AKKERTJES
fttütmlaHd
JmMeion
Een Hollandsch schip in de vaart.
VACANTIE
EEN VEELBEWOGEN
blad
alkmaarsche courant van vrijdag 17 november 1939.
het duitsche antwoord aan
belgie en nederland.
nieuwe ambassadeur over
handigt geloofsbrieven.
de terugkeer der duitschers
uit de randstaten.
de duitsch-zweedsche
handelsonderhandelingen.
onbekend vliegtuig boven
bazel.
japan en rusland.
britsche goederen in duitsche
schepen.
verliezen der britsche
luchtmacht.
italië en het bolsjewisme.
canada en de oorlog.
duitsche vliegtuigen boven het
luiksche.
pERDE
IN H ET
r^BATTEN IN
hoogerhuis.
U Ue aan het Nederlandich-
Belgische initiatief.
debat over het wekelijksche oor-
In rricht heeft Snell, de leider van de
l°gS°Vr oDPOsitie, den raad gegeven, bil-
i,ab°U «nrwaarden aan het Duitsche volk
lijke v°f.den wij dienen in staat te zijn,
,an te«nell het Duitsche volk ervan te
«lduS dat zjjn gebied geëerbiedigd
ï*rze den' dat (je blokkade zoo spoedig
zal wor worden opgeheven, en, dat,
niogeIIJ het den weg des vredes in plaats
zoo<fra van oorlog kiest, onze volledige
va" erking gegeven zal worden om zijn
1,1 «««la«en leven te herstellen en op
"'Tnwen ^Persoonlijk geloof ik, dat in-
te dit aan het Duitsche volk kon worden
d':e" njk gemaakt, het antwoord onmid-
dUirfk zou volgen en verrassend zou zijn.
Het geheele land, zoo vervolgde
Snell, dient dankbaar te zjjn jegens
koningin Wilhelmina en koning
Leopold voor hun initiatief. Zy hebben
onzen harfgvondigen dank voor hun
voorstellen. De kleine landen hebben
altyd een groote bijdrage geleverd
aan het internationale welzijn. Indien
door de goeue diensten van de heer-
schers van Nederland en België
deze oorlog zou kunnen worden ver
kort of beëindigd, zouden de kleine
landen opnieuw een zeer grooten
dienst aan de menschheid bewezen
hebben. (Toejuichingen).
De hooge staat en de persoonlijke eigen
schappen van deze twee doorluchtige mo
narchen verdienden ,dat deze voorstellen
0p de meest ernstige wijze v erden be
schouwd. Het antwoord van Z. M. den
koning ging misschien zoo ver als hij in
een formeele mededeeling van dit soort
kor. gaan. De beginselen werden vermeld,
waarop, naar zijn oordeel, de vrede tot
stand zou kunnen komen. In wezen en in
beginsel, waren zij duidelijk en essentieel.
Indien Duitschland deze beginselen had
kunnen aanvaarden, zou het pad naar den
vrede zijn geopend. Ten slotte zeide Snell,
dat de definitie van de vredes-doeleinden
in de eerste plaats de taak is van het
Duitsche volk, en in de tweede plaats van
de mannen van Engeland en het Britsche
rijk, die thans strijden voor de beschaving.
Samuel aan het woord.
Samuel, van de liberale oppositie, zeide,
dat allen zich het initiatief herinneren van
koningin Wilhelmina en koning Leopold
voordat de oorlog begon, en waarop
Duitschland niet geantwoord heeft. Ook
dia maar niet verdwijnen wil.
Niet willen, zegt U? Maar
er zijn toch "AKKERTJES"!
Neem zoo'n "AKKERTJE" en
binnen een kwartier zult U
bemerken, dat "AKKERTJES"
hoofdpijn en migraine
vlug en radicaal verdrijven.
"AKKERTJES" zijn beroemd
vanwege hun uitstekende
werking. Vaak nagemaakt,
\maar nog nooit geëvenaard.
/"AKKERTJES" zijn rond en elk
draagt het "AKKER"-merk.
Let daar dus vooral opl
♦•gen pijnen, nare dagen, koorts, kou.
