DAGBLAD VOOR ALK
EN OMSTREKEN.
Boodschap van president Roosevelt.
Frankrijk viert zijn Quatorze Juillet.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maai.den bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
iranco door het gebeele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS PER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h; HERMS. COSTER ZOQN, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 165 Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK.
Zaterdag 15 Juli 1939
Hoofdredacteur: 1'j. N. ADEMA.
141e Jaargang
Engelsch-Frarische „entente cordiale"
hechter dan ooit.
Redevoeringen te Parijs en
in het buitenland.
Telegram van Lebrun aan
George VI.
De algemeene toestand.
Buiten-Mongolië.
De vrede eischt een actieve
neutraliteit.
ALKMAARSC
COURANT.
1
„Entente Cordiale" en Rijkseenheid",
zoo luidden de twee wachtwoorden, die
de revue van dezen veertienden Juli
kenmerkt. De revue duurde omstreeks
twee en een half uur en de toeschou
wers, ongeveer een millioen, juichten
geestdriftig de Fransche troepen toe.
Doch reeds in den aanvang werd geroe
pen: „Leve Engeland", welke kreten op
nieuw weerklonken bij het voorbijgaan van
Hore Belisha en tot een orkaan aanzwollen
toen de afdeeling Britsche marinetroepen
langs trok. Overal werden de Engelsche
troepen met een eindelooze ovatie begroet,
wa.artoe Lebrun en Daladier zelf het sein
gaven.
Gezegd kan worden, dat nog nooit een
revue een zoodanige geestdrift in Parijs
heeft ontketend. Het geweldige materiaal
maakte een diepen indruk op de toeschou
wers, die naarmate de revue voortduurde
door groote ontroering werden aange
grepen.
De nationale feestelijkheid is met uitzon
derlijken luister gevierd, niet alleen in Pa
rijs, maar in alle steden in Frankrijk en het
Fransche rijk. Ook in andere plaatsen wer
den revues gehouden en officieele- of volks-
betoogingen gehouden, die groote geestdrift
wekten.
Redevoeringen.
In de Fransche legaties en Ambassades
in het buitenland hebben de ambassadeurs
en gezanten de Fransche koloniën ontvan
gen en in hun redevoeringen den nadruk
gelegd op den vredeswil van Frankrijk,
maar ook op zijn wil om zich te verzetten
tegen nieuwe gewelddaden.-
Te Rome verklaarde Francois Poncet:
het Fransche volk wil den vrede, maar is
even vast besloten om zich te verdedigen
tegen iederen aanslag op zijn vrijheid, zijn
waardigheid, zijn eer, zijn goederen en zijn
grenzen. Het Frankrijk van heden is niet
minder waard dan het Frankrijk van Valmy
en de Marne."
In Berlijn zeide Coulondre: „Frankrijk
'streeft naar behoud van dén vrede in nauwe
eendracht met de naties, die hetzelfde ideaal
aanhangen en met ontwikkeling van zijn
eigen macht. Het laat de hoop echter niet
varen wederom een Europeesche gemeen
schap geboren te zien worden, die dien
naam waardig is en veiligheid en welvaart
te hervinden met eerbiediging van het recht
en begrip voor elkanders behoeften."
Alphand zeide te Bern: „Onze wil zal niet
buigen. Geweld noch list vermogen iets
tegen Frankrijk."
Te San Sebastian verklaarde maarschalk
Petain, dat hoe zwaar zijn taak hem ook
moge voorkomen, hij vertrouwen had, in de
President Lebrun heeft gisteren een
telegram gezonden aan den Engel-
schen koning, waarin hij uitdrukking
geeft aan zijn trouwe vriendschap en
aan de gevoelens van dankbaarheid
van de geheele Fransche natie. „De
prachtige houding der Britsche troe
pen heeft de bewondering, van allen
gewekt. Met ontroering begroet ik,
25 jaar na hun marsch onder den
Are de Triomphe, opnieuw deze met
gezellen van den roem, wier tegen
woordigheid het symbool vormt voor
de solidariteit en gemeenschappelijk
heid van het ideaal onzer beide
naties".
toekomst en wenschte, dat „iederen dag de
banden tusschen Spanje en Frankrijk nau
wer zullen worden aangehaald."
Radiorede van Lebrun.
