Msrc MACARONI Een zoon van z'n Vader fleLaffïou/ier Jjeuillelm Bijna 200.000 werkloozen. Toogdag van „Landbouw, en Maatschappij". Groote demonstratie van boeren en boerinnen. VyOijJi iuïuAfc LlcW, IvA Evangeline Booth in ons land. Afscheids-bijeenkomst van het Leger des Heils te 's-Gravenhage. De schrijfwijze van de Nederl. taal. De nieuwe regeling geldt van 1 Sept. af. GEMENGD NIEUWS. met Naar het Engelsch van RIDGWELL CULLUM. Door T. v. d. M A D E. TWEEDE BLAD De directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids bemiddeling deelt de volgende resul taten mede van de verzameling door 'het Centraal Bureau voor de Statistiek van de voorloopige gegevens over de week van 19 t/m 24 Juni 1939. Op 24 Juni 1939 waren bij de or ganen der openbare arbeidsbemidde ling ingeschreven 274.718 werkzoe kenden (260:382 mannen en 14.336 vrouwen). Hiervan waren 199.244 (189.763 mannen en 9.481 vrouwen) werk loos; er waren 58.929 personen door overheidshulp tewerkgesteld bij cultuur-technische en administratief daarmede gelijkgestelde werken. Blijkbaar waren er dus 16.545 per sonen als werkzoekende ingeschre ven, die in het vrije bedrijf werkten, doch ander werk zochten. Werkloosheidsverzekering. In de week 19 t/m 24 Juni 1939 waren bij gesubsidieerde vereenigingen met werk- loozenkas aangesloten 587.453 personen, waaronder 76.994 landarbeiders. Van de 510.459 verzekerden buiten de landarbeiders was het werkloosheidsper centage 17.8 (in de vorige verslagweek, 5 t/m 10 Juni 1939, was dit prcentage 18.3). In de overeenkomstige verslagweek van Juni was het werkloosheidspercentage in de laatste jaren als volgt (in het tijdvak Mei tot en met November worden bij de be rekening van de percentages de land arbeiders buiten beschouwing gelaten): 1932 25.3 1933 24.1 1934 24.9 1935 29.2 1936 30.6 1937 23.7 1938 23.1 1939 17.8 Werkloosheidsondersteuning. Van de 199.244 ingeschreven werkloozen ontvingen in de week 19 t/m 24 Juni 1939 ondersteuning ingevolge de rijkssteunrege ling 105.000 kostwinners, kostgangers en alleenwonenden, d.i. 41.000 minder dan in de overeenkomstige verslagweek van 1938. Tewerkstelling door overheidshulp. Op 24 Juni 1939 waren direct tewerk gesteld: a. Bij cultuur-technische en administra tief daarmede gelijkgestelde werken 59.000 personen b. bij werkfonds-werken 4.300 personen Te samen 63.300 personeri Het aantal is ongeveer 16.000 hooger dan in de overeenkomstige verslagweek van 1938. Aangenomen, dat bij de werken van groep a de directe tewerkstelling per man medebrengt een tewerkstelling in het vrije bedrijf Van 0.4 man en bij de werken van groep b van 1.8 man, waren in totaal door overheidshulp tewerkgesteld ruim 95.000 man. PRINSES JULIANA BEZOEKT DE NAALDVAKSCHOOL TE BAARN. Prinses Juliana, die zich steeds bijzonder voor de koningin Emma Naaldvakschool in teresseert, heeft gistermiddag in gezelschap van haar hofdame jonkvrouwe de Brauw, een bezoek aan deze instelling gebracht. De prinses heeft hier het werk der leerlingen in oogenschouw genomen en persoonlijk de diploma's uitgereikt aan de leerlingen, die met goed gevolg het eindexamen van deze school hebben afgelegd. Twintigduizend boeren en boerinnen waren gister bijeen in de Boermarke Rolde op den zevenden landdag van den natio- nalen bond Landbouw en Maatschappij. Verscheidene bussen en duizenden fiet sen hadden hen naar dit zoo karakteristiek Drentsch dorp gebracht en een zeer uitge breide politiemacht had er op voortreffe lijke wijze voor gezorgd, dat de files auto's en andere voertuigen zonder noemenswaar dig oponthoud in Rolde konden aankomen en parkeeren. De landdag werd dezen keer gehouden op een open zandvlakte in de heuvelach tige en met kreupelhout en dennen beplan te Boermarke. Zonder veel moeite was men er in geslaagd deze zandvlakte, die omringd is door beboschte