Doos: 18 stuks - 12 stuivers; 2 stuks - 2 stuiven
op het nieuwe initiatief heeft Duitschland
niet geantwoord.
Engeland en Frankrijk hebben het eenig
ogelyke antwoord gegeven door te her
inneren aan de doeleinden waarvoor zij
oorlog voeren. Ik geloof, dat deze doel
einden door Z. M.'s regeering zijn uiteen
gezet met zooveel nauwgezetheid als in de
nuidige omstandigheden mogelijk is. Laat
ae openbare meening zelf zich uitspreken
6r oorlogsdoeleinden, maar ik twijfel
of Engeland, Frankrijk of de dominions
oezen tot in bijzonderheden kunnen for-
muieeren.
Het Hoogerhuis heeft ten slotte de na
tionale leeningswet in laatste lezing aan
genomen. Ook de wet betreffende de goe-
erenprijzen .bestemd om oorlogswinsten
tegen te gaan, is bekrachtigd.
Een Engelsche beschouwing.
De Times schrijft:
„Het moreele en politieke bankroet der
nationaal-socialistische diplomatie kon
nauwelijks duidelijker getoond worden
dan door de abrupte en ongemanierde ver
werping van het aanbod van goede dien
sten. Na acht dagen van verlegen aarze
ling is het eenige, dat Von Ribbentrop weet
te zeggen, dat zijn regeering de zaak als
afgedaan beschouwt na de „bruuske ver
werping" van het koninklijk aanbod door
Groot-Britannië en Frankrijk. Veronder
steld mag worden, dat zelfs Von Ribben
trop niet zoozeer de gebruiken der inter
nationale goede manieren heeft vergeten,
dat hij bedoelt, dat geen schriftelijk ant
woord gezonden zal worden op de hoffe
lijke voorstellen der Nederlandsche ko
ningin en den Belgischen kening. Maar
aangenomen mag worden, dat niets de na
tionaal-socialistische regeering ertoe zal
brengen, zich aan de waarheid te houden
bij het opgeven van hun redenen. Het ant
woord der westelijke geallieerden op het
aanbod was geen bruuske verwerping. De
boodschappen van koning George en pre
sident Lebrun kwamen neer op een aan
vaarding van het beginsel van het aanbod
der beide monarchen om een overeenstem
ming te bevorderen, doch zij gingen verge
zeld, zooals dit eerlijkheidshalve moest
geschieden, door een korte aanduiding van
de essentieele voorwaarden waaraan van
deze standpunten alle vredesvoorstellen
moesten voldoen. Sedert de algemeene
vernieling, teweeg gebracht door een
oorlog van vier jaren, heeft het denkbeeld
in bijna alle landen wortel geschoten, dat
een oorlog alleen mag worden opgenomen
als instrument tot onderd.ukking van on
recht onder naties en tot herstel van de
slachtoffers van agressie. Wanneer de be
schaving met al haar moderne verfijnin
gen wil blijven bestaan, is het volstrekt
noodzaicelijk eens en voor altijd te bewij
zen, dat een agressieve, niet-uitgelokte en
zuiver egoïstische oorlog nooit meer de
gelegenheid zou krijgen om winst te bren
gen aan zijn bedrijver. De ten uitvoerleg
ging van die doelstelling vormt een essen
tieele voorwaarde zonder welke de naties
van het Britsche gemeenebest en Frankrijk
de wapenen niet zullen neerleggen.
President Lebrun heeft gisterochtend
om half twaalf sir Ronald Hugh Campbell
in officeele audiëntie ontvangen. Sir
Ronald heeft den president zjjn geloofs
brieven overhandigd als ambassadeur te
Parijs van Z. M. koning George VI.
Bij deze gelegenheid werden hartelijke
toespraken gehouden, waarin de gevoelens
van hechte vriendschap en de eensgezind
heid in den tegenwoordigen strijd werden
tot uitdrukking gebracht.
De repatrieering der Estlandsche Duit-
schers kan als voltooid beschouwd worden,
die der Letlandsche Duitschers is in vol'en
gang. Men is te Bromberg reeds bezig de
teruggekeerden zoo snel mogelijk aan werK
te helpen. Handwerklieden en arbeiders
kunnen het eerst geplaatst worden, terwijl
bjj de academische beroepen de dokters het
eerst een positie krijgen. Andere intellec-
tueelen moeten nog een korten cursus vol
gen.