President Lebrun heeft een radio
redevoering gericht tot alle Franschen
in en buiten het land, waarin hij er aan
herinnerde, dat „onze voorouders hon
derdvijftig jaar geleden voor ons de vrij
heid en gelijkheid van rechten in vrij
heid veroverden. Laten wij ons als erf
genamen van hun burgerdeugden den
eed van den veertienden Juli 1790 her
inneren.
Moge deze groote gedachte ons den hech
ten wil geven het vaderland te verdedigen
met onze krachten, de vrijheid en gelijk
heid, de ontastbare rechten van mensch en
burger te handhaven en over te dragen aan
onze kinderen, en ten slotte nauw en broe
derlijk vereend te blijven in een groote,
vrije, edelmoedige en sterke gemeenschap".
Ten slotte richtte Lebrun het woord tot
de bewoners van het Fransche Rijk, waar
bij hij er aan herinnerde, dat Frankrijk
voor alle menschen het recht erkent om toe
gang te hebben tot vrijheid en gelijkheid,
dat Frankrijk hen uitnoodigt zich dat waar
dig te toonen door arbeid en spaarzaam
heid, orde en tucht, onderricht en verstand,
en dat het hun hulp en raad biedt. „Laten
wij ons heden vereenigen, zoo besloot hij,
om een gelukkige toekomst te wenscher.
aan alle menschen van goeden wil".
Daladier herinnerde er in zijn toespraak
aan dat 14 Juli 1789 het symbool was gewor
den van de menschelyke bevrijding en dat
de vrij geworden Franschen ontdekten dat
zij door onbreekbare banden met elkaar
verbonden zijn. Na 14 Juli 1789 hebben de
Franschen de noodzaak ondervonden zich
te vereenigen en te wapenen. Reeds aan het
einde van dat jaar begonnen de verschillen
de landsdeelen zich met elkander te ver
staan. Alle deelen des lands gingen afzien
van hun plaatselijke en bijzondere voor-
deelen ten behoeve van de totale eenheid:
Frankrijk, wat aan Frankrijk toebehoorde,
gaf zich aan Frankrijk, en aan de grenzen
van het rijk, deed de Elzasser Bond de Fran
sche driekleur uitsteken. Een zoo groote be
weging kon niet blijven stilstaan aleer zij
de volkomen eenheid van het vaderland had
geproclameerd. Op 14 Juli 1790 vertrok een
geweldige menigte van de Place de la
Bastille naar het Champs de Mars; 50.000
gewapende manschappen van de Nationale
Garde en 400.000 burgers stonden opeenge
hoopt rond het altaar des vaderlands en
legden denzelfden eed van trouw af. Het wa
ren de gedelegeerden van alle oude pro
vincies en steden, dié er voor den eersten
keer in toestemden de grootheid van haar
verleden te vergeten voor een schouwspel
van nieuwe grootheid.
Het nieuwe Frankrijk bood vrede aan de
wereld. Een jaar later evenwel was het
noodig de bewaking der grenzen te verze
keren tegenover een steeds dreigend Euro
pa. Een vijand bracht zijn strijdkrachten
bijeen. Op 20 April 1792 werd de oorlog
verklaard, eenigen tijd nadat de Wetgeven
de Vergadering het geheele Fransche volk
te wapen had geroepen. Toen begon dat
wonderlijke epos, waarbij Frankrijk jaren
lang alle tegenspoeden beantwoordde met
nieuwe overwinningen en de vrijheid red
de, welke het zoo juist had veroverd.
Ten slotte sprak Daladier over de be
dreigingen van thans, die Frankrijk
noodzaakten zich te wapenerv „Frank
rijk bedreigt niemand en droomt van
geenerlei verovering. Het wenscht den
vréde onder alle voken".
Betooging van de arbeiders
organisaties.
Gistermiddag hebben de leden van het
verbond van vakvereenigingen te Parijs en
de communistische partij gen betooging ge
houden ter herdehking van het afleggen
van den eed door de werklieden-organisa
ties op 14 Juli 1935. Dit jaar hebben noch
de socialisten noch de radicaal-socialisten
hieraan deelgenomen, terwijl op last van
den minister van binnenlandsche zaken
geen redevoeringen mochten worden ge
houden.
De communistische party heeft een ma
nifest uitgevaardigd, waarin de trouw aan
de Fransche revolutie wordt betuigd, als
mede aan het verdrag van eenheid met de
socialistische party, terwijl het geloof in
de hernieuwing van het volksfront wordt
betuigd.
