Het nieuwe kabinet.
JUooinciaat
Soe. Zaken: ir. M. H. Damme;
Koloniën: G. van den Bussche.
De nieuwe ministers.
Prof. dr. B. J. O. Schrieke
C. W. Bodenhausen
Dr. J. J. C. van Dük
Jhr. ir. O. C. A. van Lidth de Jeude
Prof. ir. Is. P. de Vooys
Naar wij vernemen, zal van
middag omstreeks half drte op het
departement van Algem. Zaken
de constitueerendc vergadering
worden gehouden van het nieuwe
kabinet.
Tevens vernemen wij, dat de
beëediging van de nieuwe minis
ters morgenochtend te elf uur op
het paleis Noordeinde zal plaats
hebben.
De vermoedelijke samenstelling.
Met vrij groote zekerheid meent men te
mogen aannemen, dat het nieuwe kabinet
als volgt zal zijn samengesteld:
Min.-p re s i d e n t en minister
van Algem. Zaken: dr. H. Colijn;
Buite n 1 a n d s c h e Z a k e n J.
A N. Patijn;
Justitie: mr. J. A. de Visser;
Binnen 1 a n d s c h e Zaken: H.
van Boeytn;
Onderwijs, Kunsten en
Wetenschapp en prof. dr. B. J. O.
Schrieke;
financiën: C, W. Bodenhausen;
Defensie: dr. J. J. C. van Dijk;
Waterstaat: jhr. ir. O. C. A. van
Lidth de Jeude;
Economische Zaken: prof. ir.
P. de Vooys, die echter pas half Augus
tus zjjn ambt zal kunnen aanvaarden, tot
welken tijd dr. H. Colijn dit departement
ad int. zal beheeren.
C. W. Bodenhausen.
iRfio6 'Ser B°denhdusen is 24 Juni
8 te Leeuwarden geboren.
Na eindexamen H. B. S. te hebben ge-
®n wijdde hij zich aan de studie van be-
tingambtenaar. In 1891 weid hij sur-
der directe belastingen, invoer-
in iroc 6n acctinzen, in 1895 ontvanger.
inspecteuL nSpeCteUr CR in 1899
haLa«n„den ^«dienst ging de heer Boden-
liikpnV" *9^* over naar den gemeente
jaar an de hoofdstad, want in dat
Eempp l. benoemd tot directeur der
1921 kIo, e astingen te Amsterdam. Tot
hij dirf de btj deze functie, waarna
lands van financiën in Neder-
hdvan'rio oWerd' In 1929 henoemd tot
was hii ,R„aad van Ne:lerlandsch-Indië
dit ham/" |?3^~"I933 vice-president van
v*»tigde hfi *?e' 1 a zÜn reoatrieering
zitter van -te Baarn en werd voor-
missies Vfcrschillende ministerieele com-
hetnVrpHeVeer anderhalf jaar geleden
eePigin? ,^eSp^leis de Internationale Ver-
Werd or)unv°rv.Flnanc^ee^ en Fiscaal Recht
denhauscn tfaanvaardde de heer Bo-
e«niging voorzitterschap dier ver-
Diefstal in een kerk. - Zaterdagmorgen
do °üerblok de r.k. kerk te Diemen
°0T °nbevoegden geledigd. Een bedrag van
wr.s!;battlng tien gulden is verdwenen. Uit
We?i nog eenig geld in het blok aan-
dader W3S' concIudeert de politie, dat de
gestoord moet zijn bij het misdrijf.
rZDe koninK naar het Loo. - De koningin
het !^rdagmiddag omstreeks vier uur op
eis het Loo aangekomen.
Bit wereldconferentie van christen jeugd
chr- 0,pen'n8 van de wereldconferentie
^idda»'S eugd te Amsterdam op heden-
BernVia'net Concertgebouw hoopt prins
bootjj., aanwezig te zijn en aldaar een
voortui3 van de k"n'ngin aan het congres
De heer Bodenhausen is ridder in de
Orde van den Nederlandschen Leeuw en
commandeur in de Orde van Oranje-
Nassau.
Dr. ir. M. H. Damme.
