Een tocht door het bezette Polen tegen de wet ïeuiiietw pe wekelijksche verklaring van Chamberlain. Vele Duitschers in Westelijk Polen zijn begin September gruwelijk mishandeld en vermoord. blad is »n hetvergaanvaneen Duitsch marinevaartuig. Koopvaardijschip vernielt duikboot. martin porlock. Diep litteeken zal blijven in Poolsch gelaat. ALKMAARSCHE COURANT VAN RIJDAG 27 OCTOBER 1939. pEKPE wekelyksche verklaring in in Lagerhuis heeft minister-presi- «Lberlain gister gezegd, dat in de week geen operaties van be geweest aan het Westelijk ir°nt- irnnm van versterking en materieel -„r het Britsche expeditie-lege: "lor het Britsche expeditie-leger reserve voor joiidt aan. schepen, die in convooi G en werden aangevallen door Duit ^bommenwerpers werd geraakt, even- sche do van de vliegtuigen van de jn"1. T.'üke luchtmacht, welke by het jjoninK/v betrokken waren, bescha- co nvooieere" digd-, aanval van Duitsche bommen ^ers Op Rosyth en Scapa Flow zijn W Duitsche bommenwerpers door de }wfMoelartillerie omlaag gehaald ne minister-president zeide verder, dat müagne der Duitsche onderzeeërs is Cmrkt men heeft dit steeds verwacht, fminis'ter-prcsident kon het Huis met frA.rwen verzekeren, dat de toestand lel in de hand wordt gehouden De vernieling van vijandelijke duikboo- 4pn wordt op voldoende hoog peil gehouden Z ons te doen gelooven, dat J dreiging van onzen handel te deze niet be- zal worden gedaan Chamberlain kondigde aan, dat hU zoo luist bericht heeft ontvangen, dat het Duitsche schip „Deutschland", eenigen tyd «leden het Britsche schip „Stangate" tot Lken heeft gebracht. Vijf Britsche schepen met een totaal tonnage van 22.715 ton zijn tot zinken ge bracht, doch het aantal vijandige schepen, dat is buit gemaakt, heeft een totaal ton nage van 28.367 ton. De minister-president voegde hieraan toe dat het kenmerk van de duikbootoor- log' is de toenemende wetteloosheid hier van. „Het schijnt thans regel te worden, dat koopvaardijschepen tot zinken worden ge bracht zonder waarschuwing. Dikwijls worden passagiers en bemanning in kleine open booten in een stormachtige zee over boord gezet, zoodat zy te lijden hebben van koude en ontbering." Geen woorden zijn krachtig genoeg om onze afkeer uit te drukken van deze laffe wijze van oorlogvoeren. Het Britsch-Fransch-Turksche verdrag, zoo ging de minister-president verder, is met groote voldoening in het geheele land ontvangen, alsook in Frankrijk. Ook het welkom, dat het in andere deelen van de wereld heeft ontvangen is boven allen twijfel verheven, omdat de wereld er een garantie in ziet voor het handhaven van den vrede in tenminste een deel van de wereld. Het verdrag is zuiver defensief, het bedreigt niemand en heeft alleen ten doel tegenstand te bieden aan den aanval. De britsche, Fransche en Turksche regeering hebben gesproken over het vraagstuk van fiiancieelen bijstand aan Turkije, in het bijzonder over de levering van oorlogs- materieel. De besprekingen zijn gevoerd in een geest van hartelijkheid en open hartigheid en naderen thans hun einde. De minister-president vertrouwt, dat zij tot practische resultaten zullen leiden. De laatste dagen komen uit Berlijn me- dedeelingen over langdurige besprekingen van de nationaal-socialistische leiders, misschien is de rede van Von Ribbentrop het gevolg van deze besprekingen. Ik wil geen tijd verspillen om commentaar te leveren op de vele onderdeelen van deze rede. Niemand in dit land zal misleid worden