heuvels, geschikt té ma ken voor vergaderplaats en zelfs voor open luchttheater en naar dit pittoreske plekje stroomden 's morgens duizenden plattelan ders uit alle deelen van het land en in het bijzonder uit de provincies Groningen en Drente, de bakermat van den organisee- renden bond. De heer E. Z. Oldenbanning, voorzitter van Landbouw en Maatschappij sprak een woord van welkom. Hij gaf uiting aan zijn blijdschap, dat de leden zich dit jaar in nog grooter getale dan in 1938 hadden opge maakt om van hun „bewustwording" te ge tuigen en om een ernstig woord van pro test te laten klinken tegen de behandeling van het platteland in al zijn schakeeringen, Niettegenstaande een maatschappelijke achterstelling zoo ging spr. verder wil len wij hier getuigen van onze trouw en aanhankelijkheid aan Oranje en vaderland. Spr. stelde voor een telegram te zenden aan de koningin, waarin aan die trouw en aanhankelijkheid uiting wordt gegeven en waarin tevens wordt gezegd, dat het streven van den bond beantwoordt aan Hr. Ms. op roep tot geestelijke en moreele herbewape ning. De aanwezigen onderstreepten het voor stel van hun voorzitter met het zingen van het eerste couplet van het Wilhelmus. Zijn rede vervolgende, herinnerde de heer Oldenbanning aan het werk van den bond in de nu afgesloten periode en van de resultaten, die daarbij zijn bereikt. Vooral in de kringen van onze volksver tegenwoordiging zoo merkte spr. op wordt thans erkend de groote achterstelling van het platteland en de economische en sociale noodzakelijkheid hierin verandering te brengen. Uit het feit, dat alleen personen uit in- dustrieele en handelskringen in de gelegen heid zijn gesteld den Duitschen minister van economische zaken, den heer Funk, bii zijn laatste bezoek aan Nederland te ont moetten, putte spr. 't bewijs, dat er noodig moet komen een deskundig minister van landbouw aan het hoofd van een afzónder lijk goed geoutilleerd departement. Mevr. Groenewegen—Nelemans uit Sint- Maartensdijk sprak vervolgens Over „de stuwende kracht van dè plattelandsvrouw", waarbij zij een beroep deed op de vrouwen om naar buiten te treden uit de besloten heid van huis en gezin, om naast de man nen mede te strijden voor verbetering der maatschappelijke toestanden, vooral op het platteland. Rede van den heer J. S. Smid. De heer J. Smid uit Voorburg, adviseur en de geestelijke vader van den bond, hield hierna een rede over „Landbouw en Maat schappij" en democratie. Na er aan herinnerd te hebben, welke lasten er in de naaste toekomst weer op de bedrijven zulen worden gelegd, merkte spr. op, dat hij de toekomst van den klei ouaaIJUG^JC mvm CvoeA, EN IMOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST nen boerenstand zeer donker inziet. Deze zoo ging hij verder schijnt men he gelag te willen laten betalen om de op ver keerd spoor zijnde democratie zoo lang mo gelijk haar gang te kunnen doen gaan. Men hoort vaak beweren, dat het tegen woordig vooral gaat om den strijd tusschen twee beginselen, dat van de democratie en dat van de dictatuur. Zoo is het naar SP'-S meening echter niet precies. Het gaat in de eerste plaats om den strijd tusschen twee soorten van democratie, de democratie van hoogere en die van lagere orde. De democratie van hóogere orde wortel in het beste wat er is in de menschenziel en omvat al die eigenschappen, welke men kan samenvatten onder het begrip humaniteit. Wat de democratie in gevaar brengt, is echter de omstandigheid, dat zij geheel on der den invloed is gekomen van de demo cratie van lagere orde, welke wortelt in de slechte eigenschappen van den mensch en oorzaak is, dat er tegenwoordig meer on recht en minder sociaal gevoel is dan ooit tevoren. Zullen de economische moeilijkheden van het oogenblik langs democratischen weg worden opgeiost, dan dient de democratie van hoogere