Critiek in de Tweede Kamer
op belastirigontwerpen.
Enkele noodwetten
aangenomen.
Binnenland
Pro en contra de diverse
voorzieningen.
Geen verdere restitutie van
wegenbelasting.
Het vergaan van de R. 5.
Schriftelijke vragen.
Over één was stemming
noodig.
Voorbereiding tijdelijke
krijgsraden.
Instelling slechts bij bepaalde
behoe-te.
vluchtelingen^ door
TWEEDE BLAD.
Verschenen is thans het Voorloo-
pig Verslag van de Tweede Kamer
over de voorgenomen heffing van
een nationale inkomsten- en winst
belasting en wijziging van eenige
belastingwetten. Wij ontleenen hier
aan het volgende:
De commissie van voorbereiding vestigt
er de aandacht op, dat het afdeelingsonder-
zoek is geschied vóór de ontslagaanvrage
van het vierde kabinet-Colijn.
Algemeen had het verwondering gewekt,
dat de regeering heeft nagelaten, in dc
Memorie van Toelichting die gegevens om
trent den financieelen toestand des lands en
omtrent haar eigen beleid te dier zake te
verstrekken, welke een duidelijk inzicht zou
den kunnen bieden met betrekking tot de
onvermijdelijkheid en de beteekenis van de
voorgestelde aanzienlijke belastingverzwa-
ring.
Naar het oordeel van verscheidene leden
wijst het aftreden van den minister van
financiën betrekkelijk kort na de inzending
van het wetsontwerp op grond van mee-
ningsverschillen omtrent het te volgen finan-
cieele beleid er op, dat het ontwerp werd
ingediend zonder dat op dit allergewichtigste
onderdeel van het regeeringsbeleid homo
geniteit in het kabinet bestond.
Gezien al de onzekerheid, achtte
men het niet mogelijk, thans een ge
fundeerde meening over de voorstel
len der regeering in het algemeen
over het aard, strekking en
draagwijdte te geven.
Men moest zich zulk een oordeel dan ook
voorbehouden totdat men zou hebben kun
nen kennis nemen van de Memorie van Ant
woord, waarin men vertrouwde volledige
gegevens te zullen aantreffen zoowel omtrent
den toestand van 's rijks schatkist en het
door de regeering te volgen financieele en
monetaire beleid.
Inmiddels meende men zijn afwachtende
houding niet zoover te behoeven uit te
strekken, dat elke critische beschouwing
achterwege zou moeten worden gelaten.
Behalve de noodzakelijkheid van groote
defensie- en werkloosheidsuitgaven en het
feit, dat de laatste voor het overgroote deel
ten laste van den gewonen dienst zijn ge
bracht, is, naar men meende, ook de sanee
ring van het budget een der factoren ge
weest, welke een belastingverhooging heb
ben noodig gemaakt.
Sommige leden waren van meening, dat
een goede politiek eischt, dat voor alles
maatregelen worden getroffen om een
nieuwe aangroeiïng van de begrooting van
uitgaven te voorkomen.
Op grond van dit standpunt meenden de
hierbedoelde leden er reeds thans met na
druk op te moeten wijzen, dat een verhoo
ging van den belastingdruk, in welken
vorm ook voor hen slechts aanvaardbaar is,
indien vaststaat, dat zooveel mogelijk alle
niet strikt noodzakelijke uitgaven worden
vermeden.H. i. is de indiening van dit ont
werp te wijten aan het feit, dat de begroo
ting van 1939 een uitgaven-accres van 42
millioen vertoonde in vergelijking met die
van 1937.
Andere leden erkenden de groote
beteekenis van het sluitende budget
als algemeene richtlijn in het fi
nancieele beleid. Evenzeer waren
zij er echter van overtuigd, dat dit
niet de eenige richtlijn is; dat niet
met de aanvaarding en de toepas
sing van dezen regel alleen een
te verantwoorden financieel beheer
verzekerd kan worden geacht.
De leden, hier aan het woord,
achtten het volkomen verdedigbaar,
dat een veel grooter bedrag aan
werkloosheidsuitgaven, voor zoover
die het karakter van investeerings-
maatregelen dragen ten laste van den
kapitaald lenst wordt gebracht, dan
thans het geval is.
