J
De school van toen.
%xxeken
Publicaties
•ooooeoo JtildiopCQQCaimia saooooot
I
gOt
TWEEDE BLAD
H.M. de Koningin heeft de besprekingen met de leiders der fracties voortgezet.
Links: mr. A. M. Joekes verlaat zijn woning aan de Dedelstraat 25. Rechts: jhr.
mr. D. J. de Geer verlaat zijn woning aan de Prins Mauritslaan 61. Beiden begeven
zich naar den Ruigenhoek.
„De school van toen", dat is de lagere
school, zooals ik die in mijn jeugd heb ge
kend en die voorafging aan mijn gymna
siumtijd, welke in September 1874 begon.
Hoevelen of hoe weinigen, herinneren
zich nog uit eigen ervaring het lagere
schoolonderwijs van ongeveer 60 a 70 jaar
geleden? Een onverwacht gesprek bracht
dat onderwerp naar voren in mijn herin
nering. En ik zag haar weer vóór mij als
een vriendelijke, schoon thans zeer ver
ouderde historische figuur, de school mij
ner kinderjaren.
Hoe oud was ik, toen mijn ouders mij op
een dag in Augusus naar de Zwolsche
„Nutsschool" brachten? Ik meen vijf jaar.
Den leeftijd vergat ik; het schoolgebouw
waarin ik een reeks van jaren de genoe
gens en de zorgen der schoolbanken met
mijn mede-leerlingen deelde, zie ik duide
lijk vóór mij. De departementale school der
Maatschappij tot Nut van het Algemeen
gold toenmaals voor de beste in de stad,
waar mijn vader predikant was en op dien
Augustusdag van het jaar 1866 was zij voor
mij iets buitengewoon heerlijks.
Ja juist, iets buitengewoon heerlijks. Ter
toelichting van deze blijdschap diene, dat
ik kwam van een bewaarschool; een be
waarschool uit dien tijd, zeventig jaar ge
leden, was hel iets anders dan 'n bewaar
school van nu; anders de lokalen, anders de
manier om kinderen bezig te houden, an
ders de onderwijzeressen. Heel lang ben ik
er niet geweest. Ik ging, hoewel ik, naar
het zeggen mijner ouders, een „gezeggelijk"
kind was, er steeds met tegenzin heen, een
tegenzin zóó groot, dat ik er eindelijk van
werd afgenomen.
Door een vies, heel smal, tochtig steegje,
waarin op een bepaalde plaats de voetstap
pen luid en hol weerklonken, kwam men in
het smoezelige gebouw. Ik geloof niet, dat
daar ooit een zonnestraal binnendrong.
Waren er banken? Zeker wel, denk ik,
banken zonder leuning, maar de indruk is
mij bijgebleven, dat we meestal zoo wat op
den vloer leefden en ik herinner me nog
heel goed, dat op St. Nicolaas-morgen pe
pernoten gestrooid werden, waarnaar we
mochten grabbelen en die we moesten
teruggeven, omdat ze in een ander lokaal
óók nog gestrooid moesten worden.
De overgang was groot van deze bewaar
school naar „de Nutsschool". Deze laatste
was al weer niet, wat men tegenwoordig
zou wenschen voor een school met heel veel
kinderen, maar voor dien tijd kon men niet
beter verlangen. Er waren twee speelplaat
sen met boomen en de straat vóór het ge
bouw was vrij breed, zoodat in de drie,
door glazen schuifdeuren gescheiden hoo-
gere klassen, die langs de straatzijde ge
bouwd waren, voldoende licht was, zoowel
's zomers als 's winters. Maar de laagste
klassen, de „eerste school", zooals wij zei
den, waren heerlijk gelegen aan een speel
plaats. En daar mocht ik blijven op dien
Augustus-morgen van het jaar '66, toen
mijn ouders mij naar „de Nutsschool"
brachten.
