VOOR ONZE m ~F m 1 1 L 1 r l i 1 1 VOOR ONZE MEISJES. ||l Verhaaltjes van kinderen voor kinderen. na 300 jaar te voorschijn gekomen. oplossingen. kruiswoordraadsel. RAADSELS. 7_ 9 h 1; C s 1 DERDE BLAD yAN JAB, JOB EN DB KLUIF door ALI STOOP. Op êen morgen ging Jab vroeg naar den slager. Daar waren nog meer honden. Ze waren druk aan het blaffen. Je werd er haast doof yan. Daar kwam Jab, hij blafte maar even en allen waren stil. Hij zei in de hondentaal: „Wat is hier te doen? Is er soms een kluifje te halen? Ga weg, jullie". Allen dropen af. Toen ging de winkeldeur open. Een klein meisje kwam er uit. Maar ze kon de deur niet dicht doen, dus liet ze die open. Jab liep vlug den winkel binnen en zag een dikke, vette kluif liggen. Nu wist hij meteen, waarom de andere honden zo'n kabaal maakten. Hij smulde lekker van de kluif en liet alleen nog maar een been over. Jab dacht: Nu valt er toch niets meer te halen, dus ging hij naar zijn hok. Toen was er een heel klein mager hondje, die het been zag liggen en dat hondje heette Job. Hij dacht, daar zal ik me aan tegoed doen. Maar de slager zag de hond smullen. Hij haalde een dikke stok en sloeg het dier bont en blauw. Job liep kermend naar een grasberm en likte daar zijn wonden. En zoo kreeg Job de straf, die hij niet verdiend had. TOEN ANTJE OP HET HUIS PASTE. „Nee Antje, je moet niet langer zeuren, je mag niet mee", zei moeder tegen haar jongste dochtertje. Antje zat met een sip gezichtje aan tafel en ze zag eruit, alsof ze elk ogenblik zou gaan huilen. Moeder had echt met haar te doen, maar het kon nu een maal niet. Ze was pas ziek geweest en ze kon weer ziek worden, als ze nu met de an deren mee ging zwemmen. Het was verve lend voor haar, maar het kon niet anders. Als je weer nelemaal beter bent, mag je mee. En trouwens.... je moet toch op het huis passen? Dat weet je toch wel. Moeder is juist zo blij, dat haar jongste dochter vanmiddag thuis is. Je weet toch, dat va der pas morgen terug komt en ik moet van middag even een paar boodschappen doen. Ik ben erg blij, dat jij dan thuis blijft." Ze streek Antje over haar blonde haar. Je moet een flink meisje zijn, Antje. Kom ga nu maar wat spelen in de zon. Ik zal wat lek- kers meebrengen voor bij de thee. Als wij samen thuis blijven, zullen zullen we ook wat lekkers eten, wat jij?" Antje knikte en liep de kamer uit. Maar ze had geen zin om te gaan spelen. Ze hing bij het huis rond tot de anderen weggingen. Ze wuifden nog een paar. keer, maar Antje zwaaide niet eens terug. Ze keek hen met een verdrietig gezichtje na en net voelde ze een paar tra nen in haar oogen prikken, toen er plotse ling iets zachts langs haar benen streek. Het was Grijsje, de poes. Antje veegde vlug met haar hand langs haar ogen en pakte Grijsje op. „Kom maar Grijs", zei ze. „Wij blijven samen thuis. Jij kunt ook niet gaan zwem men, blijf jij maar bij mij." Toen moeder een kwartiertje later kwam kijken, wat Antje deed, zat ze rustig te spe len bij de schuur achter het huis. „Ik ga dan even, Antje", zei moeder. „Ik ben over drie kwartier weer terug. Blijf jij hier maar rustig spelen. Je kunt wel in de tuin blij ven, lekker in het zonnetje." En toen liep moeder weg. Alleen in huis. Daar zat Antje nu, helemaal alleen. Ze vond het niet erg om alleen te zijn, want het gebeurde wel eens meer, dat ze alle maal uit waren en dat zij korte tijd alleen in huis was. Ze was nu al acht jaar en dus groot genoeg om op het huis te passen. Ze vond het altijd erg