DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Engeland zal den strijd zoo
krachtig mogelijk voortzetten.
Hederlaridsch oorlogsschip op
een mijn geloopen.
Churchil maakt de balans op.
Ciano confereert in Berlijn.
Mijnenveger „Jan van Gelder" op een
mijn geloopen.
Rede van Churchill.
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon-
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.—,
franco door het geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN:
Van 15 regels 1.25, elke regel meer 0.25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek* en Handelsdruk
kerij v/h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
232
Dit nummer bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Maandag 2 October 1939
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
141e Jaargang
Drie dooden, drie vermisten,
twee zwaargewonden.
achterschip op een
mijn gestoten.
£tIder2?V7d' dat de -da"
De aigemeene toestand.
Vredeshlanken.
ALKMAARSCHE COURANT.
No.
Het voornaamste oorlogsnieuws omdat wy er direct by betrokken zyn
is dat de Hollandsche mijnenveger Jan van Gelder by Terschelling door een
mijn getroffen en ernstig beschadigd is, waardoor een deel der bemanning
gedood of ernstig gewond is. Het bewijst, dat ook het risico der neutralen
in dezen oorlog bijzonder groot is, in het byzonder van de marine-mannen,
die in de mijnenvelden voor een zeer gevaarlijke taak staan.
In een uitvoerige radiorede heeft Churchill een overzicht van den toestand
gegeven waarin hy de verzekering gaf, dat Polen weer zal opstaan.
Hij achtte het optreden van Rusland in Oost-Europa een belemmering voor
de Duitsche agressieplannen, daar Rusland thans een Oostelijk front heeft
geschapen dat de Duitschers niet kunnen passeeren terwijl ook de Duitsche
plannen ten opzichte van de Oekraine en de Baltische staten geen voortgang
kunnen hebben en geen Duitsche invloed in den Balkan is te vreezen.
Hij deelde mede dat in de afgeloopen week geen Britsch schip tot zinken
gebracht is en dat Engeland met alle beschikbare krachten den oorlog zal
voortzetten.
Graaf Ciano is te Berlijn aangekomen en confereerde met Hitier en Von
Ribbentrop. Men is in de democratische staten zeer benieuwd naar de Duit
sche vredesvoorstellen en verkondigt dat er heel wat hersteld en gegaran
deerd zal moeten worden aleer men déze in overweging zal kunnen nemen.
De regeeringspersdienst meldde gistermiddag het volgende:
„Hedenmiddag omstreeks half drie heeft by mynenwerkzaamheden nabij
Terschelling door het springen van een mijn een treurig ongeluk plaats
gehad. De Koninklijke Marine betreurt twee dooden, een korporaal
konstabel Grootjans, en den matroos eerste klasse Bimmel. Vermist worden
de luitenant ter zee derde klasse der Koninklijke Marine-reserve Donker,
schipper Leenders en majoor-machinist Strous.
Er zijn drie zwaar gewonden, nl. de kwartiermeester van Eyk, de korporaal-
machinist Kruisland en de adspirant kwartiermeester Arends. Verder zijn
vier marineschepelingen licht gewond.
Het schip waarop de betrokkenen dienden, H. Ms. mijnenveger Jan van
Gelder, is beschadigd.
De onmiddellijk na het bekend worden van de ramp in Den Helder gereed
gehouden vliegtuigen met geneeskundig personeel behoefden niet op te
shjgen, daar ter plaatse voldoende geneeskundige hulp aanwezig was.
m rent oorzaak en juiste omstandigheden van het ongeluk tast men nog
het duister.
Een nauwkeurig onderzoek wordt ingesteld."
U ens het overbrengen van de slachtoffers naar Den Helder is de zwaarge
wonde korp.-machinist J. A. Kruisland overleden.