Ik had al een paar vriendjes onder de
leerlingen en daarvan moest ik dien mor
gen het bezwaar ondervinden. Een van hen
vertelde aan den „meester", dat ik van 1
tot 10 in het Fransch kon tellen. Ik moest
dadelijk mijn kunsten vertoonen, hetgeen
nogal wat moeite kostte, want de omgeving
intimideerde mij. Wel dacht ik nog niet
zooals Gerrit Witse „ik wenschte wel, dat
ik een stommeling was", maar ik vond het
leven van een schoolkind een oogenblik
heel moeilijk, al voldeed ik aan het ver
zoek met bevende stem en tranen van
angst in de oogen. Maar de meester gaf
mij toen dadelijk een prent en dat bemoe
digde mij buitengewoon. Ik mocht toen uit
kiezen naast wien ik wilde zitten. Ik koos
de plaats naast een vriendje van me, die
een geel kieltje aan had, waarop hy met
aardbeien gemorst had. En toen „begon de
school". Met een gebed, dat de meester
hardop zeide. Daarna zongen we. Ik weet
nog wat we zongen. Een klassiek kinder
liedje, dat zelfs de kleinsten al zongen en
dat nu nog wel wordt gezongen: het beken
de
„Al in 'n groen, groen, knolle-knolleland
Daat zaten twee haasjes heel parmant"
„en wat daar verder volgt", zooals wel
eens, jammer genoeg, een kanseluitdruk
king luidt, die m. i. van gebrek aan aesthe-
tischen zin getuigt. We zongen het en met
groote kracht, hoe klein we ook waren. De
oudste helft van de kinderen, de z.g.n. twee
de klasse, gaf de leiding: die was al een
jaar op school; ze kende alles perfect. En,
aldus door die ouderen gesteund, zongen
we nog andere liedjes. Ik weet zeker, dat ik
een snaar van het herinneringsleven mij
ner zeer bejaarde lezers aanroer, wanneer
ik zeg, dat we dien morgen uit den treure
b met a ba, b met e be, b met i bi, babebi
zongen en dat de geheele klas blijk gaf van
groote opgeruimdheid, toen we tot m met
a ma en pa met pa waren gekomen. Wat
een schat'van kinderliedjes hebben we in
dat eerste lesuur op de Nutsschool ge
zongen. Andere zanguren volgden op de
andere dagen. Maar wat maakte dat eerste
zanguur op dien eersten morgen de ken
nismaking met „de school" aangenaam.
Vergis ik mij niet, dan heb ik vier jaar
lang gezongen, toen kwam ik in „de derde
school" en daar werd niet meer gezongen
evenmin als in „de vierde." De laatste vier
jaren iedere „school" telde twee klassen
waren met hun acht schooluren per
dag (behalve den Woensdag, waarop we
zes en den Zaterdag, waarop we vier school
uren hadden) en het huiswerk inspannend
genoeg om er niets overbodigs bij te nemen.
Dat was jammer. De zanguren waren de
prettigste van de geheele week. We hadden
destijds bundeltjes, die „Zangvogeltjes"
heetten, dunne boekjes met grauw-bruine
omslagen. Theoretisch zangonderwijs kre
gen we maar een beetje; ik herinner me
daarvan ook alleen maar, dat de g op de
tweede lijn van den notenbalk staat. Maar
de zangwijzen en de woorden herinner ik
mij heel goed. Dié vergeet men niet. En dan
moet ik nu, na zooveel jaren, wel even
glimlachen over meer dan één liedje, dat we
toen zongen. Het waren soms geen kinder
lijke woorden of kinderlijke gedachten en
tóch, tóch zongen we ze, ik weet het zeker,
alsof we al de diepte er van begrepen. Er
waren er, die onze gedachten boven het kin
derlijk niveau plaatsten, zooals b.v. die
hulde aan de vriendschap.
Trouw u wijd ik mijne zangen,
Vriendschap, gij zijt schatten waard,
en dan dat andere, dat ernstige, met zijn
droef stemmende melodie:
Vol van heilige gedachten
Treed ik vaak naar 't kerkhof heen.