door het verdraaien van de waar heid, en er zijn reeds aanduidingen te over, dat Von Ribbentrop ook geen succes heeft gehad in zijn poging onpartijdige waar nemers te misleiden. Het voornaamste thema van de rede van Vori Ribbentrop was, dat Engeland en niet Duitschland den oorlog wenschte en tot stand heeft gebracht. De geheele wereld weet, dat dit niet waar is. De geschied kundigen van de toekomst zullen bepalen m hoeverre het groote treurspel van dezen ujd te wijten is aan het feit, dat Von Rib bentrop noch de politiek, noch het karak- van het Britsche volk heeft begrepen. Ik wil, aldus Chamberlain, nog een commentaar leveren op de rede van den Huitschen minister van buitenlandsche en, Het schijnt, dat hij de Sovjet-Unie kruistorht°0(dl8en deeI te nem€n aan den w i t6gen het BrRsche rijk. wei, wat een verandering laat ik vanVonnRnkK°0rlezen uit een vei-klaring voor het entr°P aan de pers ,toen hy 1936 6 naar ^nSeIand kwam in granaten afgevuurd, nauwelijks een vijfde deel van het door de Duitschers verschoten aantal. Wij waren allemaal inspanning of de duikboot opnieuw zou aanvallen. Inder daad verscheen hij weer op 2y„ a 3 mijl afstand. Wij voeren op vollen stoom maar hij hervatte den strijd en wy beantwoord den elk schot. De Duitsche granaten waren te ver weg of te dicht bij gericht. Geen enkele trof doel. De toestand van de duik boot werd ernstig. Vruchteloos was kost baren tijd verloren. Voor zoover wij kon den beoordeelen waren sommigen zijner mannen buiten gevecht gesteld. De onzen waren ongedeerd. Onze granaten vielen rondom den onderzeeër neer. Na anderhalf uur verspreidde zich een groote plek wit schuim rondom de duikboot die in zee verdween." hii^pCn°mn^nist Gallacher interrumpeerde waaron "Hij Was toen uw fa™riet, tot Ca^ia ,fcsov®rn van de Labourparty (Luid geUehjj »N" do?r VonnRfk^Pi;eSident ging vervolgens lanl' Ribbentrop zeide toen: „Duitsch land .vnenden te ziJn met Enge- m" .lk dank- dat het Britsche volk ook TChro vriendschap wil. De weïw!H-LS overtuigd> dat er slechts een w r PVaar is in Eur°Pa en ook voor het Britsche rijk - dat is de uitbreiding van het communisme - de verschrikke- k PIagen. (Gelach). Ver- schrikkelyk, omdat het volk zich gewoon- iyx eerst het gevaar ervan bewust wordt, wanneer het te laat is. (Gelach). Ej,bbe"tr°P heeft aangekondigd, dat f arr,Jd zal worden voortgezet met alle ten dienste staande energie en kracht. Indien dit de bedoeling is, dan is er slechts een antwoord en wij zijn' bereid dit te geven. Het is de Duitsche regeering, welke ons genoopt heeft de wapens op te nemen. Het is de Duitsche regeering, welke door het schaamteloos breken van het gegeven woord en het minachten van de rechten en vryheden van andere volken de ver antwoordelijkheid moet dragen voor den oorlog en alle gevolgen hiervan. Na de verklaring van den minister president nam de leider van de Labour- fractie Attlee, het woord. Hij zeide, dat het de bedoeling is den duikbootoorlog te voeren, zonder rekening te houden met de overwegingen van eenig beschaafd volk. De rede van Von Ribbentrop had op spreker den indruk gemaakt van een vol ledige ontmaskering van Von Ribbentrop zelf. Of er vrede zal zijn of niet hangt af van het Duitsche volk. Ik hoop, dat dit binnenkort Von Ribbentrop en de rest zal zeggen, dat het vrede wil. i De leider der liberalen, Sinclair, zeide, 1 zal Vrijdag op plechtige wijze geschieden. dat zijn partij, evenals Chamberlain, vol- daan is over