Een tocht door het bezette Polen
tegen de wet
ïeuiiietw
pe wekelijksche verklaring van Chamberlain.
Vele Duitschers in Westelijk Polen zijn begin
September gruwelijk mishandeld
en vermoord.
blad
is »n
hetvergaanvaneen Duitsch
marinevaartuig.
Koopvaardijschip vernielt
duikboot.
martin porlock.
Diep litteeken zal blijven in
Poolsch gelaat.
ALKMAARSCHE COURANT VAN RIJDAG 27 OCTOBER 1939.
pEKPE
wekelyksche verklaring in
in Lagerhuis heeft minister-presi-
«Lberlain gister gezegd, dat in de
week geen operaties van be
geweest aan het Westelijk
ir°nt- irnnm van versterking en materieel
-„r het Britsche expeditie-lege:
"lor het Britsche expeditie-leger
reserve voor
joiidt aan. schepen, die in convooi
G en werden aangevallen door Duit
^bommenwerpers werd geraakt, even-
sche do van de vliegtuigen van de
jn"1. T.'üke luchtmacht, welke by het
jjoninK/v betrokken waren, bescha-
co nvooieere"
digd-, aanval van Duitsche bommen
^ers Op Rosyth en Scapa Flow zijn
W Duitsche bommenwerpers door de
}wfMoelartillerie omlaag gehaald
ne minister-president zeide verder, dat
müagne der Duitsche onderzeeërs is
Cmrkt men heeft dit steeds verwacht,
fminis'ter-prcsident kon het Huis met
frA.rwen verzekeren, dat de toestand
lel in de hand wordt gehouden
De vernieling van vijandelijke duikboo-
4pn wordt op voldoende hoog peil gehouden
Z ons te doen gelooven, dat J
dreiging van onzen handel te
deze
niet
be-
zal
worden gedaan
Chamberlain kondigde aan, dat hU zoo
luist bericht heeft ontvangen, dat het
Duitsche schip „Deutschland", eenigen tyd
«leden het Britsche schip „Stangate" tot
Lken heeft gebracht.
Vijf Britsche schepen met een totaal
tonnage van 22.715 ton zijn tot zinken ge
bracht, doch het aantal vijandige schepen,
dat is buit gemaakt, heeft een totaal ton
nage van 28.367 ton.
De minister-president voegde hieraan
toe dat het kenmerk van de duikbootoor-
log' is de toenemende wetteloosheid hier
van.
„Het schijnt thans regel te worden, dat
koopvaardijschepen tot zinken worden ge
bracht zonder waarschuwing. Dikwijls
worden passagiers en bemanning in kleine
open booten in een stormachtige zee over
boord gezet, zoodat zy te lijden hebben
van koude en ontbering."
Geen woorden zijn krachtig genoeg om
onze afkeer uit te drukken van deze laffe
wijze van oorlogvoeren.
Het Britsch-Fransch-Turksche verdrag,
zoo ging de minister-president verder, is
met groote voldoening in het geheele land
ontvangen, alsook in Frankrijk. Ook het
welkom, dat het in andere deelen van de
wereld heeft ontvangen is boven allen
twijfel verheven, omdat de wereld er een
garantie in ziet voor het handhaven van
den vrede in tenminste een deel van de
wereld.
Het verdrag is zuiver defensief, het
bedreigt niemand en heeft alleen ten doel
tegenstand te bieden aan den aanval. De
britsche, Fransche en Turksche regeering
hebben gesproken over het vraagstuk van
fiiancieelen bijstand aan Turkije, in het
bijzonder over de levering van oorlogs-
materieel. De besprekingen zijn gevoerd
in een geest van hartelijkheid en open
hartigheid en naderen thans hun einde. De
minister-president vertrouwt, dat zij tot
practische resultaten zullen leiden.
De laatste dagen komen uit Berlijn me-
dedeelingen over langdurige besprekingen
van de nationaal-socialistische leiders,
misschien is de rede van Von Ribbentrop
het gevolg van deze besprekingen. Ik wil
geen tijd verspillen om commentaar te
leveren op de vele onderdeelen van deze
rede. Niemand in dit land zal misleid
worden door het verdraaien van de waar
heid, en er zijn reeds aanduidingen te over,
dat Von Ribbentrop ook geen succes heeft
gehad in zijn poging onpartijdige waar
nemers te misleiden.