En ik verzeker u, dat we niettegenstaan
de de onwaar aandoende woorden, die we
zongen:
Daar voel ik mijn leed verzachten,
Daar voel ik mij wél, alleen,
toch den ernst begrepen van dit lied. De
melancholie, die in vele kinderharten haar
eigen schuilhoekje heeft, had blijkbaar iets
gevoeld van de berusting en den troost, die
in dit liedje werden uitgesproken.
En dan was er de meester van „de tweede
school." Hij zong mooi, heel mooi. Als wij
dan allemaal, onze overvolle klassen, met
heel ons hart onze kleine stemmetjes ver-
eenigden, liep hij met de handen op den rug
door het middenpad en zong de tweede par
tij. Wij vonden dat mooi, maar toch ook min
of meer komiek en hij en wij, we lachten
elkaar al zuigende toe met een blik var)
verstandhouding en als het dan uit was,
werd er van alle kanten gevraagd: „Toe,
meester, nog éénmaal?"
Later hebben we dat lied van het kerk
hof nog éénmaal gezongen, ofschoon we
geen zangles meer hadden. We hebben het
gezongen, toen we geschaard stonden in
onze beste pakjes en met verlegen, ernstige
gezichten rondom het graf van dien besten
ouden meester van „de tweede school", dien
we allemaal lief hadden. Zachtjes werd de
zang ingezet en onze kinderstemmen moeten
schraal geklonken hebben in de open lucht.
Maar langzamerhand kregen we meer vast
heid, toen we genaderd waren tot de tweede
helft van het liedje, waar een zonnestraal
glipt door de woorden en door de melodie:
O, van uit die groene zoden,
Waar zij rusten, mat en moe,
Ruischt van onze lieve dooden
't Blijde wederzien ons toe.
Hoe lang is het al geleden, dat we daar
stonden, en hoe komt het, dat dit lied, dat
ik sedert nooit meer hoorde, mij zoo duide
lijk voor den geest staat en ik zelfs de
woorden niet ergat? O, die zanglessen, die
op myn negende jaar al waren opgehouden,
wat waren ze heerlijk!
Ik kan daaraan niet denken of ik zie
mijzelf op een bank staan en wat ik nu
ga vertellen is eigenlijk het motief gewees
tot dit artikel, dat geschreven wordt in een
tijd van zóó scherpe tegenstellingen op on
derwijsgebied ik zie mijzelf dan boven op
een bank staan; een bank of wat verder
.staat een andere jongen. We hebben ieder
.een „Zangvogeltje" in Af hand en kijken
bèi'den naar den meester. Die andere jongen
iis een zoon van Israëllet-ische ouders en
•heeft een mooi stemmetje. Wij en ikzij?
„de zangers" van de klasse. Kwam dekcnooP;
opziener of een of ander beetuursMd der
school e^n bezoek brengen, dan moesten
Jdjat Jodenjongetje en ik een liedje zingen.
Mp dan zongen wij en daarom vermeldde
Sik, dat mijn klassegenootje IsraëÖet was
{San zongen wij het doodeerwowaége ge
bedje:
Gijj, Jezus, dierbre Heiland,
Zie gunstig op ons weer;
Verleen ons Uwen bijstand,
Waarom w* U bidden, Heert
Nki zult ge zeggen: „Mear dat kón toch
niet!"
Och ja, dat kon best. De ouders van het
jongetje wisten het heel goed en hadden er
niets tegen, dat hun kind alles met ons mee
deed. Onder het bidden sloot hij net zoo
goed de oogen als wij, protestantsche, of als
de katholieke kinderen, die óók op de school
waren. Daarom zongen wij, hg en ik, „Gij,
Jezus, dierbre Heiland!" en hij zong het
veel beter dan ik. Maar des Zaterdags, z ij n
Zondag, kwam hy in zijn beste pakje en
schreef hij den geheelen morgen niet.
