'Rechtszaken Financieel Overzicht. NOTITIE-BOEKJE. Glimlachje H. J. BRUSSE: UIT HUN De eilandsche vrouwen en 't Booze Oog. Grut-och-grut DERDE BLAD NIEUWE NIEDORP.. Donderdagavond vergaderde de raad vol tallig onder leiding van burgemeester Pluis ter. Naar aanleiding van de notulen infor meerde de neer G a y a a r d naar de stichting van een telefooncel te Langereis. De voorzitter deelde mede, dat, zoodra de automatiseering van de telefoon voor elkaar is, wat binnen een half jaar zal geschieden, een telefooncel zal worden ge plaatst. Op een vraag van den heer G a y a a r d omtrent een tweede postbestelling in de buitenwijken antwoordde de voorzitter dat voigens de directeur van het kantoor Alk maar niet genoeg poststukken voor een tweede bestelling in de buitenwijken aan wezig zijn. Ingekomen was het goedgekeurde besluit tot het aangaan van een geldleening van 6000 van de Coöp. Boerenleenbank voor den verbouw van het raadhuis. Na onderzoek der geloofsbrieven werd be sloten tot toelating van alle nieuw benoem de raadsleden. Voorgesteld werd het Reglement van het Armbestuur als volgt te wijzigen: Alles wat betrekking heeft op de exploi tatie van de voormalige gemeenteboerderij wordt uit het reglement gelicht. Het college van regenten en regentessen wordt teruggebracht tot 5 leden, door den Raad te benoemen uit de meerderjarige in gezetenen. Elk jaar treedt één der leden af. Het lid dat den 70-jarigen leeftijd heeft be reikt treedt af aan het eind van het betrok ken jaar. Het college vergadert tenminste eens per maand en verder zoo dikwijls de voorzitter of ten minste twee leden dat wenschelijk achten. De tegemoetkoming aan de leden wordt bepaald op f 75 voor den voorzitter en voor elk der overigen op 40 per jaar. Het college stelt een huisreglement vast, dat de goedkeuring van den raad behoeft benevens een huishoudelijk deglement en een instructie voor den secretaris-boekhou der, welke aan de goedkeuring van B. en W. zijn onderworpen. De borgstelling van den boekhouder ver valt. Aan het hoofd van de huishouding van het tehuis staat een echtpaar dan wel een vrouw alleen. Alzoo werd besloten. De heer de Boer zag gaarne dat voor taan bij de samenstelling van het Armbe stuur de leden zooveel mogelijk uit ieder deel van de gemeente werden benoemd. De voorzitter lichtte toe dat zulks reeds zooveel mogelijk geschiedt en dat ten aan zien van de katholieke bevolking altijd om trent een steun-aanvrage overleg wórdt ge pleegd met het r.k. Armbestuur. Van de afd. van de R.S.A.P. was nog een verzoek ingekomen om de verstrekking in natura vanwege het Armbestuur, als erw ten en boonen, weder te doen plaats heb ben. De voorzitter verklaarde dat de steunverleeningen geheel aan het Armbe stuur zijn en de raad hierin niet heeft te be slissen. Het was een oude gewoonte dat om de 14 dagen aan behoeftigen erwten en boonen werden verstrekt. Men heeft ge meend hiermede te moeten ophouden en ieder geval, waarin gesteund moet worden op zich zelf te bekijken. Feitelijk heeft men met de opheffing hiervan bedoeld een be tere verdeeling. Het verzoek werd voor kennisgeving aan genomen. Het besluit tot het aangaan van een an- nuïteitsleening voor uitbreiding der be graafplaats was niet goedgekeurd waarom tot een geldleening werd besloten, af te lossen in 40 jaar. De subsidie voor het centraal ziekenhuis te Alkmaar werd verleend tot een maxi mum van 400 en het voor de berekening van de subsidie bepaalde verhoudingscij- fer van 30 teruggebracht tot 24 in verband met het aantal in deze gemeente róomsch katholieken. Besloten werd tot beschikbaarstelling van 25 ct. per lagere school-leerling in deze ge meente voor de feestelijkheden ter gelegen heid van de in de prinselijke familie te ver wachten