Dr. ir. M. H. Damme is 16 November
1876 te Breda geboren. Na aan de H.B.S.
te Arnhem eindexamen te hebben ge
daan studeerde hij aan de polytechnische
school te Delft. Het diploma voor werk
tuigkundig ingenieur behaalde de heer
Damme in 1898, waarna hij een aanstel
ling als ingenieur bij de Staatsspoorwe
gen op Java kreeg. Na de verschillende
rangen te hebben doorloopen volgde de
heer Damme in 1913 ir. H. F. van
Stipriaan Luiscius op als hoofd van de
Staatspoor- en Tramwegen in Ned.-Indië.
Na een onderbreking van 2 jaar (1919
1921) toen de heer Damme een particu
lier bedrijf leidde, de oliefabriek Insulin-
de, keerde hij in gouvernementsdienst
terug. De heer Damme werd daarna
voorzitter van de salariscommissie voor
burgerlijke landsdienaren en ontwierp
een herziening dier bezoldigingen. Hij
keerde vervolgens naar Indië terug om
het ontwerp als regeeringsgevolmachtig-
de in den Volksraad te verdedigen en
ging na 25 tropenjaren met pen
sioen.
In 1925 werd hij directeur-generaal der
P.T.T., welk Staatsbedrijf hy tot heden
met groote energie en succes heeft geleid.
Sinds 1935 is de heer Damme eere-lid
en vice-president van het Koninklijk In
stituut voor ingenieurs en voorzitter van
de Vereeniging Nederlandsch Fabrikaat.
In 1938 promoveerde hij tot doctor ho-
noris causa in de technische wetenschap
pen aan de technische hoogeschool te
Delft. Hij is lid van den raad van bestuur
van de K.L.M.
De heer Damme is in het bezit van de
volgende onderscheidingen: Hij is ridder
in de orde van den Nederlandschen
Leeuw, commandeur in de orde van
Oranje Nassau, commandeur in de orde
van den Nijl, en groot officier in de
kroonorde van België.
Prof. ir. I. P. de Vooys.
Prof. ir. I. P. de Vooys is 3 Februari
1875 te Gouda geboren. Na de H.B.S. in
zijn geboorteplaats te hebben doorloopen
studeerde hij aan de Polytechnische
school te Delft. In 1898 verkreeg hij het
diploma van werktuigkundig ingenieur.
Van 18961899 was hij eerst adjunct
inspecteur en daarna inspecteur van den
arbeid.
Van 19091917 was hij gewoon hoog
leeraar en van 19181930 buitengewoon
hoogleeraar in de mechanische technolo
gie, aan de Technische Hoogeschool te
Delft. Van 19141923 was prof. de Vooys
voorzitter van het Kon. Nat. Steuncomité
en van 19171930 directeur der Nederl.
Mij. tot ontginning van steenkolenvelden,
later de N.V. Mijnbouw genaamd.
Sinds 1930 is prof. de Vooys directeur
van de Algemeene Kunstzijde Unie te
Arnhem en sinds 1933 voorzitter van den
economischen raad.
Prof. de Vooys is ridder in de Orde van
den Nederl. Leeuw en commandeur in de
orde van Oranje-Nassau.
Mr. J. A. de Visser.
Mr. J. A. de Visser is een zoon van wij
len den oud-minister van onderwijs, dr,
J. Th. de Visser en is evenals zijn vader
dit was, de chr. hist. beginselen toege
daan. Hij is te Leusden geboren in 1883,
bezocht de gymnasia te Amsterdam en
Tiel, studeerde aan de Utrechtsche uni
versiteit in de rechten en promoveerde in
1909. Zijn ambtelijke loopbaan begon hij
als adjunct-commies aan het Dep. van
koloniën. Vervolgens trad hij in rechter
lijke loopbaan als ambtenaar van het
openbaar ministerie te Assen. Na in die
functie naar Amsterdam te ziin overge
plaatst, kwam hij te Assen terug, thans
als substituut officier van justitie. Van
1920 af was hy gedurende tien jaren
subst. officier van justitie te Rotterdam.
