Msrc
MACARONI
Een zoon van z'n Vader
fleLaffïou/ier
Jjeuillelm
Bijna 200.000 werkloozen.
Toogdag van „Landbouw,
en Maatschappij".
Groote demonstratie van boeren
en boerinnen.
VyOijJi iuïuAfc
LlcW, IvA
Evangeline Booth in ons
land.
Afscheids-bijeenkomst van het
Leger des Heils te
's-Gravenhage.
De schrijfwijze van de
Nederl. taal.
De nieuwe regeling geldt
van 1 Sept. af.
GEMENGD NIEUWS.
met
Naar het Engelsch van
RIDGWELL CULLUM.
Door T. v. d. M A D E.
TWEEDE BLAD
De directeur van den Rijksdienst der
Werkloosheidsverzekering en Arbeids
bemiddeling deelt de volgende resul
taten mede van de verzameling door
'het Centraal Bureau voor de Statistiek
van de voorloopige gegevens over de
week van 19 t/m 24 Juni 1939.
Op 24 Juni 1939 waren bij de or
ganen der openbare arbeidsbemidde
ling ingeschreven 274.718 werkzoe
kenden (260:382 mannen en 14.336
vrouwen).
Hiervan waren 199.244 (189.763
mannen en 9.481 vrouwen) werk
loos; er waren 58.929 personen door
overheidshulp tewerkgesteld bij
cultuur-technische en administratief
daarmede gelijkgestelde werken.
Blijkbaar waren er dus 16.545 per
sonen als werkzoekende ingeschre
ven, die in het vrije bedrijf werkten,
doch ander werk zochten.
Werkloosheidsverzekering.
In de week 19 t/m 24 Juni 1939 waren bij
gesubsidieerde vereenigingen met werk-
loozenkas aangesloten 587.453 personen,
waaronder 76.994 landarbeiders.
Van de 510.459 verzekerden buiten de
landarbeiders was het werkloosheidsper
centage 17.8 (in de vorige verslagweek,
5 t/m 10 Juni 1939, was dit prcentage 18.3).
In de overeenkomstige verslagweek van
Juni was het werkloosheidspercentage in de
laatste jaren als volgt (in het tijdvak Mei
tot en met November worden bij de be
rekening van de percentages de land
arbeiders buiten beschouwing gelaten):
1932 25.3
1933 24.1
1934 24.9
1935 29.2
1936 30.6
1937 23.7
1938 23.1
1939 17.8
Werkloosheidsondersteuning.
Van de 199.244 ingeschreven werkloozen
ontvingen in de week 19 t/m 24 Juni 1939
ondersteuning ingevolge de rijkssteunrege
ling 105.000 kostwinners, kostgangers en
alleenwonenden, d.i. 41.000 minder dan in
de overeenkomstige verslagweek van 1938.
Tewerkstelling door overheidshulp.
Op 24 Juni 1939 waren direct tewerk
gesteld:
a. Bij cultuur-technische en administra
tief daarmede gelijkgestelde werken
59.000 personen
b. bij werkfonds-werken 4.300 personen
Te samen 63.300 personeri
Het aantal is ongeveer 16.000 hooger dan
in de overeenkomstige verslagweek van 1938.
Aangenomen, dat bij de werken van
groep a de directe tewerkstelling per man
medebrengt een tewerkstelling in het vrije
bedrijf Van 0.4 man en bij de werken van
groep b van 1.8 man, waren in totaal door
overheidshulp tewerkgesteld ruim 95.000
man.
PRINSES JULIANA BEZOEKT DE
NAALDVAKSCHOOL TE BAARN.
Prinses Juliana, die zich steeds bijzonder
voor de koningin Emma Naaldvakschool in
teresseert, heeft gistermiddag in gezelschap
van haar hofdame jonkvrouwe de Brauw,
een bezoek aan deze instelling gebracht. De
prinses heeft hier het werk der leerlingen in
oogenschouw genomen en persoonlijk de
diploma's uitgereikt aan de leerlingen, die
met goed gevolg het eindexamen van deze
school hebben afgelegd.
