Critiek in de Tweede Kamer op belastirigontwerpen. Enkele noodwetten aangenomen. Binnenland Pro en contra de diverse voorzieningen. Geen verdere restitutie van wegenbelasting. Het vergaan van de R. 5. Schriftelijke vragen. Over één was stemming noodig. Voorbereiding tijdelijke krijgsraden. Instelling slechts bij bepaalde behoe-te. vluchtelingen^ door TWEEDE BLAD. Verschenen is thans het Voorloo- pig Verslag van de Tweede Kamer over de voorgenomen heffing van een nationale inkomsten- en winst belasting en wijziging van eenige belastingwetten. Wij ontleenen hier aan het volgende: De commissie van voorbereiding vestigt er de aandacht op, dat het afdeelingsonder- zoek is geschied vóór de ontslagaanvrage van het vierde kabinet-Colijn. Algemeen had het verwondering gewekt, dat de regeering heeft nagelaten, in dc Memorie van Toelichting die gegevens om trent den financieelen toestand des lands en omtrent haar eigen beleid te dier zake te verstrekken, welke een duidelijk inzicht zou den kunnen bieden met betrekking tot de onvermijdelijkheid en de beteekenis van de voorgestelde aanzienlijke belastingverzwa- ring. Naar het oordeel van verscheidene leden wijst het aftreden van den minister van financiën betrekkelijk kort na de inzending van het wetsontwerp op grond van mee- ningsverschillen omtrent het te volgen finan- cieele beleid er op, dat het ontwerp werd ingediend zonder dat op dit allergewichtigste onderdeel van het regeeringsbeleid homo geniteit in het kabinet bestond. Gezien al de onzekerheid, achtte men het niet mogelijk, thans een ge fundeerde meening over de voorstel len der regeering in het algemeen over het aard, strekking en draagwijdte te geven. Men moest zich zulk een oordeel dan ook voorbehouden totdat men zou hebben kun nen kennis nemen van de Memorie van Ant woord, waarin men vertrouwde volledige gegevens te zullen aantreffen zoowel omtrent den toestand van 's rijks schatkist en het door de regeering te volgen financieele en monetaire beleid. Inmiddels meende men zijn afwachtende houding niet zoover te behoeven uit te strekken, dat elke critische beschouwing achterwege zou moeten worden gelaten. Behalve de noodzakelijkheid van groote defensie- en werkloosheidsuitgaven en het feit, dat de laatste voor het overgroote deel ten laste van den gewonen dienst zijn ge bracht, is, naar men meende, ook de sanee ring van het budget een der factoren ge weest, welke een belastingverhooging heb ben noodig gemaakt. Sommige leden waren van meening, dat een goede politiek eischt, dat voor alles maatregelen worden getroffen om een nieuwe aangroeiïng van de begrooting van uitgaven te voorkomen. Op grond van dit standpunt meenden de hierbedoelde leden er reeds thans met na druk op te moeten wijzen, dat een verhoo ging van den belastingdruk, in welken vorm ook voor hen slechts aanvaardbaar is, indien vaststaat, dat zooveel mogelijk alle niet strikt noodzakelijke uitgaven worden vermeden.H. i. is de indiening van dit ont werp te wijten aan het feit, dat de begroo ting van 1939 een uitgaven-accres van 42 millioen vertoonde in vergelijking met die van 1937. Andere leden erkenden de groote beteekenis van het sluitende budget als algemeene richtlijn in het fi nancieele beleid. Evenzeer waren zij er echter van overtuigd, dat dit niet de eenige richtlijn is; dat niet met de aanvaarding en de toepas sing van dezen regel alleen een te verantwoorden financieel beheer verzekerd kan worden geacht. De leden, hier aan het woord, achtten het volkomen verdedigbaar, dat een veel grooter bedrag aan werkloosheidsuitgaven, voor