blijde gebeurtenis. Alhoewel de heer Borst principieel een tegenstander was, wilde hij om de kin deren hun feestje niet te onthouden, vóór stemmen. De heer G a y a a r d stemde tegen. De gemeenterekening 1938 werd aange boden als volgt: gewone dienst ontv. 106891.60, uitg. 108454.95; nadeelig saldo 1563.35; kapitaaldienst: ontvangen 195361..57, uitgaven 188759.53, batig sal do 6602.04. Besloten werd het voor de wijkverpleging uitgetrokken bedrag over de beide kruis- vereenigingen te verdeelen als volgt: Witte Kruis 500, Wit-Gele Kruis f 100. Voor de berekening hiervan heeft de verhouding tusschen protestanten en roomsch katho lieken als maatstaf gediend. De heer G a y a a r d informeerde nog maals naar de straatverbetering aan het westeinde van het dorp Spr. meende dat het nergens zoo slecht met de straat ge steld is als juist daar. De voorzitter zeide, dat binnen kort herstellingen zullen worden aange bracht. Besloten werd tot het aangaan van een geldleening groot 1000, af te lossen in 40 jaar, rentende 3'/s voor het maken van een gier kelder met mestvlak en bijbehoo- rende werken ten behoeve van de gemeen te-boerderij. Hiernasluiting. BEROEPSZAKKENROLLER DOOR EEN TRUC GESNAPT. Een jaar tegen hem geëischt. Een beroepszakkenroller, die den laatsten tijd zijn „arbeidsterrein" voornamelijk naar de Hilversumsche markt had verplaatst, stond gister terecht voor de Amsterdamsche rechtbank. Herhaaldelijk kwamen bij de politie klachten binnen van menschen, die hun portemonnaie kwijt waren geraakt, terwijl zij bij het een of ander stalletje ston den te kijken. Tenslotte besloten eenige leerlingen van de politieschool te Hilversum de recherche te helpen. Op 14 Juli kwamen een heer en een dame weer met een klacht, dat op het marktterrein hun portemonnaie was gerold. In het eerste geval bedroeg de buit slechts enkele centen. De dame echter had juist een bankbiljet van 10 gewisseld en bezat nog ruim 9. De leerlingen van de politieschool ver momden zich als slagersknechts, zij trokken fraaie, hagelwitte jassen aan en in een der buitenzakken staken zij een beurs, gevuld met spijkers en wat waardeloozen rommel. De groote portemonnaie die er uitzag alsof er veel geld in zat, was echter met een touwtje vastgemaakt aan de kleeren onder de witte jas, zoodat de „dievenvanger" on middellijk merkte, wanneer iemand hem zou willen berooven. Eeen paar uur liepen de hulprechercheurs geduldig op de markt rond en zij stonden bij voorkeur temidden van veel publiek. Op een gegeven oogenblik luisterden zij naar een standwerker en plot seling voelde de een, dat er aan het touwtje werd getrokken. De aanstaande politieman keerde zich om en wist den dief te grijpen. Hij bleek een bekende recidivist te zijn, een man van 37 jaar, die reeds negen veroordee lingen achter den rug heeft. De laatste maal legde de rechtbank hem een jaar voorwaar delijk op en de proeftijd is nog niet verstre ken, zoodat hij nu alle kans heeft, dat de straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd. De politie vond bij den man een boekje, waarin nauwkeurig alle jaarmarkten, ker missen, harddraverijen en andere feestelijk heden stonden genoteerd. Aanvankelijk had hij ontkend, dat dit boekje tot zijn misdadig bedrijf behoorde. Voor de rechtbank gaf hij gister toe, da hij dat boekje bij zich had om gemakkelijk na te gaan, waar hij zijn slag zou kunnen slaan. Een rechercheur vertelde, dat diefstallen op de Hilversumsche markt niet meer voor komen na de arrestatie van verdachte, die ter zitting een volledige bekentenis aflegde. Requisitoir. De officier van justitie zag in deze zaak weinig lichtpunten voor den verdachte, die reeds een groot strafregister heeft, waarop vele diefstallen voorkomen. Verdachte heeft het „bedrijf" van zakkenroller. Rekening houdende met de straf, die omgezet zal worden in een onvoorwaardelijke, vorderde spr. voor dit geval één jaar gevangenisstraf. Uitspraak 15 Augustus. De beurs opnieuw onder den invloed der politiek. Uittocht van kapitaal naar de Ver. Staten. Geleidelijke stijging van den rentestand. Geva ren die den gulden bedreigen. Ver oordeeling van de New Deal-politiek van president Roosevelt. Gunstige berichten voor de petroleumindustrie. Kleinere winst der Aku. On gunstige dividendvooruitzichten voor de Sumatra-tabaksondernemingen. Het is niet moeilijk, een verklaring te vinden voor de lustelooze houding, waarin de fondsenmarkt in een groot deel der afge- loopen week heeft verkeerd. De vrees voor een verscherping der internationale politie ke Situatie alleen al is een voldoende mo tief, om zich van het doen van zaken ter beurze te onthouden. Men gevoelt zich te leurgesteld, dat de Britsch-Russische onder handelingen ondanks het in Engeland ten toon gespreide optimisme nog steeds tot niets positiefs hebben geleid; de verhou ding tusschen Groot-Britannië en Japan blijft eveneens nog zorgen baren. Het don kerste punt in de situatie blijft echter de kwestie-Dantzig-Polen, waarvoor een rege ling langs vreedzamen weg vrijwel uitge sloten moet worden geacht. Langzaam maar zeker gaat het in Dantzig de richting uit naar een „oplossing", zooals men zich die te Berlijn heeft voorgesteld. De methode moge Dat heb je er van als je koek jes in bed eet. anders zijn dan die van overrompebng, we - ke ten aanzien van Weenen en Tsjechië is toegepast, het doel wordt even scherp m hei oog gehouden. En al wordt elke, door de Duitsche machthebbers in de Vrye Stad on dernomen stap door het democratische Sta tenblok nauwlettend gadegeslagen, de Duii sche positie wordt er met den dag krachti ger. De desbetreffende berichten moeten wel een gevoel van onbehagen veroorzaken. Men ziet duidelijk voor zich, dat Duitsch- land zich zelf „den weg terug" hoe langer hoe meer afsnijdt; een voorwaarts schry- den op den thans gevolgden weg moet een ter te eeniger tijd tot de botsing leiden, die het oorlogsvuur dreigt te doen ontbranden. Met deze gevaren voor oogen kan het fondsen-bezittende publiek moeilijk er toe komen, zijn effectenbezit te vergrooten; in tegendeel; het is er op bedacht om, tenein de op alle gebeurtenissen voorbereid te zijn, zijn beschikbare middelen vlottend te houden, hetzij in het eigen land, hetzij aan de overzijde van den Oceaan, waar het in geval van oorlog althans een zekere mate van veiligheid geniet. Onder de in de laat ste jaren naar de Ver. Staten gevluchte kapitalen is stellig ook een flink bedrag aan Nederlandsche gelden begrepen, al komt een groot deel van het uit ons land afge- vloeide kapitaal op rekening van het te goed,- dat hier in den tijd, toen Nederland nog als een „veilige haven" werd be schouwd, door buitenlanders was gedepo neerd. In de vier en een half jaar, van het begin van 1935 tot het einde van Maar. 1939 bedroeg de netto-toeneming van den invoer van buitenlandsch kapitaal in Ame rika 4.1 milliard. Hieronder bevindt zich S 2.2 milliard tegoed op korten termijn en $1.9 milliard gelden, welke op langen ter mijn werden belegd. De uittocht van kapitaal openbaart zich in alle landen, waar in de voorafgaande jaren buitenlandsche gelden waren opgeza meld. Op de Zwitsersche kapitaalmarkt b.v. zijn de sporen ervan ook duidelijk merkbaar. Zij komen niet zoo zeer tot uiting in den stand der wisselkoersen, die door ingrijpen van de valuta-instanties op peil worden gehouden, als wel in den ren testand. Evenals hier te lande is ook in Zwitserland de rentevoet geleidelijk aan getrokken; hij bedraagt thans 2% pCt. te gen 3 1/4 pCt. aan het eind