Een zoon van z'n Vader 9ieui£Celw Noodlottige brand te Groningen. 2 bejaarde menschen omgekomen. Eén ernstig gewonde. Landbouwerskind bij brand omgekomen. Von Bönninghausen blijft niet-eervol ontslagen. Beroep ongegrond. Onderwijskwestie te Oeffelt. Voor de Pinksterdagen ontslagen. Loon wordt nog uitbetaald. Benoeming van dr. Romein bekrachtigd. Een jaar A. N. W. B.-werk. Critiek op gebrekkige wotgoving. Naar het Engelsch van RIDGWELL CULLUM. Door T. v. d, MADE. Ï!n ret je maar denken, dat je tl' gen Mallinsbee spreekt". TWEEDE BLAD In den afgeloopen nacht, tegen kwart voor drie uur, werd de Groningsche brandweer gealarmeerd door werklie den, die aan de Steentilburg reparaties verrichtten en toen ontdekten, dat in het perceel no. 46 aan de Steenstilstraat waarin een magazijn van auto-onder- deelen en lampen van den heer H. Wieg man is gevestigd brand woedde. Even nadat zij het vuur ontdekten, spreng reeds de groote etalageruit met een geweh digen knal uiteen, vermoedelijk veroorzaakt door het ontploffen van potten vet. Door dit geraas werden de meeste omwonenden uit hun slaap gewekt en spoedden zich naar buiten. In korten tijd stond het perceel van den heer Wiegman in lichter laaie. De be woners, de 40-jarige heer Wiegman, diens vrouw, een 11-jarig zoontje en een 4-jarig dochtertje trachtten zich te redden. Dit ge lukte aan allen, behalve den heer W. zelf, die in de haast kwam te vallen en daarbij een hielbreuk opliep. Hij zag evenwel nog kans het vuur te ontloopen, hoewel hij daarbij zeer ernstige brandwonden bekwam, zoodat hij ter verpleging naar het Acade misch ziekenhuis moest worden vervoerd. Voor de bewoners van de boven verdieping van 'tzelfde perceel, den 60-jarigen kleermaker B. J. Walrecht," diens eveneens 60-jarige echtgenoote en hun 25-jarigen zoon, heeft deze brand vreeselijke gevolgen gehad. De zoon kon door de geweldige vuurzee en de rookontwikkeling geen enkele poging ondernemen om zijn ouders te redden en ternau wernood gelukte het hem zelf het gevaar te ontkomen, zoodat hij het moest aanzien, dat zijn ouders jam merlijk in de vlammen omkwamen. In dezen toestand mocht het hem nog gelukken via het dak en een dakraam aan de achterzijde het perceel van de firma Koopman te bereiken. Onmiddellijk na het alarm is de Groning sche brandweer met groot materiaal uitge rukt. Toen zij ter plaats kwam, was het ge- heele pand reeds één vuurzee en was opk het aangrenzende perceel en het groote pakhuis aan de achterzijde reeds door het vuur aangetast. Hierin lagen groote voor raden manufacturen en aanverwante arti kelen opgestapeld. Direct werden de slangen uitgelegd en wel acht aan de voorzijde, twee in gangen aan weerszijden van het perceel en zes aan pt achterzijde, zoodat met zestien stralen tege lijk water kon worden gegeven. De garage aan de achterzijde bevatte een aantal auto's én Stalling voor twee paarden. Het mocht gelukken de wagens en de dieren nog bij tijds' tn veiligheid te brengen. Tegen vier uur stond pok de aangrenzende woning van den heer Koopman in lichter laaie en was de woping van den heer Wiegman in een ruïne herschapen. Het pakhuis brandde mede geheel uit. Dank zij het spoedig en krachtig ingrijpen van de brandweer kon worden aangenomen, dat om vier uur het gevaar voor verdere uitbreiding was geweken. Het nablusschen vergde nog verscheidene uren, Het zoeken naar de lijken van het echtpaar Walrecht, dat bij dezen brand het leven liet, gaat met groote moeilijkheden gepaard. Het is voor de brandweerlieden uiterst gevaarlijk zich binnen dit