orde te worden gered uit de klauwen van de democratie van lagere orde. Dit is echter alleen mogelijk, wanneer de aanhangers der democratie van hoogere orde- zich scharen achter het program van Landbouw en Maatschappij. Dit brengt wat onze tijd in de eerste plaats noodig heeft, n.1. een anderen kijk op de maatschappij en verder den moed om een streep te halen door veel, waartoe de verkeerde kijk heeft geleid en waarvan de landbouwende be volking in de eerste plaats de dupe is ge worden. De heer C. Arkenbout uit Zuidland hield vervolgens een rede, die tot titel droeg „moedig voorwaarts" en waarin hij deed uitkomen, dat het boerenvolk thans geen tijd meer heeft te verspillen. Reeds te lang heeft het om sociale gerechtigheid ge vraagd, het wil nu daden. Na de pauze werd een hoorspel opge voerd, getiteld „de oude strijd", een histo risch spel in twee gedeelten uit de dertien de eeuw door J. Pontman. De landdag werd laat in den middag be sloten met een rede van den heer G. J. Ruiter uit Knijpe over „Wij vragen recht". Hij oefende critiek uit op het beleid van di verse organisaties en veroordeelde het, dat Landbouw en Maatschappij in zijn streven ook van die zijde wordt tegengewerkt. Spr. behandelde vervolgens een groot aantal agrarische vraagstukken en meende dat van moeilijkheden practisch geen sprake zou zijn, indien geluisterd ?ou wor den naar hetgeen de bond nastreeft. - - Ter gelegenheid van het afscheidsbezoek Van generaal Evangeline Booth aan ons land Was gisteravond in het gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Den Haag een bijeen komst van het Leger des Heils georgani seerd. De zaal was. tot de laatste plaats bezet. Onder de aanwezigen bevonden zich o.a. minister Patijn, de commissaris der koningin in Zuidholland, de burgemeester van Den Haag, de oud-commandant van het veld leger, jhr. W. Röell, de Amerikaansche ge zant en de oud-ministers Donner en de Geer. Na het openingswoord door luit.-kolonel H. B. Estill, chef-secretaris van het Leger des Heils en na gezamenlijk gebed betrad burgemeester de Monchy het spreekgestoelte. Hij drukte zijn waardeering uit Voör het werk van het Leger des Heils, dat niet alleen het evangelie verkondigt tot in hoeken, waarin het tot dusverre nog niet was door gedrongen, maar de verdoolde ziel ook verder materieel en geestelijk steunt. Speciaal herinnerde spr. aan het kerstfeest van het Leger des Heils. In het Engelsch richtte de burgemeester zich daarna tot generaal Evangeline Booth, waarbij hij zijri waardeering uitsprak voor haar werk en dat van het Leger des Heils in het algemeen. Twaalf meisjes in nationaal costuum, voorstellende de elf provinciën en de Ne- derlandsche maagd, brachten generaal Bootli daarna een feestgroet .orritor!aal- Commandant Bouwe Vlas, leider van het Nederlandsche Legerdes Heils, sprak vervolgens generaalEvangchn Rnoth toe In U, zoo getuigde spiekei, verliest de wereld een krachtig ,eidst^ en een vurige strijdster voor rechtvaai dighe.d. Na een vaarwellied, gecomponeerd door Evangeline Booth en ten gehoore 8ebra^ door de Vereenigde Zangbrigades, na generaal Evangeline Booth zelf het woord en hield in het Engelsch een toesPraak' welke bij eiken zin in het Nederlandsch werd vertaald, zoodat ieder haar kon volgen. Ik kan mijn gevoelens nauwelijks onder woorden brengen", zei hij' o.a. „mffr he Leger des Heils over de geheele wereld heelt mij altijd op de liefde-volste en Ovengste wijze in mijn werk gesteund en niet net minst was dat het geval in Nederland. Wat moet ik nu als woord van afscheid zeggen7 Het belangrijkste is, dat gij altijd moet bedenken, dat de alles-overheerschen- de passie van het Leger des Heils is: Het dienen van den medemensch. Dit moet de wereld verlossing brengen. Gen. Booth gedacht vervolgens haar vader, den stichter van het Leger des Heils. Wij