IN AMERIKA.
II.
New-Orleans.
Om zes uur vanochtend heeft de Si-
maloer de trossen vastgemaakt in de
haven van New-Orleans, waarvan de
roode en de witte torenhuizen opblokten
in de schemering. u zat toen, lezer, aan
de lunch.
Terwijl u daarna misschien uw Zondag-
sche wandeling ging maken, heb ik de
vaten geteld van onze lading. Wij waren
niet voor niets geweest in de havens van
de petroleumlanden in Louisiana en
Texas: Lake Charles, Port Neches en Port
Arthur. Terwijl ik liep te tellen, kreeg ik
de brieven uit het vaderland, de eerste.
Boven op een ton, diep in het ruim van
de Simaloer, heb ik ze zitten lezen. En
telde toen weer met nieuwen moed.
Amerika in.
Vanmiddag was het weer werken. Een
der officieren kwam eens een kijkje
nemen en bracht een fleschje limonade
mee, dat te pas kwam bij 30 graden
Celsius.
Moet je niet eens met je collega's
den wal op?
Ik moet werken, stuurman.
Wel verddat weet ik óók wel.
Maar ik vraag je, of je niet liever de stad
in zou gaan. Vooruit, schiet op, je witte
pak aan, en Amerika in! Je werk zal ik
wel voor je doen.
Mijn dankwoord ketste terug tegen
eenige krachttermen van dien braven
man.
En zoo ben ik dan vanmiddag „Ameri
ka ingegaan".
Wij hebben wat gewandeld in het
enorme Audubon Park met zijn oude
boomen in de Lovers Lane, en we hebben
geslenterd in Canalstreet, waar nog lage
huizen staan ingedrukt tusschen de wol
kenkrabbers. Wij zijn ijs gaan eten tegen
de hitte en in de bioscoop gaan zitten
tegen de vermoeidheid.
In de bioscoop.
Daar verlustigen de Amerikanen zich
in een oorlogsfilm van ouden datum, een
gevecht van Amerikaansche torpedoja
gers tegen een Duitschen duikboot. Het
geval zou zich in 1917 hebben voorgedaan
en werd klaarblijkelijk weer opgerakeld
naar aanleiding van den oorlog 1939
Aan geestdrift ontbrak het niet en aan
spanning en sensatie evenmin. Het heele
gebouw schudde van het applaus toen de
duikboot onderging. Het was een demon
stratie, die niet enkel aan vaderlands
liefde lucht gaf, want allerlei uitroepen
gaven meer blijk van een anti- dan van
een pro-stemming, welke door den afloop
van het gevecht werd gewekt. De vader
landsliefde kreeg'nog eens extra gelegen
heid tot uitbundigheid, toen president
Roosevelt op het witte doek verscheen.
Hun kauwgom lieten de Amerikanen er
echter niet voor staan.
Het schijnt trouwens hier in Amerika
een gewoonte, zijn medeleven met de film
in uitbundigheid te toonen. Ook in Tam-
pa, de eerste haven die wij aanliepen aan
de Westkust van Florida, hadden we het
ondervonden. Het was daar een film van
onafgebroken geweldadigheden, een heele
reeks van massa-gevechten. En hoe meer
mannen er neergeslagen werden, des te
geestdriftiger werd het publiek.
Negers.
Daar in Tampa kreeg ik mijn eerste
aanraking met de negers. Het waren
bootwerkers, kerels als boomen, werkers
als paarden, lachend en grappen makend
heel den dag. Wij moesten balken laden
en schrijver dezes moest daar toezicht op
houden. Het hijschen gebeurde onder lei
ding van een reusachtigen neger, onder
wiens uitgestrekten arm, al ben ik niet
van de kleinste, ik gemak'lijk doorloopen
kon. Telkens als er een hijsch klaar was,
galmde zijn langgerekte waarschuwing
aan mijn adres aan boord: Yeah, little
man, en dan slierde er weer een vracht
omhoog.