perceel te begeven, daar de beide zolders elk oogenblik kunnen instorten. Omtrent den toestand van den heer Wieg man wordt nog vernomen, dat deze niet on gunstig is. Nadat hij zijn vrouw en kinderen in-veiligheid had gebracht, kon hij zichzelf slechts redden door van een twee meter hoo- gen muur te springen en hierbij kwam hij te vallen en bekwam ook brandwonden. Deze zijn evenwel niet van ernstigen aard ge bleken en zijn toestand baart dan ook geen Gistermiddag is brand ontstaan in de schuur van de boerderij van den landbou wer J. Beckers in het gehucht Bilt, onder de gemeente Stevensweert. Toen het vuur uitbrak, was het gezin juist klaar met den maaltijd. Het vierjarig zoontje was reeds van tafel en daar vermoed werd, dat hij zich in de brandende schuur bevond, snel de men daar heen om hem te redden. De toegang tot de schuur was echter reeds versperd door de vlammen, die in den grooten hoooivoorraad snel om zich heen grepen, zoodat men mach teloos stond. Nadat het vuur was uit gewoed en zoowel schuur als woon huis geheel in de asch waren gelegd, bleek het vermoeden, dat het kind zich in de schuur moest bevinden, juist te zijn. In een hoek, waarheen het jongetje blijkbaar gevlucht was, vond men het ver koolde ljjkje. Van den inboedel kon een gedeelte in veiligheid worden gebracht. De brand weer, die spoedig met een motorspuit aan wezig was, kon op deze afgelegen plek, waar geen water te vinden is, weinig uit richten. De oorzaak van den brand kon nog niet worden vastgesteld. De land bouwer was verzekerd. zorg. De schade door dozen brand aan de aan getaste perceelen veroorzaakt wordt ge deeltelijk door verzekering gedekt. De oorzaak is onbekend. Gisteren heeft het ambtenarengerecht te Arnhem, dat voor de zaak-von Bön ninghausen zitting te Almelo heeft ge houden, uitspraak gedaan. Zooals bekend is. deontslagen burge meester van Ootmarsum, jhr. von Bön ninghausen in beroep gekomen tegen dit ontslag, omdat het op feitelijk onjuiste gronden zou zijn verleend, terwijl hij tevens meende, dat hij recht had op eer vol ontslag. Het ambtenarengerecht heeft thans het beroep ongegrond verklaard en afge wezen, aangezien werd overwogen, dat het ambtenarengerecht we! bevoegd was kennis te nemen van het beroep, daar een bui-gemeester wel ambtenaar in den zin der ambtenarenwet moet worden geacht, weshalve de ontslagen burgemeester ont vankelijk moest worden verklaard, echter nief wat betreft den eisch om volledige inzage van de beschuldigingen te ver krijgen. Omtrent de zaak, waar het hier om gaat, zeide het ambtenarengerecht, dat een ontslag niet onredelijk of on- oirbaar moet worden geacht, als ex- werkelijk uitdi'ukkingen als die, wel ke den burgemeester in den mond worden gelegd, gebruikt zijn. Uit de getuigenverklaringen moet worden opgemaakt, dat deze of soortgelijke uitdrukkingen zijn gebezigd, en de gronden van het ontslag dus niet on juist waren. Wat betreft den eisch om eervol ontslag te verkrijgen, meent het ambtenarengerecht, dat deze niet kan steunen op eenig voorschrift en de minister ten deze zijn bevoegdheid niet heeft overschreden. Op vragen van het Tweede-Kamerlid I. H J. Vos (lib.) of het juist was dat B. en W. van Oeffelt ter zake van een verzoek van een der ingezetenen d.d. 22 Maart 1939 om vergoeding van gemeentewege voor het ver voer van zjjn kind naar de openbare lagere school te Gennep, hebben medegedeeld, dat zij zich niet kunnen indenken, dat bezoeker bezwaar heeft tegen katholiek onderwijs en dat zij daarom hebben voorgesteld, op de aanvrage afwijzend te