Een reëele bezuiniging, vooral ook voor
zoover betreft de ambtelijke outillage, acht
ten ook hier aan het woord zijnde leden ge-
wenscht.
Weder andere leden, die met deze be
schouwingen instemden, meenden dat een
verhooging van de belastingen slechts zeer
tijdelijk zal kunnen helpen.
Sommige leden wezen er op, dat, als in
derdaad uit dit ontwerp ongeveer 50 mil
lioen zal kunnen worden verkregen, daar
mede wel goeddeels het berekende tekort
voor 1939 zal kunnen worden opgevangen,
doch nog geenszins in de nieuwe tekorten
zal zijn voorzien, welke in de naaste toe
komst weder te dekken zullen zijn.
Verscheidene leden, die er van overtuigd
waren, dat onder de tegenwoordige omstan
digheden aan een verhooging van de inkom
sten door middel van belastingverzwaring
niet te ontkomen i3, duchtten echter van
zulk een verzwaring in het algemeen, en in
het bijzonder in den vorm, zooals die in het
ontwerp wordt voorgesteld, verschillende
nadeelen. En nieuwe werkloosheid èn een
vermindering van inkomsten van rijk en
gemeenten uit de bestaande bronnen zal het
gevolg zijn.
Andere leden hadden zich afgevraagd, of
de onderhavige voorstellen wel passen in 't
stelsel van een stimuleerende welvaartpoli-
tiek, dat door de regeering sinds eenigen
tijd wordt gevolgd.
Sommige leden meenden de aandacht te
mogen vragen voor het feit, dat bij de be
oordeeling van het ontwerp vooral moet
worden gewaakt tegen een identificeeren
van de opbrengst, welke per saldo van de
voorgestelde maatregelen is te verwachten,
met de verhooging van den belastingdruk,
welke van die maatregelen het gevolg zal
zijn.
Vele leden stelden de vraag, of het geen
juistere politiek ware geweest, de vrij aan
zienlijke belastingverlagingen, welke wor
den voorgesteld, achterwege te laten, waar
door het bedrag, dat uit nieuwe heffingen of
uit verhooging van bestaande heffingen
moet komen, aanmerkelijk lager zou hebben
kunnen blijven.
Gaarne zouden verscheidene leden zien,
dat het vroegere tarief der succesbelasting
werd hersteld of althans eenige verzwaring
in die heffing werd aangebracht.
Mede bepleitten eenige leden, in het bij
zonder ter dekking van een aanzienlijk
deel der defensie-uitgaven, een heffing in
eens, welke ook bij een matig tarief een be
langrijke bate zou kunnen opleveren.
Ook werd door een aantal leden gedacht
aan een offer, te eischen van Nederlanders
in den vreemde, die in de Nederlandsche
belastingen veel minder bijdragen, dan wan
neer zij hier te lande zouden wonen.
Andere leden, die zich noch met 'n
heffing in eens noch met een ver
hooging van de successiebelasting
zouden kunnen vereenigen, waren
voorshands van meening dat boven
het thans voorgestelde de voorkeur
zou verdienen een verhooging van
de Rijksinkomstenbelasting voor
inkomens tusschen de 4000 en 40.000
gulden, waarvan men zeker niet
kan zeggen, dat zij thans door die
belasting te zwaar worden getroffen.
Nog bepleitten eenige leden de invoering
van een speciale heffing van de tantièmes,
genoten door anderen dan hen, die met de
dagelijksche leiding eener onderneming zijn
belast.
Ten slotte werd er op gewezen, dat, voor
zoover de tweepercentsheffingen betreft, de
zelfde opbrengst zou kunnen worden be
reikt als de regeering van haar voorstellen
verwacht, indien op de bestaande inkom
stenbelasting met afschaffing van den be-
staanden aftrek voor minimum-levensonder-
houd een kop werd gezet van 2 pCt.
Sommige leden meenden van de gelegen
heid gebruik te moeten maken tot het noe
men van eenige nieuwe bronnen.