Üemeld:^erSC'le"'n£ w°rdt het volgende
Werden dkt!frS j j° bet e'land Terschelling
?°°r het dpi 'j j omstreeks half drie
Irde kustU,k0dner °"t.p^fingopg.eschrikt'
oor,,.
dat
een Toen bekend
da' zich twL k°D worden waargenomen,
jab'iheid bevond g¥chepen in clkaars
een ondel Toen bekend werd,
V?D onmiddeTlr ^aS £ebeurd< werd de ha-
ï'êezet. T. oor marinemanschappen
£aQdaris, ren de reddinfIboot
"Texel" v,n °°osboot en de sleepboot
Slslentie uit H ,reederij Doeksen ter as-
Werd dadel ik hosP'taal op Terschelling
K^egers stondfereedheid gebracht en de
.ar om naar j met volledig materiaal
r ^angenomPn G jVen uit te rukken
•Vk'nfi me, Crkzaamheden
van
*;villung mei "'^«aanineaen in samen-
lchtte. Later u? a.nderen mijnenveger ver-
der Hulst''' d?' dit d* „Abraham
b°den kunnend' lp zal dus sp°edié
°ien
a« de
r.Tj.geen gebr„:ü"t. oranaaris neen
lngboot ie behoeven te maken. De
r,1ggékeerd 3 e e'c uren in de haven
innen zijn
diensten der
Brandaris heeft
In den loop van den middag werd be
richt ontvangen, dat de „Jan van Gelder
door de sleepboot „Texel" op sleeptouw
was genomen. Aanvankelijk schijnt het de
bedoeling te zijn geweest den beschadigden
oorlogsbodem naar West-Terschelling te
sleepen, doch laat in den avond, toen het
schip nog niet was gearriveerd, werd ver
nomen, dat het ten noordwesten van het
eiland bij den z.g. Spathoek voor anker
was gegaan om bij het aanbreken van den
dag naar Den Helder te worden gebracht.
Slachtoffers te Den Helder
binnengebracht.
Omtrent de oorzaak en de toe
dracht van het ongeluk zijn te Den
Helder nog weinig bijzonderheden
bekend. Het schip, een zusterschip
van de „Willem van Ewijck'
werd van achteren door een mijn
geraakt.
Een explosie volgde, waarbij het
schip ernstig beschadigd Werd,
doch dank zij het waterdichte
schot drijvende bleef. Het feit, dat
het schip niet midscheeps getrof
fen werd, zooals bij de „Willem
van Ewijck" het geval was, is
oorzaak, dat de ramp niet dien
ontzettenden omvang heeft aan-.
genomen, als de ramp van de
„Van Ewijck".
Het verschrikkelijke nieuws was al
spoedig in den Helder bekend. Het publiek
begaf zich naar de buitenhaven, waar de
genen, die daar reeds vroeg waren, enkele
motorbootjes zagen vertrekken, die met
materiaal en verplegend personeel de ha
ven verlieten.
Tegen vijf uur hadden zich vele honder
den bij het havenhoofd verzameld. Bij ge
brek aan positieve gegevens maakte men
allerlei gissingen. Er gingen geruchten, dat
een schip met man en muis was vergaan.
Later sprak men van een tiental dooden.
De marinemenschen waren zwijgzaam, doch
het duurde niet lang of men vernam, dat
er slechts enkele dooden waren en dat het
schip, niet gezonken was.
Tegen het vallen van den avond werd
het terrein bij den aanlegsteiger door po
litie, geassisteerd door de gewapende
marinemacht, ontruimd en werd de weg
naar het marine-hospitaal vrijgemaakt.
Ëen torpedobootje van de Mok bracht
officieren en dokters, die snel per taxi
wegreden. Twee ziekenauto's van het hos
pitaal en een personenauto met een roode
kruisvlag bedekt, reden tot bij den aan
legsteiger, terwijl twee groote grijze ma
rine-autobussen hier eveneens arriveerden.
Verplegers in witte jassen stonden in
afwachting.