beschikken; of deze afwijzing niet in strijd was met de wet en of de minister maatregelen nemen wilde, dat herhaling van dergelijke dingen voor- komen zouden worden; heeft de minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen geantwoord: De eerste vraag wordt bevestigend beant woord. Alvorens de raad der gemeente Oef felt het besluit nam, heeft de bedoelde ingezetene na een onderhoud met den bur gemeester de verklaring afgelegd, dat hij zijn kind naar de roomsch-katholieke school te Oeffelt zou zenden, maar dat dit voor hem bezwaarlijk is vanwege zijn huiselijke omstandigheden, alsmede doordat zün kind bang is om alleen naar school te gaan. De raad heeft de aanvrage affgewezen op grond van Art. 13, eerste lid, der Lager-Onderwijs- wet 1920, uit overweging, dat de verzoeker derhalve geen bezwaar heeft tegen het on derwijs aan de roomsch-katholieke school te Oeffelt en dat hij zijn kind niet naar de openbare lagere school te Gennep zendt, omdat in deze school het voor dit kind ge- wenschte onderwijs wordt gegeven. Omtrent de vraag, in hoever deze overwe ging en de daarop gegronde beslissing van den raad met de evengenoemde wetsbepa ling strookt, zal weldra uitspraak worden gedaan door Ged. Staten van Noordbra bant, bij welk college de verzoeker tegen het raadsbesluit in beroep is gekomen. Hangende deze procedure kan de minister uiteraard geen antwoord geven op het tweede gedeelte van de derde en op de vierde vraag. MINISTER FUNK UIT ONS LAND VERTROKKEN. De Duitsche rijksminister van economi sche zaken, dr. Funk, is gisteravond van het Centraalstation met den Bazelertrein van 18.47 uit ons land vertrokken. De minister had gistermiddag al afscheid ge nomen van de Nederlandsche regeerings- personen. Hem werd op het perron uitge leide gedaan door den Duitschen gezant graaf Julius Zech Burkersroda, den Duit- sphen cqpsul-generaal F. Benzier, den president van de Nederlandsche Bank, mr. L. A. Trip ejx den secretaris mr. J. Westerman Holstijn. De minister maakte ook nu weer de reis in een speciaal rijtuig der Duitsche regeering. Op vragen van het Tweede Kamerlid me juffrouw de Jong (s.d.> betreffende het niet uitbetalen van loon over den tweeden pink sterdag aan hulpkrachten in garnizqens werkplaatsen heeft de minister van defensie het volgende geantwoord: Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat een 17-tal hulpwerkkrachten in de gar nizoenswerkplaats te Utrecht en een 4-tal hulpwerkkrachten in de garnizoenswerk plaats te Groningen waren aangenomen voor tijdvakken, varieerende tusschen 1 en 4 weken, in verband met de naar schatting te verwachten hoeveelheden te herstellen goe deren. Als einddatum was voor allen ge steld 27 Mei j.1., wanneer niet reeds te yoren de tewerkstelling was beëindigd, zulks was den werklieden uitdrukkelijk bekend ge maakt. Aangezien de te herstellen goederen da gelijks worden ontvangen, kan in het alge meen eerst op het laatste oogenblik worden overzien, of, en zco ja, hoeveel losse werk lieden opnieuw kunnen worden aange nomen; vandaar dat eerst kort vóór de be ëindiging van de tewëi'kstelling besloten werd deze hulpkrachten opnieuw in dienst te nemen met ingang van den eerstvolgen- den werkdag, n.I. op 30 Mei j.1. op den twee den Pinksterdag bestond er alzoo geen dienstverhouding en werd over dien dag geen loon uitbetaald. De minister is van oordeel, dat onder de geschetste omstandigheden de te werkstelling als onafgebroken had moe ten worden aangemerkt, weshalve alsnog over den tweeden Pinksterdag loon zal worden uitbetaald. Volgens