Maar zijn werk belette hem niet onaf
gebroken rookwolken uit te blazen van
een enormen sigaar in zijn linker mond
hoek. Onderwijl knabbelden zijn rechter-
kiezen op een al even omvangrijk stuk
hout, en tusschen beide door verdween
telkens de onontbeerlijke kauwgom. Bij
dat al kon hij nog met zijn witte tanden
grijnzen van genoegen en lachten zijn
lichtende oogen in zijn zwarten snoet.
Zijn bloote hielen staken door zijn hooge
schoenen, zijn gescheurde broek was tot
boven de knieën opgeschort, zijn half
openstaande baadje plakte aan zijn natte,
mahoniehouten lijf en op zijn kop droeg
hij een grooten, ronden stroohoed, waarin
hij gaten had geknipt, opdat de wind zijn
kaal geschoren schedel kon verkoelen. In
sappig Amerikaansch vertelde hij al maar
door grappen, waarom de andere zwarten
gierden van de pret, maar er hun paar-
denwerk niet om lieten verslappen. En
telkens tusschen de grappen door weer
dat: Yeah, little white man, en omhoog
zwierde dan weer een vracht balken de
Simaloer tegemoet.
Negerkerk.
Maar ik heb de negers ook anders ge
zien. Dat was vandaag op onzen zwerf
tocht door New-Orleans. Uit 'n houten ge
bouwtje klonk gezang door tot de straat,
rhythmisch als een negerlied. De deur
stond op een kier, een trap leidde naar
boven. Daar, in een vierkante ruimte,
zaten negermannen en -vrouwen, en in
hun midden stond een negerpredikant. Zij
zaten ingetogen en gebogen en luisterden
naar het gebed, dat de man in het midden
zangerig zegde. Hun lippen prevelden het
gebed mee, maar soms rukte zich er een
omhoog en viel biddend en zingend in,
steunend het gebed van den voorganger
en aandringend: yes, yes o, lord, en een
tweede en een derde volgden: o, Lord,
our Lord. Toen de voorganger begon te
bidden voor den vrede in de wereld, altijd
zingend op rhythmischen cadans, toen
rukten alle gebogen lijven zich recht, en
de mannen en de vrouwen baden en
zongen mee, ieder op zijn wijze, en toch in
samenzang, in steeds stijgende bewogen
heid als prachtige jazz-muziek vol diepen
godsdienstzin.
Niet gauw zal ik die vreemd-vrome
menigte vergeten in dat houten kerkje,
ergens in de volksbuurten van New-
Orleans.
Het land.
En ook niet dit vreemd-mooie land.
Met zijn badplaatsen langs «de Oostkust
van Florida tegen tropische bosschen,
de palmen rond de lage huizen op de
grasgronden bij Tampa, waar vlinders
vliegen in vele kleuren, grooter dan uw
hand, of de wild-west bij Bay Harbor,
de haven van Panama City, waar in de
palmbosschen slangen en hagedissen
schuilen, en de cow-boys drinken in
houten kroegen, wat die kerels zingen
kunnen! En de eeuwig-wijde prairiën van
Louisiana en Texas langs de breede zee
boezems en meren en rivieren, waar ibis
sen en pelikanen opvliegen uit het riet,
en palmen groeien en dennen met baard-
mos, langer dan een meter. Van verre,
tegen den nacht, gloeit een streep vuur
van de brandende prairie, zwaar daar
boven hangen zwarte wolken van rook en
de ijle geur van brandende dennen waait
over het dek van ons schip.
The lonesome prairie
Ain't lonesome any more.
Neen, de eenzaamheid van de prairie is
niet eenzaam meer. In onafzienbare
breede banen liggen er de autowegen
door het land, en de zware wagens jagen
er naar en van de petroleumvelden van
Texas. Wat is de wereld mooi en groot!
Naar Zuid-Afrika.
Dinsdag naar Zuid-Afrika. De kapitein
heeft gezorgd voor veilige vaart. De boeg
van ons schip draagt aan beide zijden het
Rood-Wit-Blauw in banen van vier bij
vijf meter, het „SimaloerHolland" is op
kilometers afstand te zien, op den achter
steven waait de Nederlandsche vlag, des
nachts met schijnwerpers verlicht, ook
boven op het dek zijn vlaggen geschilderd
voor wie op ons schip neerziet uit de
lucht en op het sloependek roept een
lichtbak in den nacht met reuzenletters:
„Holland" naar boven.