hooren in deze tijden veel van om- singelingspolitiek, zoo ging spr. voort. Die politiek streven wij na. Wij willen een keten om de geheele wereld heen vormen ter ver dediging van de goddelijke liefde tegen de macht van het kwade. „Ik sprak vanmiddag Uw geëerbiedigde koningin. Zij was bemin nelijk, ofschoon haar hart vervuld was van de smarten van dezen tijd. Ik zeide tot haar, dat ik niet geloofde, dat er weer oorlog zou komen. Teveel menschen bidden er voor den vrede". De liefde van God overbrugt alle ver schillen op aarde, alle naties worden één natie onder één vlag, ónze vlag. Als haar laatste bevel zei spr.: „Hebt elkander lief". Na de rede van generaal Evangeline Booth volgde nog samenzang en dankwoord, waar na mevrouw VlasWillemsen met sluitings gebed voorging. Gister zijn uitgegeven de staatsbladen nos. 365 tot en met 368, zijnde de ko ninklijke besluiten van 8 Juni 1939, betref fende de schrijfwijze van de Nederlandsche taal bij het eindexamen der gymnasia, het examen, vermeld in artikel 12 der hooger- onderwijswet, de eindexamens van de openbare en aangewezen bijzondere hoo gere burgerscholen B en de examens ter verkrijging van de akte van bekwaamheid als onderwijzer en als hoofdonderwijzer. Hierin is bepaald, dat de besluiten van 28 Augustus 1934 (staatsbladen nos. 484 tot en met 487), zooals deze zijn gewijzigd bij K. B. van 18 Juli 1936 (staatsblad 369) met ingang van 1 September 1939 als, volgt -ge lezen moeten worden: „Bij het schriftelijk werk volgt de adspi- rant de schrijfwijze volgens de Vries en te Winkel, evenwel met inachtneming van het onderstaande: 1. De e wordt in open lettergrepen niet verdubbeld. De ee blijft echter aan het einde van een woord, alsmede in afleidingen en samen stellingen van woorden op ee. Als samen stellingen van woorden op ee worden ook beschouwd samens'•dlingen, waarvan het eerste lid, op een ee-klank uitgaande, niet of niet meer als afzonderlijk woord voor komt. 2. De o wordt in open lettergrepen niet verdubbeld. De oo blijft echter vóór ch in de woorden goochelen, goochem, loochenen, alsmede in hun afleidingen en samenstellingen. 3. Sch wordt aleen daar geschreven, waar de ch gesproken wordt. De ch blijft echter in het achtervoegsel isch. 4. De verbuigingsuitgangen e en g van 't lidwoord, eén, van geen en van de bijvoeg lijk gebruikte bezittelijke voornaamwoor den mijn, uw, zijn, hun, haar, mogen wor den weggelaten, behalve in staande uit drukkingen als hare hoogheid, te zijnen huize, en in bijzondere taal en bijzonderen stijl. 5 De schrijfwijze der namen van pu. Moiiike lichamen blijft onveran- Serd zSolang niet langs wettelijken weg tot VeDenSs l' to^worden derhalve op de- ze.naQp"aa^ddjkskSfge namen, die geen Hine ziin van een publiekrechtelijk aanduiding z«n w 1 tot 3 worden toegepast: dit geldt ook - evenwel met toegepa i toepassing van het onder °^Taalde - voor de bijvoeglijke „iMn. nrden li of niet van een aardrijkskundl- «m n««n afgeleid, die als afzonder^ woord deel uitmaken van zoodanige eard- r^Sïnnwogoerdnenmdie van aardrijkskundige namen zijn afgeleid en geen deel uitmaken Jan een aardrijk.und gen na.m ^lgt het achtervoegsel de regels 1 tot 3. Het grond woord of het gedeelte daarvan, dat In de afleiding voorkomt, behoudt den vorm. dien het volgens het onder a en b bepaalde heeft evenwel met dien verstande, dat de regels 1 tot 3 worden toegepast op den klinker van de lettergreep, die onmiddellijk aan het achtervoegsel voorafgaat In afleidingen van aardrijkskundige na men die volgens het onder a en b bepaalde sch aan het einde behouden, blijft ach bewaard. d Namen van landen, zeeen, rivieren, steden, enz. in het buitenland, waarvoor men in Nederland een eigen benaming heeft, alsmede hun afleidingen, volgen de regels 1 tot 3". r.K. rust-vacantieoord. - In de gister middag gehouden