In den optocht werden talryke wagens
en gecostumeerde figuranten meegevoerd,
terwijl de rood-wit-blauwe vlaggen even
talrijk werden meegevoerd als de roode.
Een telegram van Roosevelt.
President Roosevelt heeft gister een te
legram gezonden aan president Lebrun,
waarin hij ter gelegenheid van „den groo-
ten herdenkingsdag, dien jret Fransche volk
heden viert", uit naam van het Amerikaan-
sche volk en uit eigen naam „oprechte ge-
lukwenschen zendt en de beste wenschen
voor durzamen vrede en voorspoed voor de
Fransche republiek".
Door de voortdurende vyandelykheden
aan.de Mandsjoerijsche grens is Buiten-
Mongolië meer in het centrum van de be
langstelling gekomen. Buiten-Mongolië,
beter gezegd, de Mongoolsche volksrepu
bliek is een land met een bevolking van
nog geen 00.000 zielen, verspieid over 'n
oppervlakte van één millioen vierkante
kilometer. Een klein land dus, maar tege
lijkertijd van buitengewoon groot strate
gisch en militair belang, zoowel voor
Sovjet-Rusland als Japan.
Op dezelfde wijze als Japan Mand-
sjoerije tot „zelfstandige" staat heeft ge
haakt, heeft de Sovjet-Unie dit met de
Mongoolsche volksrepubliek gedaan. De
beide landen fungeeren als bufferstaat,
vangen de schokken op tengevolge van de
botsingen tusschen de Sovjet-Fussische in
vloedssfeer en die van het imperialistische
Japan en voeren strijd met elkaar met
de twee groote landen als actieve helpers
°P den achtergrond.
Het land staat, sedert 'n opstand van no
madische kameeldrijvers en schaapherders
m 1924 de Boeddhistische theoratische re
geering omver wierp en er een naar
Russisch voorbeeld gevormde constitutio-
neele voor in de plaats stelde, onder de
politieke leiding van Rusland. Op 12
Maart 1936 werd te Ulan Bator Khoto
Stad der Roode Helden zooals de voor
malige hoofdstad Urga werd herdoopt, een
Pact van wederzijdschen bijstand tusschen
de U.S.S.R. en de Mongoolsche Volksre
publiek geteekend. Dit pact en het feit,
dat jeugdige Mongolen vijftien jaar lang in
Russische technische en militaire scholen
zyn opgeleid en dat het Mongoolsche leger
zich met behulp van de Sovjet-Unie heeft
gemechaniseerd ten spijt, heeft Rusland
herhaaldelijk erkend, dat Buiten-Mongo
lië een deel van China is.
Buiten-Mongolië beschermt Ruslands
meest kwetsbare grens. In vyandehjke han
den zou het een punt vormen, van waaruit
een inval in de streek om het'Baikal-Meer
kan worden gedaan en aldus het Russi
sche Verre Oosten van de rést der U.S.S.R.
zou kunnen worden gescheiden. Toen in
1937 het Japansche leger zyn activiteit in
Noord-China en Binnen-Mongolië hervat
te, dachten de Russische strategen dan
ook onmiddellijk, dat dit het uiterste
objectief was.
Ofschoon niet-Russische buitenlanders
volgens inlichtingen uit Sovjet-Russische
bron, meer dan tien jaar lang in Buiten-
Mongolië zyn geweerd, is juist in die
periode de oude hoofdstad Urga gemeta-
morphoseerd in een bedryvige plaats met
geplaveide straten, huizen van drie ver
diepingen, een schouwburg en verkeers
lichten. Haar voornaamste producten zijn
lederwaren en textielgoederen.
De hoofdstad der Mongoolsche Volksre
publiek ligt aan een zijtak van d rivier de
Tola, op ongeveer 700 km. ten Noord-
Westen van Peiping en 165 km. ten Zuiden
van Kyaktha. Haar bevolking werd tien
jaar geleden op 25.000 zielen geraamd.
U
De Mongoolsche Volksrepubliek bezit een
goed getraind leger van 250 000 man, toege
rust met machinegeweren, tanks, gevechts
wagens, vliegtuigen en wat er nog meer
voor moderne oorlogvoering noodig is. Bo
vendien heeft het leger een goed geschoolde
reserve van 250.000 man. Deze zyn opge
richt door Sowj et-Russische instructeurs en
zouden naar men zegt tegen de beste cava
leristen ter wereld zyn opgewassen.