Twintigduizend boeren en boerinnen
waren gister bijeen in de Boermarke Rolde
op den zevenden landdag van den natio-
nalen bond Landbouw en Maatschappij.
Verscheidene bussen en duizenden fiet
sen hadden hen naar dit zoo karakteristiek
Drentsch dorp gebracht en een zeer uitge
breide politiemacht had er op voortreffe
lijke wijze voor gezorgd, dat de files auto's
en andere voertuigen zonder noemenswaar
dig oponthoud in Rolde konden aankomen
en parkeeren.
De landdag werd dezen keer gehouden
op een open zandvlakte in de heuvelach
tige en met kreupelhout en dennen beplan
te Boermarke. Zonder veel moeite was men
er in geslaagd deze zandvlakte, die omringd
is door beboschte heuvels, geschikt té ma
ken voor vergaderplaats en zelfs voor open
luchttheater en naar dit pittoreske plekje
stroomden 's morgens duizenden plattelan
ders uit alle deelen van het land en in het
bijzonder uit de provincies Groningen en
Drente, de bakermat van den organisee-
renden bond.
De heer E. Z. Oldenbanning, voorzitter
van Landbouw en Maatschappij sprak een
woord van welkom. Hij gaf uiting aan zijn
blijdschap, dat de leden zich dit jaar in nog
grooter getale dan in 1938 hadden opge
maakt om van hun „bewustwording" te ge
tuigen en om een ernstig woord van pro
test te laten klinken tegen de behandeling
van het platteland in al zijn schakeeringen,
Niettegenstaande een maatschappelijke
achterstelling zoo ging spr. verder wil
len wij hier getuigen van onze trouw en
aanhankelijkheid aan Oranje en vaderland.
Spr. stelde voor een telegram te zenden
aan de koningin, waarin aan die trouw en
aanhankelijkheid uiting wordt gegeven en
waarin tevens wordt gezegd, dat het streven
van den bond beantwoordt aan Hr. Ms. op
roep tot geestelijke en moreele herbewape
ning.
De aanwezigen onderstreepten het voor
stel van hun voorzitter met het zingen van
het eerste couplet van het Wilhelmus.
Zijn rede vervolgende, herinnerde de
heer Oldenbanning aan het werk van den
bond in de nu afgesloten periode en van de
resultaten, die daarbij zijn bereikt.
Vooral in de kringen van onze volksver
tegenwoordiging zoo merkte spr. op
wordt thans erkend de groote achterstelling
van het platteland en de economische en
sociale noodzakelijkheid hierin verandering
te brengen.
Uit het feit, dat alleen personen uit in-
dustrieele en handelskringen in de gelegen
heid zijn gesteld den Duitschen minister
van economische zaken, den heer Funk,
bii zijn laatste bezoek aan Nederland te ont
moetten, putte spr. 't bewijs, dat er noodig
moet komen een deskundig minister van
landbouw aan het hoofd van een afzónder
lijk goed geoutilleerd departement.
Mevr. Groenewegen—Nelemans uit Sint-
Maartensdijk sprak vervolgens Over „de
stuwende kracht van dè plattelandsvrouw",
waarbij zij een beroep deed op de vrouwen
om naar buiten te treden uit de besloten
heid van huis en gezin, om naast de man
nen mede te strijden voor verbetering der
maatschappelijke toestanden, vooral op het
platteland.
Rede van den heer J. S. Smid.
De heer J. Smid uit Voorburg, adviseur
en de geestelijke vader van den bond, hield
hierna een rede over „Landbouw en Maat
schappij" en democratie.
Na er aan herinnerd te hebben, welke
lasten er in de naaste toekomst weer op de
bedrijven zulen worden gelegd, merkte
spr. op, dat hij de toekomst van den klei
ouaaIJUG^JC mvm CvoeA,
EN IMOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST
nen boerenstand zeer donker inziet. Deze
zoo ging hij verder schijnt men he
gelag te willen laten betalen om de op ver
keerd spoor zijnde democratie zoo lang mo
gelijk haar gang te kunnen doen gaan.
