«soooeoo Jiadiaptogtamma t I Kabiriet-Colijn besluit ontslag aan te bieden. R.-Kath. motie van afkeuring met 55 tegen 27 stemmen aangenomen. PARLEMENT R.-k., soc.-dem. en v.-d. stemmen vóór. j^veedeblad^ r «rSTBUDlNG VAN DE "fivEBM-OOSHEID. H«1 voorloopig verslag over d. uiZe van de begrooting van ,3ÏI7»A"m i'""' .«"hel* voorloop* v«rila« Verschenen tót wljzigmg en ver over het wets°nt elfde hoofdstuk der ryks- hoogin« van r het dienstjaar 1939 met be8rof"g0 S hct staat-van-dicnst-boekje 5'324'Si! mannelijke personen, voor jeugd g voigende ontleend. DaaraanÜ eden hadden zich afge- Verscheidj* band besUat tussch€n de vraagd, w«lk lde voorzieningen en de thans voorgaminjgter tot verhooging thans voorg'-■ minister tot verhooging piennen van d rfe toelat;ng tot on- van den lee J Dit voorUitloopen op dernemingsa ter goedkeuring aan de piannen, welke wordpn voorg€. Stóten"SftPn deze leden onjuist. ]egd- acï"!"e andere leden achtten het VerSCnPHik dï de minister eenerzyds °nbetSS voorstelt om de gevolgen van ma Irkloosheid onder de jeugd op te van- de werklo „innnen beraamt om een de werkioos lannen beraamt om een gen! Ltsl eugdige personen het ver- Sen^n^Sd Si ondernemingen on- m Weer^andere*'eden beperkten zich tot jSdahng, dat het denkbeeld om jonge ïncens en meisjes uit ondernemingen te 3 Jn hun sympathiek toescheen. WVan verschillende zijden gal men uiting J zijn verwondering, dat dt minister zeer groote bedragen aanvraagt voor het treffen van verstrekkende en diep ingry- Jnde maatregelen ter bestrijding van de Cdwerkloosheid, zonder nochtans eenige mededeeling te doen omtrent den omvang ^DeTieden vroegen, of er wel van een eieenlijke jeugdwerkloosheit' sprake is. Voor de jongens van 14 tot 21 jaar meen den zij dit te kunnen ontkennen. Met betrekking tot de meisjes meenden deze leden, dat hier nog minder werkloos heid heerscht dan onder de jonger.s. Vele leden drongen er op aan. oat de minister alsnog'zoo nauwkeurig mogelijke gegevens zal verschaffen over het aantal werklooze jeugdige personen gespecifi ceerd naar geslacht, leeftijd, provincie- en woonplaats, voor wat dt groote steden betreft alsmede een overzicht van het verloop dezer getallen over der. laatsten tijd, opdat daaruit blijke, in welke richting -zij zich bewegen. Verscheidene leden meenden, dat de mi nister deze gegevens niet zal kunnen ver schaffen: naar hun oordeel is dit een reden te meer om met de voorgestelde maat regelen ten minste zoo lang te wachten, totdat een duidelijk inzicht za' zijn ver kregen omtrent den stand ei. den gang van de jeugdwerkloosheid. Intusschen achtten de leden een ernstig onderzoek hiernaar op korten termijn gewenscht. Naar het oordeel dezer leden zouden via de arbeidsbeurzen, die hiervoor niet mogen worden uitgeschakeld, voldoende gegevens kunnen worden verkregen. Verscheidene leden betuigden in het al gemeen hun instemming met 's ministers plannen tot bestrijding 'an de jeugdwerk loosheid. Naar hun oordeel bestaat de jeugdwerkloosheid in een zoodanigen om vang, dat krachtige maatregelen daartegen noodzakelijk zijn. De vr\jheid der ouders Andere leden juichten het toe, dat maatregelen worden genomen ten be hoeve van de jeugdige werkloozen, doch zij vreesden, dat door een te ver gaande bemoeiing van den minister de vrijheid der ouders ook bij de keuze van een kamp in gevaar zou komen en de omvang der plannen te groot is. Zeer vele leden meenden, dat de plan nen van den minister met betrekking tot