VOO» ONZE KiNDERBN-
OP WACHT
HET KAMP
dekdü blad
Verhaaltjes van kinderen
voor kinderen.
kleurprentje.
met zijn benen kan hij AL
zwemmen.
RAADSELS.
BEBOUW KOMT NA DE ZONDE
door ARIE DE WAARD.
De dorpsschool ging uit en alle kinderen
gingen naar huis. Piet Visser, een leerling
uit de zesde klas, ging ook naar huis. Piet
was geen aardige jongen. Hij was altijd on
verschillig en koppig. Hij had geen fijne
middag gehad, want hij was vervelend ge
weest en had van den meester tweehonderd
strafregels gekregen en daarom keek hij
weer heel lelijk. Toen hy thuis kwam, zag
Zijn moeder direct al, dat hij niet in de
goede stemming was. Hij zette zich met een
lelijk gezicht aan tafel om zijn strafwerk te
maken. „Heb je weer straf?" vroeg moeder.
„Dat gebeurt nog al eens". Hij mopperde een
beetje en schreef gauw zijn sommen af, at
een paar boterhammen en ging naar buiten.
Met een harde slag gooide hij de deur dicht.
Nu werd moeder toch boos en liep naar
buiten om.Piet terug te roepen, maar hij was
verdwenen. Toen moeder weer in de kamer
was, zei ze tegen vader: „Het wordt te erg
met Piet. 's Morgens, 's middags, 's avonds
kijkt hij lelijk, in school is hij de slechtste
leerling en op straat is hij ruw en onver
schillig. Het gaat zo niet langer".
„Maar ik zal maken, dat er een eind aan
komt", zei vader.
Piet was intussen een stuk gaan lopen,
toen hij plotseling een klein meisje angstig
huilend aan de kant van de weg zag staan.
Zij werd door een grote hond aangeblaft.
Inplaats van het meisje te gaan helpen,
ging hij de hond ophitsen. Die werd al
woester en woester en wierp zich plotseling
boven op het meisje en gaf het arme kind
èen flinke knauw.
Daar schrok Piet van en zette het op een
lopen. Toen hij een stuk gehold had, viel
hij van vermoeienis aan de kant van de weg
in slaap. Het meisje was intussen door
enige voorbijgangers, die haar hadden ge
vonden, naar huis gebracht. De vader tele
foneerde gauw om den dokter die spoedig
verscheen en verklaarde, dat het kind gauw
naar het ziekenhuis moest worden vervoerd.
Snikkend viel de moeder op een stoel neer,
maar de dokter zeide, dat zei zich niet on
gerust hoefde te maken, want over een
week kwam zij weer thuis.
De vader had inmiddels een agent ge
haald en spoedde zich naar de plek des
onheils. Al spoedig ontdekte de agent voet
stappen en met den vader van het meisje
volgde hij die. Daar zagen zij Piet liggen en
liepen op hem toe. Toen de agent plotseling
stil hield, hoorde hij Piet dromen. Piet zei
in zijn droom: „Ze komen toch niet aan de
weet dat ik het gedaan heb". Toen pakte de
agent hem bij zijn schouders en zei: „Maar
nu weet ik het en vlug mee naar het
bureau".
Piet kon geen woord van schrik meer
zeggen. Hij spartelde geweldig tegen, maar
het gaf hem niets. Hij moest mee. Toen ze
op het bureau waren aangekomen, moest
Piet alles vertellen. Zijn vader was in
tussen ook op het bureau gekomen en was
boos. Hij zei: „Nu moet hij voor een tijdje
maar eens op het bureau blijven".
Piet begon geweldig te schreeuwen, maar
het gaf hem niets. De agent bracht hem
naar een kamer en daar moest hij een week
blijven. Wat had onze Pietje een berouw.
Met het meisje was het in die week zeer
goed gegaan. De wonden waren weer gauw
gebeterd, maar zij was een beetje bleek
geworden van de schrik. Toen Piet's straf
tijd om was, ging hij naar de ouders van het
meisje toe, om zijn excuus aan te bieden. Hij
bracht ook een mandje eieren mee voor het
kind.
Piet is nu een heel andere jongen ge
worden. Hij leert goed, is altijd behulpzaam.
Hij is nu een flinke jongen, waar vader en
moeder trots op zijn.
Op een avond zei vader: „Jongen, doe zo
Ïits nu nooit meer, want je ziet, berouw
omt altijd na de zonde".