Volgens de laatste statistieken, gemaakt in
1928, is de Mongoolsche Volksrepubliek sa
mengesteld uit 579.000 Mongolen, 90.000
Russen en 7.000 Chineezen.
De laatste jaren zyn schermutselingen tus
schen Buiten-Mongoolsche strydkrachten en
Mandsjoekwo'sche troepen en vliegtuigen
langs de grens tusschen Buiten-Mongolië en
den Vazalstaat, door de Japanners opge
stookt, bijna niet van de lucht En zyn be
richten geven van gevechten tusschen grens
wachten, cavalerie-invallen in het aangren
zende grondgebied en luchtgevechten, van
welke geen enkel echter in beteekénis de
huidige operaties benadert.
De stryd aan de Mandsjoerysche grens
heeft een zeer belangryke beteekenis. Hy
legt een belangryk deel der Japansche troe
pen in het Noorden vast, waardoor de taak
van het Chineesche leger wordt verlicht.
Men neemt aan, dat dit een van de doel
einden der Sowjet-Unie is. Dat deze tac
tiek met succes wordt toegepast, blijkt uit
het feit, dat de Japansche operaties in het
Zuidy vrywel zyn vastgeloopen.
De Russisch-Chineesche betrekkingen
zyn nauwer, dan ze zoo oppervlakkig gezien
schynen. En zoowel de Sowjet-Unie als
Tsjiang Kai Sjek hebben er voordeel van.
De vooruitzichten op een vry China zyn
gunstig en Japan mocht wenschen, zich
nooit in een dergelyk avontuur te hebben
gestort.
De speldjesactie op de kaasmarkt is gister begonnen. Zooals men weet gaat deze
uit van de Stichting „Fonds tot behoud der kaasmarkt" te Alkmaar, in samenwer
king met V.V.V. Alcmaria, die de speldjes verkoopt. Van deze alleraardigste
speldjes zyn er gister reeds een paar honderd verkocht. Het is te hopen, dat niet
alleen de bezoekers maar ook de Alkmaarders zich des Vrijdagsmorgens met een
dergelyk speldje broche of dasspeld zullen tooien.
President Roosevelt heeft gisteren
een boodschap aan het congres gericht,
betreffende de neutraliteit De bood
schap is kort en bondig. De president
verklaart erin, dat een neutraliteits-
wet nog in deze zitting van kracht
behoort te worden, „ter wille van de
zaak des vredes en het in het bela.ig
van de Amerikaansche neutraliteit en
veiligheid".
Met zyn boodschap heeft Roosevelt
een verklaring van Huil verzonden,
welke den titel „vrede en neutraliteit"
draagt. In die verklaring spreekt Huil
over „den huidigen toestand van ge
vaar".
Na .verwezen te hebben naar de stem
menverhouding van 12 tegen 11 in de se
naatscommissie voor buitenlandsche zaken,
die behandeling der neutraliteitskwestie
uitstelde tot de volgende zitting, verklaart
Roosevelt in zijn boodschap: „Het is
voor mij sinds eenigen tijd duidelijk ge
weest, dat het ter wille van de zaak des
vredes en in het belang van- de Ameri
kaansche neutraliteit en veiligheid raad
zaam is, dat het congres in deze zitting
overgaat tot het nemen van zekere hoog-
noodige maatregelen. In het licht van de
tegenwoordige wereldtoestanden zie ik
geen reden om die meening te wijzigen."
Huil was gistermiddag op het Witte
Huis verschenen om met Roosevelt te be
raadslagen.
Terzelfdertyd was de senaatscommissie
voor buitenlandsche zaken bijeengekomen
om te beraadslagen over de resolutie van
Pittmann, welke den president zou
machtigen om een embargo in te voeren op
den uitvoer van materialen naar een natie
die inbreuk pleegt op het negenmogend-
hedenverdrag.
Aan het einde der commissie-vergade
ring werd Huil naar zijn meening gevraagd,
of de resoultie van Pittman inbreuk zou
plegen op het verdrag van vriendschap en
handel tusschen Japan en de Vereenigde
Staten van 1911.