het onderteekenen van het Turksche verdrag. De overeenkomst in zake het ruilen van hout, rubber en tin met Rusland is zeer goed, doch indien Rus land beschikt over een surplus aan petro leum en mangaan, dan moet Engeland zich dit verzekeren. Over het vergaan van een Duitsche voor postenboot op 21 Oct. 1939 maakt het opper bevel van de oorlogsmarine bekend: Als gevolg van aanraking met een myn is op 21 October tegen den middag in de buurt van het Deensche eiland Möen een Duitsche voorpostenboot gezonken. Van de 55 koppige bemanning konden slechts vijf leden worden gered. De Deensche luitenant-vlieger Helvard is er ondanks de slechte weersomstandig heden in geslagd vier leden van de beman ning van de gezonken voorpostenboot, die hij aantrof drijvende op een vlot, na her haalde pogingen by zich aan boord te ne men. Het vliegtuig was daardoor zoo over belast, dat het niet meer kon opstijgen en zich op het water moest laten drijven tot dat een ander vliegtuig te hulp kwam. Een vijfde lid der bemanning redde zich door in tien uren naar de kust te zwemmen. De geredden werden in het ziekenhuis te Stege opgenomen. De genees-directeur heeft de Duitsche soldaten op voorbeeldi ge wijze behandeld en laten verzorgen De lijken van 28 slachtoffers konden aan de kust van Möen worden geborgen. 22 leden der bemanning worden vermist. In de stad Stege hangen de vlaggen half stok. De bijzetting der geborgen slachtoffers Leden der bemanning van het Engelsche koopvaardijschip, dat erin geslaagd is een Duitsche duikboot tot zinken tc brengen, hebben bij hun aankomst in een Engel- schen haven verteld, hoe het gevecht ver- loopen is. Het koopvaardijschip voer onge hinderd in een gevaarlijke zone. Plotseling verscheen de duikboot aan stuurboord zijde, voor en bijna onder het voorschip. Onze matrozen, die de wacht hielden, zoo vertelde een der officieren, konden duide lijk zien, hoe manschappen uit de opening van den toren naar de kanonnen renden. Wij waren niet gewaarschuwd voor de aanwezigheid van de duikboot. Alles speel de zich zoo vlug af, dat het verschijnen van den onderzeeër een zekere onbehaaglijk heid veroorzaakte. De Duitschers vuurden acht granaten af, die door het tuig floten zorder ons te treffen. Wij richtten het kanon en begonnen bijna a bout por- tant te schieten. De strijd was levendig en snel. Onze kanonniers werkten als bezetenen en de rest der beman ning stond te trappelen dat zij niet aan de kanonen kon raken. Elke door ons afgevuurde granaat was raak. De projectielen ontploften zoo dicht bij de duikboot, dat de waterzuilen die ontston den in een waterval op de brug neervielen. De kanonniers van de duikboot werden door het water overstroomd en werden gewond. Dat was te veel voor de aanval lers die zich nooit zoo dicht bij ons ge waagd zouden hebben al zij hadden ver moed, dat wij gewapend waren. Plotseling renden de mannen, die op de brug van den onderzeeër waren naar den toren. Het luik werd gesloten en de duikboot begaf zich onder water. Wij hadden slechts enkele De Deensche marine zal daarbij tegenwoor dig zijn. Opperbevelhebben der oorlogsmarine, groot-admiraal dr. H. C. Raeder, laat door den Duitsche marine-attache een krans leg gen op het graf der gevallenen en heeft den chef der koninklijk-Deensche marine, vice- admiraal Rechnitzer zijn dank laten betui gen voor den kameraadschappelijken steun der Deensche Marine. De vijf gereddend er bemanning zullen waarschijnlijk Zaterdag naar