Het voornaamste thema van de rede van
Vori Ribbentrop was, dat Engeland en niet
Duitschland den oorlog wenschte en tot
stand heeft gebracht. De geheele wereld
weet, dat dit niet waar is. De geschied
kundigen van de toekomst zullen bepalen
m hoeverre het groote treurspel van dezen
ujd te wijten is aan het feit, dat Von Rib
bentrop noch de politiek, noch het karak-
van het Britsche volk heeft begrepen.
Ik wil, aldus Chamberlain, nog een
commentaar leveren op de rede van den
Huitschen minister van buitenlandsche
en, Het schijnt, dat hij de Sovjet-Unie
kruistorht°0(dl8en deeI te nem€n aan den
w i t6gen het BrRsche rijk.
wei, wat een verandering laat ik
vanVonnRnkK°0rlezen uit een vei-klaring
voor het entr°P aan de pers ,toen hy
1936 6 naar ^nSeIand kwam
in
granaten afgevuurd, nauwelijks een vijfde
deel van het door de Duitschers verschoten
aantal. Wij waren allemaal inspanning of
de duikboot opnieuw zou aanvallen. Inder
daad verscheen hij weer op 2y„ a 3 mijl
afstand. Wij voeren op vollen stoom maar
hij hervatte den strijd en wy beantwoord
den elk schot. De Duitsche granaten waren
te ver weg of te dicht bij gericht. Geen
enkele trof doel. De toestand van de duik
boot werd ernstig. Vruchteloos was kost
baren tijd verloren. Voor zoover wij kon
den beoordeelen waren sommigen zijner
mannen buiten gevecht gesteld. De onzen
waren ongedeerd. Onze granaten vielen
rondom den onderzeeër neer. Na anderhalf
uur verspreidde zich een groote plek wit
schuim rondom de duikboot die in zee
verdween."
hii^pCn°mn^nist Gallacher interrumpeerde
waaron "Hij Was toen uw fa™riet,
tot Ca^ia ,fcsov®rn van de Labourparty
(Luid geUehjj »N"
do?r VonnRfk^Pi;eSident ging vervolgens
lanl' Ribbentrop zeide toen: „Duitsch
land .vnenden te ziJn met Enge-
m" .lk dank- dat het Britsche volk ook
TChro vriendschap wil. De
weïw!H-LS overtuigd> dat er slechts een
w r PVaar is in Eur°Pa en ook voor
het Britsche rijk - dat is de uitbreiding
van het communisme - de verschrikke-
k PIagen. (Gelach). Ver-
schrikkelyk, omdat het volk zich gewoon-
iyx eerst het gevaar ervan bewust wordt,
wanneer het te laat is. (Gelach).
Ej,bbe"tr°P heeft aangekondigd, dat
f arr,Jd zal worden voortgezet met alle
ten dienste staande energie en kracht.
Indien dit de bedoeling is, dan is er slechts
een antwoord en wij zijn' bereid dit te
geven. Het is de Duitsche regeering, welke
ons genoopt heeft de wapens op te nemen.
Het is de Duitsche regeering, welke door
het schaamteloos breken van het gegeven
woord en het minachten van de rechten
en vryheden van andere volken de ver
antwoordelijkheid moet dragen voor den
oorlog en alle gevolgen hiervan.
Na de verklaring van den minister
president nam de leider van de Labour-
fractie Attlee, het woord. Hij zeide, dat het
de bedoeling is den duikbootoorlog te
voeren, zonder rekening te houden met
de overwegingen van eenig beschaafd
volk. De rede van Von Ribbentrop had op
spreker den indruk gemaakt van een vol
ledige ontmaskering van Von Ribbentrop
zelf. Of er vrede zal zijn of niet hangt af
van het Duitsche volk. Ik hoop, dat dit
binnenkort Von Ribbentrop en de rest
zal zeggen, dat het vrede wil. i
De leider der liberalen, Sinclair, zeide, 1 zal Vrijdag op plechtige wijze geschieden.
dat zijn partij, evenals Chamberlain, vol-
daan is over het onderteekenen van het
Turksche verdrag. De overeenkomst in
zake het ruilen van hout, rubber en tin
met Rusland is zeer goed, doch indien Rus
land beschikt over een surplus aan petro
leum en mangaan, dan moet Engeland zich
dit verzekeren.