Men hoort vaak beweren, dat het tegen
woordig vooral gaat om den strijd tusschen
twee beginselen, dat van de democratie en
dat van de dictatuur. Zoo is het naar SP'-S
meening echter niet precies. Het gaat in de
eerste plaats om den strijd tusschen twee
soorten van democratie, de democratie van
hoogere en die van lagere orde.
De democratie van hóogere orde wortel
in het beste wat er is in de menschenziel en
omvat al die eigenschappen, welke men kan
samenvatten onder het begrip humaniteit.
Wat de democratie in gevaar brengt, is
echter de omstandigheid, dat zij geheel on
der den invloed is gekomen van de demo
cratie van lagere orde, welke wortelt in de
slechte eigenschappen van den mensch en
oorzaak is, dat er tegenwoordig meer on
recht en minder sociaal gevoel is dan ooit
tevoren.
Zullen de economische moeilijkheden van
het oogenblik langs democratischen weg
worden opgeiost, dan dient de democratie
van hoogere orde te worden gered uit de
klauwen van de democratie van lagere
orde.
Dit is echter alleen mogelijk, wanneer de
aanhangers der democratie van hoogere
orde- zich scharen achter het program van
Landbouw en Maatschappij. Dit brengt wat
onze tijd in de eerste plaats noodig heeft,
n.1. een anderen kijk op de maatschappij en
verder den moed om een streep te halen
door veel, waartoe de verkeerde kijk heeft
geleid en waarvan de landbouwende be
volking in de eerste plaats de dupe is ge
worden.
De heer C. Arkenbout uit Zuidland hield
vervolgens een rede, die tot titel droeg
„moedig voorwaarts" en waarin hij deed
uitkomen, dat het boerenvolk thans geen
tijd meer heeft te verspillen. Reeds te lang
heeft het om sociale gerechtigheid ge
vraagd, het wil nu daden.
Na de pauze werd een hoorspel opge
voerd, getiteld „de oude strijd", een histo
risch spel in twee gedeelten uit de dertien
de eeuw door J. Pontman.
De landdag werd laat in den middag be
sloten met een rede van den heer G. J.
Ruiter uit Knijpe over „Wij vragen recht".
Hij oefende critiek uit op het beleid van di
verse organisaties en veroordeelde het, dat
Landbouw en Maatschappij in zijn streven
ook van die zijde wordt tegengewerkt.
Spr. behandelde vervolgens een groot
aantal agrarische vraagstukken en meende
dat van moeilijkheden practisch geen
sprake zou zijn, indien geluisterd ?ou wor
den naar hetgeen de bond nastreeft.
- -
Ter gelegenheid van het afscheidsbezoek
Van generaal Evangeline Booth aan ons land
Was gisteravond in het gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen te Den Haag een bijeen
komst van het Leger des Heils georgani
seerd. De zaal was. tot de laatste plaats
bezet.
Onder de aanwezigen bevonden zich o.a.
minister Patijn, de commissaris der koningin
in Zuidholland, de burgemeester van Den
Haag, de oud-commandant van het veld
leger, jhr. W. Röell, de Amerikaansche ge
zant en de oud-ministers Donner en de Geer.
Na het openingswoord door luit.-kolonel
H. B. Estill, chef-secretaris van het Leger
des Heils en na gezamenlijk gebed betrad
burgemeester de Monchy het spreekgestoelte.
Hij drukte zijn waardeering uit Voör het
werk van het Leger des Heils, dat niet alleen
het evangelie verkondigt tot in hoeken,
waarin het tot dusverre nog niet was door
gedrongen, maar de verdoolde ziel ook
verder materieel en geestelijk steunt.
Speciaal herinnerde spr. aan het kerstfeest
van het Leger des Heils.
