen zijn,
of niet, kwamen herhaaldelijk ter sprake.
Woods zeide, dat hij het mogelijk achtte,
dat de „testcock" van buis no. 5 geblokkeerd
was door de stof, waarmede de buis inwen
dig was bestreken.
Hulde voor den moed van Woods.
Voorts werd gesproken over de vier proe
ven, die genomen kunnen worden om na te
gaan of de torpedobuizen water bevatten of
niet, waarbij de opmerking werd gemaakt,
dat, wanneer Woods een van deze proeven
genomen had, hij wellicht bevonden zou
hebben, dat de torpedobuis niet leeg was,
maar vol water en onder druk stond. Woods
erkende dat. Op de vraag, waarom hij de
achterdeuren van de buizen geopend had,
zeide Woods, dat hy den eersten luitenant
in kennis wilde stellen van den toestand der
buizen en dat hij zelf wilde zien, of zij
droog waren. Wanneer hij met een zaklan
taarn had kunnen kijken, had hij kunnen
zien of er water sijpelde door den voorsten
dop. Woods voegde hieraan toe, dat hij vroe
ger een geval had gekend, waarin deze lich
telijk lekte. Voor Woods de getuigenbank
verliet, bracht de president van het hof
hem hulde voor zijn verklaringen, zeggende
„het hof waardeert ten zeerste de zeer dui
delijke wijze, waarop gij uw getuigenver
klaringen hebt afgelegd. De eenige com
mentaar dien ik wil geven, dat gij niet ge
noeg gezegd hebt over de zeer moedige
wijze, waarop gij u na de ramp hebt gedra
gen".
Onmiddellijk na de orrtbinding van den
Tsjechischen gemeenteraad van Ceske Bu
dejovice (Budweis) en de benoeming van
een Duitschen regeeringscommissaris, heb
ben de plaatselijke Duitsche autoriteiten
den onderburgemeester Neumann, den
vroegeren sociaal-democratischen senator
Kriz en den plaatselyken redacteur van het
blad „Cesko Slovo", het voormalige orgaan
van de partij van dr. Benesfc in arrest ge
steld.
De Tsjechische politie werd gedwongen
het borstbeeld van presidlent Masaryk,
welke ter herdenking van diens intocht in
het bevrijde Tsjecho-Slowakije- in 1918 werd
opgericht, te vernielen. Reeds denzelfden
middag echter werd de plaats wan het borst
beeld met bloemen versierd.
Naar het voorbeeld van de KT.S.D.A.P. is
te Praag een Tsjechische nationaal-socia-
listische arbeiderspartij gesticht. De organi
satoren dezer partij zijn tot nu op politiek
gebied onbekende persoonlijkheden. De
chef Grasbuml verklaarde, dat men, om de
belangen van het Tsjechische voll: te waar
borgen, de Duitsche organisatie em de Duit
sche wereldopvatting geheel moest over
nemen.
De commissaris van Tsjecho-Slowakije op
de tentoonstelling te New York heeft den
inhoud volgens Havas medegedeeld van een
brief, die als „kettingbrief" in Tsjecho-Slo
wakije circuleert. 7
Hierin staat o.m.:
Gelooft in het wettige recht op een vrij
leven van het duizendjarige acht millioen
zielen tellende volk, dat tot de .Tsjecho-
Slowaaksche natie behoort.
Gelooft niet, dat wij 1000 jaar in Duitsch
land hebben gewoond, want dat is ejen leu
gen.
Gelooft niet, wat gij in de Tsjechische
bladen leest of in de radio hoort, watit deze
staan onder Duitsche controle.
Gelooft niet dat de leiders de onderwer
ping van onze natie aan het Duitsche Rijk
hebben aanvaard; zy moeten echter voor
zichtig zyn in hun redevoeringen.
Gelooft niet dat wij door de rest yan de
wereld in den steek gijn gelaten.
Neemt niet aan Duitsche feesten dleel.
Behandelt Duitschers zoo, dat zij irich al
tijd vreemdeling gevoelen, in diensst van
onrechtvaardigheid en ruw geweld.
Vergeet niet, dat de veertig millioen kro
nen, die het Tsjechische volk in het zweet
zijns aanschijns had opgespaard, door de
Duitsche legers zijn gestolen. j
Het Seismologisch Laboratorium te
Pasadena heeft gisteren medegedeeld, dat
zich 13O0 km. afstand een aardbeving badi
voorgedaan, „krachtig genoeg om aan
zienlijke schade te hebben aangericht zoo
zij in een bewoond gebied heeft plaats
gevonden."
Vrijdag 7 Juli.
HILVERSUM, 1875 en 414,4 M.
(8.-12.—, 4—7.30 en 9—12— VA
RA, de AVRO van 12.4— en de
VPRO van 7.30—9— uur). 8—
Gr.pl. (8.16 Ber.) 10— VPRO-mor-
genwijding. 10.20 Deel. 10.40 Zang,
piano en gr.pl. 11.10 Deel. 11.30
Esmeralda. 12.Avro-Amus.-orkest
(12.15 Ber.) 12.40 Gr.pl. 1.30 Puszta-
orkest. 2.Avro-Aeolianorkest
(opn.) 2.45 Het Renova-septet. 3.30
Avro-dansorkest en M. Ferrie's
Jackdauz (opn.) 4.Gr.pl. 5.
Voor de kinderen. 5.30 Orgelspel.