Volgens Pittman bewogen de besprekin
gen in de commissie zich hoofdzakelijk
rondom dit punt.
Verklaring van Huil.
De uitvoerige tekst van de verklaring
van Huil, waarvan Roosevelt zeide, dat zij
zyn volledige instemming wegdroeg, luidt:
„Door vast te houden aan een
embargo op wapens in tijden van oor
log leggen de voorstanders daarvan
den nadruk op de neutraliteit. Dit
echter zou zeer wel Kunnen uitloopen
op een feitelijk niet-neutraal zijn,
welke ernstige consequentie niemand
kan voorspellen.
Zy, die aandringen op een instand
houden va-, het huidige embargo blij
ven de opvatting naar voren brengen,
dat het. dit land uit den oorlog zal
houden. Daarmede brengen zij het
Amerikaansche volk ertoe, te ver
trouwen op een valsche. onlogische
waanvoorstelling als middel om bui
ten een oorlog te blijven."
Voortgaande zegt Huil, dat voortzeting
van handel in wapentuig na het uitbreken
van oorlog een duidelijk erkend en tradi
tioneel recht is van onderdanen van een
neutraal land, dat slechts onderhevig is
aan een daac'werkelyke blokkade en aan
het recht der oorlogvoerenden om al der
gelijke waren als contrabande te behan
delen i
Een embargo op wapens zou onlogisch
zijn, omdat, terwy 1 de handel1 in wapens
en munitie en oorlogstuigverboden was,
de handel in even essentieele oorlogsma
terialen zou voortgaan.
In den ïuidigen toestand van gevaar,
aldus gaat Hull's verklaring verder, kun
nen vredelievende naties als de onze niet
zelfvoldaan de oogen en ooren sluiten bij
het formuleeren van een politiek van vrede
en neutraliteit, als bestonden - er geen
abnormale en critieke toestanden.
De geheele kwestie van vrede en neu
traliteit is in dit ernstige tijdsgewricht
in haar mogelijke gevolgen voor de vei
ligheid en de belangen der Vereenigde
Staten gedurende de komende maanden
van het uiterste belang.
Deze kwestie behoort naar mijn oordeel
volledige en zorgvuldige overweging te
krijgen en door deze regeering afgehandeld
te worden zonder onnoodig of ongepast
uitstel.
Voortgaande herhaalt Huil het neutra-
liteitsprogram in zes punten, dat hy reeds
eerder heeft aanbevolen. Dit program, zoo
zegt hij, voorziet in het behoeden van onze
natie in den meest volledig mogelyken
omvang voor het loopen van het gevaar
om betrokken te worden in een oorlog.
Bijgevolg overweegt het opheffing van
het bestaande wapenembargo. Het pro
gramma is het beste, dat uitgedacht kon
worden na veel moeilijk denken en studee-
ren en na vele conferenties met leden van
het congres over de vraag, hoe dit land
het best buiten een conflict gehouden kan
worden, wanneer dit mocht ontstaan.
Onder de huidige ernstige omstandig
heden van internationale anarchie en ge
vaar voor den vrede in meer dan een deel
van de wereld, zoo gaat Huil verder, heb
ik het diepe geloof, dat de eerste groote
stap in de richting van een behoeden van
deze natie tegen een meegesleept worden
in een oorlog is, iederen mogelijken in
vloed, welke vereenigd kan worden met
de traditioneele politiek van nietbemoeiing
van ons land, uit te oefenen om het minder
waarschijnlyk te maken, dat een groote
oorlog uitbreekt.
Dit is de plicht, die op onze regeering
rust en dien sommigen wellicht in gebreke
blijven te zien, of dien zij kunnen verkiezen
af te wijzen.
Maar het moet voor ieder onzer duide
lijk zijn, dat het uitbreken van een alge-
meenen oorlog de gevaren, die de Ver
eenigde Staten bedreigen, doet toenemen.
Dit feit kan niet over het hoofd gezien
worden. Wanneer er eenige we -ach bestond
om bijstand te verleenen, of nadeel toe te
brenge aan een speciaal vreemd land, zou
deze regeering er niet voortdurend binnen
de grenzen van onze traditioneele politiek
naar hebben gestreefd gedurende een pe
riode van vele jaren, haar uiterste best
te doen om het uitbreken van een alge-
meenen oorlog te vermijden.