In het Engelsch richtte de burgemeester
zich daarna tot generaal Evangeline Booth,
waarbij hij zijri waardeering uitsprak voor
haar werk en dat van het Leger des Heils
in het algemeen.
Twaalf meisjes in nationaal costuum,
voorstellende de elf provinciën en de Ne-
derlandsche maagd, brachten generaal
Bootli daarna een feestgroet .orritor!aal-
Commandant Bouwe Vlas,
leider van het Nederlandsche Legerdes
Heils, sprak vervolgens generaalEvangchn
Rnoth toe In U, zoo getuigde spiekei,
verliest de wereld een krachtig ,eidst^ en
een vurige strijdster voor rechtvaai dighe.d.
Na een vaarwellied, gecomponeerd door
Evangeline Booth en ten gehoore 8ebra^
door de Vereenigde Zangbrigades, na
generaal Evangeline Booth zelf het woord
en hield in het Engelsch een toesPraak'
welke bij eiken zin in het Nederlandsch
werd vertaald, zoodat ieder haar kon volgen.
Ik kan mijn gevoelens nauwelijks onder
woorden brengen", zei hij' o.a. „mffr he
Leger des Heils over de geheele wereld heelt
mij altijd op de liefde-volste en Ovengste
wijze in mijn werk gesteund en niet net
minst was dat het geval in Nederland.
Wat moet ik nu als woord van afscheid
zeggen7 Het belangrijkste is, dat gij altijd
moet bedenken, dat de alles-overheerschen-
de passie van het Leger des Heils is: Het
dienen van den medemensch. Dit moet de
wereld verlossing brengen.
Gen. Booth gedacht vervolgens haar
vader, den stichter van het Leger des
Heils.
Wij hooren in deze tijden veel van om-
singelingspolitiek, zoo ging spr. voort. Die
politiek streven wij na. Wij willen een keten
om de geheele wereld heen vormen ter ver
dediging van de goddelijke liefde tegen de
macht van het kwade. „Ik sprak vanmiddag
Uw geëerbiedigde koningin. Zij was bemin
nelijk, ofschoon haar hart vervuld was van
de smarten van dezen tijd. Ik zeide tot haar,
dat ik niet geloofde, dat er weer oorlog zou
komen. Teveel menschen bidden er voor
den vrede".
De liefde van God overbrugt alle ver
schillen op aarde, alle naties worden één
natie onder één vlag, ónze vlag.
Als haar laatste bevel zei spr.: „Hebt
elkander lief".
Na de rede van generaal Evangeline Booth
volgde nog samenzang en dankwoord, waar
na mevrouw VlasWillemsen met sluitings
gebed voorging.
Gister zijn uitgegeven de staatsbladen
nos. 365 tot en met 368, zijnde de ko
ninklijke besluiten van 8 Juni 1939, betref
fende de schrijfwijze van de Nederlandsche
taal bij het eindexamen der gymnasia, het
examen, vermeld in artikel 12 der hooger-
onderwijswet, de eindexamens van de
openbare en aangewezen bijzondere hoo
gere burgerscholen B en de examens ter
verkrijging van de akte van bekwaamheid
als onderwijzer en als hoofdonderwijzer.
Hierin is bepaald, dat de besluiten van
28 Augustus 1934 (staatsbladen nos. 484 tot
en met 487), zooals deze zijn gewijzigd bij
K. B. van 18 Juli 1936 (staatsblad 369) met
ingang van 1 September 1939 als, volgt -ge
lezen moeten worden:
„Bij het schriftelijk werk volgt de adspi-
rant de schrijfwijze volgens de Vries en te
Winkel, evenwel met inachtneming van het
onderstaande:
1. De e wordt in open lettergrepen niet
verdubbeld.
De ee blijft echter aan het einde van een
woord, alsmede in afleidingen en samen
stellingen van woorden op ee. Als samen
stellingen van woorden op ee worden ook
beschouwd samens'•dlingen, waarvan het
eerste lid, op een ee-klank uitgaande, niet
of niet meer als afzonderlijk woord voor
komt.