In 1930 werd hij benoemd tot advo
caat-generaal by het gerechtshof te
's Gravenhage. Van 1935 af treedt hij op
als procureur-generaal by het gerechts
hof te Arnhem. Gedurende zeven jaren
was hij lid van den raad van Rotterdam,
gedurende acht jaren lid van de Prov.
Staten van Zuid-Holland en korten tyd
lid van den Haagschen raad. Ook was hy
voorzitter van den chr. hist. kamerkies
kring Rotterdam.
De heer de Visser is ridder in de orde
van den Nederlandschen Leeuw.
Prof. dr. B. J. O. Schrieke.
Prof. dr. B. J. O. Schrieke is 18 Sep
tember 180 te Zandvoort geboren.
«y genoot gymnasiaal onderwijs te
Kampen, waarna hij in Leiden in de taal
en letterkunde van den Oosterschen ar
chipel ging studeeren.
In 1916 is hij cum laude gepromoveerd
tot doctor in de Oostersche letteren.
In hetzelfde jaar werd hy taaiambte
naar aan het kantoor voor Inlandsche za
ken te Batavia, in 1920 adjunct-adviseur
voor Inlandsche zaken. Sinds 1917 was hy
lid van de directie van het Bataviaasch
genootschap, hy was toen reeds belast
met het toezicht op de ethnografische
verzameling van het museum van dit ge
nootschap.
In 1924 is dr. Schrieke benoemd tot
hoogleeraar voor de volkenkunde en de
sociologie aan de in dit jaar opgerichte
Rechtshoogeschool. In 1926 vertegen
woordigde hy de regeering te Tokio. In
1927 benoemde de regeering hem in de
commissie van onderzoek naar de onrust
onder de bevolking van Sumatra's West
kust. In 1928 volgde zijn benoeming tot
directeur van het Dep. van onderwijs en
eeredienst, als hoedanig hij tot 1935
werkzaam is geweest.
Na zyn pensionneering in 1936 werd
prof. Schrieke door den Amsterdamschen
gemeenteraad benoemd tot buitengewoon
hoogleeraar in de koloniale volkenkunde.
Prof. Schrieke, die een broer is van den
Leidschen hoogleeraar mr. J. J. Schrieke,
is ridder in de orde van den Ned. Leeuw.
C. van den Bussche.
De heer C. van den Bussche, die 2
Maart 1884 te Bergen op Zoom is gebo
ren, was aanvankelijk voor de houtveste
rij bestemd. In 1905 ging hy als aspirant
houtvester naar Ned.-Indië. Eerst in
Semarang geplaatst, daarna te Cheribon,
kwam hij in Buitenzorg, waar hy in 1918
tijdelijk ter beschikking werd gesteld van
den directeur van landbouw.
In 1919 kwam hij aan financiën. Na
secretaris van de bezuinigingscommissie
en thesaurier te zijn geweest, werd hij in
1926 thesaurier-generaal en nog in het
zelfde jaar directeur van financiën. In
1933 werd hij lid van den raad van Ned.-
Indië en in 1936 vice-president van den
raad. Met ingang van 21 November van
het vorige jaar is hem, op zijn verzoek,
eervol ontslag uit 's lands dienst verleend.
Evenals de verdiansten van den heer
Bodenhausen zijn ook de merites van den
heer van den Bussche, voornamelijk als
financier, alom bekend. De heer van den
Bussche is ridder in de orde van den Ne
derlandschen Leeuw en grootofficier in
da orde van Oranje-Nassau.
Verwacht wordt, dat de Kamer Dins
dagmiddag met haar arbeid gereed zal
komen. In dat geval zal een gedachten-
wisseling over de kabinetsformatie en de
plannen van het kabinet pas na het zo
merreces aan de orde komen.
Geen lang leven.
Het soc.-dem. blad „Het Volk" voorspelt
het nieuwe ministerie geen lang leven.