Over het vergaan van een Duitsche voor
postenboot op 21 Oct. 1939 maakt het opper
bevel van de oorlogsmarine bekend:
Als gevolg van aanraking met een myn
is op 21 October tegen den middag in de
buurt van het Deensche eiland Möen een
Duitsche voorpostenboot gezonken. Van de
55 koppige bemanning konden slechts vijf
leden worden gered.
De Deensche luitenant-vlieger Helvard
is er ondanks de slechte weersomstandig
heden in geslagd vier leden van de beman
ning van de gezonken voorpostenboot, die
hij aantrof drijvende op een vlot, na her
haalde pogingen by zich aan boord te ne
men. Het vliegtuig was daardoor zoo over
belast, dat het niet meer kon opstijgen en
zich op het water moest laten drijven tot
dat een ander vliegtuig te hulp kwam.
Een vijfde lid der bemanning redde zich
door in tien uren naar de kust te zwemmen.
De geredden werden in het ziekenhuis te
Stege opgenomen. De genees-directeur
heeft de Duitsche soldaten op voorbeeldi
ge wijze behandeld en laten verzorgen
De lijken van 28 slachtoffers konden aan
de kust van Möen worden geborgen.
22 leden der bemanning worden vermist.
In de stad Stege hangen de vlaggen half
stok.
De bijzetting der geborgen slachtoffers
Leden der bemanning van het Engelsche
koopvaardijschip, dat erin geslaagd is een
Duitsche duikboot tot zinken tc brengen,
hebben bij hun aankomst in een Engel-
schen haven verteld, hoe het gevecht ver-
loopen is. Het koopvaardijschip voer onge
hinderd in een gevaarlijke zone. Plotseling
verscheen de duikboot aan stuurboord
zijde, voor en bijna onder het voorschip.
Onze matrozen, die de wacht hielden, zoo
vertelde een der officieren, konden duide
lijk zien, hoe manschappen uit de opening
van den toren naar de kanonnen renden.
Wij waren niet gewaarschuwd voor de
aanwezigheid van de duikboot. Alles speel
de zich zoo vlug af, dat het verschijnen van
den onderzeeër een zekere onbehaaglijk
heid veroorzaakte. De Duitschers vuurden
acht granaten af, die door het tuig floten
zorder ons te treffen. Wij richtten het
kanon en begonnen bijna a bout por-
tant te schieten. De strijd was levendig
en snel. Onze kanonniers werkten
als bezetenen en de rest der beman
ning stond te trappelen dat zij niet
aan de kanonen kon raken. Elke door
ons afgevuurde granaat was raak. De
projectielen ontploften zoo dicht bij de
duikboot, dat de waterzuilen die ontston
den in een waterval op de brug neervielen.
De kanonniers van de duikboot werden
door het water overstroomd en werden
gewond. Dat was te veel voor de aanval
lers die zich nooit zoo dicht bij ons ge
waagd zouden hebben al zij hadden ver
moed, dat wij gewapend waren. Plotseling
renden de mannen, die op de brug van den
onderzeeër waren naar den toren. Het luik
werd gesloten en de duikboot begaf zich
onder water. Wij hadden slechts enkele
De Deensche marine zal daarbij tegenwoor
dig zijn.
Opperbevelhebben der oorlogsmarine,
groot-admiraal dr. H. C. Raeder, laat door
den Duitsche marine-attache een krans leg
gen op het graf der gevallenen en heeft den
chef der koninklijk-Deensche marine, vice-
admiraal Rechnitzer zijn dank laten betui
gen voor den kameraadschappelijken steun
der Deensche Marine.
De vijf gereddend er bemanning zullen
waarschijnlijk Zaterdag naar Duitschland
terugkeeren.
VEREENIGD ENGELSCH-FRANSCH
ARBEIDERSFRONT.
