Het leven van een Duitsche spionne VRAAGENAANBÖD Jiimuieums ïBucqecüjke Stand Historische figuren. „Mademoiselle Docteur" ongetwijfeld een dappere vrouw met veel tegenwoordigheid van geest. De weg van spionnen geteekend door bloed. WOENSDAGS en ZATERDAGS 35 cent per vijl regels Wij leven in een tijd van verrassingen. Voor en na openen zich de archieven en laten de geheimen los, die zich tijdens den grooten oorlog opstapelden. Zelfs oudere mysteries worden opgelost of eensklaps met fel licht beschenen. De lezers dezer rubriek zullen zich misschien herinneren, dat daar in, eenige jaren geleden, over „den tweeden martelaar" werd geschreven, toen van Duitsche zijde de bekentenis werd afgelegd, dat de Duitsche Generale Staf nooit ofte nimmer iets met Dreyfus te maken had ge had. Ik schreef toen over von Schwartzkop- pen, den chef van den militairen spionnen- dienst van Duitschland in Frankrijk, en schet ste zijn martelaarschap. Hij wist, dat Drey fus onschuldig was. Hij had aan zijne regeering verklaard, dat hij zelfs Dreyfus niet gekend had en nimmer direct of in direct met hem in aanraking was geweest. Maar hij mocht deze wetenschap niet uit spreken; hij mocht den waren schuldige niet noemen en hij moest de bittere Dreyfus- zaak zich zien ontrollen, den onschuldigen kapitein zien veroordeelen en naar het Dui velseiland verbannen, wat voor hem, officier met een vertrouwenspost van Duitschland in Frankrijk, pijnigend was van moreele ellende. Na den oorlog in 1930, meen ik werd het geheim opgeheven en Dreyfus heeft nog vóór zijn dood deze nieuwe, af doende rehabilitatie vernomen. Met „Mademoiselle Docteur" zijn we ver van de Dreyfus-zaak verwijderd. Deze vrouw, die „de grootste spion van den wereldoorlog" wordt genoemd, is in haar geheimzinnig leven van verspiedster bekend geworden door de publicatie van een Ita- liaansch blad, de Corriera, al vrij lang ge leden. Het blad had authentieke stukken als bron voor zijn mededeelingen kunnen ex- ploreeren. Wat het publiceerde, doet den arbeid van „Mademoiselle Docteur" duide lijk naar den voorgrond komen. Die arbeid is zóó ontstellend, het bedrijf der spionnen deze tragisch-lugubere en toch zoo met lankmoedigheid te beoordeelen figuren van den krijg wordt er zoo in zijn gruwelijk heid geschetst, dat het verhaal als een af schrikwekkend voorbeeld en als een ver oordeeling van den krijg, die dergelijken arbeid mogelijk maakt, eischt en in zekeren zin rechtvaardigt, mag worden oververteld. „Mademoiselle Docteur" was eene Duit sche, die Annemarie Lesser heette. Zij be hoorde tot eene goede Berlijnsche familie. Zij begon haar spionnage-diensten, toen zij nog zeer jong was en de wereldoorlog nog in het verschiet lag. Op een goeden dag ver scheen zij in een Fransch garnizoensstadje, gaf voor uit een Fransch-Zwitsersche kost school te komen en nam haar intrek in een klein hotel. Spoedig had zij een vertrouwe- lijken omgang met eenige Franscho officie ren, verzamelde een schat van gegevens en fotografische opnamen over de juist plaats vindende manoeuvres, meldde zich daarmee bij den militairen spionnage-dienst te Berli.m en zette zich daardoor in het zadel. Zij werd aangenomen en haar werden gevaarlijke op drachten verstrekt. Haar geschiedenis vindt men uitvoeriger dan ik haar vertel in H. R. Berndorff's Spionnage. In het voorjaar van 1914 kreeg Annemarie Lesser dus vóór het uitbreken van den grooten oorlog, dat in begin Augustus plaats had tot taak de bewapening van de for ten van Luik en de nieuwste spoorlijnen in het Belgisch