vergadering van het r.k, werkliedenverbond werd met groote meer- derheid van stemmenebesloten voor de tot standbrenging van een vacantie- tevens rustoord uit het reservefonds beschikbaar te stellen een bedrag van 200.000 onder con ditie, dat minstens gedurende vijf jaren daarvan geen rente zal worden gevorderd. Amerikaansche studenten in ons land. - In tegenwoordigheid van een groot aantal belangstellenden is gistermiddag in de senaatskamer der Leidsche universiteit de zomervacantie-cursus, welke momenteel door een dertigtal Amerikaansche studenten aan verschillende universiteiten en hooge- scholen van ons land wordt gevolgd, offi cieel geopend. KfMX OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RICIPTIN VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 $10! 35) Dit scheen hem in zijn huidige stemming een onmogelijkheid. Dus keerde hij zijn paard Westwaarts en keek nog scherper naar het meisjesfiguurtje uit. Misschien was Hazel laat, of misschien reed Slosson sneller dan hij dacht. Hoe 't ook zij, de grootere heuvels waren al in het zicht, toen hij de bruine merrie met haar kostbaren last ontdekte. Hazel zag hem ook en hield haar paard in om hem op te wachten. En even later hoorde ze zijn ruwen, familiaren groet. „Hallo! Er is nog nooit een vrouw ge weest, die zich aan tijd kon houden. Ik dacht, ik zal maar eens gaan kijken, mis schien is ze wel verdwaald". Hij was naderbij gekomen en met steel- sche blikken nam hij haar van het hoofd tot de voeten op. „Maar u bent heelemaal niet bij de groe ven geweest", protesteerde Hazel, zijn blik ontwijkend. „U bent dwars door het land gekomen. Het is nog niet zoo laat". Ze trok haar handschoen uit en hield hem haar horloge voor om het te bewij zen. Hij greep haar hand en deed alsof hij op haar horloge wou kijken. Zijn oogen flikkerden gevaarlijk. Hazel bemerkte het niet dadelijk. Toen trok ze haar hand met een ruk terug en ze lachte niet meer. Slosson keek op. „Uw horloge gaat niet gelijk", verklaarde hij grijnzend met een poging om grappig te zijn; maar hij slaagde er niet in zijn ge voelens te verbergen. Hajel lachte weer en schudde haar hoofd. „Het gaat wel goed", zei ze. „Maar kom nu mee, anders is het te laat. Ik heb daar ginds een jong paard, dat nog nooit ge zadeld is geweest en dat tot nu toe nog steeds heeft los geloopen. Als de jongens met de andere klaar zijn, zal ik het berij den om u een genoegen te doen. Gelieve dit bewijs van mijn gunst wel te willen waar- deeren". En in stevigen draf sloeg ze de richting naar de heuvels in. t ,U durft!" riep Slosson bewonderend. „Is het nog nooit eerder gezadeld?" „Nee en het heeft steeds los geloopen", antwoordde Hazel, opdat haar avontuur tot zijn volle recht zou komen. „Hij is van morgen op mijn orders uitgezocht uit enkele driejarige prairiepaardjes. U zult hem eens zien springen niet steigeren", voegde ze er ondeugend aan toe. „Dat kunt u maar niet vergeten, hè?" vroeg de man met eenigen trots. „Ik had het op dat paard kunnen uithouden, al had het ik weet niet hoe lang doorgesteigerd. Ik laat me niet door een meisje op mijn kop zitten". „Meisjes tellen voor u zeker niet? be schouwt hen zeker als onnoozele ganzen zonder hersens? Zoo zijn sommige man nen". „Het hangt van het meisje af". „U denkt misschien dat ik geen hersens heb". Slosson keek haar met een veelbeteeke- nend lachje aan en zei speelsch: „Soms heb ik er wel iets van gemerkt". „Dank u. U ziet blijkbaar scherp. Zwarte ogen zijn meestal scherp. Ik vraag me af, hoeveel hersens ze mij toedenken". „Ik zou zeggen, dat ik heb opgemerkt, dat u David Slosson als gezelschap om u heen duldt, als u uit rijden gaat. Dat ge tuigt op zichzelf van hersens". Hazel keek hem strak aan. Iemand, die minder ijdel geweest was, zou zich mis schien hebben afgevraagd, wat haar eerste blik beduidde. Doch