2. De o wordt in open lettergrepen niet
verdubbeld.
De oo blijft echter vóór ch in de woorden
goochelen, goochem, loochenen, alsmede in
hun afleidingen en samenstellingen.
3. Sch wordt aleen daar geschreven,
waar de ch gesproken wordt. De ch blijft
echter in het achtervoegsel isch.
4. De verbuigingsuitgangen e en g van 't
lidwoord, eén, van geen en van de bijvoeg
lijk gebruikte bezittelijke voornaamwoor
den mijn, uw, zijn, hun, haar, mogen wor
den weggelaten, behalve in staande uit
drukkingen als hare hoogheid, te zijnen
huize, en in bijzondere taal en bijzonderen
stijl.
5 De schrijfwijze der namen van pu.
Moiiike lichamen blijft onveran-
Serd zSolang niet langs wettelijken weg tot
VeDenSs l' to^worden derhalve op de-
ze.naQp"aa^ddjkskSfge namen, die geen
Hine ziin van een publiekrechtelijk
aanduiding z«n w 1 tot 3 worden
toegepast: dit geldt ook - evenwel met
toegepa i toepassing van het onder
°^Taalde - voor de bijvoeglijke „iMn.
nrden li of niet van een aardrijkskundl-
«m n««n afgeleid, die als afzonder^
woord deel uitmaken van zoodanige eard-
r^Sïnnwogoerdnenmdie van aardrijkskundige
namen zijn afgeleid en geen deel uitmaken
Jan een aardrijk.und gen na.m ^lgt het
achtervoegsel de regels 1 tot 3. Het grond
woord of het gedeelte daarvan, dat In de
afleiding voorkomt, behoudt den vorm.
dien het volgens het onder a en b bepaalde
heeft evenwel met dien verstande, dat de
regels 1 tot 3 worden toegepast op den
klinker van de lettergreep, die onmiddellijk
aan het achtervoegsel voorafgaat
In afleidingen van aardrijkskundige na
men die volgens het onder a en b bepaalde
sch aan het einde behouden, blijft ach
bewaard.
d Namen van landen, zeeen, rivieren,
steden, enz. in het buitenland, waarvoor
men in Nederland een eigen benaming
heeft, alsmede hun afleidingen, volgen de
regels 1 tot 3".
r.K. rust-vacantieoord. - In de gister
middag gehouden vergadering van het r.k,
werkliedenverbond werd met groote meer-
derheid van stemmenebesloten voor de tot
standbrenging van een vacantie- tevens
rustoord uit het reservefonds beschikbaar te
stellen een bedrag van 200.000 onder con
ditie, dat minstens gedurende vijf jaren
daarvan geen rente zal worden gevorderd.
Amerikaansche studenten in ons land.
- In tegenwoordigheid van een groot aantal
belangstellenden is gistermiddag in de
senaatskamer der Leidsche universiteit de
zomervacantie-cursus, welke momenteel
door een dertigtal Amerikaansche studenten
aan verschillende universiteiten en hooge-
scholen van ons land wordt gevolgd, offi
cieel geopend.
KfMX
OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RICIPTIN
VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 $10!
35)
Dit scheen hem in zijn huidige stemming
een onmogelijkheid. Dus keerde hij zijn
paard Westwaarts en keek nog scherper
naar het meisjesfiguurtje uit.
Misschien was Hazel laat, of misschien
reed Slosson sneller dan hij dacht. Hoe 't
ook zij, de grootere heuvels waren al in
het zicht, toen hij de bruine merrie met
haar kostbaren last ontdekte. Hazel zag
hem ook en hield haar paard in om hem op
te wachten. En even later hoorde ze zijn
ruwen, familiaren groet.
„Hallo! Er is nog nooit een vrouw ge
weest, die zich aan tijd kon houden. Ik
dacht, ik zal maar eens gaan kijken, mis
schien is ze wel verdwaald".