leuk, als het zo stil was en ze overal in en uit kon lopen. Ook nu drentelde ze door alle kamers. Grijsje liep achter haar aan en streek langs haar benen. Antje speelde nu „mevrouwtje". Ze deed net alsof het hele huis van haar was. Grijs kreeg er al gauw genoeg van en ging zijn eigen gang. Antje liep naar de gor dijnen in Kees' kamer en zei hardop: „Die gordijnen mogen wel eens vernieuwd wor den. Ze zijn helemaal verschoten door de zon!" en zo had ze in elke kamer iets te vernieuwen en te repareren. Toen ze op va der en moeders kamer kwam en naar de knop van de deur keek, die al een tijdje lam was, zei ze: „Nu heeft Berta beneden de boel weer laten aanbranden. Ik zal eens gaan kijken, wat het is." En nu was ze ver diept in haar spel, dat ze niet eens merkte, dat de brandlucht echt was. Pas toen ze de keukendeur opendeed en er een rookwolk in haar gezicht kwam, schrok ze opeens vreselijk. Niet Berta uit haar spelletje had eten laten aanbranden, maar de keuken stond werkelijk in brand. Dichte rookwal men kwamen haar tegemoet en ze begon meteen te hoesten en te kuchen. Ze liep naar het aanrecht en nu zag ze, wat er ge beurd was. Wat Antje deed. Moeder had een pan met soep op het pe troleumstelletje gezet om goed te laten trekken. Het had zeker op een laag vlam metje gestaan, maar nu leek het wel of het hele aanrecht in vlammen stond. De soep was omgevallen en het petroleumstel tege lijkertijd. Antje keek wanhopig om zich heen. Wat moest ze nu doen? Ze was hele maal alleen in huis, wie kon haar nu hel pen? Toen kreeg ze plotseling een idee. Ze liep naar de gootsteen, deed de stop erin en zette de kraan open, zo wijd ze maar kon. Ze knipperde met haar ogen en ze kon bijna niets meer zien van de rook. Daarna rende ze weg en smeet de deur dicht. Ze holde naar buiten en liep zo hard ze kon naar het huis van de buren. Daar stond Jan, de oud ste zoon, in de tuin. Hij keek verbaasd naar zijn buurmeisje, dat daai zo hoestend en op gewonden kwam aanhollen, maar toen hoor de hij, dat ze riep: „Vlug, er is brand!" Hij binnen gehold en haalde nog meer hulp. bedacht zich geen ogenblik, was met een sprong over het hek heen en rende naar het andere huis. Antje was intussen bij de buren naar binnen gehold en haalde nog meer hulp. Nog meer mensen kwamen er nu bij en met vereende krachten werd het vuur geblust. Het had geen gelegenheid gehad om zich ver te verspreiden, want Antje was er vlug bij geweest en door die kraan open te O, WAT IS DAT HARD. draaien en de stop in de gootsteen te doen, maakte ze, dat het water over de grond stroomde, zodat alles vlak bij de grond kletsnat werd. Een flink meisje. Toen moeder een half uur later terug kwam, was het vuur al geblust. Het spreekt vanzelf, dat moeder erg was geschrokken. En wat was ze blij, dat Antje thuis was ge bleven en niet met de kinderen was gaan zwemmen, anders stond nu misschien het hele huis al in brand! Toen vonden ze ook, wat de oorzaak van de brand wasGrijsje zat onder een struik in de tuin en klcof op een beentje. Dat had hij uit de pan met soep gestolen! Hij was het dus geweest, die het petroleum stel had laten omvallen. Iedereen praatte erover, hoe flink het van Antje was, dat ze direct de kraan had opengezet en hulp was gaan halen. „Je had niet verstandiger kun nen doen", zeiden ze allemaal en Antje vcnd het helemaal niet erg meer, dat ze niet met de anderen had kunnen meegaan. Nu had ze werkelijk „op het huis gepast!" DE VIER JAARGETIJDEN. We zijn nu alweer over de