kampwerk, cursussen, centrale werk plaatsen, jeugdregistratie en werkobjecten buitensporig hooge uitgaven vorderen, nl de laatste jaren zijn de uitgaven voor cul- tureele doeleinden ontzaglijk gestegen. Thans wil de minister deze uitgaven, waar voor reeds 3 millioen is uitgetrokken, an dermaal verhogen en wel met 5,275,000 voor de resteerende maanden van 1939. Voor 1940 mag dus gerekend worden op een verhooging, welke ongeveer tweemaal zooveel bedraagt, dus pl.m, 10 millioen. Vele leden vroegen ,hoe deze uitgaven zouden moeten worden gedekt. Naar het oordeel van deze leden past dit voorstel niet in het kader van het algemeene re- geerings beleid. Andere leden zouden het hierbedoelde bedrag willen aanwenden ter bestijding van de werkloosheid onder de jonge ar beiders van 27 tot 32 jaar. Verscheidene leden achtten de voorge stelde uitgaven noodzakelijk er. gelet op het aantal jeugdige werkloozen niet te hoog. Verscheidene leden vestigden de aan dacht op de mededeeling in de memorie van toelichting, dat zekere niet nader aan geduide voorzieningen gedeeltelijk ten laste van het departement van onderwijs, kunsten en wetenschappen zullen komen. Is hier bedoeld, zoo vroegen zij, een aan zienlijke uitbreiding van het nijverheids onderwijs? Zij gaven vöor wat de 14- en 15-jarige meisjes betreft, de voorkeur aan de op leiding in de bestaande nijverheidsscholen boven de opleiding in werkgemeenschap pen en de dienstbodencursussen, welke door of met steun van het departement van sociale zaken worden georganiseerd. De kennisneming van het advies betref fende versterkte bestrijding van de werk loosheid onder jeugd, uitgebracht door de daartoe ingestelde rijkscommissie, gaf velen leden aanleiding tot uiting van de vrees, dat de drang tot het gaan naar werkkampen voor kinderen van gesteun- den in dwang zal ontaarden. Voorts waar schuwden deze leden voor den toeleg van hen, die van de kampbewoners, „gemeen- schapsmenschen" willen maken. De gees telijke vrijheid dreigt daardoor in het ge drang te komen. Verscheiden leden achtten centrale werkplaatsen als regel meer geschikt dan de kampen .omdat de werkloozen dan thuis kunnen blijven en de kosten veel lager zijn. Vele leden waren niet overtuigd van de noodzakelijkheid van de oprichting van den socialen jeugddienst met 150 agent schappen. Voorshands waren zij van oor' Zaterdag 29 Juli. HILVERSUM, 1875 en 414.4 M. (VARA-uitz.) 8.— Gr.pl. (8.16 Ber.) 10VPRO-morgenwijding. 10.20 Voor arbeiders in de Continubedr. 12.— Gr.pl. (12.15 Ber.) 2.Cause rie over een reis naar Indië (met een inleiding). 2.20 Zang, piano en gr.pl. 3— Rep. 3.30 VARA-orkest (opn.) 4.20 Gr.pl. 4.35 Filmpr. 4.50 Esmeralda en solist. 5.30 Filmland. 6— Orgelspel. 6.28 Ber. 6.30 Cause rie over tbc-bestrijding. 6.40 Gr.pl. 7— VARA-kalender. 7.05 Felicita ties. 7.10 Politiek radiojournaal. (7.30 VPRO: Rep.) 8.05 Herh. SOS- en 8.07 ANP-ber., VARA-Varia. 8.20 Gr.pl. 9— Puzzle-uitz. 9.15 Zang en piano. 9.45 Community-Singing met orgelbegeleiding. 10.05 De Chi- neesche Syncopaters. 10.30 ANP- ,fr' 10'^ Gr.pl. 10.45 RadiotooneeL 10 Esmeralda en soliste. 11.30— Gr.pl. ?IL0V®RSIJM> 301,5 M. (KRO-uitz.) «T?;1,5 Gr,pl' <8'15 Eer.) nii t Godsd. halfuur. •15 KRO-melodisten Gr.pl. i.is Ber 12Q 10, 12.— en Gr. Ber, solist. 0,Vod".r" A DCl 1ÏU KRO- 2 30 Gr nl' Voor de rijpere jeugd. m o uu' ue ryP' j. l'p[' 2 45 Kinderuur. 4.Le en het Vor.Fr'tz Hirsch-gezelschap Pl 5 4^rkeSt 4 45 Gr Gr.Pl fi 5. -Nachtegaaltjes. 