DeDailyTelegraph meldt, dat
een vereenigd Engelsch-Fransch arbeiders
front in het leven is geroepen door het be
sluit tot instelling van een gezamenlijke vak-
vereenigingscomité, dat de C.G.T. en het
Trad Union Congres vertegenwoordigt en
bestaat uit zeven leden uit elk land. Het
comité zal maandelijks zitting houden, af
wisselend in Londen en Parijs. Een Britsche
vakvereenigingsleider, die door de Daily
Telegraph geïnterviewd is, verklaarde,
dat het besluit beteekent, dat de Britsche en
Fransche organisaties der arbeidersklasse
een vereenigd front vormen tegen het Hitle-
risme. De arbeidersleiders der beide landen
zullen in voortdurend contact staan met be
trekking tot de methoden om den oorlog
voort te zetten, practisch op dezelfde wijze
als de politieke en militaire leiders hun doel
stellingen, hulpbronnen, en tactiek saamge-
voegd hebben.
DE VERKIEZING VAN TISO TOT
PRESIDENT.
Uit Bratislava wordt gemeld: Alle gebou
wen zijn met vlaggen getooid en de scholen
zijn gesloten. Na zijn verkiezing heeft dr.
Tiso onder levendige toejuichingen den eed
op de grondwet afgelegd. Toen hij het par
lement verliet, schreed hij langs het front
der eerewacht van het Slowaaksche leger,
terwijl onder 21 saluutschoten het volkslied
gespeeld werd. Daarna begaf dr. Tiso zich
naar het presidentspaleis. Onderweg bracht
de bevolking hem een ovatie.
Naar het Engelich Tan
56)
seiinpC\m'S!'" r'ep Rector Frensham plot-
sIopo b' terw'jl met zijn vuist op tafel
alleen R°e kon* je er by, dat X
Woordtin"' agenten uniform ver
krant ma8 toch aannemen, dat je de
&leest> niet waar?"
II? knikte.
•weken dan niet bekend> dat er drie
Werd?"eden een rechercheur vermoord
Vr'^6 Heer!e bÜ Hurst Park, bedoelt u?"
»Ik hart r Revel met een glimlachje,
gelijke nf16- gedacbt dat u me op een der-
„je v anier zou probeeren te vangen",
gen?» ngen? Wat wil je daarmee zeg-
wel66" I?aar' dat wat ik bij de gis weet,
melijk dat rt zekerbe'd moet weten, na-
do°r >n de moord op dien rechercheur
8epleeEd gewonen huis-tuin-of keuken-boef
een bende^^' waarscbynlyk een lid van
ge^ik rtat autobandieten. Het is best mo-
°ok wepr de kom, hoet heeten ze
Meetor Carlotti's waren".
'karde m en,sbam> die hem verbaasd aan-
"r da* z'in onderkaak naar
s«zakt was en sloot met een klik
kend geluid zijn mond. Hij keek Connor
aan met een mengeling van bewondering
en droefheid.
Connor nam Nicholas Revel scherp op,
doch keek, zooals gewoonlijk, in een min
zaam lachend, absoluut onbeschreven ge
zicht.
„Wat weet meneer Revel van de Car-
lotti's af?" vroeg Connor, terwijl hij Hec-
tor Frensham aankeek.
„Vraag het hem zelf".
„Dat is eenvoudig genoeg", zei de heer
Revel. „Ik doe nogal vrij veel aan racen.
Welnu, als u. een coureur kunt vinden, die
de Carlotti's niet kent, laat ik hem in ean
museum zetten. Waarom al die opwin
ding? Het is alles eenvoudig genoeg, zou
ik zoo denken. Wat een prachtkans geeft
die meneer X niet aan het meer alledaag-
sche slag tuig, om de agenten, waarmee zij
om een of andere reden een appeltje te
schillen hebben, uit den weg te ruimen.
Maar de Carlotti's hebben een stommen
streek uitgehaald zij hadden er reke
ning mee moeten houden, dat X hoege
naamd geen belangstelling voor agenten in
burger heeft".
„Ja, ze hebben inderdaad een fout be
gaan", zei Connor grimmig. „Het was Vic-
tor Carlotti. De volgende week is hij er
by!"