Duitschland terugkeeren. VEREENIGD ENGELSCH-FRANSCH ARBEIDERSFRONT. DeDailyTelegraph meldt, dat een vereenigd Engelsch-Fransch arbeiders front in het leven is geroepen door het be sluit tot instelling van een gezamenlijke vak- vereenigingscomité, dat de C.G.T. en het Trad Union Congres vertegenwoordigt en bestaat uit zeven leden uit elk land. Het comité zal maandelijks zitting houden, af wisselend in Londen en Parijs. Een Britsche vakvereenigingsleider, die door de Daily Telegraph geïnterviewd is, verklaarde, dat het besluit beteekent, dat de Britsche en Fransche organisaties der arbeidersklasse een vereenigd front vormen tegen het Hitle- risme. De arbeidersleiders der beide landen zullen in voortdurend contact staan met be trekking tot de methoden om den oorlog voort te zetten, practisch op dezelfde wijze als de politieke en militaire leiders hun doel stellingen, hulpbronnen, en tactiek saamge- voegd hebben. DE VERKIEZING VAN TISO TOT PRESIDENT. Uit Bratislava wordt gemeld: Alle gebou wen zijn met vlaggen getooid en de scholen zijn gesloten. Na zijn verkiezing heeft dr. Tiso onder levendige toejuichingen den eed op de grondwet afgelegd. Toen hij het par lement verliet, schreed hij langs het front der eerewacht van het Slowaaksche leger, terwijl onder 21 saluutschoten het volkslied gespeeld werd. Daarna begaf dr. Tiso zich naar het presidentspaleis. Onderweg bracht de bevolking hem een ovatie. Naar het Engelich Tan 56) seiinpC\m'S!'" r'ep Rector Frensham plot- sIopo b' terw'jl met zijn vuist op tafel alleen R°e kon* je er by, dat X Woordtin"' agenten uniform ver krant ma8 toch aannemen, dat je de &leest> niet waar?" II? knikte. •weken dan niet bekend> dat er drie Werd?"eden een rechercheur vermoord Vr'^6 Heer!e bÜ Hurst Park, bedoelt u?" »Ik hart r Revel met een glimlachje, gelijke nf16- gedacbt dat u me op een der- „je v anier zou probeeren te vangen", gen?» ngen? Wat wil je daarmee zeg- wel66" I?aar' dat wat ik bij de gis weet, melijk dat rt zekerbe'd moet weten, na- do°r >n de moord op dien rechercheur 8epleeEd gewonen huis-tuin-of keuken-boef een bende^^' waarscbynlyk een lid van ge^ik rtat autobandieten. Het is best mo- °ok wepr de kom, hoet heeten ze Meetor Carlotti's waren". 'karde m en,sbam> die hem verbaasd aan- "r da* z'in onderkaak naar s«zakt was en sloot met een klik kend geluid zijn mond. Hij keek Connor aan met een mengeling van bewondering en droefheid. Connor nam Nicholas Revel scherp op, doch keek, zooals gewoonlijk, in een min zaam lachend, absoluut onbeschreven ge zicht. „Wat weet meneer Revel van de Car- lotti's af?" vroeg Connor, terwijl hij Hec- tor Frensham aankeek. „Vraag het hem zelf". „Dat is eenvoudig genoeg", zei de heer Revel. „Ik doe nogal vrij veel aan racen. Welnu, als u. een coureur kunt vinden, die de Carlotti's niet kent, laat ik hem in ean museum zetten. Waarom al die opwin ding? Het is alles eenvoudig genoeg, zou ik zoo denken. Wat een prachtkans geeft die meneer X niet aan het meer alledaag- sche slag tuig, om de agenten, waarmee zij om een of andere reden een appeltje te schillen hebben, uit den weg te ruimen. Maar de Carlotti's hebben een stommen streek uitgehaald zij hadden er reke ning mee moeten houden, dat X hoege naamd geen belangstelling voor agenten in burger heeft". „Ja, ze hebben inderdaad een fout be gaan", zei Connor grimmig. „Het was Vic- tor Carlotti. De volgende week is hij er by!" Hector Frensham staarde nog steeds Ni cholas