615 8 4c Journ. weekoverzicht. Senrohu gr'Pl' Ber' 715 Vacan" SÏÏTtï Ae?trekkende j' ANP k aetherflitsen lOinAxrJ Gr-PL 8'45 Gev 2 ANP-ber. 10.40-12- voordHuo'r500 M* 11,20 Pian0" j"5 O'rtpeï^nio2 0' P"",O!0"' A greJt6!''8 °rkest' 2 20 3.20 Hot Sd 2,35 ZanS en Piano. 3'50 Gr ni a oonard Grook-kwintet. 5.20 Jay Wi1u° ,ReP" 4'50 Orgelspel. J's en L-.,lbur s orkest. The Three 6.50 Wild Amphibla; no, 7.50 8.20 Va- 9.50 Nieuws BBC-Theater- Jackson's jeugd. 8.— 8.15 Me- concert. Gr.pl. 11.20 Piano- 15 Plan Gr.pl. 1.20 Causerie: j'.„ J ""UDur: BritainSOlpten; 6,20 Ber causerie and D' rrost's B.l, en Pian0 Uit Canoi 0 Ber- °rkest en r 10'05 - en solisten. 10.50 10.05 Wd-S-. 10-50 J. Jackson's (gr.pl,) jlc". 11-50 Dansmuziek Radio pa»~12-20 Ber. M. 9 en 1.— Vis- Cem- 5.05 3.50 Pianovoordr. 5.50 Gr.pL 6.35 Vroo- lyk progr. 7.20 Gr.pL 7.50 Piano voordr. 8.25 Gr.pl. 8.50 Zie Brussft 484 M. 10.50 en 11.05 Gr.pL 11.20 12.30 E. Foy's dansorkest. KEULEN, 456 M. 6.50 Gr.pl. 7.35 Kur-orkest Bad Salzuflen. 8.50— 9.50 Danziger Landesorkest. 12.20 Omroep-Amus.-orkest. 2.30 Gr.pL 3.50 Reutlinger Jongenskoor. 4.20 Omroeporkest en pianoduo. 7.10 Zang. 7-30 Keulsche mandolinever. „Harmonie". 8.30 Omroeporkest en solisten. 11.H. Hagestedt's orkest en solist. 12.20 Gr.pL 2.203.20 Omroeporkest. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Omróep- dansorkest. 1.50 Gr.pl. 2.25 Zang en pianoduetten. 3.20 Gr.pl. 3.50 Cello- voordr. 4.20 Gr.pl. 4.505.20 Saxo foonkwartet Martial Dury. 0.05 Gr. pl. 0.50 Ver. voor blaasinstr. 7.45 en 8.20 Gr.pl. 8.30 Folkloristisch progr. 8.50 Omroepdansorkest. 9.20 Sym- phonieconcert mmv. solist. 11.J. Klüger's dansorkest. 11.5012.20 Gr.pl. 484 M.: 12.20 Gr.pl. 12.50 en 1.30 E. Loiseau's orkest. 1.50, 2.20 en 3.5.15 Gr.pl. 5.35 en 5.55 Dansmu ziek (gr.pl.) 6.35 Gr.pl. met toe lichting. 7.05 en 7.35 Gr.pl. 8.20 Her inneringen aan Luik van 1830. 8.50 Omroepsymph.-orkest en soliste. In de pauze reportage. 11.Dansmu ziek (gr.pl.) 11.20—12.20 Gr.pL DEUTSCHLANDSENDER. 1571 M. 8.35 Leipziger Symph.-orkest en solist (opn.) 10.20 Ber. 10.35 Rep. GEMEENTELIJKE RADIODISTRIBUTIE. Lijn 1: Hilversum. Lijn 2: Hilversum. Lijn 3: Keulen 8.10.20 Radio PTT Nord 10.20—12.20, Brussel VI. 12.20—14.20. Keulen 14.20—15.50. Parijs Radio 15.5016.20, Brussei Fr. 16.20—18.05, VI. 18.05—19.35, Fr. 19.3519.50, Parijs Radio 19.50 20.20, Keulen 20.2020.30, Brussel VI. 20.30—23.—, Keulen 23.-24.—. Lijn 4: Brussel VI. 8.9.20, Radio PTT Nord 9.209.50, Luxemburg 9 50—10.35, Lond. Reg. 10.3311.50. Droitwich 11.5014.20, Lond. Reg. 14.20—15.20, Droitwich 15.20—15.50. Lond. Reg. 15.5016.20, Brussel VI. 16.20—16.50, Droitwich 16.50—18.50, Lond. Reg. 18.5019.05, Droitwich 19.05—21.05, Lond. Reg. 21.05—22.05 en Droitwich 22.0524. Lijn 5: Diversen. deel, dat deze functies, voor zoover zy noodzakelijk zijn, door de bestaande orga nisaties, waaraan dan eenige uitbreiding ware te geven, konden worden verricht. Verscheidene leden maakten bezwaar te gen den centralen opzet van dezen dienst. Zij vreesden hier te veel leiding van bo venaf. Het slaat van dienst boekje. Tegen het voorstel tot invoering van een staat-van-dienst-boekje opperden vele leden het bezwaar ,dat de werkloosheid onder de jongens niet een zoodanigen omvang heeft ,dat de voorgestelde kost bare maatregelen noodzakelijk zijn en dat de kosten van deze maatregelen oneven redig hoog zullen zijn. Ook afgezien vna deze bezwaren vond het onderhavige voor stel bij vele leden een ongunstig