Het blad schrijft:
Men heeft in deze weken gesproken van
een „ove bodige crisis". Thans is er alle
reden om te spreken van een „overbodig
ministerie". Want wy kunnen niet aan
nemen, da. dr. Colyn en de heeren, die
zich thans voor het ministerschap beschik
baar stelden, lang gelegenheid zullen krij
gen, het roer in handen te houden. Doch
dan is de heele verschijning van dit minis
terie „overbodig", een overbodig tus-
schenspel, dat aan de vorming van een
ministerie, dat wél op de meerderheid van
volk en volksvertegenwoordiging past,
voorafgaat.
Een uitdaging van de katholieken.
„De Maasbode" noemt de samenstelling
van het nieuwe kabinet een uitdaging van
de katholieken.
Het blad schrijft:
Hij, de opvolger van Kuyper, die een der
baanbrekers was voor meer sociale ge
rechtigheid en die Nederland ontrukte aan
de ontkerstenende liberale suprematie,
heeft het met zyn positie als leider der
anti-revolutionnaire partij vereenigbaar
geacht, ons land uit te leveren aan de eco
nomie en de ideologie der liberalen. Hij, en
niemand anders, heeft moedwillig den
band doorgesneden met het katholieke deel
der natie. Hij gaat het bestaan, aan de
Kroon een kabinet voor te dragen, dat hon
derdduizenden zullen beschouwen als een
uitdaging aan de katholieken en andere
honderdduizenden als een regelrechte
agressie van het parlement.
Dit is de groote, cultureele en politieke
beteekenis van Colijn's daad. Hij heeft
met een onachtzaamheid, waarvan men
in ons staatkundig leven schier geen voor
beeld vindt, een continuïteit verbroken en
een samenwerking, welke tientallen jaren
lang een zegen was voor ons land en een
element van stabiliteit in het staatsleven.
Hij heeft daarvoor in de plaats een samen
werking geïmproviseerd, die. zoo zij geen
slag is naar de dictatuur, een voldoend
bewijs levert van gemis aan politiek
besef.
SCHOORl
Het Zangfestijn
Zondag was het de tweede en laatste
dag van het Zangconcours van den Bond
van zangvereenigingen in Noordholland ge
organiseerd op het zoo fraai gelegen sport
park te Schoorl.
De belangstelling voor het feest was be
langrijk grooter dan den eersten dag wel
licht hield dit verband met het feit dat op
dezen dag Schoorl's Gemengd koor aan den
wedstrijd zou deelnemen.
Zonder chauvinisme mag worden gezegd,
dat dit de dag van Schoorls gemengd koor
is geweest. Onder leiding van zijn zeer
eminenten dirigent Cornelis Jonker heeft
dit koor op waarlijk onnavolgbare wijze
het verplichte en het vrije nummer ver
tolkt.
Het is de le afd. gemengde koren ver
plichte nummer Psalm 103, vers 8 en 9 van
Jac. Bonset werd weergegeven zooals de
Psalmist dit moet hebben gevoeld, in het
eerste couplet voelde men zoo duidelijk de
droefheid die er is omdat „het leven kort
stondig is gelijk het gras", maar dan volgt
in het tweede vers die opbeuring door het
vertrouwen, dat de gunst van den Almach
tige is met dezulken die Hem vreezen.
Deze zang heeft velen zeer geroerd,
Het behoeft nauwelijks betoog dat ook
het vrije nummer Cantio Sacra (Heilige
zang) van J. P. Sweelinck, op schitterende
wijze werd gezongen.
De jury kende dan ook dit koor een eer
sten prijs toe, waarbij gevoegd de bijzondere
gelukwenschen van de jury hetgeen
reeds een hooge erkenning is terwijl het
aantal punten 414 bedroeg, het maximum
aantal te behalen punten is 420. Voorts
werden aan den heer Jonker nog een twee
tal directeursprijzen toegekend, te weten
één voor de beste opvatting en één voor het
hoogste aantal punten.
In de vrije afdeeling Gemengde koren
liet zich hooren het koor uit Kolhorn dat
op uitstekende wijze zoowel het verplichte
als het vrije nummer uitvoerde. Er werd in
toon gezongen het geheel was een aantrek
kelijk ensemble.