zoover die het karakter van investeerings- maatregelen dragen ten laste van den kapitaald lenst wordt gebracht, dan thans het geval is. Een reëele bezuiniging, vooral ook voor zoover betreft de ambtelijke outillage, acht ten ook hier aan het woord zijnde leden ge- wenscht. Weder andere leden, die met deze be schouwingen instemden, meenden dat een verhooging van de belastingen slechts zeer tijdelijk zal kunnen helpen. Sommige leden wezen er op, dat, als in derdaad uit dit ontwerp ongeveer 50 mil lioen zal kunnen worden verkregen, daar mede wel goeddeels het berekende tekort voor 1939 zal kunnen worden opgevangen, doch nog geenszins in de nieuwe tekorten zal zijn voorzien, welke in de naaste toe komst weder te dekken zullen zijn. Verscheidene leden, die er van overtuigd waren, dat onder de tegenwoordige omstan digheden aan een verhooging van de inkom sten door middel van belastingverzwaring niet te ontkomen i3, duchtten echter van zulk een verzwaring in het algemeen, en in het bijzonder in den vorm, zooals die in het ontwerp wordt voorgesteld, verschillende nadeelen. En nieuwe werkloosheid èn een vermindering van inkomsten van rijk en gemeenten uit de bestaande bronnen zal het gevolg zijn. Andere leden hadden zich afgevraagd, of de onderhavige voorstellen wel passen in 't stelsel van een stimuleerende welvaartpoli- tiek, dat door de regeering sinds eenigen tijd wordt gevolgd. Sommige leden meenden de aandacht te mogen vragen voor het feit, dat bij de be oordeeling van het ontwerp vooral moet worden gewaakt tegen een identificeeren van de opbrengst, welke per saldo van de voorgestelde maatregelen is te verwachten, met de verhooging van den belastingdruk, welke van die maatregelen het gevolg zal zijn. Vele leden stelden de vraag, of het geen juistere politiek ware geweest, de vrij aan zienlijke belastingverlagingen, welke wor den voorgesteld, achterwege te laten, waar door het bedrag, dat uit nieuwe heffingen of uit verhooging van bestaande heffingen moet komen, aanmerkelijk lager zou hebben kunnen blijven. Gaarne zouden verscheidene leden zien, dat het vroegere tarief der succesbelasting werd hersteld of althans eenige verzwaring in die heffing werd aangebracht. Mede bepleitten eenige leden, in het bij zonder ter dekking van een aanzienlijk deel der defensie-uitgaven, een heffing in eens, welke ook bij een matig tarief een be langrijke bate zou kunnen opleveren. Ook werd door een aantal leden gedacht aan een offer, te eischen van Nederlanders in den vreemde, die in de Nederlandsche belastingen veel minder bijdragen, dan wan neer zij hier te lande zouden wonen. Andere leden, die zich noch met 'n heffing in eens noch met een ver hooging van de successiebelasting zouden kunnen vereenigen, waren voorshands van meening dat boven het thans voorgestelde de voorkeur zou verdienen een verhooging van de Rijksinkomstenbelasting voor inkomens tusschen de 4000 en 40.000 gulden, waarvan men zeker niet kan zeggen, dat zij thans door die belasting te zwaar worden getroffen. Nog bepleitten eenige leden de invoering van een speciale heffing van de tantièmes, genoten door anderen dan hen, die met de dagelijksche leiding eener onderneming zijn belast. Ten slotte werd er op gewezen, dat, voor zoover de tweepercentsheffingen betreft, de zelfde opbrengst zou kunnen worden be reikt als de regeering van haar voorstellen verwacht, indien op de bestaande inkom stenbelasting met afschaffing van den be- staanden aftrek voor minimum-levensonder- houd een kop werd gezet van 2 pCt. Sommige leden meenden van de gelegen heid