LONDEN GEEFT TEVEEL LICHT.
In het laatste jaarverslag van de sterren
wacht in Greenwich heeft professor Spencer
Jones, het hoofd van de wacht, verklaard,
dat binnen afzienbare tijd de sterrenwacht
verplaatst moet worden. „Elk jaar", zo ver
telde hij „hebben we meer last van de licht-
zee, die van Londen uitstraalt. De stad geeft
zelfs op die afstand nog zoveel licht af, dat
de wetenschappelijke onderzoekingen er
ernstig door gehinderd worden. Er kunnen
geen foto's meer van de sterrenhemel ge
maakt worden, want de sterren zijn maar
heel zwak zichtbaar door de vele electrische
lichten van de stad. Het zal daarom nodig
zijn, dat de sterrenwacht verplaatst wordt,
naar een plek, die ver van een grote stad
afligt.
Dit is werkelijk een hele gebeurtenis, niet
alleen voor de onmiddellijke omgeving,
maar voor de hele wereld. Deze Engelse
sterrenwacht werd al in 1675 gebouwd en
in 1899 werd hij helemaal vernieuwd. Op
school hebben we allemaal geleerd, dat de
Meridiaan van Greenwich al sinds tientallen
jaren als de nul-meridiaan geldt. Als de
sterrenwacht nu verplaatst wordt, zal dit
zeker de aanleiding voor veel vergissingen
en misverstanden zijn. Maar toch kunnen
we heel goed begrijpen, dat de wacht last
moet hebben van de lichten die door de stad
uitgestraald worden. Zelfs by een kleme
stad is dat al zo, dus by een stad met een
oppervlakte als Londen, hoeft ons dit hele
maal niet te verwonderen. Het spreekt van
zelf, dat alle geleerden zich nu al afvragen,
waar de nieuwe sterrenwacht zal komen te
staan. Het is van veel belang om een plaats
uit te zoeken, waar voorlopig geen gevaar
voor een „lichtzee" is.
OM ZELF TE MAKEN.
Een harlekijn.
In de eerste plaats moet je goed met de
figuurzaag om kunnen gaan, als je deze
harlekijn wilt maken. Je kunt hem desnoods
ook van karton maken, maar dat is niet zo
leuk, van hout is hij veel aardiger. Je hebt
er dus een stuk hout voor nodig, dat niet te
dik is, dus bijvoorbeeld triplexhout. Hierop
teken je alle onderdelen af. Jullie hebben
natuurlijk allemaal wel eens een harlekijn
van hout gezien, die zijn armen en benen
omhoog doet, als je aan een touwtje trekt.
Dat moet onze harlekijn straks ook doen en
daarom moet je alles met kleine schar-
niertjes aan elkaar vastmaken, zyn armen
en zijn boven- en onderbenen. Het bij
zondere van onze harlekijn is, dat hij ook
zyn onderlip kan bewegen en daarvoor is
het dus nodig, dat je zijn onderlip ook apart
uitzaagt, zoals je op de kleine tekening kunt
zien.
tussen g en f een stukje elastiek zet inplaa s
van touw, trekt dit elastiek de Da?r
boven. De punten g en f zyn niet aan de
harlekyn vastgemaakt, maar duiden alleen
de plaatsen aan, waar je het elastiek moe
inzetten.
Je kunt de harlekijn net zo mooi beschïl-,
deren als je zelf maar wilt en je zult eens
zien, wat een plezier je ermee zult beleven!,)
Op deze manier kan je nog veel meer be
weegbare figuren maken.
Nu moet je de verschillende onderdelen
met scharniertj es aan elkaar vast maken en
daarna maak je pas de touwtjes vast. Denk
er dus vooral goed aan, dat je de schar
nieren niet te vast draait, want dan kunnen
de armen en benen niet gemakkelijk be
wegen. Op fig. 1 zie je, hoe de touwtjes
vastgemaakt zijn. Bij de armen en benen
kan je ze aan de scharnieren vastmaken,
maar bij de onderlip zit de scharnier bij a
en het touw bij b. Je ziet op deze tekening,
dat het gedeelte f-g dikker is dan het overige
touw. Jullie weten, dat de armen en benen
omhoog gaan, als je aan het touw trekt.
Laat je het touw nu los, dan vallen de
armen en benen vanzelf weer naar beneden
en dat komt omdat ze door hun eigen ge
wicht weer vallen. Maar de onderlip is door
het touw naar beneden getrokken en kan
niet vanzelf weer naar boven gaan. Als je nu
IBDEBE JONGEN KK»EG VEPF CENT.