Het is immers oorlog. Wij bemerken er
niets van. Arme kerels in Europa!
De NyaDagligt Allehanda
keert tegen tegen het Fransche radiobericht,
als zou Duitschland bij de handelsonderhan
delingen met Zweden een volkomen mono
poliepositie geëischt hebben. Deze onder
handelingen, aldus het blad, zijn verdaagd,
omdat nog eenige punten onderzocht moes
ten worden. De Duitschers hebben geen
monopolie geëischt.
Het Zwitsersche Telegraag-agentschap
meldt: Gistermorgen heeft een buiten-
landsch vliegtuig van onbekende nationali
teit boven Bazel gevlogen. Gistermiddag
vloog opnieuw een vliegtuig, dat als
Duitsch herkend werd, boven Bazel. Het
toestel ging in zuidwestelijke richting.
Zoodra de Sovjet-ambasade instructies
uit Moskou zal hebben ontvangen, zullen
formeele onderhandelingen tusschen Japan
en den Sovjet geopend worden over alle
hangende .kwesties, zoo schrijft de J a p a n
Times, welk blad er aan toevoegt, dat
men een vriendschappelijke regeling van
de openstaande problemen tusschen beide
landen volstrekt mogelijk acht.
De Kamer van Koophandel is onderhan
delingen begonnen over de vrijlating van
aan Britten toebehoorende ladingen, ten be
drage van 3 tot 5 millioen pond, welke zich
bevinden in 160 Duitsche schepen, die hun
toevlucht hebben gezocht in neutrale havens.
De Duitschers eischen 10 tot 35 der
waarde van deze goederen b o v e n de vol
ledige vrachtprijzen naar de Britsche havens
eer zij de goederen willen afgeven.
De meeste vrachten zijn reeds betaald. De
Duitsche eischen zouden beoogen de extra-
kosten in de vluchthaven te dekken. De
eigenaars der zendingen hebben reeds de
geheele vracht betaald.
De Kamer van Koophandel heeft thans
een orgaan in het leven geroepen voor de
verscheping der zendingen. Zij adviseert den
eigenaars de vrachten te betalen en niet
meer dan twee procent van de waarde der
zendingen ten einde tegemoet te komen aan
de extrakosten.
Het Engelsche ministerie van luchtmacht
publiceert een nieuwe verliezenlijst, vol
gens deze bekendmaking zijn 38 leden der
Britsche luchtmacht omgekomen, twee
gevangen genomen en elf worden vermist.
De Gazetta Del Popoio publi
ceert een redactioneel artikel, waarin ge
zegd wordt, dat de bolsjewistische opmarsch
beschouwd kan worden als een goed denk
beeld te geven van de omstandigheden,
waarin Italië zeker niet afzijdig zal blijven.
Italië kan nooit toelaten, dat het bolsjewis
tische Rusland verder optrekt tot over de
Karpathen, naar het Donaubekken of via
den Balkan naar de Middellandsche Zee.
In een redactioneel artikel van de T r i-
b u n a wordt o.a. gezegd, dat Italië in staat
van gewapenden vrede zal blijven, totdat
zijn wettige belangen gerespecteerd en be
vredigd kunnen worden.
Het dagblad Ottawa Evening
Citizen schrijft, dat naar raming
Canada ruim 140 millioen pond sterling
zal uitgeven voor oorlogsdoeleinden in het
eerste oorlogsjaar. Men verwacht, dat het
plan voor de oefening van een rijkslucht
macht tusschen de vijftig en zestig mil
lioen pond in het eerste jaar zal kosten.
Twee Duitsche vliegtuigen zijn gister ver
schenen op Belgisch grondgebied in de buurt
van Luik. Belgische jachtvliegtuigen hebben
de Duitschers tot den terugkeer genoodzaakt.
Naar 't Engelsch
van
Maxwell March.