onthaal. Hun voornaamste bezwaar gold het dwingende karakter van het onderhavige voorstel. Dit systeem van „drang" brengt Nederland zeer dicht bij den gedwongen arbeidsdienst zooals onze oostelijke buren dien kennen. Indien maatregelen tot bestrijding van de jeugdwerkloosheid inderdaad noodza kelijk zijn, kan men dan, aldus vroegen verscheidene leden, geen betere wegen in slaan dan den thans voorgestelden weg? Zou het niet veeleer aanbeveling verdienen bijslag op het loon te geven aan die werk gevers, die bereid zijn om jonge arbeiders te werk te stellen? Maatregelen als die, welke de minister voorstelt, verzachten de gevolgen van de jeugdwerkloosheid, maar tasten der haard van het kwaad niet aan. Verscheidene leden konden zich met het voorstel tot invoering van een staat-van- dienst-boekje vereenigen. Toch verklaarden z(j nadrukkelijk, dat de drang niet in dwang zal mogen ontaarden. Harmonische Lichaams Ontwikkeling: Voor lichaam en geest! DE MOEILIJKHEDEN OP ZIEKENFONDS- GEBIED. De instelling van een ziekenfondsraad bepleit. In een vergadering van vertegenwoordi gers van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen, het Roomsch-Katholieke Werkliedenverbond, het Christelijk Nat. Vakverbond, den Centr. Bond van Zieken fondsen en den Bond van Roomsch-Katho lieke Ziekenfondsen is besloten zich tot de regeering te wenden met het dringende verzoek te willen bevorderen, dat vrijheid van organisatie op ziekenfondsgebied prin cipieel zal worden gewaarborgd en dat van overheidswege een ziekenfondsraad zal worden ingesteld, aan welken raad o.m. be voegdheden waren te verleenen moeilijk heden op ziekenfondsgebied tot oplossing te brengen. Ditmaal is de forsche taal in de Kamer dan toch wel gevolgd door een daad en zal de explosie, het aftreden van het kabinet- Colijn, niet lang op zich laten wachten! Aan het einde van zijn repliek diende dr. Deckers, voorzitter van de r.k. kamerfractie een motie van afkeuring van het optreden van dit kabinet in, welke motie dadelijk bijval ondervond van de zijde der sociaal democraten en der vrijz.-democraten, zoodat aanneming niet meer twijfelachtig was. De minister-president vond in deze meerder heid gedemonstreerd, dat de Kamer op ge- óachtenwisseling met het kabinet geen prijs meer stelde en zag daarom verder van het woord af. Met 55 tegen 27 stemmen werd de motie aangenomen. Zij luidde: „De Kamer, overwegéhde, dat de kabi netsformatie niet heeft geleid tot het optreden van een kabinet, dat de noodige waarborgen inhoudt voor een deugdelijke behartiging van 's lands belangen in gemeenschap pelijk overleg met de Staten-Gene- raal, keurt het optreden van dit kabinet af, en gaat over tot de orde van den dag". Voor deze motie stemden de r.k., de s.d., de v.d., de communisten en de c.d.u.; tegen stemden de a.r., de cJi., de 11b., de staatk. geref. an de n^.b. Het is een duidelijke meerderheid en een groote meerderheid, zoodat nu op de katho lieken de taak rust samen met de sociaal democraten en de vrij z-democraten een ka binet, dat steunt op de Kamermeerderheid, tc formeeren. Verondersteld natuurlijk, dat het kabinet-Colijn zijn ontslag aanbiedt, maar daarover zal weinig twijfel behoeven te bestaan. En nu kan het overleg over een nieuw ministerie wederom beginnen, ruim drie weken nadat het vorige was geëindigd. Het antwoord van dr. Colijn. De heer Albarda zeide in zijn rede in eersten termijn, dat niemand in den tegen- woordigen moeilijken tijd er op gebrand