Hector Frensham staarde nog steeds Ni
cholas Revel aan. „Daarover later, Con
nor; meneer Revel schilderde mij zooeven,
voordat je binnenkwam, dien X als als een
sterken, vluggen man van ongeveer mid
delbaren leeftijd, die in het bezit is van
een vry aanzienlijk kapitaal, dat hy of zelf
verdiend, of onlangs geërfd heeft, en zich
tegenwoordig in dure hotels ophoudt, doch
vroeger, d. w. z. nog voor den oorlog, in
Surrey woonde. Zoo goed, Revel?"
Nicholas knikte.
„Kun je dat motiveeren?" vroeg Hector
Frensham.
„Zeker!" antwoordde de heer Revel be
daard. „De afwijking van dien meneer X
wijst er op, dat zijn krankzinnigheid een
langzaamwerkend proces geweest is, want
men moet al wel heel wat tijd met een
haat in zijn hart rondloopen, wil deze tot
waanzin ontaarden. Het zou iets kunnen
zijn, dat plotseling opgekomen is, maar dat
is zoo onwaarschijnlijk, dat ik het gevoe
gelijk buiten beschouwing durf laten. Van
daar dus zijn middelbaren leeftijd. Om nu
eens hier dan weer eens daar politie-agen-
ten te vermoorden op de zorgvuldig voor
bereide manieren als die meneer X doet,
moet men wel over zeer veel vrijen tijd
beschikken. Dus ook over geld. Daarente
gen welke blijkbaar het gevolg van mis
handeling door de politie is op een ne
derige positie in de maatschappij. Hieruit
leid ik dus af, dat X of een man is. die zijn
schaapjes op het droge heeft en zich pas
uit zijn zaken heeft teruggetrokken, of een
man, die pas een erfenis gekregen heeft.
De vermeende of werkelijke mishandeling
zal o.a. ook wel uit een vonnis bestaan.
Vandaar dus de gevangenis, die, (tusschen
twee haakjes) een eerste klas broeikas
voor wrok is. Geld en vrije tijd tezamen
met de absolute noodzakelijkheid om op
elk uur van den dag onopgemerkt in- en
uit te kunnen gaan rechtvaardigen niet al
(Van onzen specialen verslaggever.)
Berlyn, 24 Oct.
Uw correspondent heeft een tocht ge
maakt door het uit ontelbare wonden
bloedende Poolsche gebied. Wonden
kunnen worden geheeld, maar het lit
teeken blijft en als een bloedroode voor
zal het verleden geteekend blijven staan
op het gelaat, dat ons het Poolsche land
in de toekomst vertoonen zal. Men gaat
den opbouw zien van dit in "korten tyd
neergeslagen land en men krijgt een
kijkje in het lijden van hen, die de
geesel van den oorlog over zich hebben
voelen striemen.
Men heeft in Duitschland een week lang
de vlaggen uitgestoken en de kerkklokken
hebben gebeierd. Dit alles symboliseerde den
dank van het Duitsche volk voor deze over
winning. Wil ik eerlijk zijn, dan moet ik
zeggen dat mij dat gebeier niet in de ooren
heeft geklonken als een juichen en een
jubelen, maar veeleer als een weemoedig af
scheid aan een, die is gestorven en ons heeft
verlaten. Ik k a n geen reden tot vreugde
vinden in deze overwinning die niet was het
verslaan van een gelijkwaardig tegenstan
der, maar wel het onder den voet loopen van
een militair betrekkelijk zwak en vooral cul
tureel veel lager staand volk.
Om te beginnen en opdat men mij wel
moge verstaan het niet-objectief zijn
van een journalist komt helaas in deze
dagen van spanning en nervositeit alom
veelvuldig voor de positie van een
neutraal correspondent in een oorlogvoerend
land is een verre van gemakkelijke. Zeggen
wij het gelijk het is: Natuurlijk wordt die
neutrale correspondent hier nolens vo-
lens in een bepaalde richting beïnvloed.