gebruik te moeten maken tot het noe men van eenige nieuwe bronnen. In de eerste plaats werd er in dit verband op gewezen, dat de personeele belasting een zwaar drukkende heffing blijft en dat het daarom alleszins gerechtvaardigd zou zijn, dat van hen, die als gevolg van de wijze, waarop zij hun leven hebben ingericht, geen of slechts in zeer geringe mate personeele belasting betalen, een speciale belasting wordt geheven. Daartegenover zou dan als complement kunnen staan een versterkte kinderaftrek bij de personeele belasting, waaraan groote behoefte bestaat. Voorts werd de aandacht geves tigd op de mogelijkheid van een mobilisatiebelasting en een belasting op winst, voortvloeiende uit de economische oorlogsvoorbereiding. Een weerbelasting leek verscheidene leden nog altijd rechtvaardig, Tenslotte bepleitte een der leden een progressieve reclame- en advertentiebelas ting. Tegen dit laatste denkbeeld werd van ver schillende andere zijden ernstig bezwaar ge opperd. Verscheidene leden vonden het voorgestel de stelsel van heffing te ingewikkeld. Voorts vonden diverse leden het onjuist, dat de in komsten- en winstbelasting geen progressie vertoont. Ook op de voorgestelde huur- en rentebe lasting werd critiek geoefend. Zeer belang rijk werd de vraag geacht in hoeverre deze heffing op den huurder zal worden ver haald. Het verbod van afwenteling van deze belasting achtten vele leden van zeer be trekkelijke waarde. Sommige leden vroegen in het bijzonder de aandacht voor de woningen, ingevolge de woningwet tot stand gekomen en in ex ploitatie bij gemeenten en woningbouwver- eenigingen. De netto-opbrengst der hierbedoelde wo ningen is nihil of zelfs negatief. Het heffen van huurbelasting voor deze categorie kan dus moeilijk in overeenstemming worden gebracht met de bedoeling van het wetsont werp: het belasten van de netto-opbrengst van alle bronnen van inkomst. De loonbelasting zal, naar het oordeel van verscheidene leden, zwaar drukken op de loonarbeiders en het overheidspersoneel. Bij vele leden bestond zeer ernstige bedenking, dat ook deze belasting van alle loonen, ook van de laagste zal worden geheven. Ook werd het onjuist geacht, dat de inkomsten van een werknemer, die evenveel verdient als een gesteunde, wèl zullen worden belast, terwijl dit bij de gesteunden niet het ge val is. Tenslotte werd uitvoerige critiek geleverd op de winst- en vennootschapsbelasting. Vele leden konden zich met de voorge stelde belastingverlagingen wel vereenigen. Vele leden vonden de hier voorgestelde voorziening ten behoeve van de groote ge zinnen in dezen vorm onjuist. De vraag zal vanzelf rijzen, waarom deze steun aan de ouden van dagen wordt onthouden. Verschei dene andere leden juichten de regeling toe. De A.N.W.B. en de K.N.A.C. deelen mede: De regeering heeft een dringend beroep gedaan op de houders van auto's en motor rijwielen om hun voertuigen niet onnoodig te gebruiken, teneinde aldus benzine, olie, banden en materiaal te besparen. Het spreekt vanzelf, dat zij, die zooveel nationaal saamhoorigheidsgevoel en gemeenschaps zin toonden om aan dézen'oproep gevolg te geven en die hun motorrijtuig ..oplegden ook min of meer rekenden op het voor de hand liggende complement van dezen maat regel, nl. een tegemoetkomende houding van de regeering inzake de financieele las ten, die de overheid aan het bezit van een motorrijtuig verbindt. Het is duidelijk, dat men geen belasting kan laten betalen voor het brengen van een vrijwillig offer in het belang van de ge meenschap, zoodat verwacht mocht worden, dat de vooruitbetaalde