Hij was naderbij gekomen en met steel-
sche blikken nam hij haar van het hoofd
tot de voeten op.
„Maar u bent heelemaal niet bij de groe
ven geweest", protesteerde Hazel, zijn blik
ontwijkend. „U bent dwars door het land
gekomen. Het is nog niet zoo laat".
Ze trok haar handschoen uit en hield
hem haar horloge voor om het te bewij
zen.
Hij greep haar hand en deed alsof hij
op haar horloge wou kijken. Zijn oogen
flikkerden gevaarlijk. Hazel bemerkte het
niet dadelijk. Toen trok ze haar hand met
een ruk terug en ze lachte niet meer.
Slosson keek op.
„Uw horloge gaat niet gelijk", verklaarde
hij grijnzend met een poging om grappig
te zijn; maar hij slaagde er niet in zijn ge
voelens te verbergen.
Hajel lachte weer en schudde haar hoofd.
„Het gaat wel goed", zei ze. „Maar kom
nu mee, anders is het te laat. Ik heb daar
ginds een jong paard, dat nog nooit ge
zadeld is geweest en dat tot nu toe nog
steeds heeft los geloopen. Als de jongens
met de andere klaar zijn, zal ik het berij
den om u een genoegen te doen. Gelieve dit
bewijs van mijn gunst wel te willen waar-
deeren".
En in stevigen draf sloeg ze de richting
naar de heuvels in. t
,U durft!" riep Slosson bewonderend. „Is
het nog nooit eerder gezadeld?"
„Nee en het heeft steeds los geloopen",
antwoordde Hazel, opdat haar avontuur
tot zijn volle recht zou komen. „Hij is van
morgen op mijn orders uitgezocht uit enkele
driejarige prairiepaardjes. U zult hem eens
zien springen niet steigeren", voegde ze
er ondeugend aan toe.
„Dat kunt u maar niet vergeten, hè?"
vroeg de man met eenigen trots. „Ik had
het op dat paard kunnen uithouden, al had
het ik weet niet hoe lang doorgesteigerd. Ik
laat me niet door een meisje op mijn kop
zitten".
„Meisjes tellen voor u zeker niet? be
schouwt hen zeker als onnoozele ganzen
zonder hersens? Zoo zijn sommige man
nen".
„Het hangt van het meisje af".
„U denkt misschien dat ik geen hersens
heb".
Slosson keek haar met een veelbeteeke-
nend lachje aan en zei speelsch: „Soms heb
ik er wel iets van gemerkt".
„Dank u. U ziet blijkbaar scherp. Zwarte
ogen zijn meestal scherp. Ik vraag me af,
hoeveel hersens ze mij toedenken".
„Ik zou zeggen, dat ik heb opgemerkt,
dat u David Slosson als gezelschap om u
heen duldt, als u uit rijden gaat. Dat ge
tuigt op zichzelf van hersens".
Hazel keek hem strak aan. Iemand, die
minder ijdel geweest was, zou zich mis
schien hebben afgevraagd, wat haar eerste
blik beduidde. Doch Slosson lette alleen op
den lach, die daarop volgde.
„Duldt, inderdaad", riep ze op een toon,
die geen beleediging inhield. Daarop ver
anderde ze plotseling van onderwerp en
vroeg terloops: „Zijn de zaken op het kan
toor afgehandeld?"
Slosson's bogen werden hard. Bij de her
innering aan Gordon joeg er weer een golf
van drift door hem heen.
„Dat is afgeloopen", zei hij schor.
Hazel keek verschrikt op, er was angst
in haar oogen. De man zag Het en hij ver
gat alle voorzichtigheid. Hij maakte zich
weer kwaad en riep:
„Hazel, ik zal je eens wat vertellen. Je
vader is niet goed wijs. Nou ja, zoo erg be
doel ik het niet. Ik bedoel, dat hij niet wijs
is, dien jongen zijn zaken te laten behee-
ren. Hij heeft de kip met de gouden eieren
geslacht. We hebben de onderhandelingen
afgebroken. Dat is alles. De spoorweg
heft Buffalo Point niet noodig".