Het was te kwart over zeven, dat de
lichten van den mijnenveger „Abraham van
der Hulst" voor den haveningang zichtbaar
werden. Langzaam stoomde het schip de
haven binnen. Geen vlag woei halfstoks,
want het was reeds na zonsondergang: de
vlaggen waren binnengehaald. Het schip
draaide om zijn anker en kwam met bak
boord voor den steiger te liggen. Het was
inmiddels donker geworden en de vele
lichten op het dek en achter de partijspoor
ten maakten een fantastisch effect. In het
schijnsel van de sterke lampen aan boord
zag men hoe de brancards met de zwaar
gewonden en de overledenen in de zieken
auto's werden geschoven. Langzaam reden
de wagens naar het hospitaal, waar alles in
gereedheid was gebracht om de zwaarge
wonden onmiddellijk te helpen.
In de twee groote bussen werden de
lichtgewonden en de andere opvarenden
van den mijnenveger weggebracht. Het
talrijke publiek, dat in den kouden wester
storm het droeve schouwspel had gadege
slagen, ging vervolgens zwijgend stad
waarts.
De „Jan van Gelder".
De mijnenveger „Jan van Gelder" be
hoorde, evenals de „Willem van Ewijck"
tot de serie van acht mijnenvegers, welke
in de afgeloopen twee jaar zijn gebouwd en
waarvan er vier in Nederlandsch-Indië zijn
gestationneerd. De namen van deze sche
pen zijn ontleend aan scheepscomman-
danten uit de zeventiende eeuw, die, hoe
wel zij minder bekend zijn, een rol van
beteekenis hebben vervuld in onze mari
tieme geschiedenis.
De „Jan van Gelder" is gebouwd bij de
werf Gusto te Schiedam en op 13 Septem
ber 1937 in dienst gesteld. Het schip is be
wapend met een kanon en heeft een ma
chinevermogen van zestienhonderd P. K.
De commandant van de „Jan van Gelder"
is de luitenant ter zee der eerste klasse
G. IJ. C. Fraser.
De Britsche minister van marine, Chur
chill, heeft voor den Britschen omroep een
rede gehouden, waarin hij een overzicht
van de eerste oorlogsmaand gaf.
Churchill zeide o. m.: „Nu wij begonnen
zijn, zullen wij met Gods hulp en in de
overtuiging, dat wij de verdedigers van
beschaving en vrijheid zijn, tot het einde
voortgaan
Drie belangrijke dingen hebben zich, al
dus de minister, voorgedaan. In de eerste
plaats is Polen onder den voet geloopen
door twee der groote mogendheden, die
het land sinds 150 jaar in boeien hielden,
doch zijn geest niet konden winnen-
In de tweede plaats heeft Rusland
zijn macht aangewend voor het volgen
van een koelbloedige politiek van
eigenbelang. We zouden gewenscht
kunnen hebben, dat de Russische le
ge/s daar, waar zij zich thans bevinden,
zouden staan als bondgenooten van
Polen en niet als indringers, maar dat
zij zich daar bevinden, is een duide
lijke noodzaak voor de Russische vei
ligheid tegen de nat,-soc, bedreiging.
Er is een oostelijk front ontstaan,
waar Duitschland niet durft aan te
vallen. Toen von Ribbentrop de vorige
week naar Moskou ontboden werd,
moest hij er kennis van nemen en er
mede instemmen, dat de plannen der
nationaal-socialisten ten aanzien van
de randstaten en de Oekraine begra
ven moeten worden.
Het nationale belang van Rusland valt
samen met de Britsche en Fransche belan
gen, daar het niet in overeenstemming met
de Russische veiligheid is, dat het nat.-soc.
Duitschland de Balkanstaten onder den
voet zou loopen of het Slavonische volk in
Zuid-Oost-Europa zou onderwerpen. Geen
van deze drie mogendheden zou kunnen
toelaten, dat Roemenië, Zuid-Slavië, Bul
garije en bovenal Turkije onder den hiel
der nazi-boekaniers zouden komen.
Door een mist van verwardheid en onze
kerheid kunnen wij een zeer eenvoudige
belangengemeenschap ontdekken, die tus-
schen Engeland, Frankrijk en Rusland be
staat en moet verhinderen, dat de nat.-
socialististen de vlam van den oorlog tot
in de Balkanlanden en Turkije dragen.