Revel aan. „Daarover later, Con nor; meneer Revel schilderde mij zooeven, voordat je binnenkwam, dien X als als een sterken, vluggen man van ongeveer mid delbaren leeftijd, die in het bezit is van een vry aanzienlijk kapitaal, dat hy of zelf verdiend, of onlangs geërfd heeft, en zich tegenwoordig in dure hotels ophoudt, doch vroeger, d. w. z. nog voor den oorlog, in Surrey woonde. Zoo goed, Revel?" Nicholas knikte. „Kun je dat motiveeren?" vroeg Hector Frensham. „Zeker!" antwoordde de heer Revel be daard. „De afwijking van dien meneer X wijst er op, dat zijn krankzinnigheid een langzaamwerkend proces geweest is, want men moet al wel heel wat tijd met een haat in zijn hart rondloopen, wil deze tot waanzin ontaarden. Het zou iets kunnen zijn, dat plotseling opgekomen is, maar dat is zoo onwaarschijnlijk, dat ik het gevoe gelijk buiten beschouwing durf laten. Van daar dus zijn middelbaren leeftijd. Om nu eens hier dan weer eens daar politie-agen- ten te vermoorden op de zorgvuldig voor bereide manieren als die meneer X doet, moet men wel over zeer veel vrijen tijd beschikken. Dus ook over geld. Daarente gen welke blijkbaar het gevolg van mis handeling door de politie is op een ne derige positie in de maatschappij. Hieruit leid ik dus af, dat X of een man is. die zijn schaapjes op het droge heeft en zich pas uit zijn zaken heeft teruggetrokken, of een man, die pas een erfenis gekregen heeft. De vermeende of werkelijke mishandeling zal o.a. ook wel uit een vonnis bestaan. Vandaar dus de gevangenis, die, (tusschen twee haakjes) een eerste klas broeikas voor wrok is. Geld en vrije tijd tezamen met de absolute noodzakelijkheid om op elk uur van den dag onopgemerkt in- en uit te kunnen gaan rechtvaardigen niet al (Van onzen specialen verslaggever.) Berlyn, 24 Oct. Uw correspondent heeft een tocht ge maakt door het uit ontelbare wonden bloedende Poolsche gebied. Wonden kunnen worden geheeld, maar het lit teeken blijft en als een bloedroode voor zal het verleden geteekend blijven staan op het gelaat, dat ons het Poolsche land in de toekomst vertoonen zal. Men gaat den opbouw zien van dit in "korten tyd neergeslagen land en men krijgt een kijkje in het lijden van hen, die de geesel van den oorlog over zich hebben voelen striemen. Men heeft in Duitschland een week lang de vlaggen uitgestoken en de kerkklokken hebben gebeierd. Dit alles symboliseerde den dank van het Duitsche volk voor deze over winning. Wil ik eerlijk zijn, dan moet ik zeggen dat mij dat gebeier niet in de ooren heeft geklonken als een juichen en een jubelen, maar veeleer als een weemoedig af scheid aan een, die is gestorven en ons heeft verlaten. Ik k a n geen reden tot vreugde vinden in deze overwinning die niet was het verslaan van een gelijkwaardig tegenstan der, maar wel het onder den voet loopen van een militair betrekkelijk zwak en vooral cul tureel veel lager staand volk. Om te beginnen en opdat men mij wel moge verstaan het niet-objectief zijn van een journalist komt helaas in deze dagen van spanning en nervositeit alom veelvuldig voor de positie van een neutraal correspondent in een oorlogvoerend land is een verre van gemakkelijke. Zeggen wij het gelijk het is: Natuurlijk wordt die neutrale correspondent hier nolens vo- lens in een bepaalde richting beïnvloed. Wanneer men wordt uitgenoodigd een tocht te gaan maken door het Poolsche gebied, dan volgt daar logischerwijze uit, dat hij die uitgenoodigd wordt, goed doet in