van het vorige jaar. In ons land is de rentevoet voor be leggingen op langen termijn reeds iets bo ven de 3^ pCt. gestegen. Emissies van 3 pCt. leeningen tot den pgri-koers zou den onder de tegenwoordige omstandighe den, nu de oude 3 y, pCt. Nederlandsche staatsleeningen een paar percent beneden pari noteeren, van te voren tot mislukking gedoemd zijn. Mocht de nieuw te vormen regeering te zijner tijd haar kapitaalbehoef ten willen dekken, dan zal de uit te geven leening wel een min of meer gedwongen karakter moeten dragen, wanneer zij ten minste niet tot een nog hoogeren rentevoet dan de thans geldende zal worden aange boden. Zoo ver is het thans echter nog niet; voor het oogenbilk wordt de beleggingsmarkt niet alleen beheerscht door de buitenland sche politieke onzekerheid, doch ook door de onzekerheid omtrent de oplossing van de binnenlandsche politieke crisis. Terwijl kort geleden de gestadige orders van de groote beleggingsinstituten nog een zekeren steun voor de obligatie-markt vormden, ontbreken deze thans vrijwel geheel. De vrees, dat de toekomstige finan'cieele politiek het koers- peil van obligatiën verder zal doen dalen, is daardoor in nog sterkere mate op de obli- gatiemarkt tot uiting gekomen. Op de buitenlandsche wisselmarkt heeft de gulden althans tot dusverre, min der te lijden gehad van de nieuwe kabinets crisis dan voorzien had kunnen worden. Ten opzichte van den dollar werd slechts tijdelijk het punt van 1.88 3/8 bereikt, waarop het Nederlandsche Egalisatiefonds steun aan de markt verleent. Toch blijkt uit de ups en downs, waaraan de gulden in d. jongsten tijd blootgesteld is geweest, dat buitenlandsche kringen de politik ontwikkeling hier te lande nauwlettend Ba deslaan. Het verdere verloop van de selmarkt zal dan ook ten nauwste samen* hangen met de verwachtmgen, die van het optreden eener nieuwe regeering op fin 1 cieel-monetair gebied kunnen worden ge. koesterd. Technisch is de positie van den guiden nog altijd zóó krachtig, dat hy volkomen bestand is tegen eiken druk, die van buiten af op ons ruilmiddel kan worden uitgeoe. fend. Van den abnormaal grooten goudvoor" raad van de Nederlandsche Bank kan ge makkelijk een aanzienlijk bedrag ter be- schikking van het Valuta-Egalisatiefonds worden gesteld, ter uitvoering van haar omvangrijke steun-transacties, zoo deze noodig mochten blijken. Het gevaar voor ons ruilmiddel ligt echter thans niet in in- vloeden van buiten-af, doch in een moge. lijke „uitholling" van binnen-uit. Hierbij behoeft nog niet eens gedacht te worden aan een moedwillige verdere devaluatie, aj vindt men zelfs onder de voorstanders van een „nieuwe economische politiek" propa. gandisten voor dit denkbeeld. Een „vlotte uitgaven-politiek", ook al gaat deze niet met een opzettelijke devaluatie gepaard, kan evenwel in de practijk gemakkelijk tot de- zelfde gevolgen leiden. Frankrijk, met zijn voortdurend verzwakt ruilmiddel is daar als waarschuwend voorbeeld voor de geva- ren, die uit een financieele va banque-polj. tiek kunnen voortvloeien. Nu is de mentaliteit hier te lande geluk, kig geheel verschillend van die in Frank- rijk en al te bezorgd behoeft men zich dan ook over de valuta-vooruitzichten in ons land niet te maken. Vooralsnog houdt de wetenschap, dat het Valuta-Egalisatiefonds te allen tijde tot ingrijpen gereed staat, de koersfluctuaties binnen de grenzen van een depreciatie-percentage van 20 tot 22 pCt. en het is te hopen, dat de nieuw te vormen regeering, hoe ook haar samenstelling zjjn moge, zich van haar verantwoordelijkheid op financieel-monetair gebied bewust zal zyn. Het treft wel heel merkwaardig, dat het vraagstuk van een politiek van „lending and spending" hier te lande actueel is ge worden op het