Hitier heeft de waarschuwing gekregen
van het Oosten en Zuid-Oosten van Europa
af te blijven. Het derde belangrijke feit is,
dat de duikbootaanval op het leven van
Engeland tot dusverre geen succes heeft
gehad.
In de afgeloopen week is geen enkel
Engelsch schip tot zinken gebracht of zelfs
maar gemolesteerd en Engeland heeft thans
150000 zeer gewenschte leveranties meer
gekregen dan het geval zou zijn geweest
indien de oorlog niet was uitgebroken.
Ongetwijfeld hebben sommige duikbooten
er de voorkeur aan gegeven zich te ver
wijderen en onbeschermde neutrale sche
pen van Noorwegen en Zweden tot zinken
te brengen.
Het is een eigenaardige toestand daar in
het Oosten van Europa, een zoo zonderlinge
situatie, dat wfj met onze begrippen over
rechtvaardigheid, over reenten en moreele
verplichtingen ons zoo nu en dan afvragen
hoe het mogelijk is, dat het recht van den
sterkste nog altijd als de hoogste wet kan
gelden.
Daar is een groote kerel, die over de heg
in het tuintje van zijn kleinen buurman
heeft gekeken en daarin het een en ander
heeft zien groeien, dat hij wel graag zou
willen hebben.
Dan begint hij met onaangename opmer
kingen aan het adres van dien buurman, die
zich langzamerhand zoo onveilig voelt, dat
hij'de hulp van eer paar politiemannen gaat
inroepen, die plechtig beloven, dat zij hem
in tijd van nood wel zullen helpen.
Die tijd van nood breekt aan, want de
hebzuchtige buurman klimt over de heg en
neemt alles wat hij begeerlijk vindt en op
hetzelfde oogenblik klimt ook de forsche
buurman aan den anderen kant over de
schutting om er bij te zijn voor alles ver
dwenen is en deelt den buit met zijn makker
die inmiddels het huis van den eigenaar in
brand heeft gestoken en het slachtoffer zelf
heeft laten verdwijnen.
Natuurlijk zijn de politiemannen inmid
dels in actie gekomen. Zij hebben den dief
stal en de brandstichting niet kunnen ver
hinderen, maar zij belegeren het huis van
den eersten geweldenaar en verkondigen
aan iedereen, die het hooren wil, dat zij
niet weggaan voo'dat hij alles wat hij in
bezit nam weer heeft teruggegeven en het
verbrande huis weer herbouwd heeft.
Maar dan -prschijnt de al te begeerige in
de deur van zijn huis en verkondigt dat het
nu maar uit moet zijn met die ruzies. Het
beroofde buurmannetje is nu toch verdwe
nen en aangezien hij et niet aan denkt om
iets van den buit terug te geven en omdat
hij zich zoo sterk voelt, dat. merr hem daar
toe. ook niet kan dwingen, is er geen enkele
reden waarom de politie eigenlijk niet kaliri
naar huis zou gaan
kunnen laten.
en hem met rust zou
Tegelijkertijd is de buurman aan den an
deren kant van het afgebrande huisje ook op
zijn stoep verschenen. Zijn zakken puilen
uit van alles wat hij zonder eenig risico voor
goeden buit heeft verklaard en hij heeft
tegelijkertijd van de aigemeene verwarring
geprofiteerd om ook nog een paar deuren
verder iets af te dwingen, wat hij bijzonder
goed zou kunnen gebruiken.
En tegen de politiemannen, die hem voor-
loopig nog met rust laten verkondigt hij
luid, dat hij niet begrijpt wat zij eigenlijk
komen doen en dat het toch dwaasheid is
om te vechten als het zeker is, dat er niets
meer teruggegeven of hersteld zal kunnen
worden.