Wanneer men wordt uitgenoodigd een tocht
te gaan maken door het Poolsche gebied,
dan volgt daar logischerwijze uit, dat hij
die uitgenoodigd wordt, goed doet in zijn
koffer, behalve een pyama en een tanden
borstel, ook een goede dosis nuchterheid te
stoppen
Het was een gemengd gezelschap, dat
dezen tocht aanvaardde: uw correspondent
was er met nog een landgenoot, verder een
Fin, een Noor, en Zweed, een Braziliaan, een
Egyptenaar, een Hongaar, een Amerikaan,
een Belg, twee Japanners, eenige Duitsche
collega's en eenige Duitsche militairen. Vo
gels derhalve van wat men kan noemen
„diverse pluimage". Dat in een dergelijke
volière de voortgebrachte zang altijd even
welluidend was, wil ik niet beweren. Wij
hoorden veel wat wij buitenlanders, niet ais
„de waarheid en n i e t s dan de waarheid"
meenden te kunnen interpreteeren en waar
men zich als gast naar den gastheer heeft te
richten, was een hoor en wederhoor bij voor
baat vrijwel uitgesloten.
Ik kom op dit alles in mijn volgenden brief
terug. In dezen bepaal ik mij tot een vluch
tig overzicht van het geziene en doorleefde
en fel doorvoelde tevens.
Want op een dusdanigen tocht spreekt ook
ons hart een hartig woord mede! Wij gingen
dan van Berlijn naar Bromberg, de plaats
waar den eersten of tweeden dag van Septem-
leen mijn veronderstelling, dat hij in een
hotel logeert, doch ook dat dat hotel groot
moet zijn. Tenslotte is (op de eerste na)
elke moord in Londen gepleegd. De eerste
had in Farnley plaats. Waarom zou die
uiterst voorzichtig te werk gaande gek nu
juist een stadje van veertienduizend zie
len uitgekozen hebben om zijn carrière als
politievernietiger aan te vangen? De con
clusie mag u een beetje gewaagd toeschij
nen maar ik voor mij houd vol, dat het
waarschijnlijker is, dat X er een bepaalde
reden voor moet hebben gehad om zijn
woede het eerst op Farnley te koelen, dan
dat dit louter toeval geweest is. Ik geloof,
dat die moord, let wel de eerste die de
lange rij opende een vingerwijzing is,
dat Farnley iets met de oorzaak van zijn
krankzinnigheid te maken moet hebben.
Staat u toe, dat ik een sigaret opsteek?"
vroeg de heer Revel, terwijl hij een zeer
platte, gouden sigarettenkoker uit zijn zak
haalde.
„Hè?" zei Hector Frensham min of meer
verward door deze onverwachte wending
in zijn betoog. „Een sigaret opsteken? Ja,
natuurlijk, ga je gang". Hij keek Connor
aan.
„Wat denk jij ervan? Ik bedoel van
Farnley?"
„U zult zich misschien nog wel herinne
ren, meneer", zei Connor stijfjes, „dat Ba-
zelgett op een vergadering laatst nog naar
voren gebracht heeft, dat we dat geval in
Farnley vooral niet uit het oog mogen ver
liezen".
„Dat weet ik, dat weet ik!" zei Hector
Frensham ongeduldig.
Onze speciale verslaggever, die
tijdens de spannende dagen van
eind Augustus te Dantzig vertoefde,
heeft in gezelschap van een aantal
journalisten uit neutrale landen een
reis door het door de Duitsche troe
pen bezette Poolsche gebied ge
maakt. In een aantal artikelen,
waarvan het bijgaande het eerste is,
zal hy weergeven hetgeen hij op
deze reis heeft gezien en vernomen.