motorrijtuigenbelas ting (wegenbelasting), zou worden geresti tueerd. Dit laatste zou bovendien voor hen, die aan den eersten oproep van de regeering geen gevolg hebben gegeven, een prikkel te meer zijn om dit alsnog te doen. De Kon. Nederl. Toeristenbond A.N.W.B. en de Kon. Nederl. Automobielclub hebben in een adres aan den minister van financiën op grond van de genoemde argumenten verzocht, de mogelijkheid tot terugbetaling van de wegenbelasting open te stellen. Tegen de verwachting in hebben de A.N.W.B. en de K.N.A.C. echter van den minister bericht ontvangen, dat Z.Exc. niet bereid is den ..vrij willigers van den nationalen daad" de belasting terug te betalen over den tijd, dat zij in 's lands belang hun motorrijtuig buiten gebruik stellen. Van de mogelijkheid tot restitutie van de wegenbelasting kunnen dus alleen zij profiteeren, wier motor rijtuig voor militair gebruik is ge vorderd of die onder de wapenen zijn. Dit was trouwens reeds be kend. Wel is de minister bereid gevon den dezelfde regeling toe te passen op houders van z.g. 60-dagen-kaar- ten van de wegenbelasting, wier motorrijtuig gevorderd is of die on der de wapenen zijn. Ook dezen krijgen dus een deel van hun belas ting terug, overeenkomend met het nog niet verbruikte deel van hun kaart. De A.N.W.B. en de K.N.A.C. voelen zich door deze beslissing zeer teleurgesteld en zijn van oordeel, dat uit een oogpunt van billijkheid en van landsbelang een anders beslissing verwacht mocht worden. De A.N.W.B. en de K.N.A.C. vestigen er ten slotte de aandacht op; dat houders van jaarkaarten van de motorrijtuigenbelasting, op grond van de normale wettelijke rege ling, restitutie kunnen verkrijgen voor de nog niet ingegane kwartalen, d.w.z. van 1 Nov. 1939 tot 1 Mei 1940. Het Eerste Kamerlid Wiardi Beekman (S D. A. P.) heeft den minister van staat, minister van algemeene zaken a. i., en aan de ministers van buitenlandsche zaken en van defensie de volgende vragen gesteld: Is het den ministers bekend, dat in den ochtend van 14 September reeds een uit voerige Duitsche lezing over het vliegtuig incident benoorden de Wadden-eilanden bekend was, die o.a. in een enkel Neder- landsch ochtendblad en in de ochtenduit zending van nieuwsberichten over een Belgischen en over een Engelschen zender werd gepubliceerd? Zijn de ministers voorts op de hoogte van de omstandigheid, dat deze publicatie van Duitsche zijde aanmerkelijk uitvoeriger dan de sobere mededeeling van den Neder- landschen regeeringspersdienst en wat be treft de feiten afwijkende van de berichten van den regeeringspersdienst aanleiding heeft gegeven tot het ontstaan van aller hande geruchten, die bij een tydiger en vollediger voorlichting hadden kunnen zijn voorkomen? Zijn de ministers bereid te be vorderen,'dat in gevallen van dezen aard en ter zake van gebeurtenis sen of maatregelen, die op andere wijze met de mobilisatie of met de internationale positie van ons land verband houden voor zoover althans de publicatie er van aan beveling verdient en niet met 's lands belang strijdig moet wor den geacht zoo volledig en bo venal zoo spoedig mogelijk opening van zaken wordt gedaan, opdat het Nederlandsche publiek en het bui tenland intijds worden ingelicht en de verbreiding van onjuiste en somtijds niet onbedenkelijke ge ruchten kan worden tegengegaan? VRIJWILLIGERS VAN DE LAND STORMCORPSEN. De regeeringspersdienst meldt: Vrijwilligers van de landstormcorpeen motordienst en vaartuigendienst, die de meening zijn toegedaan, dat zij niet ver plicht zijn om bij mobilisatie in werkelijken dienst