Slosson lette alleen op den lach, die daarop volgde. „Duldt, inderdaad", riep ze op een toon, die geen beleediging inhield. Daarop ver anderde ze plotseling van onderwerp en vroeg terloops: „Zijn de zaken op het kan toor afgehandeld?" Slosson's bogen werden hard. Bij de her innering aan Gordon joeg er weer een golf van drift door hem heen. „Dat is afgeloopen", zei hij schor. Hazel keek verschrikt op, er was angst in haar oogen. De man zag Het en hij ver gat alle voorzichtigheid. Hij maakte zich weer kwaad en riep: „Hazel, ik zal je eens wat vertellen. Je vader is niet goed wijs. Nou ja, zoo erg be doel ik het niet. Ik bedoel, dat hij niet wijs is, dien jongen zijn zaken te laten behee- ren. Hij heeft de kip met de gouden eieren geslacht. We hebben de onderhandelingen afgebroken. Dat is alles. De spoorweg heft Buffalo Point niet noodig". Hazel was even niet op haar hoede. „Maar wat heeft Gordon dan gedaan", riep ze uit. „Vader had hem instructies gege ven. U moest een voorstel doen en dat zou in overweging worden genomen!" „Wat Gordon gedaan heeft?" De oogen van den man vonkten van woede. „Dus hij heet Gordon. Hij is Gordon, hè?" Al zijn gal kwam weer boven. Zijn ongezonde ge laatstrekken waren vertrokken van drift. „Hij heeft me uit het kantoor gestuurd en gezegd, dat ik naar den bliksem kon loopen. Die snotneus heeft alles voor je va der bedorven. Zoo, dus het is Gordon hè Voor ieder ander heet hij Van Hen'slaer maar voor jou heet hij „Gordon". Daarom was hij zoo tegen mij; dat dacht ik al. Hij heeft de boel netjes verknoeid. Ik heb er genoeg van en ik zweer je, dat de spoorweg heusch geen verdere moeite voor Buffalo Point zal doen". Hazel had genoeg gehoord. Meer dan ge noeg. Ze was ook boos geworden. „Luister eens, mr. Slosson. Ik snap best wat u bedoelt. Gordon is een goede vriend van me", verklaarde ze driftig, „en ik twij fel er geen moment aan, of hij heeft juist gehandeld. Voor we verder gaan, eisch ik dat u dadelijk excuus vraagt voor wat u zei over Gordon". Ze hield zoo plotseling haar paard in dat het op de achterpooten ging staan, en Slosson op zijn huurpaard haar een paar meter voorbij reed, voor hij stilstond Maar hij kwam dadelijk terug en kwam naast haar staan. Ze waren al by de grootere heuvels, in het Westen was de zon al ach ter een ruigen top weggezakt. „O, dus nu moeten we al excuus vragen ook", riep Slosson; maar zijn woede be daarde wat bij het zien van haar booze oogen. Toen kwam zijn gelegenheid en ht) zei: „Luister eens, Hazel „Heb het hart niet, dat u me nog een* Hazel noemt", beet het meisje hem toe. „U vraagt excuus en dadelijk!" Aan haar vastberadenheid viel niet te twijfelen en de man keek haar van opzij aan. Hij deed, alsof hij diep nadacht voor dat hy antwoordde. Na een beweging van ongeduld van het meisje zwaaide hij met zijn arm en riep: „Dat had ik misschien niet moeten zeg gen en ik maak mijn excuus. Maar weet je, ik kon het niet hebben, toen je zoo over dien Gordon praatte". Hij strui kelde over den naam. „Zie je, Hazel", gi"! hij insinueerend verder, „we hebben het steeds zoo gezellig gehad en je hebt zoo duidelijk getoond, dat ik je niet onver schillig ben, dat het me stak je zoo over dien Gordon te hooren spreken. ,tt ben stapelgek op je, zoo erg, dat ik er 's nachts niet van slapen kan. Ik ben zoo gek op je, dat ik den spoorweg aan zijn l"t over zou laten als jij het me vroeg. zou zelfs alles kunnen vergeten, wat dj' kerel zei en de zaken voor Buffalo Point in oide maken, zooals je vader dat graag "1» als jij het me vragen zou". Hij wachtte. Hij had al zijn overredings kunsten ten toon gesteld, zoowel in zijn woorden als in zijn manieren. Hazel erin. Ze bemerkte niet, hoe zijn sluw' oogen haar gadesloegen. Ze hoorde alleen, wat hij gezegd had. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6