zijn koffer, behalve een pyama en een tanden borstel, ook een goede dosis nuchterheid te stoppen Het was een gemengd gezelschap, dat dezen tocht aanvaardde: uw correspondent was er met nog een landgenoot, verder een Fin, een Noor, en Zweed, een Braziliaan, een Egyptenaar, een Hongaar, een Amerikaan, een Belg, twee Japanners, eenige Duitsche collega's en eenige Duitsche militairen. Vo gels derhalve van wat men kan noemen „diverse pluimage". Dat in een dergelijke volière de voortgebrachte zang altijd even welluidend was, wil ik niet beweren. Wij hoorden veel wat wij buitenlanders, niet ais „de waarheid en n i e t s dan de waarheid" meenden te kunnen interpreteeren en waar men zich als gast naar den gastheer heeft te richten, was een hoor en wederhoor bij voor baat vrijwel uitgesloten. Ik kom op dit alles in mijn volgenden brief terug. In dezen bepaal ik mij tot een vluch tig overzicht van het geziene en doorleefde en fel doorvoelde tevens. Want op een dusdanigen tocht spreekt ook ons hart een hartig woord mede! Wij gingen dan van Berlijn naar Bromberg, de plaats waar den eersten of tweeden dag van Septem- leen mijn veronderstelling, dat hij in een hotel logeert, doch ook dat dat hotel groot moet zijn. Tenslotte is (op de eerste na) elke moord in Londen gepleegd. De eerste had in Farnley plaats. Waarom zou die uiterst voorzichtig te werk gaande gek nu juist een stadje van veertienduizend zie len uitgekozen hebben om zijn carrière als politievernietiger aan te vangen? De con clusie mag u een beetje gewaagd toeschij nen maar ik voor mij houd vol, dat het waarschijnlijker is, dat X er een bepaalde reden voor moet hebben gehad om zijn woede het eerst op Farnley te koelen, dan dat dit louter toeval geweest is. Ik geloof, dat die moord, let wel de eerste die de lange rij opende een vingerwijzing is, dat Farnley iets met de oorzaak van zijn krankzinnigheid te maken moet hebben. Staat u toe, dat ik een sigaret opsteek?" vroeg de heer Revel, terwijl hij een zeer platte, gouden sigarettenkoker uit zijn zak haalde. „Hè?" zei Hector Frensham min of meer verward door deze onverwachte wending in zijn betoog. „Een sigaret opsteken? Ja, natuurlijk, ga je gang". Hij keek Connor aan. „Wat denk jij ervan? Ik bedoel van Farnley?" „U zult zich misschien nog wel herinne ren, meneer", zei Connor stijfjes, „dat Ba- zelgett op een vergadering laatst nog naar voren gebracht heeft, dat we dat geval in Farnley vooral niet uit het oog mogen ver liezen". „Dat weet ik, dat weet ik!" zei Hector Frensham ongeduldig. Onze speciale verslaggever, die tijdens de spannende dagen van eind Augustus te Dantzig vertoefde, heeft in gezelschap van een aantal journalisten uit neutrale landen een reis door het door de Duitsche troe pen bezette Poolsche gebied ge maakt. In een aantal artikelen, waarvan het bijgaande het eerste is, zal hy weergeven hetgeen hij op deze reis heeft gezien en vernomen. ber vele Duitschers op waarlijk beesta wijze door misdadige elementen v vermoord en gruwelijk mishandeld. De gruwelijk, dat het mij niet lust u dit van onmenschelijke gemeenheid te schetsen Ik zag foto's, die niet konden worden ge publiceerd, foto's, die levendig deden den ken aan de vergeelde bladzijden onzer ge schiedenis, die gewagen van middeleeuw- sche gruwelen en Spaansche inquisitie. Ho< volkomen van elk eergevoel moeten zij zijr gespeend, die vrouwen en kinderen en ooi mannen tot onherkenbaar toe hebben ver minkt! Het was een