de bestaande voorschriften wordt aan de in dienst zjjnde werklieden steeds loon uitbetaald over feestdagen; nadere regeling is dan ook overbodig- Bü K. B. van 6 Juli 1939, is liet besluit van den raad der gemeente Amsterdam van 31 Mei 1939, hou den benoeming van dr. J. M. Ro mein tot buitengewoon hoogleeraar in de vaderlandeche geschiedenis aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam, bekrachtigd, Uit het jaarverslag van den Koninklijken Nederlandschen Toeristenbond A. N. W. B. 1938-1939, dat is uitgebracht op de lieden te Maastricht gehouden jaarlijksche alge- meene vergadering, ontleenen wij het volgende: Bij meer dan één gelegenheid werd uiting gegeven aan het toenemend besef, dat bij e ontwikkeling van den wegenaanleg en de ontsluiting van nieuwe gebieden voor het toerisme of voor bewoning rekening ge houden dient te worden met het belang, dat onze geheele samenleving heeft bij een handhaving van voldoende natuurruimten, waarbij men zich niet zal mogen beperken tot natuur monumenten, zelfs niet tot natuurschoon, maar waarbij gezorgd zal moeten worden voor het behoud van een voudige recreatieruimte voor een bevolking van acht millioen zielen thans, maar ver moedelijk twaalf miilipen in een niet veraf gelegen toekomst. Het rapport over de verhouding tusschen de belastingopbrengst van het wegverkeer en de kosten der wegen en bruggen, dat na jarenlang wachten eindelijk verleden jaar gereed kwam, was nog niet bekend toen de wetsontwerpen inzake benzine- en diesel belasting werden aangenomen, Daarna volgde publicatie van het rapport, dat de waarheid onthulde, welke de verkeersbonden steeds voor speld hadden: dat het wegverkeer zijn wegen dubbel en dwars betaalt en dat die nieuwe belastingen dus niet noodig zijn geweest. Gebrekkige wetgeving. Naast kritiek op het beleid werd in het afgeloopen jaar menige klacht geuit over de hoogst gebrekkige wijze van wetgeving op dit gebied, welke aan den eerbied voor de wet en voor de in stanties, welke deze ontwerpen uit vaardigen, in hooge mate afbreuk doet. Er blijft dus werk voor de verkeersbonden en voor de Alg. Ned. Verkeersfederatie, welke steeds meer de pers aan hun zijde vinden bij hun onvermoeid streven om via de openbare meening het parlement en uit eindelijk de regeering te overtuigen van de funeste gevolgen der eenzijdige auto-vijan dige maatregelen, maatregelen, welke scha delijke gevolgen hebben het is al zoo herhaaldelijk betoogd, maar kan niet genoeg herhaald worden voor onze geheele samenleving- Daar de verslag-periode werd geken merkt door de openstelling van een groot aantal nieuwe wegen van rijk en provincie, moest wederom met groote kracht aan de bewegwijzering worden gewerkt. De mogelijkheid om de aanduidingen op de speciale autosnelwegen nog duidelijker te maken, wordt overwogen. Proeven op dit gefaied worden momenteel genomen. Voorts gewaagt het verslag van het succes der in 1938 ingerichte grenskiosken, waar van reeds 20.000 vreemdelingen gebruik maakten. Het aantal in 1938 verstrekte reisinlichtin- gen voor het buitenland bedroeg 53.700, en voor het binnenland 19.000. In het afgeloopen jaar ontwikkelde het ledental van den bond zich weder in gunsti- gen zin. Het ging met eenige duizenden vooruit. Het bedraagt rond 100.000, welk aantal nog geleidelijk stijgt. NATIONALE INKOMSTEN- EN WINSTBELASTING. bestuur van het Nederlandsch In. t er Accountants heeft in het ont. n van wet tot heffing van een na. PJ inkomsten- en winstbelasting aan- ti0"al® ,.onden op 30 Juni j.1. aan de 1 Kamer der