te komen zich daarbij beroepende op hun bij het aangaan hunner verbintenis gedane toezeggingen kunnen, hoewel zij rechtens tot opkomst verplicht zijn, zich rechtstreeks tot den inspecteur van den vrij- willigen landstorm wenden met een gemo tiveerd verzoek om in het genot van klein verlof te worden gesteld. In de verzoeken moet het onderdeel wor den vermeld waarbij zij thans in werkelij ken dienst zijn. Het in het genot stellen van klein verlof zal geleidelijk geschieden, waarbij de voor rang wordt verleend aan vrijwilligers boven den leeftijd van 35 jaar, gezinshoofden en kostwinners. Het kan in cje Eerste Kamer, ook in dezen tijd, nog wel eens an ders gaan dan in de Tweede met wetsontwerpen, die onder de categorie „noodwetten" gerekend moeten worden. Daarvan hebben we gistermiddag een proefje ge kregen. In den Senaat kan men de dingen wel eens heel precies en formeel bezien. Als er maar het geringste vermoeden is van inbreuk of aantasting van een of ander Grondwetsartikel, dan kan men een lang durig en taai (in den zin van „zich niet gauw gewonnen geven"; een andere be teekenis van taai zullen we hier gracieus negeeren) debat krijgen, Mr. de Rijke (n.s.b.) rook zoo iets. Dat wil nog niet zeg gen, dat ïeden van andere fracties mee gaan snuffelen; eerder kan men verwach ten dat ze zooveel mogelijk onaandoenlijk zouden blijven zitten. Maar gisteren deed zich het geval voor, dat mr. Michiels van Kessenich (r.k.) tot groote verbazing van zichzelf! het met den n.s.b. jurist eens was, hetgeen gebeurde oij het wetje tot vaststelling van regelen betreffende het gelijktijdig genot van burgelijke en. militaire belooning ten aanzien van be zoldigde leden van de rechterlijke en van de burgerlijke leden van de militair- rechterlijke macht. In verband met het alleszins loffelijke principe, dat de rechter lijke macht de grootst mogelijke onafhan kelijkheid moet genieten, worden de sala rissen van de leden daarvan bij de wet en niet in een salarisbesluit geregeld. Aange zien de regeering echter geen reden ziet om de onder de wapenen zijnde leden van de rechterlijke macht in vollen omvang twee salarissen te laten toucheeren, heeft zij in bovengenoemd noodwetje enkele ar tikelen var. de ambtenarenwet op ge noemde heeren toepaseüjk verklaard, ge lijk ook tusschen 1914 en 1918 is ge schied. Daartegen ging het verzet van mr. de Rijke en mr. Michiels van Kessenich niet, maar tegen het feit, dat nu niet bij de wet de salarissen van deze rechterlijke ambtenaren geregeld zouden zijn. De minister van justitie, prof. Gerbran- dy, wees er op, dat de bezwaren alleen in de toekomst zouden kunnen gelden, maar legde er den nadruk op, dat het heelemaal niet de bedoeling van de regeering was van de wet af te wijken; het betreft immers een noodregeling, zooals in 1914, waar tegen uit de Kamers toen geen bezwaar is gemaakt, En toen de beide opposanten in hun repliek hun meening handhaafden, voegde de bewindsman er nog aan toe, dat, als men nu formalistisch zou willen zijn, men wel 'n strijd met de Grondwet zou kun nen construeeren, maar dat de salarisre geling materieel niet wordt aangetast. Hij zag geen reden om zich tegen een door de billijkheid geboden ontwerp te verzetten. De meerderheid der Kamer b niet gedaan, maar, toen Cr 1 dit adr «n n0g k van mr. de Rijke werd gesWj? aandra* 14 M„ er tegen enkele katholieken, anti-revL vSW een gemengd gezelschap duó hberaW Bij het wetsontwerp houd; met betrekking tot het verzet, reMen val van oorlog, oorlogsgevaa7r^ in ge. buitengewone omstandigheden ander* doeltreffend gebruik van