oogenblik, waarop in de Ver. Staten, waar deze politiek zoo consequent is doorgevoerd, de doodsklok hierover wordt geluid. Zooals reeds in telegrammen uit Amerika werd medegedeeld, heeft het Huis van Afgevaardigden geweigerd, in zijn huidige zitting te beraadslagen over het nieuwe groote uitgaven- en leeningspro- gramma der regeering, dat dientengevolge niet uitgevoerd zal kunnen worden. Behal ve een persoonlijk echec voor president Roosevelt beteekent deze weigering een ver oordeeling van de New Deal-politiek, die het land voor ontzaglijke uitgaven (in totaal 25 milliard) heeft gesteld, zonder het ge- wenschte resultaat: vermindering der werkloosheid en toeneming van welvaart op te leveren. Het fiasco der „aanzwdngelingspolitiek" van president Roosevelt is door de New Yorksche beurs met bevrediging begroet. Op het eerste gezicht doet dit eenigszins wonderlijk aan. Het is immers duidelijk, dat de sterke besnoeiing der regeeringsuitgaven een terugslag in verschillende bedrijven moet veroorzaken, welke tot dusverre groote orders voor de uitvoering van openbare werken e.d. ontvingen. Daartegenover staat echter, dat het zakenleven uit de thans door het Congres aangenomen houding de hoop put, dat de regeeringsbemoeiïng in het alge meen ook sterk zal worden beknot, waar door het particuliere bedrijfsleven weer gelegenheid zal krijgen, zich vry te ontwik kelen. In de eerste plaats zouden dan de openbaar-nutsbedrijven van een verminde ring der concurrentie van regeeringswege kunnen profiteeren; ook zal wellicht het optreden der regeering bij arbeidsconflicten, In den tijd van den grooten oorlog was ik, 'n beetje moe en ontzenuwd van mijn ver blijf als correspondent aan de fronten, in België en Frankrijk vooral, van mijn zwerf tochten door platgeschoten dorpen en langs de slagvelden een paar weken gaan uit rusten op een van de Hollandsche eilanden in de Zuiderzee, vermaard met een sterretje in Baedeker, en waar nu dan toch gelukkig geen vreemdeling, ja, geen enkele langbroek meer kwam, laat staan vrouwen met „sluike rokken". En ik schreef: 't Is toch zoo bestig hier! Zoowel voor je nuchtere menschelijkheid als voor je fan tasie. Je verbeelding, man, als je daar 's avonds in zoo'n donker keetje, nu de kaar sen te duur zijn, om de tafel heen hebt zitten turen met moeder-de-vrouw in d'r al zilver grijze zijlokken en 'r struische, schreeuwe rige, brutaal wilde meiden. En er is spraak gekomen van kollen, van spoken, van 'n be hekst wijf, van zieners en 't booze oog. Je weet dat ze er bleek verschoten van zitten al zie je ze niet, je hoort ze grillen van de beverigheid in haar beducht geworden rauwe stemmen. Zulk haaibajig vrouws volk in den Heere; van die ongezouten ranke deerns, allemaal kop grooter en twee maal zoo breed om d'r heupen als ik, dat ze nauwelijks d'r eigen deur binnen kunnen. Adriaen Brouwer, in d'r grollen, jó, 't zeewijf met d'r lijfstaf van golf-amazones gééf ze de ruimte, 'n Pracht van een stel kerngezonde, gave, hoog opgewassen, welig gedijde visschersmeiden, blakende blo zend, jè Eva's, man fin ware 't eiland maar 't paradijs. Zitten ze daar allemaal schichtig, schrik- kig van een windzuchie aan de buitendeur, van 'n krakie in den vloer om de kollen, om den ziener, die 't zicht heeft gehad van 'n bom onder den toren, van laaien brand, van kniehoog bloed op de Kerkebuurt binnen deze week! De kachel laten ze er bij uitgaan, want geen een durft 't lad dertje op om turf boven van zolder te halen. En straks kruipen ze allegaar gekleed en ge kapt in d'r bedstee, liggen ze klapper tandend te grillen onder de dekens van aller hande barelijke duivelsche ieselijkheden. 