In de eerste plaats werd er in dit verband
op gewezen, dat de personeele belasting een
zwaar drukkende heffing blijft en dat het
daarom alleszins gerechtvaardigd zou zijn,
dat van hen, die als gevolg van de wijze,
waarop zij hun leven hebben ingericht, geen
of slechts in zeer geringe mate personeele
belasting betalen, een speciale belasting
wordt geheven. Daartegenover zou dan als
complement kunnen staan een versterkte
kinderaftrek bij de personeele belasting,
waaraan groote behoefte bestaat.
Voorts werd de aandacht geves
tigd op de mogelijkheid van een
mobilisatiebelasting en een belasting
op winst, voortvloeiende uit de
economische oorlogsvoorbereiding.
Een weerbelasting leek verscheidene leden
nog altijd rechtvaardig,
Tenslotte bepleitte een der leden een
progressieve reclame- en advertentiebelas
ting.
Tegen dit laatste denkbeeld werd van ver
schillende andere zijden ernstig bezwaar ge
opperd.
Verscheidene leden vonden het voorgestel
de stelsel van heffing te ingewikkeld. Voorts
vonden diverse leden het onjuist, dat de in
komsten- en winstbelasting geen progressie
vertoont.
Ook op de voorgestelde huur- en rentebe
lasting werd critiek geoefend. Zeer belang
rijk werd de vraag geacht in hoeverre deze
heffing op den huurder zal worden ver
haald. Het verbod van afwenteling van deze
belasting achtten vele leden van zeer be
trekkelijke waarde.
Sommige leden vroegen in het bijzonder
de aandacht voor de woningen, ingevolge
de woningwet tot stand gekomen en in ex
ploitatie bij gemeenten en woningbouwver-
eenigingen.
De netto-opbrengst der hierbedoelde wo
ningen is nihil of zelfs negatief. Het heffen
van huurbelasting voor deze categorie kan
dus moeilijk in overeenstemming worden
gebracht met de bedoeling van het wetsont
werp: het belasten van de netto-opbrengst
van alle bronnen van inkomst.
De loonbelasting zal, naar het oordeel van
verscheidene leden, zwaar drukken op de
loonarbeiders en het overheidspersoneel. Bij
vele leden bestond zeer ernstige bedenking,
dat ook deze belasting van alle loonen, ook
van de laagste zal worden geheven. Ook
werd het onjuist geacht, dat de inkomsten
van een werknemer, die evenveel verdient
als een gesteunde, wèl zullen worden belast,
terwijl dit bij de gesteunden niet het ge
val is.
Tenslotte werd uitvoerige critiek geleverd
op de winst- en vennootschapsbelasting.
Vele leden konden zich met de voorge
stelde belastingverlagingen wel vereenigen.
Vele leden vonden de hier voorgestelde
voorziening ten behoeve van de groote ge
zinnen in dezen vorm onjuist. De vraag zal
vanzelf rijzen, waarom deze steun aan de
ouden van dagen wordt onthouden. Verschei
dene andere leden juichten de regeling toe.
De A.N.W.B. en de K.N.A.C. deelen mede:
De regeering heeft een dringend beroep
gedaan op de houders van auto's en motor
rijwielen om hun voertuigen niet onnoodig
te gebruiken, teneinde aldus benzine, olie,
banden en materiaal te besparen. Het
spreekt vanzelf, dat zij, die zooveel nationaal
saamhoorigheidsgevoel en gemeenschaps
zin toonden om aan dézen'oproep gevolg te
geven en die hun motorrijtuig ..oplegden
ook min of meer rekenden op het voor de
hand liggende complement van dezen maat
regel, nl. een tegemoetkomende houding
van de regeering inzake de financieele las
ten, die de overheid aan het bezit van een
motorrijtuig verbindt.
Het is duidelijk, dat men geen belasting
kan laten betalen voor het brengen van een
vrijwillig offer in het belang van de ge
meenschap, zoodat verwacht mocht worden,
dat de vooruitbetaalde motorrijtuigenbelas
ting (wegenbelasting), zou worden geresti
tueerd.
Dit laatste zou bovendien voor hen, die
aan den eersten oproep van de regeering
geen gevolg hebben gegeven, een prikkel te
meer zijn om dit alsnog te doen.