be hoefde te zijn het ministersambt te beklee- den. Dat zal niemand hem betwisten en de katholieken en de andere groepen, die tot de samenstelling van een kabinet nu geroepen zullen worden, zullen zich zeker niet inbeel den, dat hun pad over rozen zal gaan. Dr. Colijn heeft in zijn rede gistermiddag ter beantwoording van het debat hun daarvan een indruk gegeven. Hij wees erop, toen mr. de Wilde den wensch te kennen had gege ven, heen te gaan, een tekort voor 1940 wr.s geraamd van 56 millioen gulden. De minis ter-president heeft getracht te bemiddelen en gedaan gekregen, dat van eenige nieuwe uitgaven door de andere ministers werd af gezien, zoodat men tenslotte op een tekort van 39 millioen kwam. Men mag met de op brengst van de nieuwe nationale inkomsten en winstbelasting nog niet rekenen, omdat deze nog niet is behandeld, zoodat het tekort over 1939 nog niet is gedekt, zoodat er dus 50 millioen bijkomt, maakt 89 millioen. En wanneer men wat verder ziet en weet, dat voor 1941 verplichtingen bestaan, die op rond 45 millioen geschat kunnen worden, dan kan men moeilijk zeggen, dat de positie van den gewonen dienst er florisant uitziet En wat den kapitaaldienst aangaat, hield de minister-president der Kamer voor, dat voor 1940 hierop moeten worden aange vraagd 208 millioen, ongeacht het tekort op den gewonen dienst en het feit, dat de vlo tende schuld aan het einde van dit jaar 1 milliard zal bedragen. Dat was het beeld, dat het kabinet voor oogen had, toen de moeilijkheden zich voor- deden Er kwam nog een ander meenings- verschil bij, n.1. de twijfel die ontstond met betrekking tot de plannen voor de jeugd werkloosheid. In de eerste plaats over de vraag of de omvang van de jeugdwerkloosheid wel zoo groot was als minister Romme aannam en dat daarvoor 10 millioen voor beschikbaar moesten worden gesteld. Ook was twijfel ontstaan over de methode; de vraag deed zich voor of niet veeleer voor meer vakop leiding moest worden gezorgd. Minister Romme stond echter op handhaving van zijn voorstellen in vollen omvang. Nadat er weken achtereen over was gepraat, deed deze minister op 28 Juni daarvan aan den minister-president mededeeling in een brief. Den volgenden dag bood dr. Colijn het ont slag van het kabinet aan. Het ontstaan van het conflict. Dit, wat het verloop van het conflict in de laatste weken betreft. Voor het ont staan van de crisis moest dr. Colyn terug gaan tot de formatie van 1937. Toen waren er gunstige financieele vooruitzichten. Im mers de stijging van de middelen over '37- '38 bedroeg niet minder dan 61 millioen! Toen kon de regeering ook wat op haar program zetten. Wel was zij zoo voorzichtig geweest een veiligheidsclausule er in op te nemen. Het volgende jaar al, toonden de triddelen een ander verloop; het tempo liep sterk terug en niet meer dan 7 millioen be droeg de stijging. Dit gaf minister de Wilde in den zomer van het vorige jaar aanleiding tot zijn waarschuwing, om geen nieuwe dingen, die geld kosten te beginnen; de plannen voor de jeugdwerkloosheid zouden een bedrag van ongeveer 10 millioen ver gen. Daarby kwam nog de internationale spanning in September, die nieuwe, onver mijdelijke uitgaven vereischte. Dr. Colijn heeft minister de Wilde bewogen te blijven, die toestemde, echter onder de voorwaarde, dat de begrooting voor 1940 niet hooger zou zijn dan die voor 1939, een voorwaarde, die in een brief aan alle ministers werd mede gedeeld. Als voor de uitgaven voor de jeugd werkloosheid