't Booze oog. De gruwzaamste film haalt niet bij de storm verhalen over onnoozele meisies, die daar onder kwamen. Happie zeelucht, versche haring zoo uit 't bun in de pan, kollen, 't booze oog, maar 's flink voor den boeg zeeziek ge weest En in afwachting van je bekeering, kameraad, ga 'k 's effies met zoo'n kust- visschertje in z'n vletje buiten-om de fuiken bezien. Dat wordt wippen, man, schommelen, zweeftouwen, mallemolen want de zee is nou 'n heele tuin van vermaak. Overigens blijft 't maar een klein vis- scherytje voor den tijd van 't jaar. 't Water is te dik zeit de een. 't Water is te dun en niet drabbig genoeg zeit de ander, al naar waar ie mee vischt. Een derde wijt 't aan de meeuwtjes, die te laaglandig blijven, 'n vierde aan de roppies, die niet op wil len duiken. Maar hoe of wat de teelt blijft erg schraaltjes tot heden. Verleje week ben 'k mee wezen haringschieten, daar heele- maal op 't kerkhof tusschen Urk en Schok land. Hebben we 's nachts aan die reep lig gen duikelen, dwars op den trek van dien haastigen stroom En de schipper zei: ik had 't geluk in z'n netten gebracht. Want we vischten dien nacht dik zeven tal. Dat was toen nog zeven en zestig guldens in den bal van z'n hand. Aan den Urker afslag, die elletriek gaat. Hij is er gebleven, den Zaterdag over. binn.ei? geweest- w*t z'n vrouw 7'! hmi ^steloos maakt. Onz' schipper zn broer, oome Teun, kreeg de groeten oor de tellefoon zoo maar heen, en dat Elle- bert, want zoo hiet onze schipper in 't gin- neraal nou al >n dertig tal had gevanfen dat zn netten nog uitstonden, en hij in' Enkhuizen ter kerk zou gaan. Dan ben je de eerste en eenigste, broertje, met zóó'n visscherijtje" zei oome Teun, ook zoo maar terug, heel naar Enk huizen door de telefoon, en dat 't 'm deugd deed: want zei die: „een goeie tijding uit 'n ver land is als koud water op een ver moeide ziel De fuikvisscher tikt aan m'n raam En hij lacht. Hij heeft gelijk. Hij lacht me uit, om alles. Dat ik hier als langbroek aan 't havendijkie in de mooie kamer met 't pronkbed van Aole en Jongejan ben inge trokken, en mee schaft in den kost nou al wel twee, drie weken zonder vervang aan den wal, waar 'k vanzelf toch thuis hoor. Hij lacht z'n wier-groene brokkeltanden bloot; z'n handen klappen er van op z'n wijde broekemansdijen, zwiepende tegen den wind aangeleund, omdat ik hier achter de ondergordijntjes zit en: schrijf! Terwijl een koninklijke storm over zee rijdt en rost. Te schrijven" zegt ie schijnheilig en stikt er haast in van de gijn „te schrijven mot óók werken zijn, et de klerk van 't sik- keterie wel 's zeid: 't komt an op de oogen Maar nou grinnikt ie weer, dat de snee van z'n pruimsappigen mond z'n kop haast in tweëen splijt. Als ie 's wist hoe koddig hij is: zeemeerman, half mensch, haif visch op pantoffels om by stormweer met zoo'n vletje zee in te gaan, met die balonnebroek bol van den noordooster, en dat lyf om 't vlagroode middel ingesnoerd net 'n heel groote mier op z'n achterste pooten. Zoo, oome Teun, is er 'n windje? 'n Lieve gelegenegheid? Ja, ik ben je man, hoor Effe 't raam opschuiven, want me keetje staat vol pyperook „As je kostvrouw dat ziene met al die heidensche openlijkheid Hei je daar dan geen horretje bij de hand? Ja, ja, en dat rechte woord van stichtelijk te schrijven naar z'n pas, is dat jou nou angeschapen, buurman Den anderen morgen ben ik veel te vroeg opgestaan. En waardoor? dat weet ik eigenlijk zelf niet. Of eigenlijk weet ik 't best, maar al wat ik er over opschrijf, komt zoo gedrukt in de krant Laat 't u dus genoeg zijn: veel te vroeg was 't. Half zeven; denk er eens! Da's half zes aan de zon. En alles heel lief en aardig van 't vrije eiland sche leven, maar als langbroek, die ik daar tóch ben en blijf, hoef ik dan ook wa rempel niet nog meer eilandersch dan de eilanders zélf te wezen. En zóó