Hij waarschuwt hen, dat zij de verant
woording voor alle gevolgen dragen als zij
niet kalm weer naar huis gaan en zich met
hun eigen zaken bemoeien. Hij zelf is de
vredelievendheid in eigen persoon, hij is het
levende bolwerk van vrede en vriendschap
en wie op dit oogenblik nog vechten wil be
hoort tot de onfatsoenlijken die een af
schrikwekkend voorbeeld voor alle streek-
genooten zullen blijken.
In de internationale politiek gelden bij
zondere wetten en begrippen en zoo is het in
dezen tijd van zoogenaamde beschaving en
Volkenbondsoverwegingen nog mogelijk, dat
in de P r a w d a, het voornaamste Russische
blad, een artikel verschijnt waarin in het
kort samengévat h^t volgende wordt ver
kondigd: „Rusland en Duitschland hebben
een beroep op alle naties gedaan om den
oorlog, die in het Westen begonnen is, te
liquideeren. Zij vinden allebei dat het nu
welletjes geweest is en hebben andere
vriendschappelijk gezinde mogendheden uit-
genoodigd om dien vredesoproep te onder
steunen. Rusland volgt een verstandige
vredespolitiek en is van oordeel, dat verder
bloedvergieten en het stapelen van nieuwe
misdaden op de oude alleen maar voordeelig
kan zijn voor de provocateurs en onfatsoen
lijke politici, die hun misdaden voor de
naties verbergen. Die naties willen den oor
log niet en nu hangt het maar van Engeland
en Frankrfjk af of de wereld met een nieuwe
slachting zal worden bedreigd. Wanneer het
vredelievende Duitschland en het even
vredelievende Rusland niet kunnen berei
ken, dat de oorlog gestaakt wordt, dan is de
andere partij alleen en uitsluitend voor alles
wat verder gebeuren kan verantwoordelijk.
Het Russische volk staat als één man achter
de vredespolitiek van zijn regeering. De
Scvjet-Unie was en zal het bolwerk blijven
van vrede en vriendschap der naties op de
geheele wereld".
En zij kan intusschen gaan uitrekenen
hoe groot de buit is, die zij door de confis
catie van half Polen en door de bedreiging
van Estland in de laatste paar weken zon
der kosten of risico in de wacht gesleept
heeft.
Maar die laatste zin heeft de vredelie
vende P r a w d a helaas vergeten te publi-
ceeren.
Nu hebben Engeland en Frankrijk al
plechtig verkondigd, dat zij voor het inmid
dels van de landkaart verdwenen Polen in
den strijd zijn gegaan en dat zij den oorlog
niet zullen staken eer het Hitler-regime is
verdwenen en Polen uit zijn asch herrezen
zal zijn, hoewel het nog altijd niet duidelijk
is wat er dan met het Russische stuk zal
moeten gebeuren.
Op die verklaringen afgaande zou men
dus mogen concludeeren, dat elke vredes
poging zonder een hersteld Polen en een
verdwenen Hitier de Engelschen en Fran-
schen volkomen onverschillig kan laten.
Nog hebben de premiers der oorlogvoe
rende democratische staten zich niet over de
mogelijkheid van onderhandeling over de
komende vredesvoorstellen uitgesproken.
Maar Churchill die zich tegenover
Duitschland altijd een der meest onverzoen-
lijken getoond heeft liet in zijn radiorede
geen twijfel aan zijn opvatting dat Engeland
den strijd met alle beschikbare krachten zal
voortzetten. Hij heeft er nadrukkelijk op ge
wezen hoezeer Duitschlands positie in Oost-
Europa door het optreden van Rusland ver
zwakt is en hoezeer men thans den indruk
krijgt dat Duitschland den vrede meer noo-
d.ig heeft dan de democratische staten.
De mogelijkheid blijft bestaan, dat Frank
rijk en Engeland de komende vredes-voor-,
stellen ernstig zullen bestudeeren omdat zij
niet degenen willen zyn, die voor onnoodig
bloedvergieten verantwoordelijk gesteld wor
den. Maar dan zullen die vredesvoorwaar
den heel andere garanties moeten geven dan
men ze thans nog van Duitsche zy'de kan
verwachten.