De Kon. Nederl. Toeristenbond A.N.W.B.
en de Kon. Nederl. Automobielclub hebben
in een adres aan den minister van financiën
op grond van de genoemde argumenten
verzocht, de mogelijkheid tot terugbetaling
van de wegenbelasting open te stellen.
Tegen de verwachting in hebben
de A.N.W.B. en de K.N.A.C. echter
van den minister bericht ontvangen,
dat Z.Exc. niet bereid is den ..vrij
willigers van den nationalen daad"
de belasting terug te betalen over
den tijd, dat zij in 's lands belang
hun motorrijtuig buiten gebruik
stellen.
Van de mogelijkheid tot restitutie
van de wegenbelasting kunnen dus
alleen zij profiteeren, wier motor
rijtuig voor militair gebruik is ge
vorderd of die onder de wapenen
zijn. Dit was trouwens reeds be
kend.
Wel is de minister bereid gevon
den dezelfde regeling toe te passen
op houders van z.g. 60-dagen-kaar-
ten van de wegenbelasting, wier
motorrijtuig gevorderd is of die on
der de wapenen zijn. Ook dezen
krijgen dus een deel van hun belas
ting terug, overeenkomend met het
nog niet verbruikte deel van hun
kaart.
De A.N.W.B. en de K.N.A.C. voelen zich
door deze beslissing zeer teleurgesteld en
zijn van oordeel, dat uit een oogpunt van
billijkheid en van landsbelang een anders
beslissing verwacht mocht worden.
De A.N.W.B. en de K.N.A.C. vestigen er
ten slotte de aandacht op; dat houders van
jaarkaarten van de motorrijtuigenbelasting,
op grond van de normale wettelijke rege
ling, restitutie kunnen verkrijgen voor de
nog niet ingegane kwartalen, d.w.z. van
1 Nov. 1939 tot 1 Mei 1940.
Het Eerste Kamerlid Wiardi Beekman
(S D. A. P.) heeft den minister van staat,
minister van algemeene zaken a. i., en aan
de ministers van buitenlandsche zaken en
van defensie de volgende vragen gesteld:
Is het den ministers bekend, dat in den
ochtend van 14 September reeds een uit
voerige Duitsche lezing over het vliegtuig
incident benoorden de Wadden-eilanden
bekend was, die o.a. in een enkel Neder-
landsch ochtendblad en in de ochtenduit
zending van nieuwsberichten over een
Belgischen en over een Engelschen zender
werd gepubliceerd?
Zijn de ministers voorts op de hoogte van
de omstandigheid, dat deze publicatie van
Duitsche zijde aanmerkelijk uitvoeriger
dan de sobere mededeeling van den Neder-
landschen regeeringspersdienst en wat be
treft de feiten afwijkende van de berichten
van den regeeringspersdienst aanleiding
heeft gegeven tot het ontstaan van aller
hande geruchten, die bij een tydiger en
vollediger voorlichting hadden kunnen zijn
voorkomen?
Zijn de ministers bereid te be
vorderen,'dat in gevallen van dezen
aard en ter zake van gebeurtenis
sen of maatregelen, die op andere
wijze met de mobilisatie of met de
internationale positie van ons land
verband houden voor zoover
althans de publicatie er van aan
beveling verdient en niet met
's lands belang strijdig moet wor
den geacht zoo volledig en bo
venal zoo spoedig mogelijk opening
van zaken wordt gedaan, opdat het
Nederlandsche publiek en het bui
tenland intijds worden ingelicht en
de verbreiding van onjuiste en
somtijds niet onbedenkelijke ge
ruchten kan worden tegengegaan?
VRIJWILLIGERS VAN DE LAND
STORMCORPSEN.
De regeeringspersdienst meldt:
Vrijwilligers van de landstormcorpeen
motordienst en vaartuigendienst, die de
meening zijn toegedaan, dat zij niet ver
plicht zijn om bij mobilisatie in werkelijken
dienst te komen zich daarbij beroepende
op hun bij het aangaan hunner verbintenis
gedane toezeggingen kunnen, hoewel zij
rechtens tot opkomst verplicht zijn, zich
rechtstreeks tot den inspecteur van den vrij-
willigen landstorm wenden met een gemo
tiveerd verzoek om in het genot van klein
verlof te worden gesteld.