Het testament van een Indiaan.
In de bossen aan de Baai van San-Fran-
ciaco woonde al sinds 30 jaar een oude In
diaan, die een paar maanden geleden ge
storven is. Niemand wist hoe hfj heette esv
hoe oud hy was, maar hirj wewd op minstens
100 jaar geschat.
Op een goede dag dook deee Indiaan bi
een bos op en begon een hut te bouwen.
Toen de mensen dat ontdekten gingen ze
near hem toe en zeiden, dat hij daar £een
',huten mocht bouwen eti dat er niemand in
'het bos mocht wonen. De Incfteam tajra
zich niets van aan en gteg kalm ve»der
zijn hut. Toen bedeoüten de eÉjgfwaews vonj
het bos, dat het helemaal zo gefc waa,
als de Indiaan in het bos bteèt wonfe», want1
'dan kon hij meteen oppaasen, dat «r geen
bosbranden uitbraken of ae in iedër gteval^
direct aangeven, zodat gStéupt howdfeRj
worden. Daarom zeiden ae nte£s wteer en
lieten de Indiaan rustig in as*1
Langzamerhand kwaw**» -- -
iSten-Francisco bij den h*dte» s*i hij l«e»dè^
ben erg nuttige dingen, zoais éoogsoh'ieien,
en vissen. Alle kindennen wwren eng bwwemd'
'met hem.
Nu heeft men na zijjjR
gevonden. Daarin vertelde
'dollar naliet en hij bescheet de
het geld lag. Niemand w-ist, hoe
aan geld kwam, wamt hij fel nooit
zich gehad. Verder schreef Èij, dat
verdeeld moest worden onder
die bij hem geweest wanen en iSts
geleerd hadden, dat was voor «ge*
veer 5 dollar-cent. ©een wondés, dwt de
jongens van San-Framcis«o beskrtési ooi e®«
klein gedenkteeken voor hun Indiaan op te
richten!
MAAK HET KORT.
De bewoners van Sparta, de hoofdstad
van het Griekse landschap Laconië, stonden
er in de Oudheid om bekend, dat ze altijd
maar zo min mogelijk woorden gebruikten.
Ze vonden „kortheid" een bijzonder goede
eigenschap en ieder deed zijn best om zo
kort mogelijk te zijn in elk gesprek.
Deze eigenschap om iets „laconiek" te
zeggen, was overal bekend. Zo was er op
een keer een grote hongersnood op een
eiland in de Aegaeïsche Zee. De bevolking
zond een gezant naar Sparta om daar om
eten te vragen. Om de Spartanen een ple
zier te doen, wilde de man zo min mogelijk
woorden gebruiken. Toen hij in Sparta aan
kwam, vertelde hij van de hongersnood, van
de slechte toestand waarin de bevolking ver
keerde en van de ellende, die hun te wach
ten stond, als de Spartanen niet met hun
bekende edelmoedigheid bereid waren te
helpen. Het enige antwoord, dat hij kreeg
was: „We hebben het slot van je verhaal niet
begrepen, omdat we het begin alweer ver
geten hebben". Hierop ging de gezant c
verrichterzake naar huis.
Nu werd een nieuwe bode gestuurd. Deze
pikte het handiger in. Hij nam een hoop
lege zakken mee, liet die voor het stads
bestuur brengen, nam er toen één uit, hield
die open en zei: „Hij is leeg, maak hem
vol!" De zakken werden gevuld, maar toen
de gezant wilde vertrekken, zei een van de
Spartanen: „Waarom vertelde je eerst, dat
de zak leeg was? Dat zagen we zelf ook wel
en we zouden hem wel gevuld hebben,
zonder dat je iets gezegd had. Je moet
voortaan minder woorden verspillen!"
Hier zien jullie twee vlinders, die allebei
hetzelfde klokje willen hebben. Wie van de
twee zou het winnen? Dit plaatje is Red ge.
schikt om te kleuren. Maak er maar een
paar mooie vlinders van met heel fyne
tinten!
NIET EENS MET DE JURY.
Iki Engeland werd een wedstryd van klei
ne kinderen gehouden. De kinderen hoefden
zelf niets te doen, het ging er alleen maar
om, wie er het meest gezond en fris uitzag,
dus eigenlijk was het een wedstryd tussen
de moeders. Hier zien jullie nu twee klein»
prijswinnaars, die het helemaal niet een»
zijn met de jury. Misschien vinden ze hun
prys niet mooi genoeg of misschien vinden
ze, dat de mensen nu lang genoeg naar hen
gekeken hebben!
door JAN VAN LEEUWEN.