vestingsgebied in de kleinste bijzonderheden uit te vorschen. In het Hotel Anglais te Brussel maakte zij „toeval lig" kennis met een jongen Belgischen offi cier, René Austin. Na eenige ontmoetingen met hem in café's en schouwburgen koopt zij een auto en daarmee ondernemen de twee excursies door het land, waarbij de elegante Duitsche vooral aangetrokken wordt door het Luiksche gebied. Zij is kunst zinnig, houdt van de natuur, is vol bewon dering voor land, stad en bevolking. Zij tee kent aardig, neemt hier en daar een schetsje, zet ginds een paar krabbeltjes en nadert zoo de Nederlandsche grens. Daar krijgen zij een „panne". Austin kruipt onder den wagen om het defect te ontdekken. Inmid dels teekent en noteert zijn vriendin, wat haar interessant voorkomt. Door een wind vlaag waait een van haar blaadjes met aan- teekeningen weg. De beiden hollen er ach teraan. Als Austin terug komt, staat zijn gezicht somber. De machine gaat weer. In snelle vaart tuffen zijn verder. In het eerste het beste dorp gaat Austin uit den wagen, loopt op een gendarme toe en roept: „Kom onmiddellijk mee!" Maar Annemarie vermoedt kwaad. Zij geeft vol gas. De wagen stuift verder, komt in een veld terecht, slaat over den kop en vliegt in brand. Annemarie kan door een gewaagden sprong zich redden, zij loopt, zoo hard zij kan, verder, verdwijnt in een boschje, stort zich in een kanaal, dat aan de andere zijde van het boschje is en klampt zich vast aan een bootje, dat voorbij vaart. „Dertig duizend francs als ge me naar Nederland brengt!", roept ze den schipper toe. Deze gaat op het voorstel in en de door Austin gealarmeerde Belgische politie zoekt tevergeefs naar de voortvluchtige. In han den van den Belgischen Generalen Staf blijft echter een enkel blaadje met aantee- keningen achter, dat mededeelingen behelst omtrent de vesting Luik. Te Amsterdam koopt Annemarie eenige benoodigdheden, waaronder een verrekij ker, en reist naar Dover. Van het eiland Wight uit onderneemt zij lange motorboot reizen in alle richtingen. Zij teekent en schildert als een artistieke dilettante op een pleizierreis. Op een avond hoort zij, dat er over een vrouwelijke spion gesproken wordt, die zich ergens in de buurt moet op houden. Dadelijk vertrekt zij naar Parijs en vervolgens met een nieuwen pas naar Ber lijn. De Engelsche en Belgische militaire overheid zijn inmiddels tot de overtuiging gekomen, dat de vriendin van René Austin en de teekenende en schilderende dame op Wight één en dezelfde persoon zijn. Van dat oogenblik af heet zij in de rapporten van de Engelsche en Belgische contraspion- nage „Mademoiselle Docteur". Toen de wereldoorlog uitbrak, was zij in Italië. Als een Roode Kruis-zuster gaat zij naar Parijs. Daar ontmoet zij monsieur Pis- sard, directeur van de zaak Meunier et Cie, speciaal handelend in auto-onderdeelen. Monsieur Pissard is in werkelijkheid geen technicus, maar chef van den Duitschen spionnagedienst in Frankrijk. Van Parijs uit maakt „Mademoiselle Doc teur" een nog al gevaarlijk uitstapje naar Compiègne, Charleroi en Maubeuge, waar reeds de oorlog woedt. Haar reis heeft suc ces. Met een schat van aanteekeningen reist zij naar Luik. Twee dagen later nemen Duitsche voorposten haar gevangen: zij is bij haar landgenooten Te Berlijn wordt Annemarie Lesser de zeer gewaardeerde medewerkster van den chef van den spionnagedienst Matthesius. Terwijl zij daar werkzaam is, blijven plot seling de berichten uit de „Centrale" te Parijs weg. Annemarie gaat over Londen en Bordeaux naar de Fransche hoofdstad. De