In de verzoeken moet het onderdeel wor
den vermeld waarbij zij thans in werkelij
ken dienst zijn.
Het in het genot stellen van klein verlof
zal geleidelijk geschieden, waarbij de voor
rang wordt verleend aan vrijwilligers boven
den leeftijd van 35 jaar, gezinshoofden en
kostwinners.
Het kan in cje Eerste Kamer,
ook in dezen tijd, nog wel eens an
ders gaan dan in de Tweede met
wetsontwerpen, die onder de
categorie „noodwetten" gerekend
moeten worden. Daarvan hebben
we gistermiddag een proefje ge
kregen.
In den Senaat kan men de dingen wel
eens heel precies en formeel bezien. Als
er maar het geringste vermoeden is van
inbreuk of aantasting van een of ander
Grondwetsartikel, dan kan men een lang
durig en taai (in den zin van „zich niet
gauw gewonnen geven"; een andere be
teekenis van taai zullen we hier gracieus
negeeren) debat krijgen, Mr. de Rijke
(n.s.b.) rook zoo iets. Dat wil nog niet zeg
gen, dat ïeden van andere fracties mee
gaan snuffelen; eerder kan men verwach
ten dat ze zooveel mogelijk onaandoenlijk
zouden blijven zitten. Maar gisteren deed
zich het geval voor, dat mr. Michiels van
Kessenich (r.k.) tot groote verbazing
van zichzelf! het met den n.s.b. jurist
eens was, hetgeen gebeurde oij het wetje
tot vaststelling van regelen betreffende
het gelijktijdig genot van burgelijke en.
militaire belooning ten aanzien van be
zoldigde leden van de rechterlijke en van
de burgerlijke leden van de militair-
rechterlijke macht. In verband met het
alleszins loffelijke principe, dat de rechter
lijke macht de grootst mogelijke onafhan
kelijkheid moet genieten, worden de sala
rissen van de leden daarvan bij de wet en
niet in een salarisbesluit geregeld. Aange
zien de regeering echter geen reden ziet
om de onder de wapenen zijnde leden van
de rechterlijke macht in vollen omvang
twee salarissen te laten toucheeren, heeft
zij in bovengenoemd noodwetje enkele ar
tikelen var. de ambtenarenwet op ge
noemde heeren toepaseüjk verklaard, ge
lijk ook tusschen 1914 en 1918 is ge
schied. Daartegen ging het verzet van
mr. de Rijke en mr. Michiels van Kessenich
niet, maar tegen het feit, dat nu niet bij
de wet de salarissen van deze rechterlijke
ambtenaren geregeld zouden zijn.
De minister van justitie, prof. Gerbran-
dy, wees er op, dat de bezwaren alleen in
de toekomst zouden kunnen gelden, maar
legde er den nadruk op, dat het heelemaal
niet de bedoeling van de regeering was
van de wet af te wijken; het betreft immers
een noodregeling, zooals in 1914, waar
tegen uit de Kamers toen geen bezwaar is
gemaakt, En toen de beide opposanten in
hun repliek hun meening handhaafden,
voegde de bewindsman er nog aan toe, dat,
als men nu formalistisch zou willen zijn,
men wel 'n strijd met de Grondwet zou kun
nen construeeren, maar dat de salarisre
geling materieel niet wordt aangetast. Hij
zag geen reden om zich tegen een door de
billijkheid geboden ontwerp te verzetten.
De meerderheid der Kamer b
niet gedaan, maar, toen Cr 1 dit
adr
«n n0g
k
van mr. de Rijke werd gesWj? aandra*
14 M„ er tegen
enkele katholieken, anti-revL vSW
een gemengd gezelschap duó hberaW
Bij het wetsontwerp houd;
met betrekking tot het verzet, reMen
val van oorlog, oorlogsgevaa7r^ in ge.