In de derde afdeeling gemengde koren
zongen Thalia uit Hoogkarspel, Zanglust
uit Hauwert en Zang en Vriendschap uit
Venhuizen. Hier viel het in het bijzonder
op, dat het de dirigent is die zijn stempel
op het koor legt. Door alle koren werd het
verplichte nummer „De Zonne daalt" van
Willem Zonderland zeer goed gezongen, al
leen bespeurden wij een opvallend gebrek
aan rhytme, de zang was te vlak.
Thalia kreeg een eerste prijs met 307
punt, Zanglust een len prijs met 309 punten
en Zang en Vriendschap een 2en prijs met
297 punten.
I de eerste afdeeling gemengde koren
hoorden we behalve Schoorl's Gemengd
door, de zangvereenigingen Oostwoud en
Niedorps Gemengd koor.
Het verplichte nummer ps. 103 vs. 8 en 9
werd door deze beide kooren goed ge
zongen doch de opvatting van beide direc
teuren voor dit schoone lied, was niet zoo
als die moest zijn, althans het kwam in den
zang niet tot uitdrukking.
Het nummer van Oostwoud „Waar de hei
te bloeien staat" van Wierts werd uitste
kend stemmingsvol gezongen, de kracht
van het koor kwam hier op schitterende
wijze tot uiting.
Het zelfde kan gezegd worden van het
vrye nummr van Niedorps gemengd koor
„O Gulden Hoofd" van Jac. Bonset.
Het groote succes van Schoorl's gemeng
de koor is reeds vermeld, zij hieraan ech
ter nog toegevoegd, dat nimmer een koor,
ook in de hoogere afdeelingen niet, op wed
strijden van den bond een zoo hoog aantal
punten wist te verkrygen.
Oostwoud kreeg een 2en prijs met 290
punten en Niedorps Gemengd koor een len
prijs met 314 punten.
In de afd. uitmuntendheid hoorden we als
eerste Zang en Vriendschap uit Wieringen,
dat voor een klein koor het verplichte
nummer Jezua Slapen Gaan, van Anderson
op goede wijze vertolkte, het vrije nummer
De Winter van F. Loots was eveneens een
prachtige prestatie. Dit koor geviel een 2en
prijs met 271 punt. Ten slotte liet zich
nog hooren in deze afdeeling T.A.V.E.N.U.
uit Andijk, welk koor op voortreffelijke
wijze het verplichte nummer en op onfeil
bare wijze het vrije nummer Ellen van 01-
man ten gehoore bracht. Dit koor kreeg dan
ook een len prijs met 278 punten. De direc
teur van dit koor de heer G. Groen kreeg
eveneens een directeuraprijs.
In den avond werd door de koren welke
een eersten prijs hadden gekregen een
eereconcert gegeven, doch ook dit concert -
en dit maakt het voor de andere deelne
mende koren niet gemakkelijker stond
weer in het teeken van Schoorl's gemengde
koor. De vertolking van „Waterlelie" tekst
van ds Baar en muziek van Jac. Bonset
was van dien aard, dat de jury zijn houding
van uiterlijke onbewogenheid liet varen en
hartelijk deelnam aan de Corn. Jonker en
zijn koor gebrachte ovatie. Het was een
vriendelijke attentie van den heer Jonker
om als toegift nog te laten zingen „Het Mo
lentje", van Keereweer het oudste Jury
lid, hetgeen door den heer Keereweer dan
ook kennelijk op hoogen prijs werd gesteld.
De heer Riemersma, eerevoorzitter van
den bond van zangvereeniging in Friesland
en de heer Keereweer namens de Jury,
spraken hierna nog woorden van erkente
lijkheid jegens den bond voor zangver
eenigingen voor het schoons dat was ge
boden.
Hierna sloot de voorzitter van den bond
het concours met een woord van dank aan
allen die aan het welslagen van dit festijn
hun medewerking hadden verleend.
Een zeer gezellig bal besloot dit zoo wel
geslaagde zangfestijn.
Dr. H. Colijn
Mr. J. A. N. Patijn
Ir. M. H. Damme
H. van Boeyen
Mr. J. A. de Visser
G. van den Bussche