vroeg in den morgen komen zij óók niet, die niet mee te visschen zijn op de vloot. In de Kerkebuurt da's dan bij die over- Jordaansche buurtjes vergeleken de eiland sche stad: daar worden ze niet wakker, de patriciërs, voor half acht. Als de bakker daar komt, moet ie vaak genoeg net zoo lang staan roepen tot de vrouw eindelijk de deur los dóet en zóó maar voor 'm staat in 'r na kende hoofd, nog zonder kap. Wat eigenlijk al even onzedelijk is als 'n Turksche, die zich ongesluierd vertoont. Dus ik was grommelig gestemd, ik had 't morrrgen, de ochtendziekte kwaje buik, zegt m n kleine nichtje. Kaaiwerkers- honger, want dat heb je hier van die zee lucht altijd, en natuurlijk stond bij dit nach telijk uur 't ontbijt nog niet klaar. Aole-van- Jannetje, mijn brave kostvrouw, keek ont- hutseld, toen ze me daar kant en klaar in 't hemelsblauwe portaaltje zag staan. Ze ver schoot heusch maar toen riep ze me meteen vermanend na: „Als dat maar goed afloopt". 6 't Was buiten strak, 't haventje lag leeg van schepies uit te geeuwen, en de zee erg kil nat De huiveringen zag je er zoo over heen ri len. Net zoo leeg, strak en blakkies was t als in me veel te vroeg wakkeren kop En op je nuchtere maag kan je dan geen pypies rooken ook nog, ter opwekking van de geestvermogens Nee, die vroeee wereld niks gedaan. g Toen ben ik toch den zeedyk maar eens uitgegaan. En verdraaid, achter die visscher manswoningen op stelten, daar begon de zon al 'n beetje te warmen, steek i* ió al 's wat dapperder buiten je boord -i ver klaar je je oogen weer eens aan den PilY die hier aan den lijkant als een spLeUs een gladde, vlak glanzende spiegel met ripn' weerschijn van de witte wolken 'erin Fn 't begint alweer 'n beetje leutiger in je te kriewelen, want toch wordt 't een zonnedas een voorjaarsdag Al is de uitgelatenheid van de leeuweriken daar opeens overdreven die jubelende geestdrift om zeven uur 's morgens al. Waar moet dat naartoe met zoo'n nu al door 't borstje heen kloppend® extase van louteren jubel van op toch maar twee ranke wiekjes èl hooger op sla gerenden, steigerenden jubel, den hemel in? „Grutto-grutto-grutto" verzuchtten de grutto's. Grut-och—grut, och-grut, och-grut versta ik erin, zooals ze teemen. Of be ver: gdut-och-gdut-och-gdut-och-gdut. En dat lijmen ze zóó zeurig meewarig: gdut- och-gdut, zooals zoo'n beetje verkwezelde oude vrijsters, van die verzemelde hofjes begijntjes, als ze pas wat zondigjes hebben vernomen. Gdut-och-gdut-och-gdut zou ik dan nou toch weer voor ontiegs uit gehaald hebben, voor iedelheden op m n zondige weggetje gdut-och-gdut, op d» calvinistische eiland? Maar ik moet er om lachen. In eens mo® ik lachen, om dat hofje vol van stichtelijk in 't zwart met 'n wit randje aangedan hofjesjuffrouwtjes. Gdut-och-gdut-och-gdu1" och-gdut-teemen ze tegen elkaar op, in koor van geteem, daar allemaal zedigjes v® scholen tusschen de biezen en achter groene sprietjes van 't veld, waar dan geen enkel lichtzinnig bloemetje in bloeit. Geen meizoentje o, zoentje! geen d^grS, vergeef met nietje, geen guitige heid maaf aidzlekte -r, - u IA, II1CL 1IIJJII hbGfl altemet een baloorig klein vloekje he gelaten? Of heb ik soms gedroomd vroeg OP' ."V.JV, o geen blommige paardcblom. Och-gdu r gdut. En ze houden in d'r meewarigheid m niet op. Zou ik, met mijn ochtóndzm^ wereldling en ben ik daarom zoo Gdut-och-gdut I - tiuut-och-gdut ,n Tot er, floep, eentje opvliegt, 'n snaa clown van 'n grutto, die er 'n loopj® j neemt, 'n spotternytje van wel du.eZcn gdutten, grutten in de minuut, roet we- distributietijd, óók voor de gezegend® kende grutten. weer En dat oolijke grutje heeft me toeh in m'n knollen gebracht. Nadruk verl ■bode11-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 10