buitengewone omstandigheden ander*
doeltreffend gebruik van vmLVan <*5
in het belang van de v0lks&%en
(wet gebruik vervoermiddelenfc°ud^
prof. Kranenburg ook een h39) ^ierp
juridische kwestie op, waarbiiwtische
hoofdzakelijk richtte tegen een tich
van minister Albarda in het Ultlating
aan de Kamer uitgebrachte m°fdeling
hierop neerkomend, dat de groot» k. °°rd-
heden van de regeering wei
treffen wetgeving en niet uitv£g,?yk b<-
nister Albarda had dit juist betwi mi-
zullen er niet verder op in csa„ We
constateeren, dat de heeren het V ecbts
elkaar eens werden, hetgeen heeleml met
erg was, want prof. Kranenburg nlet
achtte de gevraagde bevoegdheden (V,d')
In tegenstelling met zijn partKeSg'
aan de overzijde van het BinneniT« en
klaarde de heer von Bönninghausen
b dat zijn'fractie niet zou tegen
men, als het maar geen verkapte poging"
regeering was om de vervoerscoördin.ri
in te voeren. r°r»witie
Met den meesten nadruk kon de mini.,
hem verzekeren, dat de regeering daarlf
niet dacht en alleen een noodregeling
de volkshuishouding gereed wilde hehh*
voor het geval er ingegrepen moest
den. Maar ook dit zou ze pas doen, wan
bemiddelend overleg niet had gebaat
Zonder hoofdelijke stemming werd df
wetsontwerp aangenomen, evenals de Woen,
dag in de Tweede Kamer aangenomen wet
ontwerpen van technischen aard, betreffen
de de grensbewaking en een nadere wiizi"
ging van het tweede boek van het wetboek
van koophandel met het oog op de vordering
van zeeschepen, waarna con tingen teeringen
van steenkolen, gelaschte en naadlooze buk
zen, en van kunstzijden garens volgden"
alle bekrachtingsontwerpen. Op een vraag
in het verslag antwoordde minister Steen-
berghe, dat hij de kwestie of in de tegen
woordige tijdsomstandigheden met de con-
tingenteering moet worden doorgegaan aan
de commissie van advies voor de crisisin-
voerwet zou voorleggen.
Dat was het slot van de vergadering,
tevens de laatste van het zittingsjaar, want
vanmiddag heeft de minister van binnen-
landsche zaken, de heer van Boejjen, in op-
dracht van H.M. de Koningin de zitting in
een vereenigde vergadering van beide Ka-
mers, voorgezeten door baron de Vos van
Steenwijk, voorzitter der Eerste Kamer, in
de vergaderzaal der Tweede Kamer geslo
ten. Een plechtigheid, die op zich zelf maar
een drietal minuten duurt, maar gerekend
van het uur van bijeenkomst, te kwart voor
drie, in totaal niet meer dan twintig minu
ten, wanneer de minister precies om drit
uur het Kamergebouw betreden heeft, Vt
voorzitter der vergadering, de griffiers#
commiezen-griffier, benevens de leden vat
de commissie van in- en uitgeleide plegen in
ambtscostuum te zijn, de overige leden niet.
En Dinsdag weer de opening der Kamers
met het gebruikelijke ceremonieel!
Ingediend is een wetsontwerp be
vattende nadeie voorzieningen be
treffende de militaire justitie.
In de Memorie van Toe'ichting lezen wij:
Het wetsontwerp stelt, met het oog op de
tegenwoordige buitengewone omstandighe
den nadere voorzieningen voor betreffende
de militaire justitie.
Het ontwerp beoogt drieërlei:
1. Het openen van de mogelijk
heid om, ter voorziening in de thans
ontstane behoefte, t ij d e 1 ij k meer
gewone krijgsraden bij de landmacht
in te stellen.
2. Het wijzigen van de impera
tieve voorschriften omtrent instel
ling van krijgsraden te velde en van
temporaire krijgsraden.
3. Versterking van de proces-
sueele waarborgen voor verdachten
bij de beide laatste soorten van
krijgsraden.
Het zal duidelijk zijn, dat onder de tegen
woordige buitengewone omstandigheden
niet langer kan worden volstaan met den
eenigen thans 1,estaanden Krijgsraad voor
de landmacht te 's-ïTertogenbosch. Het ligt
daarom in het voornemen op korten termijn
twee andere gewone Krijgsdaden in te stel
len in beginsel van t ij d e 1 ij k karakter,
daar onzeker is, of niet eerlang krijgsraden
te velde zullen worden benoemd en in ieder
geval bij afloop van de tegenwoordige om
standigheden de militair-rechterlijke orga
nisatie opnieuw zal moeten worden vastge
steld.