6.Gr.pl. 6.28 Ber. 6.30 „De klok
kengieters: Frangois en Pierre
Hemony", causerie (met carillon-
muziek-gr.pl.) 7— VARA-kalender.
7.05 Cyclus: Reizen en trekken. 7.23
ANP-ber. 7.30 Ber. 7.35 De begin
selverklaring van de Centr. Comm.
voor hét Vrijz. Protestantisme, cau
serie. 8.Het Hartvelt-kwartet. 8.30
Lezing over Amerika. 9.Esme
ralda en soliste. 9.30 Radiotooneel.
9.45 VARA-strykorkest en soliste.
10.30 ANP-ber. 10.40 VPRO-avond-
wijding. 11.Viool en cello. 11.30
Jazzmuziek (gr.pl.) 11.5512.
Gramofoonplaten.
HILVERSUM, 301,5 M. (Alg. progr.
KRO). 8—9.15 Gr.pl. (8.15 Ber.)
10.Gr.pl. 11.30 Godsd. halfuur.
12— Ber. 12.15 P. Wijnappel's
strijkensemble. (1.1.30 Gr.pl. Ca.
1.15 Ber.) 2— Orgelconcert en zang.
3.Tosca, opera (opn.) (In de
pauze gr.pl.) 5.20 KRO-orkest. 6.
Land- en tuinbouwcauserie. 6.20
KRO-melodisten en solist. (6.30
Ber.) 7.Ber. 7.15 Causerie „Wij
vliegen over de Alpen". 7.35 Gr.pl.
8— ANP-ber. 8.15 Sted. Orkest van
Maastricht. 9— Het Rococo-octet.
9.20 KRO-Kamerorkest. 9.45 KRO-
melodisten en solist. 10.05 KRO-
boys. 10.30 ANP-ber. 10.40 Lajos
Veres en zijn Hongaarsch orkest.
11—12— Gr.pl.
DROITWICH, 1500 M. 11.40—11.50
Gr.pl. 12.10 Orgelconcert. 12.35 Br.
Lawrance en zyn sextet. 1.20 Em
pire Exchange, causerieën. 1.35
Viool en piano. 2.20 Rep. 4.20 Het
Victor Fleming-orkest. 4.50 Dans
muziek (gr.pl.) 5.20 Rep. 5.30 Gr.pl,
6.05 Rep. 6.20 Ber. 6.45 Pari. over
zicht. 7.Inleiding volgende uitz.
7.05 Eerste acte van de opera Mac-
beth. 8.10 De Band Waggoners, de
Jakdauz en solisten. 8.50 Radio
tooneel. 9.20 Ber. 9.50 OrgelspeL
10.20 3de en 4de acte van de opera
„Macbeth". 11.50 Gr.pL 12.15—12.20
Berichten.
RADIO PARIS, 1648 M. 11.20 Der-
veaux-orkest. 1.10 Zang. 1.25 Gr.pL
2.35 Viool en piano. 3.35 Zang met
toelichting. 4.40 Gr.pL 5.05 Piano-
voordr. 5.25 Het Hewitt-kwartet en
solisten. 6.35 Pianovoordr. 7.30 Gr.
pl. 8.50 RadiotooneeL 11.2012.50
Nachtconcert mmv. solist.
KEULEN, 456 M. 6.50 Gr.pL 7.35 en
8.50 Herm. Hagestedt's orkest. 12.20
Omroeporkest. 2.303.20 Populair
concert. 4.20 Danziger Landesorkest
en solist. 5.20 Omroeporkest en een
KdF-koor. 7.20 Gr.pL 9.30 H. Bund'3
orkest. 11.12.20 O. Fricke's orkest
en solisten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 Omroepdans-
orkest. 1.502.20 Gr.pL 5.20 Piano
voordr. 5.50 Zang. 6.35 Omroepkoor.
6.55, 7.20 en 7.45 Gr.pL 8.20 Der
Vetter aus Dingsda, operette. 10.30
11.20 Omroepdansorkest. 484 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 Radio-orkest. 1.50
--2.20, 5.20, 5.50 en 6.35 Gr.pL 6 50
Pianovoordr. 8.20 Omroepsymph.-
orkest en Omroepkoor. 10.30—11.20
Gr.pL
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.35 Barnabas von Géczy's orkest
(opn.) 9.20 Radiotooneel met mu
ziek (opn.) 10.20 Ber. 10.40 Karl
Ristenpart's kamerorkest. 11.05 Ber.
11.2012.20 Omroep-Amus.-orkest.
GEMEENTELIJKE
RADIODISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8.10.20, Radio
PTT Nord 10.20—12.20, Brussel VL
12.20—14.20, Keulen 14.20—15.20,
Danmarks Radio 15.2016.20, Keu
len 16.20—17.20, Brussel VL 17.20
18.20, Lond. Reg. 18.20—19.40, Keu
len 19.40—20.30, Brussel Fr. 20.30—
21.20, Droitwich 21.3021.35, Keu
len 21.35—22.20, Brussel VI. 22.20
22.30, Brussel Fr. 22.3023.20, Boe
dapest 23.2024.
Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Radio
PTT Nord 9.20—9.50, Luxemburg
9.50—10.35, Lond. Reg. 10.35—13.35,
Parijs R. 13.35—14.20, Lond. Reg.
14.20—17.10, Droitwich 17.10—18.35,
Parijs R. 18.35—19.05, Droitwich
19.05—20.20, Lond. Reg. 20.20—
22.20, Droitwich 22.20—24.—.
Lijn 5s Diversen.