helft van het jaar 1939 heen. Voor we het weten is de tweede helft ook om en zijn we al in het jaar 1940. Het is een geluk, dat de jaarge tijden niet zo precies de loop van het jaar volgen, want dan zouden we nu in de herfst zitten en we zijn allemaal evel te blij, dat het nog zomer is en we nog een tijd van de zon en de warmte kunnen genieten. We zijn wel in de twede helft van het jaar, maar we hopen, dat het grootste deel van de zomer nog voor ons ligt. Op dit plaatje, zie je hoe de vier jaargetijden, lente, zo mer, herfst en winter in silhouetten zijn uitgebeeld. Zelfs de randjes langs de kant, geven de kentekenen van de jaargetijden aan. Vissers, die met hun boten voor de kust van Peru gevist hadden, vertelden by terugkomst in de haven, dat ze e van een schip hadden gezien, eerst w men dit niet geloven, want er was al jaren geen schip vergaan op die P aa maar toen de schippers volhielden, bes o enige deskundigen om toch eens te gaa kijken. En werkelijk, daar zagen ze volkomen verweerde wrak van een sc ip in zee liggen. Enige mannen gingen me levensgevaar naar het wrak toe en klom. men erop. Aan het eind van hun onderzoek, vertelden ze, dat het wrak van een Spaans schip was uit het jaar 1638. Ze vonden namelijk munten van dat jaar aan boord van het wrak. Het was onmogelijk om het uit zee te trekken en daarom werd het op geblazen, waarna het weer in vele stukken naar de bodem van de zee terugging. Het is onbekend, waardoor het opeens naar boven was gekomen, maar men vermoedt dat het door een „zeebeving" is gelicht. ons r-^T^an men het getal honderd' 2Qn, der nullen maar toch met Cyfer, schrijven? De oplossingen van de raadsels uit vorig nummer zijn als volgt; 1, Limonade. 2 naald, speld, draad, klos, garen, schaar, 3_ Wanneer het ijs is. 1. Er waren 11 padvinders, die 's avonds in een jeugdherberg kwamen en daar slechts 10 bedden vonden. Maar de hopman vond dat geen be zwaar en vertelde, dat hij wel kans zag eiken jongen een bed te bezorgen. Kijk zei hij in het eerste bed leg ik no. 1 en no. 2, in het 2e bed leg ik no. 3, in het 3e bed no. 4 enz. In het 9e bed kwam dus no. 10. Toen bleef er nog een bed over en daarin legde de hopman den padvinder, die hij tijdelijk in het eerste bed gestopt had. Ziezoo zei de hopman nu heb ik ze allemaal een bed gegeven. Maar toen hij omkeek zag hij een jongen die nog geen bed had. Welke fout had de hopman ge maakt? 2. Een woord bestaat uit 15 letters en duidt iets aan, dat voor een nuttig doel besteed wordt. In vele bossen is de grond bedekt met 328 Visschen kunnen geen geluid maken en zijn dus 8 9 7 3. Een 11. 10. 13. 14 is een lastdrager Kranten worden gedrukt op een 6. 4. 5. 8. Een 12. 11. 1. 13. 14 is een hand werkman, die nog geen patroon is. Welk is dit woord? 2 3— i 5 8 i 10 12 i J14 1 Horizontaal: 1. ligt op een bed. 4. niet dichtbij. 5. voortreffelijk, goed (van een karakter gezegd). 7. afkorting voor scilicet (namelijk), 8. een werkwoord, dat in slaap zijn bete» kent. 9. een stad in Italië. 12. een plaats in Gelderland. 13. voegwoord van vergelijking. 14. een bekende stad in China. Verticaal: 1. gebruikt de bakker elke dag. 2. schrijft de dokter voor een drankje. 3. term uit het tennisspel. 4 weinig of niets eten. 6. krijg je op school. 7. zuinig zijn, bewaren. 10. een weg met bomen. 