Dat kon toen. Dat kon toen, zonder dat de
ouders meenden, dat hun kinderen er niet
thuis behoorden. Want de Nutsschool was
een school voor alle gezindten niet van de
gezindten van de kinderen, want die zijn
allen van dezelfde gezindte, maar van die
der ouders, hetgeen niet verhinderde, dat er
eiken morgen bij den aanvang der lessen
werd gebeden en eiken namiddag na afloop
van het werk gedankt.
Op die school werd hard gewerkt. De Ne-
derlandsche taal was er de basis van het
onderwijs en werd nauwgezet onderwezen.
Wiskunde, geschiedenis en aardrijkskunde
hadden een ruime plaats op het programma.
Er heerschte een ijzeren tucht, wat noodza
kelijk was bij de geweldig talrijke schoolbe
volking. Nooit heb ik beter onderwijs ge
had en genoten dan in die jaren van de
Zwolsche Nutsschool. Mijn latere schoolop-
voeding vond daar haar hechte basis. De ge
strengheid, die betracht werd, heb ik niet
vergeten maar met dankbaarheid begrepen,
terwijl daarnaast de vriendelijkheid, de
hulpvaardigheid, de genegenheid der onder
wijzers in mijn herinnering onvergetelijk
zijn gebleven en den indruk der gestreng
heid wel zeer hebben verdoezeld.
Aan dien milden geest van toen terug
denkend en aan de prettige, goede wijze,
waarop ik, predikantszoon, mocht omgaan
op school en daarbuiten met kinderen uit
katholieke en Joodsche gezinnen en in hun
huizen werd ontvangen, zooals zij dat
werden in het huis van mijn ouders, moet
ik erkennen dat, zooals het „vroeger" was,
dat „de school van toen" nog niet zoo kwaad
was. Integendeel. Ja, integendeel!
A. J. BOTHENIUS BROUWER.
jongen Dr. Wymberly Kendrick toebehoor
den boeiend verhaal van een fiere, dap
pere familie, die eer en rechtechapenhei
hooger stelde dan rijkdom en zelfs hooger
dan geluk.
Va« Faith BaldMn hebben we eerder
bo'ékén gelezen en zij vallen dearom aoo m
«naak. omdat M
ÜjÜen zooals men dfe eiken
Si Droom die wwrheid werd Koos dee
schrijfster Palm Spr-iings, een mondaine
oase in de Colorado-woe&tijn, als omgpvmg
voor een moderne liefdes-geschiedenis tus-
schen een typisch BingelsCh jong meisje en
een vrijgevochten TJexaanschen cowboy.
Cynthia Stoddard is zorgvuldig en het-
derijk in Engeland opgevoed na haar moe-
'dfin dood, dus Fatai Sppmgs met zijn ver-
maakzoekende, flirtende toeristen-bevol
king, het levendige nachtteven leek haar n
wonderlijk sprookje.
Zelfs de onaangename houding ven naar
stiefmoeder vermocht niet de glans en glo
rie aan deze vacantie te ontnemen.
En djm koyit Slankie Ramsay, de alles
en iedereen veroverende cowboy, die haar
helpt in moeilijke en gevaarlijke omstan
digheden.
Ben luchtig en levendig geschreven, gees
tig verhaal van een meisje, dat het spel der
liefde wilde spelen volgens de beproefde,
traditioneele regels in een hypermoderne
onconventioneele omgeving.
In „Liefde in de branding' van dezelfde
schrijfster, is Linda Anthony, een jong
meisje, dat den bestaansstrijd wil voeren
in de zakenwereld, de hoofdpersoon. Zij
aanvaardt een betrekking bij een groote
financieele instelling en ondervindt in den
beginne veel moeilijkheden, doch haar
energie en jeugdig enthousiasme voor haar
werk doen haar slagen.
Miss Baldwin beschrijft op levendige wij
ze Linda's strijd en haar uiteindelijk suc
ces, in de omgeving van een klein stadje in
het noorden van Noord-Amerika. Op onder
houdende manier is een liefdesgeschiedenis
door dit verhaal geweven, die vanzelfspre
kend een gelukkig einde neemt
Van Emilie Loring is er „Door Nancy's
invloed", een vlot geschreven boek, onder
houdend van begin tot einde, geheel naar
het leven geteekend.