compensatie zou worden ge vonden, zou de toenmalige minister van financiën daartegen geen bezwaar maken. De kabinetsformatie. Met betrekking tot de kabinetsformatie verklaarde dr. Colijn, dat hy slechts kon spreken over de poging die was gelukt; voordien had hij met verschillende perso nen uiteraard vertrouwelijke besprekingen gevoerd. Zyn opdracht was zoo onbeperkt mogelijk. Wel kon dr. Colijn meedeelen, dat hij was uitgegaan van de gedachte, dat het niet gewenscht zou zyn een kabinet te vor men zonder katholieken erin, in verband met dingen, die waren gebeurd en die een zekeren afstand hadden geschapen tusschen de katholieken en het overige deel van de bevolking. (Dit sloeg natuurlyk op de zaak- Oss). By die besprekingen, aldus dr. Colyn, ben ik zoover mogelyk gegaan, maar ik kon geen medewerking van katholieke zyde krygen". Toen had hij de formatie aan een katholiek, mr. Kooien, overgelaten. Toen ook deze niet kon slagen had dr. Colyn een tweede opdracht in beraad genomen, bij welke hy zich vryer gevoelde, gezien de er varingen, welke hy den eersten keer had op gedaan. Maar wederom kan hy geen katho lieken krügen, die genoegzaam zyn inzich ten deelden in den financieelen toestand en bereid waren de daaruit onvermydelijke conclusie te trekken. Hij formeerde een ka binet, dat hu een „program-kabinet zou wil len noemen, of liever nog „intermezzo-kabi net", ware het niet dat de heer de Geer in 1926 dezen naam voor zyn kabinet had uit gevonden. Dat hü zoo aan zyn zetel van minister president zou zyn gehecht, zooals is be weerd, wees dr. Colyn met verontwaardi ging en teleurstelling af. „Moet men hier in het Nederlandsche parlement zeggen, dat ik aldus de minister wederom haakte naar een minister-presidentschap, op m ij n leeftyd en na zes jaren in den storm te heb ben gestaan, en terwijl ik ernaar snak rust te nemen?" Stemmen in de Kamer, onder den indruk van de diepe teleurstelling, welke uit de stem van dr. Colyn sprak, riepen nadruk- kelyk: „Dat is hier niet gezegd!" Dat was inderdaad juist. Het was niet in de Kamer gezegd, maar het had in een artikel van „Het Volk" gestaan. Dr. Deckers zeide in zyn repliek, dat de minister-president zich vergist moest hebben. De regeeringsverklaring. Over de regeeringsverklaring viel moei lijk te praten, meende de minister-presi dent; het is een samenvatting van een pro gram, dat in voorstellen moet worden uit gewerkt. Met nadruk wees de minister de veronderstelling, van o.a. den heer AJbarda, van de hand, dat dit kabinet tot de nieuwe begrooting veel kwaad zou kunnen stichten. Wat het wil dat gebeuren zal, wordt aan de Kamer voorgelegd en Wat de algemeene bestuursvoering betreft, zal er niets gebeu ren voordat de Staten-Generaal zich heb ben kunnen uitspreken. Het nieuwe kabinet is inderdaad geen normaal verschynsel en dr. Colyn voegde er nog aan toe: „Zoodra er in de Kamer een hechte meer derheid of positief gerichte meerderheid zich aandient, zal ik ik weet niet hoe vlug dit plaatsje hier verlaten!" Met ge lach werd deze verklaring begroet. Dit waren- de hoofdzaken uit de rede van den minister. De andere sprekers. Voor hem spraken nog de heeren van Houten (c.d.u.), de Geer (c.h.), Kersten en Schouten (a.r.) Met een enkel woord mo gen we nu wel volstaan. De heer van Houten stelde zich ongeveer op het standpunt der s.d. wat het beleid der regeering ten aanzien van het werkloos heidsvraagstuk betreft. Alleen dit: hy vond niet dat er on-constitutioneel