11. een water uit ons land. 13. een muzieknoot. OPLOSSING KRUISWOORDRAADSEL. De oplossing van het kruiswoordraadsel in ons vorig nummer is als volgt: Horizontaal: 1. vork; 2. rups; 3. ma: 4. te; 5. pa; 6. Ier; 7. n.b.; 8. es; 9. er; 10. rat; 11. Ida; 12. si; 13. of; 14. en; 15. kop; 16. a.m.; 17. al; 18. el; 19. tak; 20. vis. Verticaal: 21. oma; 22. ra; 23. ut; 24. pen; 25. de; 26. re; 5. porie; 6. is; 27. braam; 8. ets; 28. rif; 29. ik; 13. op; 30. droog; 31. os; 16. als; 32. la; 18. ei. Zus en Frans waren in de vacan- tie met vader en moeder naar Scheveningen gegaan. Ze vonden het er heerlijk! De hele dag waren ze aan het strand. Ze groeven diepe kuilen in het zand en bouwden hoge bergen. In die zandbergen maakte ze tunnels en daar lieten ze een bal doorrollen. Dat was erg leuk. Je legde de bal boven in de berg en liet hem dan langs allerlei bochten naar beneden rollen. Elke dag maakte ze de berg in een an dere vorm. Maar ook forten bouw den ze met kantelen en schepen, die zover naar voren lagen, dat hun punt de zee raakte. Als het dan vloed werd, stroomde het water om het schip heen. Met schelpen zetten ze een naam op het schip en ze pro beerden 't zo lang mogelijk tegen de kracht van de golven te beschermen, door telkens nieuwe scheppen zand tegen de zijkanten te leggen. Hier zien jullie nu, hoe ze bezig zijn een berg te maken. De bedoeling is, dat je dit plaatje gaat borduren. Je kunt het daarvoor eerst op een stevig papier of dun karton overtekenen en daarna ga je met gekleurde borduurzij de omtrek omnaaien. Je ziet hier overal kleine prikjes staan. Dat zijn de plaat sen, waar je je naald in moet steken. Je zult Om te borduren. LEGPUZZLE. Het verwende jongetje gaat uit. In de zomer houd iedere flinke jongen ervan om een flink stuk te gaan wandelen. Wat is er heerlijker, dan wanneer de zon schijnt en je vrij hebt en kunt gaan waar heen je wilt dan buiten in de natuur! De zo mer in 't seizoen van reizen en trekken en de meesten van. ons maken daar ook gebruik van, als het op de een of andere manier mogelijk is. Waar je maar komt, overal is ons land even mooi in de zomer. De bossen zijn nu prachtig als het zonlicht door de bladeren valt en duizenden kleine licht- plekjes op de grond tovert. Maar ook aan de zee en aan de meren is het heerlijk. Elke mooie dag zouden we willen gebruiken om er op uit te trekken. eens zien, hoe leuk het wordt, als je aardige frisse kleuren neemt. Wie heel knap is. kan misschien ook de bolletjes wel maken of anders kleine steekjes naast elkaar, zodat het net bolletjes lijken in het jurkje van Zus. Anders kan je deze kleinigheden wel verven of kleuren. Ook de ogen en een paar kleine lijntjes voor de afwerking, kan je het beste met verf of met een kleurpotlood aangeven. Probeer het maar eens, het is erg leulc werk! Het is dan ook bijna niet te begrijpen dat er jongens zijn, die te lui zijn om naar 'bui ten te gaan en te wandelen. Kennen jullie wel zon jongen? Zo een, die altijd liever lui dan moe is. Die liever in een wagentje of in een auto rijdt, dan zelf te lopen' Dat zyn de jongens, die het liefste heel lui ble ven zitten en zich door anderen laten voortduwen. Wat zou het dan nog prettig zijn, als hy ook werd voorgelezen en als er een radio bij de hand was om muziek te h°* ren, als hij daar zin in had! Op deze legkaart kunnen jullie nu zien' hoe wij ons voorstellen, dat zo'n verwen» jongetje uitgaat. Alles wordt voor hem êe' daan en nog voelt hij zich niet gelukkig Dat komt omdat hy niets zelf hoeft te doe Als hy zelf zyn rugzak moest dragen zelf moest lopen, voelde hij zich vast en z ker veel beter!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 10