Na jarenlang gereisd te hebben en doel
loos door de wereld te zijn getrokken,
komt Geoffrey Hilliard terug op het oude
nest.
Zijn buurmeisje, Nancy Caswell toont
haar minachting voor Geofrey, die in haar
oogen niet meer dan een luie leeglooper is.
Geprikkeld door haar houding, gaat hij aan
het werk in de fabriek en deze stap leidt
tot een reeks van verwikkelingen en avon
turen die hij niet heeft kunnen voorzien.
Echter eind goed al goed; zijn ferm ka
rakter en de vaste lijn, die hij in zijn leven
weet te brengen geven hem het geluk en
liefde van Nancy.
,Het raadsel van den rooden hengst" van
Stuart Palmer is van een heel ander gen
re en heeft als hoofdmotief den raadsel-
achtigen dood van twee achtereenvolgende
.eigenaars van een renpaard. Deze beide
Bij den uitgever J. Philip Kruseman zijn
weer verschillende boeken verschenen met
spannende verhalen, die zich afspelen in
Amerika's Verre Westen, het land van de
farmers en van de cowboys, d. i. het land
waar men zijn eigen rechter is en bijgevolg
een menschenleven dikwijls slechts heel
weinig waarde schijnt te hebben.
In „Owyhee, de man van graniet",
schrijft Frank C. Robertson over veedie
verij, complotten e.d., een strijd waarin het
gaat om het bestaan en om recht, een span
nende geschiedenis met een niet verwacht
slot.
Dezelfde schrijver laat in „Meisje van
Arizona" duidelijk blijken, dat hij vele ja
ren in het Wilde Westen heeft doorgebracht
De vele opwindende avonturen, door hem
zoo levendig en raak beschreven, getuigen
hiervan. Hij weet de vele en steeds weer
verrassende gebeurtenissen zoo boeiend te
schilderen, dat de lezer geheel in de sfeer
komt van het veelbewogen cowboy-leven
en kennis maakt met de zeden en gewoon
ten van een volk, dat door zijn geheel op
de natuur ingestelde leefwijze een eigen be
schaving heeft. Brute kerels,, die met de
grootste koelbloedigheid hun revolver han-
teeren, maar die ook weten, wat het betee-
kent, waarachtig lief te hebben.
„Verboden Wegen" is van denzelfden
schrijver en ook hier is het weer wraak, die
tot vervolging in den dood leidde.
Acht lange jaren veranderden den zeven
tienjarigen Dewey Lee zoodanig, dat nie
mand hem meer herkende, toen hij als
„Canada" bij Buck Bright in dienst trad,
wiens bende zijn vader had vermoord, toen
deze probeerde een kudde van 2000 stieren
door de ranch van den machtigen land
eigenaar te drijven. Canada ontdekte, dat
Buck om politieke redenen het vee-stelen
opgegeven had, plannen smeedde om gou
verneur te worden en de mooie dochter
van een plaatselijk advocaat te trouwen.
Natuurlijk besloot Canada Buck onschade
lijk te maken en zijn vader te wreken.
Op welke wijze hy zyn doel bereikt weet
Robertson te vertellen op een manier, die
den lezer tot de laatste bladzijde voortdu
rend in spanning houdt
„Abby's problemen", van Helen Topping
Millen, speelt zich af in het Zuiden der
Vereenigde Staten. Abby Grahagan, een
dochter uit een eertijds in groot aanzien
zijnde familie, werd voor groote moeilijk
heden geplaatst: haar broer moest van een
gevangenisstraf, haar vader van een finan-
cieelen ondergang gered worden. Haar
eigen naam werd in een opzienbarend pro
ces genoemd. Daarom stemde zij er in toe
Kim Turner, zoon van een rijken fabri
kant, te trouwen, hoewel haar hart den
De leider van de Liberale Staatspartij,
dr. S. E. B. Bierema, verlaat hotel de Zalm
om zich naar den Ruigenhoek te begeven
voor een onderhoud met H.M. de koningin
GEMEENTELIJK BUREAU VOOR
SOCIALE ZAKEN.