„Er moet vannacht een
groot beest bij het kamp ge
weest zijn", werd aan het
ontbijt verteld. „De afdruk
ken van zijn poten staan bij
de keukentent!"
Ze praatten allemaal ver
baasd door elkaar en keken
naar Hans en Karei, die de
wacht gehouden hadden.
„Zeg, wachten, hebben jul
lie vannacht niets gezien?"
vroegen ze. Maar de jongens,
die met erg slaperige ge
zichten vlug een paar bo
terhammen aten voor ze
naar bed gingen, schudden
allebei hun hoofd. „Nee, we
hebben niets gezien. Ik begrijp niet, hoe het
mogelijk is!" Ze praatten er nog lang over
door en ieder ging naar de keukentent om
naar de afdrukken in het zand te kijken.
Onbegrijpelijk, dat de wachten er niets van
gemerkt hadden. Die hadden zeker ge
slapen inplaats van te waken! Nu was het
waar, dat ze erover gedacht hadden om
helemaal geen wacht te nemen, omdat er
toch nooit iets gebeurd 's nachts. Het kamp
terrein lag zo veilig als het maar kon. Maar
de jongens vonden het zelf leuk om te
waken en daarom hadden ze toch maar weer
twee wachten aangesteld. Na drie nachten
zouden er weer andere jongens waken. Dit
was de eerste nacht van Hans en Karei
geweest.
Hoe meer de jongens erover nadachten,
hoemeer ze tot de overtuiging kwamen, dat
Hans en Karei geslapen hadden inplaats van
gewaakt. Dat was toch werkelijk te gek. Al
was het dan bijna niet nodig om te waken,
dat was nog geen reden om te gaan slapen!
En er moest hier toch een beest geweest
zijn, dat zagen ze duidelijk aan de sporen.
Nu konden de wachten niet eens vertellen,
wat het was geweest. Later, toen de wach
ten sliepen, vertelden ze elkaar lachend, dat
de sporen van een hond waren.
D« jongens besloten om die nacht een
grap uit te halen. Ze praatten er met één
van de leiders over, want die moest het na
tuurlijk wel weten, anders zou het niet luk
ken. De hele dag liepen ze met geheim
zinnige gezichten rond. Een paar werden
met een boodschappenmandje naar het dorp
gestuurd en kwamen een tijdje later
lachende terug met een volle mand. Wat er
in de mand zat, kon helaas niemand zien,
want er lag een doek overheen.
De wacht gaat in.
Om twaalf uur werden Hans en Karei
gewekt. Eerder hoefden ze niet de wacht in
te gaan, want de kampleiders waren tot die
tijd zelf nog op. Ze kwamen slaperig en
geeuwend te voorschijn en ze zagen er niet
uit of ze erg veel zin hadden om te gaan
waken.
„Jongens", het is nogal koud", zei Flips,
zoals de sportleider altijd genoemd werd.
„We hebben het vuurtje maar voor jullie
aangelaten, dan kan je je nog eens warmen.
De nachten zijn nog koel, al is het dan ook
midden in de zomer. Jullie weten, wat je
moet doen, geregeld rondlopen langs de
tenten en kijken of er nergens onraad is.
Ze slapen allemaal, dus van de jongens
zullen juUie geen last hebben. Enkyk
maar goed of er vannacht niet weer een roof
dier komt!"
De jongens knikten en gingen naar het
wachttentje. Daar stond altijd wat eten
klaar en daar lagen een paar dekens, die ze
konden omslaan. Brrr, het viel lang niet mee
om midden in de nacht uit je slaap gehaald
te worden. Ze sliepen ook wel overdag,
maar 's middags stonden ze dan weer op. Ze
liepen nu een paar maal om het kamp heen
met de dekens omgeslagen en gingen toen
bij het vuurtje zitten.
„Er komt toch niets!" zei Karei. „Eerst
vond ik het wel leuk om te waken, maar het
is toch eigenlijk erg saai."
„Ja", zei Hans en hij geeuwde eens luid.
„En eigenlijk is het onzin om te moeten
waken! Dat van dat beest was natuurlijk
ook niet waar. Die sporen hebben ze mis
schien met opzet in het zand getrokken. En
anders is het een hond geweest uit de
buurt. Ik geloof heus, dat we wel een beetje
geslapen hebben, gisterennacht!"