bureaux van Meunier et Cie. zijn gesloten. De heer Pissard, bang voor ontdekking, heeft zich van kant gemaakt. „Mademoiselle Docteur" vindt in den vruchtenhandelaai Constantino Coudovanis, een Griek, een op volger voor Pissard. Hij neemt de firma over; de zaak (met Berlijn) marcheert weer en Annemarie verlooft zich, na allerlei reizen door Frankrijk, met een ondergeschikten ambtenaar van den Franschen spionnage dienst. Eens komt deze laat en in zeer ze nuwachtige stemming thuis. „Wat is er?" vraagt Annemarie. Wel, we hebben bericht gekregen, dat een gevaarlijke Duitsche spion in Parijs zit. 't Is 'n vrouw; men noemt haar „Mademois- selle Docteur". Het heele bureau is op stel ten". Later in den avond vertelt de man, dat een zekere Coudovanis, een Griek, op het bureau is gekomen en heeft aangeboden tegen 100.000 francs „Mademoiselle Doc teur" uit te leveren. „Nu zullen we rust krijgen". 's Nachts ontvangt Coudovanis van An nemarie een biljet van den volgenden in houd: „Ga morgen vroeg naar het café X. Daar zult ge iemand onzer ontmoeten, die u voor den dienst 50.000 francs zal geven". Gelijktijdig echter zendt zij een brief aan het bureau der Fransche contra-spionnage met de mededeeling: Constantino Coudovanis is een Duitsche spion. Morgenochtend kunt ge hem in café X. gevangen nemen. Zijn verloofde, die van alles op de hoogte is, is verbon den aan het Variété-theater te Bordeaux. Den volgenden morgen wordt de Griek ge arresteerd. De brief van „Mademoiselle Docteur" wordt in zijn bezit gevonden. De verdachte legt een volledige bekentenis af en wordt spoedig daarna gefusilleerd. Maar Annemarie verdween uit Parijs en dook te Berlijn weer op. In 1917 trad de groote worsteling in een beslissend stadium. De landen gingen over tot het recruteeren van het laatst beschik bare menschenmateriaal. Nauwkeurige in lichtingen over de gemobiliseerde contin genten, hunne verdeeling enz. waren op dat oogenblik van het grootste belang. Aange zien de namen van alle in Frankrijk wer kende Duitsche spionnen door de arrestatie van een Duitschen agent bekend waren ge worden, moest de geheele Duitsche spion nen-dienst in Frankrijk opnieuw georgani seerd worden. Annemarie Lesser besluit weer naar Parijs te gaan. Zij slaagt er in als schoonmaakster in het bureau van de Fransche contra-spionnage, rue St. Frangois 3, te worden aangesteld en verdwijnt op een gunstig oogenblik met het deel van het dossier, dat zij noodig heeft, en bereikt langs een omweg weer Berlijn, waar de officieele aanteekeningen hoog op prijs worden ge steld. Haar taak is nog niet ten einde. In den zomer van 1918 wenschte de Duitsche Gene rale Staf inlichtingen te hebben over de sterkte van de in Frankrijk gelande Ameri- kaansche troepen. In de hooge kringen te Barcelona duikt op een goeden dag de mooie vrouw van een Zuid-Amerikaanschen grootgrondbezitter op en bepleit met alle kracht het uitzenden van een Spaansche Roode Kruis-expeditie naar Frankrijk. Dit gelukt na eenige diplomatieke bemoeiingen en de Zuid-Amerikaansche vertrekt met haar Spaansche kennissen naar het Fransche oorlogsterrein. Tientallen hospitalen worden bezocht en verrijkt met medicijnen en levensmiddelen. De dames wedijveren met elkaar in toewijding en in de zorg voor de verpleegden. In een hospitaal aan den rand van een bosch komeh tegen het vallen van den avond tal van gewonden binnen. De Spaansche Roode Kruisdames staan met alle kracht de artsen bij. Een jong officier wordt binnengedragen. Zijn beide beenen zijn doorschoten en moeten geamputeerd