vmLVan <*5 in het belang van de v0lks&%en (wet gebruik vervoermiddelenfc°ud^ prof. Kranenburg ook een h39) ^ierp juridische kwestie op, waarbiiwtische hoofdzakelijk richtte tegen een tich van minister Albarda in het Ultlating aan de Kamer uitgebrachte m°fdeling hierop neerkomend, dat de groot» k. °°rd- heden van de regeering wei treffen wetgeving en niet uitv£g,?yk b<- nister Albarda had dit juist betwi mi- zullen er niet verder op in csa„ We constateeren, dat de heeren het V ecbts elkaar eens werden, hetgeen heeleml met erg was, want prof. Kranenburg nlet achtte de gevraagde bevoegdheden (V,d') In tegenstelling met zijn partKeSg' aan de overzijde van het BinneniT« en klaarde de heer von Bönninghausen b dat zijn'fractie niet zou tegen men, als het maar geen verkapte poging" regeering was om de vervoerscoördin.ri in te voeren. r°r»witie Met den meesten nadruk kon de mini., hem verzekeren, dat de regeering daarlf niet dacht en alleen een noodregeling de volkshuishouding gereed wilde hehh* voor het geval er ingegrepen moest den. Maar ook dit zou ze pas doen, wan bemiddelend overleg niet had gebaat Zonder hoofdelijke stemming werd df wetsontwerp aangenomen, evenals de Woen, dag in de Tweede Kamer aangenomen wet ontwerpen van technischen aard, betreffen de de grensbewaking en een nadere wiizi" ging van het tweede boek van het wetboek van koophandel met het oog op de vordering van zeeschepen, waarna con tingen teeringen van steenkolen, gelaschte en naadlooze buk zen, en van kunstzijden garens volgden" alle bekrachtingsontwerpen. Op een vraag in het verslag antwoordde minister Steen- berghe, dat hij de kwestie of in de tegen woordige tijdsomstandigheden met de con- tingenteering moet worden doorgegaan aan de commissie van advies voor de crisisin- voerwet zou voorleggen. Dat was het slot van de vergadering, tevens de laatste van het zittingsjaar, want vanmiddag heeft de minister van binnen- landsche zaken, de heer van Boejjen, in op- dracht van H.M. de Koningin de zitting in een vereenigde vergadering van beide Ka- mers, voorgezeten door baron de Vos van Steenwijk, voorzitter der Eerste Kamer, in de vergaderzaal der Tweede Kamer geslo ten. Een plechtigheid, die op zich zelf maar een drietal minuten duurt, maar gerekend van het uur van bijeenkomst, te kwart voor drie, in totaal niet meer dan twintig minu ten, wanneer de minister precies om drit uur het Kamergebouw betreden heeft, Vt voorzitter der vergadering, de griffiers# commiezen-griffier, benevens de leden vat de commissie van in- en uitgeleide plegen in ambtscostuum te zijn, de overige leden niet. En Dinsdag weer de opening der Kamers met het gebruikelijke ceremonieel! Ingediend is een wetsontwerp be vattende nadeie voorzieningen be treffende de militaire justitie. In de Memorie van Toe'ichting lezen wij: Het wetsontwerp stelt, met het oog op de tegenwoordige buitengewone omstandighe den nadere voorzieningen voor betreffende de militaire justitie. Het ontwerp beoogt drieërlei: 1. Het openen van de mogelijk heid om, ter voorziening in de thans ontstane behoefte, t ij d e 1 ij k meer gewone krijgsraden bij de landmacht in te stellen. 2. Het wijzigen van de impera tieve voorschriften omtrent instel ling van krijgsraden te velde en van temporaire krijgsraden. 