was gehandeld niet het optreden van dit minderheidskabi net. Het kon echter, als de katholieken de consequenties van hun houding aandurf den, dadelyk worden weggewerkt; op steun van zyn fractie zou dit kabinet in den regel niet kunnen rekenen. Het standpunt van de heeren de Geer (c.h.) en Schouten (a.r.) was gelyk: het gaat niet aan, bevooroordeeld te gaan staan te genover een ministerie, waarvan men nog geen enkel voorstel heeft kunnen toetsen. Gouvernementeel als deze partyen altyd zyn, wilden zy het kabinet slechts naar zijn daden beoordeelen. De heer de Geer hoopte, dat de andere fracties in de Kamer eenzelf de standpunt zouden innemen. Hy achtte het dwaasheid, het voor te stellen alsof dit kabinet in stryd met het parlementaire stelsel was geformeerd en dat het een greep naar de macht zou doen. Tegen de hoofd punten van de regeeringsverklaring had noch de leider van de c.h., noch die van de a.r. bezwaren; zy stemden daarmede in. De heer Schouten behandelde nog uitvoerig het aspect van de financiën, dat hy zeer somber achtte. De heer Kersten (s.g.) juichte erover, dat aan de samenwerking met de r.k. in de re geering nu een einde was gekomen, schil derde uitvoerig het „Roomsche gevaar" en zeide zijn steun aan het kabinet toe. Bij de replieken diende dr. Deckers de reeds genoemde motie in; hy was van oor deel, dat voordat dr. Colyn zijn poging tot kabinetsformatie deed, die dit kabinet had opgeleverd, de mogelykheid van een meer derheidskabinet had behooren te doen on derzoeken. De heer Albarda (f.d.) was dit volkomen met hem eens en gaf onmiddeliyk steun aan de motie. De overige sprekers in tweeden termyn hadden het hoofdzakelyk over de motie- Deckers. De heer Rost van Tonningen (n.s. b.) ging zich zoozeer te buiten tegenover de s.d.a.p. en de katholieken, dat de voor zitter hem, na een paar waarschuwingen, het woord moest ontnemen, waarna de heer de Marchant et d'Ansembourg (n.s.b.) het betoog afmaakte en verklaarde, dat zyn fractie tegen de motie zcu stemmen, alhoe wel zy alle reden had om niet goedgunstig tegenover den heer Colyn te staan, die de n.s.b.-ers als tweede-rangs burgers behan delde. De heeren Joekes (v.d.) en de Visser (comm.) zegden hun steun aan de motie toe; laatstgenoemde verdiepte zich al in fantasieën van 'n soort volksfrontregeering, waarin ook vertegenwoordigers van de vak organisaties en boeren zouden zitten, een verwachting die met ongeloovig gelach in de Kamer werd begroet! Hy, zoowel als de heer van Houten, hadden de indiening van de motie-Deckers met verrassing en met „blijdschap" begroet. De heer Kersten was in het geheel niet vreugdig gestemd en ried de regeering aan tegenover de matie niet kieskeurig te zyn en ze rustig naast zich neer te leggen; minister Goseling had dat ook met een uitspraak van de Kamer ge daan! Of de regeering dat zal doen, is zeer de vraag; we zeiden reeds, dat nu verwacht mag worden, dat het vijfde kabinet-Colijn aftreedt. Overigens is het een unicum in onze parlementaire geschiedenis dat een mi nisterie slechts enkele dagen zit. Wat dat betreft, volgt men biykbaar Parijs (voor een paar jaar geleden) na! Maar laat het by deze uitzondering dan ook maar biyven! In een ministervergadering na afloop der debatten is klaarbiykeiyk besloten het ontslag van het kabinet aan te bie den. Hedenmorgen heeft dr. Colyn zich naar het paleis begeven, naar men ver wacht om zich van deze taak te kwijten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 7