worden. Hij verzoekt om een sigarette en de Zuid-Amerikaansche haast zich hem die te geven. Op eenmaal betrekt het gezicht van den gewonde, hij gesticuleert hevig met zijn armen en schreeuwt: „Kameraden, dat is een Duitsche spion neemt haar gevangen!" Een kapitein snelt toe en vraagt: Een spion? Waar? Wie is het? De officier wijst naar de Amerikaansche: TWEEDE BLAD De Nieuwe kerk op den Dam te Amsterdam, waar in September a.s. prinses Irene gedoopt zal worden. „Die daav!" Je hebt hallucinaties, mijn beste, ant woordt de vrouw kalm. Ik ben een Zuid- Amerikaansche en behoor tot de Spaansche missie. Maar de verwonde geeft geen kamp, blijft haar beschuldigen. „Je liegt! Je liegt! Je bent een spion. En je kent me. Ik ben René Austin en jij de spion uit Luik!" Als je dan zoo zeker bent van je zaak, zegt de kapitein, dan En hij geeft last de vrouw te arresteeren. Doch voordat de poilus het bevel kunnen uitvoeren, trekt de Zuid-Amerikaansche een revolver uit haar zak, schiet den naastbij staanden soldaat neer, holt de tent uit Er is algemeene consternatie: men snelt haar achterna, maar zij slaagt er in tus- schen de boomen door een bosch te be reiken en vandaar de Duitsche linie. Hier wordt zij gevat: zij legitimeert zich, wordt naar een stafofficier gebracht en „Made moiselle Docteur" want deze is de zoo genaamde Zuid-Amerikaansche wordt per vliegmachine naar het hoofdkwartier vervoerd, waar zij hare inlichtingen in alle rust kan geven en toelichten. Dit was de laatste periode van haar ar beid in den dienst der Duitsche spionnage. Korten tijd later was de oorlog uit. Zij werd toen opgenomen als verpleegde in een Zwit- sersch sanatorium, verslaafd aan morphine en cocaïne, die zij in groote hoeveelheden had gebruikt gedurende den tijd harer gevaarlijke opdrachten. Haar gezondheid was geknakt. Aan den geweerkogel van het straffend krijgsrecht of aan den strop was zij ontkomen. In het hospitaal vond „Made moiselle Docteur" haar tragisch einde. Haar geschiedenis is slechts een enkele pagina uit bet boek der ellende van den oorlog. Zij is een der afschuwelijke, onver mijdelijke consequenties van een oorlog op leven en dood tusschen de volken. En zij zal herhaald worden, ettelijke, ontelbare malen, zoo met het begrip oorlog niet voor goed wordt afgerekend. Naar zulk een afreke ning ziet het er in de wereld niet uit. Er schijnt een onverdelgbare waanzin te zijn. We noemen dien machtswellust. De eenige hoop is, dat de machtswellust tegenover zich moge vinden een macht even groot of nóg grooter, die de beide partijen tot voorzich tigheid en tot vrede dwingt. Dat is een droevige hoop: men zou hooger motieven kunnen en willen aanvoeren voor het trek ken der wapenen, maar deze hebben in de wereld van nu niet veel kans om gehoord en begrepen te worden. A. J. BOTHENIUS BROUWER. MOTO, DE GEHEIMZINNIGE. Roxy. Twee misdadigers ontsnappen van het DuivelseilandLeon Ames en Peter Lorre in de 20th Century-Foxfilm MOTO, DE GEHEIMZINNIGE Het Roxy-theater vertoont een „thriller", n.1. Moto, de geheimzinnige. Eén uit de serie films met de voortreffelijke creatie van Peter Lorre als mr. Moto. „LORD JEFF". Victoria-theater. Freddie Bartholomew en Mickey Rooney spelen de hoofdrollen in de film „Lord Jeff", die van morgen af in het Victoria- theater is te zien. We lezen over deze film o.m., dat voor „Lord Jeff" een milieu werd gekozen, waarvoor vooral zeevarende lan den waardeering zullen hebben. In 1867 stichtte een wijze dokter en menschenken- ner Thomas John Barnardo een school voor moeilijke, halfwassen