De Imperatieve aard van de bestaande
voorschriften achten de minister van justi
tie en de minister van defensie, die deze
memorie onderteekend hebben, niet wen-
schelijk. In beginsel moeten deze krijgsra
den, welke een bijzondere procesorde mede
brengen, slechts bij bepaalde behoefte wor
den ingesteld.
Onvoorziene omstandigheden voorbehou
den ligt het niet in het voornemen van de
regeering, om, wordt het wetsontwerp aan
vaard, eerlang de instelling van temporaire
krijgsraden te bevorderen. Anders staat de
regeering tegenover krijgsraden te velde.
Het ligt in de bedoeling, als onderdeel van
de oorlogsvoorbereiding, tot zoodanige
krijgsraden te gelegener tijd over te gaan.
Nader zal worden overwogen, of deze
krijgsraden zullen worden ingesteld naast
de drie dan bestaande gewone krijgsraden of
dat zij deze laatste geheel zullen vervangen.
Het laatste voornemen maakt de vraag
acuut, of de processueele waarborgen 'voor
verdachten bij de krijgsraden te velde en de
temperaire krijgsraden kunnen worden ver
strekt. Het behoeft geen betoog, dat een
krachtige, doch tevens rechtvaardige jus
titie voor den goeden geest in de weer
macht van het hoogste belang Is.
De voorgestelde artikelen beoogen nieuwe
waarborgen in tweeërlei richting:
1, Door versterking van het juridische
element in de krijgsraden.
2. Door het openen van de mogelijkheid
van appèl van de vonnissen van de krijgsra
den te velde in tijd van vrede; in tijd ven
oorlog is gelijk beroep om voor de hand
liggende redenen niet mogelijk.
DE LUCHTVERBINDING NAAR EN VAN
INDIE HERSTELD.
Overtochtsduur 6 dagen.
De K.L.M. luchtdienst naar Neder-
landsch-Indië wordt heden in
beide richtingen, in voorloopigen
vorm hervat, n.L tusschen Napels
en Bandoeng. De overtochtsduur zal
vermoedelijk zes dagen bedragen.
Tusschen Napels en Amsterdam
wordt de luchtpost per trein ver
voerd.
De vliegtuigen zullen, onvoorziene om
standigheden voorbehouden, twee maaB
week, op Maandag en Donderdag van
doeng en Napels vertrekken. Voor he
vervoer tusschen Amsterdam en Nape
twee dagen worden gerekend.
Met dezen dienst kunnen voorloop g.
gens gebrek aan plaatsruimte, geen
postpakketten worden veryoerd. tDait-
de postkantoren aanwezige,li; „rden aan
ketten voor Nederlandsch-Indie w „j^er-
de afzenders teruggezonden. De
kosten worden terugbetaald. te
In verbond met de vele mail, r..M-*
wachten ligt, vertrekt het v0^® er van
vliegtuig reeds Maandag a.s., de m(il-
Napels. De hierop aansluiting g ^„gg
trein vertrok hedenmorgen
uit Amsterdam. „wende vlM*
Het heden uit Napels vertrek* poJj|U
tuig zal te Alexandrië de met ovememen
Roebia meegekomen luchtmail °ve
en naar Indië brengen. ic
Te Napels zijn onlangs de 7 en 9
tuigen aangekomen, welk6 varlgten. P*
September Bandoeng hebb iuchW*
met deze vliegtuigen verzo jnnilddel*
uit Nederlandsch-Indie he«i met d«n
Zwitserland bereikt en is Sden,
extratrein naar ons land ve
INTERNEERING VAN OORLO
Ter verbetering van een 0nz v»n
ons gepubliceerd bericht, de in
officieele zijde mede, dat logsvluchW
neering van eventueel e oor
lingen bestemd zijn de 1 1 f(j.Beve
en Duivelend, Tholenen1 giti^"
dus niet zuid-Beveland, zooa
meldden.