BEKENDMAKING.
De Directeur van het Gemeentelijk Bu.
reau voor Sociale Zaken deelt aan belang,
hebbenden mede, dat gedurende het tijd-
vak van Woensdag 2 Augustus tot en met
Dinsdag 8 Augustus 1939 de volgende kleu.
ren bons geldig zijn:
margarinebonnen blauwe kleur
vetbonnen witte kleur
vleeschbonnen groen met roode streep
Alkmaar, 1 Aug. 1939.
De Directeur voornoemd,
V. d. HEUVEL.
GEBAKKEN VISCH.
Verkrijgbaar voor werkloozen, die in
steunregeling of werkverschaffing zyn op
genomen.
Bonnen: iederen Donderdag aan het loket
Keetkolkschool van 1012 uur.
Visch: volgende week Vry'dag eveneens
aan de Keetkolkschool van 8)49)4 uur.
Ten hoogste 3 pond per gezin.
Men wordt verzocht op tijd aanwezig te
zijn!
De Directeur van het Gemeentelijk Bu
reau voor Sociale Zaken te Alkaar,
v. d. HEUVEL'.
r 1
mannen zijn op een geraffineerde wija
vermoord en slechts na heel veel tegensla
gen, die de draden der misdaden nog erger
dreigen te verwarren, gelukt het de moto
ven voor de moorden te vinden en den
moordenaar te ontmaskeren.
Donderdag 3 Augustus.
HILVERSUM, 1875 en 414,4 M.
(AVRO-uitz.) 8.— Gr.pl. (8.15 Ber.)
8.45 Orgelspel. 9.Gr.pl. 10.Mor
genwijding. 10.15 Gr.pl. 10.30 Voor
de vrouw. 10.35 Omroeporkest.
11.10 Deel. 11.30 Omroeporkest.
(12.15 Ber.) 12.30 Avro-Vaudeville-
orkest en solisten (opn.) 1.Inter
view. 1.05 De Romancers en soliste.
2Het Sylvestre-trio. 2.45 Avro-
Aeolian-orkest en gr.pl. 4.Voor
zieken en thuiszittenden. 4.30 Gr.pL
5.Jeugdhalfuur. 5.30 Avro-
Amus.-orkest en solist. 6.28 Ber.
6.30 Rep. 7.Cabaretprogr. 7.40
Rep. 8.ANP-ber., radiojournaal,
mededeelingen. 8.20 Verkorte opera
„Das Dreimaderlhaus" (opn.) 9.20
Gr.pl. 9.25 Uit Luzern: Symph.-
concert olv. Arturo Toscanini. 10.20
Gr.pl. 10.30 Gr.pl. met toelichting.
11.ANP-ber., hierna tot 12.
Avro-Dance-band.
HILVERSUM, 301,5 M. (8—10—
KRO, de NCRV van 10.12.).8.
Gr.pl. (8.15 Ber.) 10— Schriftle
zing, meditatie, gr.pl. 10.20 Rep.
10.30 Versterkt NCR V-Harmonie
orkest. 11— Opening van het Gene
raal Appèl. (1.15 Ber.) 1.30 Gr.pL
2— Versterkt NCRV-Harmonie-
orkest. 2.45 Rep. van het Generaal
AppèL 5.Marcando-Ensemble en
gr.pl. (6.30 Ber.) 7— Ber.
Boekbespr. 7.45—7.55 Gr.pl.
ANP- en herh. SOS-ber. 8.15 Rep.
van het Generaal Appèl,
door het Amst. Salon-orkest
ANP-ber., act. halfuur. 10.30
Amst. Salonorkest. 11.15 Gr.pL
11.5012.Schriftlezing.