jongensnaturen, die „HET DRAMA IN SHANGHAI". Harmonie, In het theater Harmonie loopt van mor. gen af de film „Het drama van Sjanghai" een Fransch filmwerk onder de meestelijke' regie van G. W. Pabst, „Drama de Shang. hai" wordt dan ook zeer geprezen. De „Tel", schrijft: „Een meesterwerk van Pabst, prachtig van regie en brillant camerawerk". „Handelsblad": „Het drama in Shanghai zal op de bezoe kers niet nalaten een groote indruk te ma ken. Jouvet overtreft zich zelve. Inkijinoff en Christiane Mardayne als Kay Murphy spelen, zooals men helaas maar al te wei nig op het witte doek ziet. Een film, die door ieder gezien moet worden". „De Tijd": „Een film van dikwijls en top gevoerde spanning en actie, waarin niet de oorlog zelf, maar het vreeselijke geheime spel,dat er aan voorafgaat, ten voeten uit wordt af gebeld". „LOVE AFFAIR". City-theater. Het City-theater brengt van morgen af de R. K. O.-film „Love affair" met in de hoofd rollen Charles Boyer en Irene Dunne. We lezen over dit filmwerk in de „Tel." o.m.: „Charles Boyer is één der weinige Fran sche filmsterren, die door de Fransche film en het Fransche theater betreurd worden, omdat hij vasten voet in Amerika verworven heeft en een blijvende reputatie. En hij 1S ongetwijfeld een der opmerkelijkste nW* CHARLES BOYER derne filmspelers, met zijn nie^a.!1C lach gezicht, zijn navranten glimlach, zip |jj tigen, rustigen stijl. In Irene Dunne een waardige partnerin gevonden. regie van Leo McCarey spelen zij e en die rijk is aan humoristische mome toch, als het leven zelf, verzadigd is oJ(l zachten weemoed, om alle vergissing alle misverstand en argwaan". Het Volk: va»15 „De manier, waarop Leo McCa ^gejend zuiver filmisch kleine episodes °n rjcejjjlc. weet te laten spreken is zeer op f ge- Het juiste gebruik van opnamen z ge luid een enkele keer zeer sugg geluid combineerd met n iet-bij behooren ^ef (het afwachtend rondwandelen m treffend- op Madeira van Boyer) is va en gr0°' Leo McCarey is ongetwijfeld talent, ook „Love Affair" leert dar. EEN iTOPNAALD jntbreekt op alle auto's: de naald van den snelheidsmeter ver- elt u niet, dat uw rem weg verviervoudigt als uw snelheid verdubbelt 1 U kun' pas goed autorijden, als u erkent: STOPPEN IS MOEILIJKER DAN RIJDEN! ALKMAAR. GEBOREN: Elsje, d. van Leonardus J. F. van Amstei en J. van de Pol. Cornelia W., d. van Jozef van Houten en C. Beentjes. Johan- nes J. H., z. van Johannes Floris en N. L. H. van Velsen. Jan, z. van Jan Heus en M. de Jong. GETROUWD: Johannes J. Kaptein en Maria J. Holtslag Wilhelmus H. Manders en Francina Verstappen. Jacot van der Ham en Wil- helmina A. C. van der Vaart. Nicolaas J. Baltus en Guurtruida C. Tromp. OVERLEDEN: Antje v. Zoonen, gehuwd met Jacob Schoen, 67 jaar. soms reeds in aanraking gekomen waren met de politie of aan de ouderlijke macht wat en onttrokken, maar die overigens *te goed waren en te veel karakter hadden om de hand der wet al te zwaar op hen te doen rusten. In deze school werden zulke jon gens opgeleid voor de Britsche koopvaardij waarvan zij dikwijls later de pronkstukken werden, qua karakter en plichtsbetrachting. Het is dit milieu, dat in de door M G M vervaardigde film „Lord Jeff" wordt uit' gebeeld. Tegen dezen achtergrond speelt zich het verhaal, dat de noodige spanning garan deert, af. De creaties van Freddie Bartholo mew en Mickey Rooney 2ijn door diverse filmcritici zeer geprezen. Alléén 2de handsch goederen. uits'«s,>3nd 6 contant. (Dinsdags en Vrijdags Iniendeni

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6