beeld dat elke be schrijving tart Hoe kwam dit alles? Het schijnt te zijn ge komen omdat toen de Poolsche soldaten de vlucht namen, allerlei donkere individuer zich van wapentuig hebben meester gemaakl en daarmee een bloedbad hebben aangerichl onder Duitsche menschen, wier namen reeds langen tijd op een zoogenaamde „zwarte lijst" stonden. Toen ik den volgenden morgen door Bromberg wandelde, kwam ik in ge sprek met een Duitschen jongen van een jaar of zestien, zeventien, die mij in den loop van het gesprek vertelde, dat hij wij zouden een dergelijken jongen een kwajon gen of nog juist een „aap van een jongen" noemen later, toen de Duitschers waren binnengetrokken, de moordenaars zou heb ben aangev/ezen. „Kende je die dan allemaal?" vroeg ik zoo langs mijn neus weg. „Heb je dan dat alles zelf gezien?" Hij lachte en keek mij aan of hij met een niet heelemaal wijze te doen had en lachte nog eens. Wat-een-vraag stond in zijn oogen te lezen wat-een- vraag! Hier is naast zeer veel schuldig bloed ook bloed vergoten van diegenen, die niet zoo schuldig waren En hier schiet ons een woord van een Duitschen dichter te bin nen: „Jedoch das schrecklichste der Schrec- ken, das ist der Mensch in seiner Wahn" Wij trokken verder en kwamen onder weg langs totaal kapotgeschoten en volkomen leeggebrande woningen, hofsteden en win kels. Een beeld gelijk iedere oorlog ons biedt troosteloos. Hier namen wij kennis van een soort dagboek, waarin een Duitsche vrouw, wier hofstede platgebrand en wier twee kinderen wreed vermoord en verminkt waren door Poolsche soldaten en burgers, het gebeurde dezer dagen had opgeteeker.d. En weet u wat en mij niet alleen het allermeest trof? Dat was dit: Deze zwaarbe- zochte boerenvrouw had ieder oogenblik weer tusschen al deze onmenschelijkheden dit zinnetje geschreven: „En wij dankten God dat Hij ons voor verdere rampen bewaarde". Toen ik haar op dat bovenstaande zinnetje wees, sprak zij de woorden die als balsem zijn voor ieder hart dat bloedt: „Alles is mogelijk voor wie gelooft". „Maar wat is er in Farnley gedaan?" Connor haalde de schouders op. „Alles wat maar even mogelijk is. We hebben een zeer nauwgezet onderzoek ingesteld en al le personen, die gedurende die periode de stad bezocht hebben, gecontroleerd, doch zonder resultaat. Was ook niet anders te verwachten. Brigadier Guilfoil's verleden is nagegaan niets gevonden. We hebben probeeren uit te vorschen, wie het politiebureau van Farnley opge beld kan hebben om de mannen naar het huis van sir John Morton te lokken geen resultaat. Het kan msschien soms zijn nut hebben om naar een naald in een hooiberg te zoeken, maar wat voor zin heeft het om den heelen hooiberg uit elkaar te pluizen om naar iets te zoeken, dat voor zoover we weten zelf niet veel anders dan een sprietje hooi is? Daar meneer Revel zoo vriendelijk is ons dit allemaal te vertellen, wil hy misschien ook wel zoo vriendelijk zijn ons te vertellen met wat voor nasporingen we in Farnley op bezoek gaan en bij die veer tienduizend inwoners navraag doen, of zy ook misschien iemand kennen, die voor den oorlog in Farnley woonde en misschien reden had om de politie haat toe te dra gen? Er zouden dan zooveel antwoorden binnenkomen, dat we vyf en twintig pro cent van de bevolking moesten arresteeren. Misschien voelt meneer Revel er iets voor om een paar klerken van ons te leenen om het zaakje zelf op te knappen?" (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 9