DROITWICH, 1500 M. 11.20
12.05 't BBC-Wels-orkest en solist
1.05 Gr.pL 1.20 Vroolijke voordr.
1.35 Orgelspel. 2.05 Dansmuziek
(gr.pl.) 2.35 Politie-muziekcorps.
3.35 Het Sted. orkest van Bourne-
mouth en solist. 5.05 Gr.pL 5.20 Het
J Lewis-orkest. 6.20 Ber. 6.50 Het
BBC-Harmonie-orkesf en solist. 7 40
Het Menges strijkkwartet. 8 20 Gev
progr. 9.05 Het Lucky Dip-orkesten
sopten 9,20 Ber. 9.50 RadiotooneeL
10.30 Intermezzo. 10.35 Zie Radio-
Paris om 9.20 11.20 Joe Loss en zyn
Band en solisten. 11.50 Gr dL 12 li
—12.20 Berichten.
RADIO PARIS, 1648 M. 9— en 9 30
Gr.pL 12.35 Zang. U0 en 1 45 E
7.15
8—
Rer
afgew.
10—
Het
Ca.
Gr.pl.
Foy's orkest. 2.10 en 2.35 Gr.pL 3.35
Zang. 3.50 Pianovoordr. 4.05 Gr.pL
5.25 Piano, viool en zang. 6.05
RadiotooneeL 7.25 en 8.25 Gr.pL
8.50 Maurice Marechal, cello. 9.20—
12.05 Uit Luzern: Symph.-concert
olv. Arturo Toscanini.
KEULEN, 456 M. 6.50 Gr.pL 7.35
O. Fricke's orkest. 8.509.50 Het
Omroeporkest. 12.20 Trompetter-
corps en een orkest van de luchU
macht. 2.303.20 Populair concert.
4.20 NSKK-orkesi, Corny Oster-
mann's orkest, Georg Freundorfer's
Schrammelkwintet en rep. 7.30 Po
pulair concert. 8.35 Hoorber. 11.—
12.20 Het Omroepkleinorkest, de
„Stuttgarter Volksmusik" en solis
ten.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M.:
12.20 Gr.pL 12.50 en 1.30 Het Ger-
maine Ego-orkest. 1.50—2.20, 5.20—
7.02, 7.20 en 8.20 Gr.pL 9.20 Symph.-
concert en soliste. 11.11.20 Gr.pL
12.20 Gr.pL 12.50 Omroepdans-
orkest. 1.10 Gr.pL 1.30 Omroepdans-
orkest. 1.50—2.20 Gr.pL 5.20 Om-
roepdansorkest. 6.35 en 7.35 Gr.pL
8.20 Gr.pL en Zang. 9.20 en 10-30
Omroepsymph.-orkest en solist
10.50—11.20 Gr.pL
DEUTSCHLANDSENDER, 1571
8.35 RadiotooneeL 9.05 Omroep
orkest. 10.20 Ber. 10.40 't Berlijnsch-
violakwartet en solist. 11.05 Ber.
11.20—12.20 Zie Keulen om 11—
GEMEENTELIJKE
RADIODISTRIBUTIE.
Lijn 1: Hilversum.
Lijn 2: Hilversum.
Lijn 3: Keulen 8—9.50, Norman-
dië 9.50—10.20, Radio PTT N°r«
10.20—12.20, Brussel VI. 12.20— H'f
Keulen 14.20—15.20, Parys Radl°
15.20—16.20, Keulen 16.20—18^
Brussel Fr. 18.35—19.20, VL 19.20^
19.50, Lond. Heg. 19.50—20.20, Keu^
len 20.20—20.35, Lond. Reg. 20-35-"
21.20, Brussel Fr. 21.20—23.20, Keu
len 23.20—24.—.
Lijn 4: Brussel VI 8.-9.20, Ba«»
PTT Nord 9.20—10.05, Luxembu»
10.05—10.35, Lond. Reg. 1°3JT
12.05, Droitwich 12.0521.50,
tala 21.50—22.20, Boedapest 22.Z"~
22.30, Droitwich 22.3024.—
Lijn 5: Diversen.