Staten-Gcneiaal een PouestV zenden. Het bestuur wyst er op, dat ai 48 van het ontwerp bepaalt, dat U d! h'erekeni 2 van de zuivere opbrengst blJ onderneming en arbeid worden aan- vaard de op ll^melüke zaken, welke haar waarde uitsluitend of nagenoeg «,u i tond ontleenen aan hat fait, dat zy t ïto&ning van het bedrijf der V»«nootschep vereeniging of maatichap- bü gebruikt worden of kunnen worden, toegepaste afschrijvingen, voor zoover deze bSIeconorniech verantwoord z^n en zy Se boekwaarde dier zaken niet te boven 88De toepassing van het bovenomschreven voorschrift zou, naar de mee.Ung van bet hestuur voor vennootschappen, vereem- Sfnleï' of inuatschappijen, die in de jaren voorafgaande aan de invoert»!, van de voorgestelde wet een MM™** Mier hebben megepast, in dien zin, dat zij de daarvoor in aanmerking komende zaken «eheel of grootendeeU, althans verder dan bedrijfseconomisch wellicht v®™'»cht ls> hebben afgeschreven, tot onbillijkheden kunnen leiden. Het bestuur meent, dat deze onbillijk heid het gevolg is van de omstandigheid, dat in het wetsontwerp een bepaling ont breekt volgens welke vennootadtappen, die op hun in art. 48 bedoelde lichame lijke zaken meer hebben afgeschreven dan bedrijfseconomisch is vereischt, de gele genheid wordt geboden, deze zaken te her- waardeeren. Naar aanleiding hiervan wordt op aan vulling van het wetsontwerp met een eoo- danige bepaling aangedrongen. OUD-TWEEDE KAMERLID B. N1ERSTBASZ OVERLEDEN. Na een kortstondige ziekte ia gis teravond te Heemstede op 77-jarigen leeftyd overleden de heer B. Nier- strasz. De heer Boudewyn Nierstrasz werd op 10 September 1861 te 's-Gravenhage ge boren. Hij werd bij de marine opgeleid en bezocht van 1878—1870 het Koninklijk Instituut voor de Marine. In 1879 werd hy adelborst eerste klasse, in 1881 Jqitenent- ter-zee tweede klasse. In 1883 werd hy gepensionneerd en kwam hy als adjunct-inspecteur bij de H IJ S M. te Haarlem en Amsterdam. V»n 1888 tot 1921 was hy directeur van de Hollandsche Stoomboot Maatschappij te Amsterdam. In 1913 werd hü gekozen tot lid van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, waarin hij tot 1918 zitting had. Daarna heeft hy van Juli tot October 19)9 nog eens zitting in de Tweede Kamer gehad. Van 10C5 tot 1921 was hij lid van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam. De overledene was commissaris van verschillende Stoomvaart Maatschappijen en vice-president van de Nederlandsch- Indische Handelsbank, ERNSTIGE AANRIJDING TE SOEST. Gistermiddag is de veertigjarige maj. van E. uit Soest, die per fiets uit de richting Soesterberg kwam, bij het over steken van de Soesterbergerstraat onder een personenauto geraakt en een eind meegesleurd. Zij liep o.a. een zware hoofd wonde op en is ip zorgwekkenden toe stand naar het St. Elisabethziekenhuis te Amersfoort vervoerd. GASVERSTIKKING TE TILBURG. Vrouw om het leven gekomen. Gistermiddag is de 64-jarige mej. H. P1 haar woning aan de Adriaan van Hilva- i'enbeekstraat te Tilburg door gasverstik- king om het leven gekomen. De gasslang bleek van de muurktW in de keuken te zijn losgeschoten. Pe echtgenoot van het slachtoffer vond vrouw levenloos, toen hij van zün werk thuis kwam. 31) HOOFDSTUK XII. Gordon treedt op. De dagen vlogen voorbij; veel te vlug naar Gordon's zin. De verwachting van Silas Mallinsbee, dat David Slosson voor rede vatbaar zou zijn en voorwaarden voor hemzelf zou aanvaarden, die ook aanneme lijk waren voor de spoorwegen, scheen niet bewaarheid te zullen worden. De flinkheid, waarmee hij op zijn