ber vele Duitschers op waarlijk beesta
wijze door misdadige elementen v
vermoord en gruwelijk mishandeld. De
gruwelijk, dat het mij niet lust u dit
van onmenschelijke gemeenheid te schetsen
Ik zag foto's, die niet konden worden ge
publiceerd, foto's, die levendig deden den
ken aan de vergeelde bladzijden onzer ge
schiedenis, die gewagen van middeleeuw-
sche gruwelen en Spaansche inquisitie. Ho<
volkomen van elk eergevoel moeten zij zijr
gespeend, die vrouwen en kinderen en ooi
mannen tot onherkenbaar toe hebben ver
minkt! Het was een beeld dat elke be
schrijving tart
Hoe kwam dit alles? Het schijnt te zijn ge
komen omdat toen de Poolsche soldaten de
vlucht namen, allerlei donkere individuer
zich van wapentuig hebben meester gemaakl
en daarmee een bloedbad hebben aangerichl
onder Duitsche menschen, wier namen reeds
langen tijd op een zoogenaamde „zwarte
lijst" stonden. Toen ik den volgenden morgen
door Bromberg wandelde, kwam ik in ge
sprek met een Duitschen jongen van een
jaar of zestien, zeventien, die mij in den
loop van het gesprek vertelde, dat hij wij
zouden een dergelijken jongen een kwajon
gen of nog juist een „aap van een jongen"
noemen later, toen de Duitschers waren
binnengetrokken, de moordenaars zou heb
ben aangev/ezen.
„Kende je die dan allemaal?" vroeg ik
zoo langs mijn neus weg. „Heb je dan dat
alles zelf gezien?" Hij lachte en keek mij
aan of hij met een niet heelemaal wijze te
doen had en lachte nog eens. Wat-een-vraag
stond in zijn oogen te lezen wat-een-
vraag! Hier is naast zeer veel schuldig bloed
ook bloed vergoten van diegenen, die niet
zoo schuldig waren En hier schiet ons
een woord van een Duitschen dichter te bin
nen: „Jedoch das schrecklichste der Schrec-
ken, das ist der Mensch in seiner Wahn"
Wij trokken verder en kwamen onder
weg langs totaal kapotgeschoten en volkomen
leeggebrande woningen, hofsteden en win
kels. Een beeld gelijk iedere oorlog ons biedt
troosteloos. Hier namen wij kennis van
een soort dagboek, waarin een Duitsche
vrouw, wier hofstede platgebrand en wier
twee kinderen wreed vermoord en verminkt
waren door Poolsche soldaten en burgers,
het gebeurde dezer dagen had opgeteeker.d.
En weet u wat en mij niet alleen het
allermeest trof? Dat was dit: Deze zwaarbe-
zochte boerenvrouw had ieder oogenblik
weer tusschen al deze onmenschelijkheden
dit zinnetje geschreven: „En wij dankten God
dat Hij ons voor verdere rampen bewaarde".
Toen ik haar op dat bovenstaande zinnetje
wees, sprak zij de woorden die als balsem
zijn voor ieder hart dat bloedt: „Alles is
mogelijk voor wie gelooft".
„Maar wat is er in Farnley gedaan?"
Connor haalde de schouders op. „Alles
wat maar even mogelijk is. We hebben een
zeer nauwgezet onderzoek ingesteld en al
le personen, die gedurende die periode de
stad bezocht hebben, gecontroleerd, doch
zonder resultaat. Was ook niet anders te
verwachten. Brigadier Guilfoil's verleden
is nagegaan niets gevonden.
We hebben probeeren uit te vorschen,
wie het politiebureau van Farnley opge
beld kan hebben om de mannen naar het
huis van sir John Morton te lokken geen
resultaat. Het kan msschien soms zijn nut
hebben om naar een naald in een hooiberg
te zoeken, maar wat voor zin heeft het om
den heelen hooiberg uit elkaar te pluizen
om naar iets te zoeken, dat voor zoover we
weten zelf niet veel anders dan een sprietje
hooi is? Daar meneer Revel zoo vriendelijk
is ons dit allemaal te vertellen, wil hy
misschien ook wel zoo vriendelijk zijn ons
te vertellen met wat voor nasporingen we
in Farnley op bezoek gaan en bij die veer
tienduizend inwoners navraag doen, of zy
ook misschien iemand kennen, die voor
den oorlog in Farnley woonde en misschien
reden had om de politie haat toe te dra
gen? Er zouden dan zooveel antwoorden
binnenkomen, dat we vyf en twintig pro
cent van de bevolking moesten arresteeren.
Misschien voelt meneer Revel er iets voor
om een paar klerken van ons te leenen om
het zaakje zelf op te knappen?"
(Wordt vervolgd).