„Ja, dat geloof ik ook", zei Karei nu. „En
het is me heel goed bevallen. Ik ga nu weer
lekker lui liggen als er iets komt, merken
we het wel. Ik zal wel wakker blijven, maar
als je ligt, word je niet zo koud". En even
later lagen de beide „wachten" in hun
dekens gerold naast het vuurtje.
De overval.
Ze hadden nog geen kwartier gelegen of
ze vielen allebei in slaap. Ze dachten er niet
meer aan, dat ze de wacht moesten houden,
ze sliepen heel rustig en vast.
Tien minuten later werd het doek van een
van de tenten opzij geschoven en twee
jongens slopen er voorzichtig uit. Ze hadden
een trainingspak aan en hun zakken puilden
helemaal uit. Op hun tenen liepen ze naar
het vuurtje.
„Zie je nu, hoe vast ze slapen!" fluisterde
Joost. „Dat noemen ze nu waken. Als het
hele kamp afbrandde, zouden zij er niets
van merken! Wat stom, dat ze niet eens be
grepen hebben, dat er iets aan de hand is.
Anders blijft 's nachts toch nooit vuur bran
den! Dat zou veel te gevaarlijk zijn!"
„Ja, maar laten we nu opschieten", zei
Leo ook heel zacht en meteen gooide hij iets
in het vuur. Onmiddellijk schoten hoge
vlammen de lucht in en het was een ge
knetter en lawaai, alsof er van vlakbij een
heel regiment soldaten aan het oefenen
was!
Hans en Karei sprongen verschrikt op en
keken naar het vuur, dat maar bleef knet
teren en vonken. Ze konden Leo en Joost
die aan de andere kant stonden en voort
durend nieuw vuurwerk, want dat was het
geweest, wat ze op het vuur gooiden.
Een nachtelijk bad.
Uit alle tenten werd nu lawaai gehoord
t even later stonden bijna alle jongens in
hun pyama met jassen omgeslagen buiten
en keken naar het vuurwerk. Karei en Hans
keker, zo be.eu.ord, de. ze .Sat"™
nen te lachen en riepen- M™;* 77
zijn jullie! Het hele kamp 'kan afbranden"
zonder dat jullie het merken! Schamen
jullie je niet!" Een paar andere jongens
riepen: Onder de pomp moeten ze gehou
den worden, dan zullen ze wel helemaal
wakker worden! Vooruit, onder de nnmn
me. de wachten!" e„ H™ e„ Kare, WerS
met hun hoofd onder de pomp gehouden
Zo leerden ze, dat wachten niet horen te
slapen ;s nachts, want als er iets gebeurt is
het altyd al te laat, als ze eindelijk wakker
worden! Na dit nachtelijke bad was er L
het hele kamp niemand te vinden, die beter
de wacht hield dan Karei en Hans en dat
was ook de bedoeling geweest!
en
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Negen woorden bestaan elk uit 3 letters.
Elk volgend woord heeft 2 letters van
het voorafgaande.
Welke zyn die woorden, als het eerst»
woord weer gelyk is aan het laatste.
De betekenis der woorden is als volgtJ
1 een rund, 2 een lichaamsdeel van e»n
dier, 3 iets, dat schoenmakers gebrul
ken, 4 een kledingstuk van een jongen»
5 iets, waarin meestal water zit, 6 iets»
dat alle vruchten hebben, 7 een voor
werp, waarin men steenkolen doet,
8 een soort paard, 9 hetzelfde reeds
genoemde rund.
Naar bosch, hei en strand liet de lang»
Bram M. D. D. de ossonkar gaan.
In deze zin zitten 8 bekende plaatsnamen
van ons land verborgen.
Er is een grote stad bij, 3 bekend»
plaatsen uit Brabant, een stadje, dat
aan een rivier ligt, een stad uit de
buurt van Rotterdam, een residentie*
Plaats en een stad uit het GooL
Welke zijn die plaatsen?
Wanneer gaan de ganzen altijd ib
water?
OPLOSSINGEN.
De oplossingen van de raadsels in °nS
vorjg nummer zijn als volgt:
1. generaal
ratelslang
opvolger
negerdans
ingenieur
nummerplaat
goochelaar
eikeboom
Nederland
3- Barbieren,
9
I
2
1
2
1
9
2
9