standpunt stond, scheen Slosson onverschillig te laten. Mallinsbee en zijn assistent wachtten dag-in, dat-pit, of het tot een oplossing zou komen, maar er gebeurde niets. Mallinsbee zei weinig, maar bleef waakzaam en hij had de hoop, dat de man tot rede te brengen zou zyn, r.og niet opgegeven. Zijn blik rustte vol waardeering op Hazel. Want deze was met al haar kracht en macht aan het werk om haar vaders plannen vooruit te helpen en die der tegenpartij te verijdelen. „In dit opzicht ben ik ook een bedrieg ster, mr. van Henslaer", verklaarde zij eens, na een van Gordon's herhaalde protesten. „Ik ben geen haar beter dan David Slos son. En ik wou, dat u dat inzag. Ik vind uw opvatting over ridderlijkheid heel prij zenswaardig, maar u moet het ook eens vanaf mijn standpunt bekijken. Wij zün een paar heel gewone menschen, die pro- beeren te winnen. Als u en mijn vader dachten, dat jullie je doel zouden bereiken door Slosson dood of levend te begraven, dan zou er een locomotief voor noodig zijn, om jullie tegen te houden. En zoo probeer ik op mijn eigen manier hem onschadelijk te maken. Als het me niet lukt, nou, dan zal hij be grijpen, dat ik toch niet zoo'n onnoozel prairiemeisje ben, als hij dacht. Dat is al les. Maakt u intusschen maar alle moge lijke plannen in qrde, die u kunt bedenr ken. Hoe dan ook, we moeten er komen". Na dit vastberaden besluit van het meis je had Gordon misschien moeten zwijgen. Maar hij dacht er anders over. De waar- heid was, dat hij verliefd was hartstoch- telyk jaloersch, dol en tot over de ooren ver liefd- Het bracht hem bijna tot razernij te moeten toe zien, hoe die Slosson bijna da gelijks Hazel kwam opzoeken en met haar uit rijden ging in een wagentje of te paard. Maar bovendien negeerde die kerel hem en haar vader zoo goed als geheel, Hij be schouwde hen als oyerbodig-meubilair in 't kantoor en als hü zich toevallig verwaar digde eenige notitie van hen te nemen, was er altyd iets laatdunkends in zyn optreden. Maar het ergste van alles was, dat er nog geen aanwijzingen waren, dat Hazel's stryd eenig succes had. En er waren nu al een paar weken voorbij. Het eenige, wat Gor don kon doen, was de meest onmogelijke en wilde plannen verzinnen om dit gehate we zen te overwinnen. Er kwamen hem on telbare methoden hoe den man te doen bui gen voor den geest, maar geen ervan was uitvoerbaar. Hij kon alleen manieren be denken, om David Slosson te smoren tot er geen aasje leven meer in hem zou zijn. Zoo stonden de zaken ervoor, toen er op een morgen bericht van Slosson kwam, dat hü dien middag voor zaken zou komen, waarop Silas Mallinsbee besloot, dat gor don dit maar met hem moest afhandelen. O, ja, Gordon wou hem wel te woord staan. Gordon zou met genoegen met hem afrekenen. Niets liever dan dat. Had hij vrij spel! Maar Mallinsbee lachte om den vurigep blik van den jongen reus en schudde zijn hoofd, terwijl Hazel met een ondoorgron delijke uitdrukking van plezier op haar ge zicht den broeienden storm op zat te ne men. „Er is voor niemand vrij spel in deze zaak, Gordon, jongen", zei Mallinsbee langzaam. „We hebben nog geen cremato rium hier in Snake's Fall. En Hip-Lee zou niet graag een blanke begraven", „Noemt u dat een blanke?" bromde Gordon boos. „Bedenk, dat het evengoed om mijn va der, als om u zelf gaat, mr. van Henslaer", zei Hazel ernstig. Gordon zuchtte en zei: „Ik zal er om denken". En zijn beide vrienden wisten daarmee dat hun zaak in goede handen was. Toen Gordon na het eten alleen in zijn kantoor was, was het hem zwaar te moede. Niet