Hazel was even niet op haar hoede.
„Maar wat heeft Gordon dan gedaan", riep
ze uit. „Vader had hem instructies gege
ven. U moest een voorstel doen en dat zou
in overweging worden genomen!"
„Wat Gordon gedaan heeft?" De oogen
van den man vonkten van woede. „Dus hij
heet Gordon. Hij is Gordon, hè?" Al zijn
gal kwam weer boven. Zijn ongezonde ge
laatstrekken waren vertrokken van drift.
„Hij heeft me uit het kantoor gestuurd
en gezegd, dat ik naar den bliksem kon
loopen. Die snotneus heeft alles voor je va
der bedorven. Zoo, dus het is Gordon hè
Voor ieder ander heet hij Van Hen'slaer
maar voor jou heet hij „Gordon". Daarom
was hij zoo tegen mij; dat dacht ik al. Hij
heeft de boel netjes verknoeid. Ik heb er
genoeg van en ik zweer je, dat de spoorweg
heusch geen verdere moeite voor Buffalo
Point zal doen".
Hazel had genoeg gehoord. Meer dan ge
noeg. Ze was ook boos geworden.
„Luister eens, mr. Slosson. Ik snap best
wat u bedoelt. Gordon is een goede vriend
van me", verklaarde ze driftig, „en ik twij
fel er geen moment aan, of hij heeft juist
gehandeld. Voor we verder gaan, eisch ik
dat u dadelijk excuus vraagt voor wat u
zei over Gordon".
Ze hield zoo plotseling haar paard in
dat het op de achterpooten ging staan, en
Slosson op zijn huurpaard haar een paar
meter voorbij reed, voor hij stilstond Maar
hij kwam dadelijk terug en kwam naast
haar staan. Ze waren al by de grootere
heuvels, in het Westen was de zon al ach
ter een ruigen top weggezakt.
„O, dus nu moeten we al excuus vragen
ook", riep Slosson; maar zijn woede be
daarde wat bij het zien van haar booze
oogen. Toen kwam zijn gelegenheid en ht)
zei:
„Luister eens, Hazel
„Heb het hart niet, dat u me nog een*
Hazel noemt", beet het meisje hem toe.
„U vraagt excuus en dadelijk!"
Aan haar vastberadenheid viel niet te
twijfelen en de man keek haar van opzij
aan. Hij deed, alsof hij diep nadacht voor
dat hy antwoordde. Na een beweging van
ongeduld van het meisje zwaaide hij met
zijn arm en riep:
„Dat had ik misschien niet moeten zeg
gen en ik maak mijn excuus. Maar weet
je, ik kon het niet hebben, toen je zoo
over dien Gordon praatte". Hij strui
kelde over den naam. „Zie je, Hazel", gi"!
hij insinueerend verder, „we hebben het
steeds zoo gezellig gehad en je hebt zoo
duidelijk getoond, dat ik je niet onver
schillig ben, dat het me stak je zoo over
dien Gordon te hooren spreken. ,tt
ben stapelgek op je, zoo erg, dat ik er
's nachts niet van slapen kan. Ik ben zoo
gek op je, dat ik den spoorweg aan zijn l"t
over zou laten als jij het me vroeg.
zou zelfs alles kunnen vergeten, wat dj'
kerel zei en de zaken voor Buffalo Point in
oide maken, zooals je vader dat graag "1»
als jij het me vragen zou".
Hij wachtte. Hij had al zijn overredings
kunsten ten toon gesteld, zoowel in zijn
woorden als in zijn manieren. Hazel
erin. Ze bemerkte niet, hoe zijn sluw'
oogen haar gadesloegen. Ze hoorde alleen,
wat hij gezegd had.
(Wordt vervolgd).