3. Versterking van de proces- sueele waarborgen voor verdachten bij de beide laatste soorten van krijgsraden. Het zal duidelijk zijn, dat onder de tegen woordige buitengewone omstandigheden niet langer kan worden volstaan met den eenigen thans 1,estaanden Krijgsraad voor de landmacht te 's-ïTertogenbosch. Het ligt daarom in het voornemen op korten termijn twee andere gewone Krijgsdaden in te stel len in beginsel van t ij d e 1 ij k karakter, daar onzeker is, of niet eerlang krijgsraden te velde zullen worden benoemd en in ieder geval bij afloop van de tegenwoordige om standigheden de militair-rechterlijke orga nisatie opnieuw zal moeten worden vastge steld. De Imperatieve aard van de bestaande voorschriften achten de minister van justi tie en de minister van defensie, die deze memorie onderteekend hebben, niet wen- schelijk. In beginsel moeten deze krijgsra den, welke een bijzondere procesorde mede brengen, slechts bij bepaalde behoefte wor den ingesteld. Onvoorziene omstandigheden voorbehou den ligt het niet in het voornemen van de regeering, om, wordt het wetsontwerp aan vaard, eerlang de instelling van temporaire krijgsraden te bevorderen. Anders staat de regeering tegenover krijgsraden te velde. Het ligt in de bedoeling, als onderdeel van de oorlogsvoorbereiding, tot zoodanige krijgsraden te gelegener tijd over te gaan. Nader zal worden overwogen, of deze krijgsraden zullen worden ingesteld naast de drie dan bestaande gewone krijgsraden of dat zij deze laatste geheel zullen vervangen. Het laatste voornemen maakt de vraag acuut, of de processueele waarborgen 'voor verdachten bij de krijgsraden te velde en de temperaire krijgsraden kunnen worden ver strekt. Het behoeft geen betoog, dat een krachtige, doch tevens rechtvaardige jus titie voor den goeden geest in de weer macht van het hoogste belang Is. De voorgestelde artikelen beoogen nieuwe waarborgen in tweeërlei richting: 1, Door versterking van het juridische element in de krijgsraden. 2. Door het openen van de mogelijkheid van appèl van de vonnissen van de krijgsra den te velde in tijd van vrede; in tijd ven oorlog is gelijk beroep om voor de hand liggende redenen niet mogelijk. DE LUCHTVERBINDING NAAR EN VAN INDIE HERSTELD. Overtochtsduur 6 dagen. De K.L.M. luchtdienst naar Neder- landsch-Indië wordt heden in beide richtingen, in voorloopigen vorm hervat, n.L tusschen Napels en Bandoeng. De overtochtsduur zal vermoedelijk zes dagen bedragen. Tusschen Napels en Amsterdam wordt de luchtpost per trein ver voerd. De vliegtuigen zullen, onvoorziene om standigheden voorbehouden, twee maaB week, op Maandag en Donderdag van doeng en Napels vertrekken. Voor he vervoer tusschen Amsterdam en Nape twee dagen worden gerekend. Met dezen dienst kunnen voorloop g. gens gebrek aan plaatsruimte, geen postpakketten worden veryoerd. tDait- de postkantoren aanwezige,li; „rden aan ketten voor Nederlandsch-Indie w „j^er- de afzenders teruggezonden. De kosten worden terugbetaald. te In verbond met de vele mail, r..M-* wachten ligt, vertrekt het v0^® er van vliegtuig reeds Maandag a.s., de m(il- Napels. De hierop aansluiting g ^„gg trein vertrok hedenmorgen uit Amsterdam. „wende vlM* Het heden uit Napels vertrek* poJj|U tuig zal te Alexandrië de met ovememen Roebia meegekomen luchtmail °ve en naar Indië brengen. ic Te Napels zijn onlangs de 7 en 9 tuigen aangekomen, welk6 varlgten. P* September Bandoeng hebb iuchW* met deze vliegtuigen verzo jnnilddel* uit Nederlandsch-Indie he«i met d«n Zwitserland bereikt en is Sden, extratrein naar ons land ve INTERNEERING VAN OORLO Ter verbetering van een 0nz v»n ons gepubliceerd bericht, de in officieele zijde mede, dat logsvluchW neering van eventueel e oor lingen bestemd zijn de 1 1 f(j.Beve en Duivelend, Tholenen1 giti^" dus niet zuid-Beveland, zooa meldden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6