dat hij tegen het gesprek met Slosson op zag. Het ging om Hazel. Zyn gedachten waren altyd bü haar, zoodra hy zich niet direct op iets concentreerde. Het viel hem eiken dag zwaarder haar omgang met Slos son te verdragen. Hij zat eenigen tijd achterover in zijn stoel voor zyn lessenaar geleund en staarde naar den houten muur tegen over hem. Ze was altyd eender tegen hem; al was hü nog zoo uit zün humeur, het maakte voor haar geen verschil. Ze lachte slechts en plaagde hem wat, alsof hü een groot verwend kind was. Dan reed ze even later weg met dat ontyig van een Slosson, één en al lach en zonnige vroolykheid, terwijl Gordon wist, dat als ze nog eenig gevoel bezat, ze dien kerel slechts kon verafschuwen. Enfin, als ze een hekel aan hem had, had ze al een heel wonderlijke manier om hem dat te toonen. Hij schoof met een driftigen zet zijn stoel achteruit en liep zyn slaapkamer in, die naast het kantoor was. Hij keek om zich heen. De netheid ervan en de frissche lucht, die binnenstroomde door de open vensters ontgingen hem.HU dacht niet aan het werk van de zorgende hand, die dit alles voor hem had gedaan. Hip-Lee hield de boel schoon, maakte zyn bed op en kookte het eten. Hy dacht er niet aan van wie Hip- Lee zyn orders ontving. Er hingen teekeningen en schilderijen aan den wand, maar Gordon dacht er niet aan, of Hazel die misschien van haar eigen slaapkamer op de boerderij had wegge haald - om er hem een plezier mee te doen. Evenmin wist hij dat het Hazel was die de scheerspiegel en scheertafel speciaal voor hem had laten komen. En zoo waren er vele kleine gerieflijkheden, die in de ka mer waren aangebracht, sinds hij er zün intrek had genomen. Hy liet zich op zün bed vallen, zonder acht te slaan op de kanten sprei die eens op Hazel's eigen bed had gelegen HU wil de alleen maar, dat de tyd zou opschieten en Hazel's zonnige verschyning weer terug zou zyn in het kantoor. Hy was boos op haar; maar tegelükertüd verlangde hy vu rig naar het moment, dat ze weer terug kwam, ofschoon hü wist, dat Slosson haar dan nieuwe attenties zou bewyzen, die zij aanvaardde. Hy bleef nog een minuut of tien in deze stemming alleen. Toen hoorde hy wielen ratelen buiten en hü sprong op ven zün bed. Maar hü werd teleurgesteld. Het was niet Slosson, doch Peter Mc Swain's vroo- li.ike gezicht, dat om den hoek van de deur verscheen. „Zeg eens", riep deze. Toen keek hü sn®1 om zich heen en vroeg dringend; „Is Mal linsbee er niet?" Gordon schudde zün hoofd en vroeg! „Zaken? Als het over zaken gaat, moet je op het oogenblik bü mü sün". Peter aarzelde en na eenigen tüd dep ander onderzoekend te hebben bekeken, zei "Ut »>7R denk wel, dat je het zaken zi|U noemen", oen vervolgde hü eenigszins weifelen^1 „Ben jü zyn vertrouwensman?" Ondanks zün bitterheid van zooeveP moest Gordon nu lachen. Hü ging aan deP lessenaar zitten en wees den ander eeP stoel tegenover hem aan.. Toen Mc. SwaiP had plaats genomen, leunde Gordon veof over en keek den man recht in het altijd ietwat verhitte gelaat en zei:. „Luister eens mr. Mc. Swain. We zün °P et oogenblik op een dood punt, zooals P misschien \vel wet. Later zal dat van*el* wel veranderen. Ik kan vrüult tegen J' spreken, omdat je een vriend van Mal' unsbee bent en hetzelfde belang als wü I? deze zaak hebt. Ik ben hier ali algeheel vertegenwoordiger van Mallinsbee, zei» als er onderhandeld moet worden mat d* "j ,Van den spoorweg. Dus als je iets t* vertellen hebt, ga dan gerust je gang. Vo* (Wordt vervolgd1)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6