2)
n "Mijnheer IngletonGray ging naar be-
dat hjj naar de bar ging om
n°g iets te drinken".
hadV0ngen' die zich ^'jkbaar gerealiseerd
dat hij zjjn baantje in ieder geval kwijt
eina' Was vast besloten zjjn verhaal tot het
euide toe te doen.
uat Was zjjn zaak", zei David. „Maar
deed jjj?"
kielp den anderen heer opstaan. Ik
G *et vreemd, dat mijnheer Ingleton—
°ude k sloeg' want hij was een tamelijk
ion„ eer' m'Jnheer IngletonGray was
veel grooter".
dere °heèr'^av'd' »®n hoe heette die an-
dj»Heusch inspecteur, het is toch niet noo-
lanlprrSte ,Bloom kon zjjn ergernis niet
51 verbergen.
heft "f °ngehoord", vervolgde hjj. „De
Van de i 6Stie 's een ou<* en voornaam lid
hrenre C *k kan hem niet in contact
„Daar deze ehendige geschiedenis",
ste" r> f 5k mÜn eigen opinie over, over-
resoiUut tT1 Van ^av'd klonk zacht, doch
„Ik sta erop dien naam te weten".
De overste haalde de schouders op.
„Als u erop staat, het was sir Leo Thyn.
Ik had u feitelijk van dit voorval moeten
vertellen, inspecteur, maar ik was van mee
ning, dat, als wij de gedachte aan zelfmoord
uit konden sluiten, wij er het algemeen be
lang mee zouden dienen. Maar zooals de za
ken nu staan, kunt u meteen zien, in wat
voor gemoedstoestand mijnheer Ingleton
Gray eigenlijk was. Maak dat je weg
komt!" barstte hij ineens los tegen den
jongen, die er nog altijd bjj stond. „Ruk uit.
Je hebt al genoeg bedorven".
Biest keek den jongen vriendeljjk aan.
„Wacht beneden op mij", zei hjj. „Ik zal je
naam en adres noteeren", en toen de deur
achter den jongen gesloten was, vervolgde
hij: „Ik zou graag een woordje met sir Leo
spreken, overste".
„Als u werkelijk denkt, dat het noodzake
lijk is, inspecteur".
„Ik vrees van wel, mijnheer".
„Maar geloof mjj toch, inspecteur, de re
putatie van sir Leo alleen is al voldoende om
het idee, dat hjj iets met dit zaakje te maken
heeft, uit te schakelen".
David keek de sombere, doch degelijk in
gerichte slaapkamer eens rond.
„Deze club staat hoog aangeschreven,
overste", zei hjj, „maar dat heeft toch niet
kunnen verhinderen, dat er dergelijke
dingen gebeurd zijn. Ik zou graag sir Leo
even spreken".
„Nu goed dan, inspecteur, ik zal eens
gaan zien of hjj op de club is".
Terwijl de overste weg was, had David
tjjd om eens over sir Leo Thyn na te den
ken. Wat hjj zoojuist gehoord had, was wel
buitengewoon. Sir Leo was zeker niet de
man, van wien men verwachten zou, dat hjj
betrokken was bij een vechtpartij op de
gang van een club.
In de eerste plaats stond hij zeer goed be
kend. Na een groot aantal jaren oudste com
pagnon te zijn geweest van een groote ad
vocaten-firma, had hjj zich uit de zaken te
ruggetrokken en verdeelde hjj nu zijn tijd
half op zijn buitenverblijf en half op de
club. Hij stond bekend als enorm rijk. Maar
hoewel hjj groote bedragen aan liefdadig
heid besteedde en zijn ingezonden stukken
in de kranten, die aandrongen op meer
toezicht op de publieke moraliteit, alge
meen bekend waren, werd zijn naam toch in
verband gebracht met minder prettige
dingen.
David bedacht zich plotseling, dat hij nooit
iets bepaalds ten nadeele van hem gehoord
had, maar het bleef toch een feit, dat hij
niet algemeen bemind was.
Terwijl David zjjn hersenen pijnigde om
zich nog iets in verband met sir Leo te her
inneren, kwam de overste opgewonden en in
geen goede bui weer binnen.
„Sir Leo wacht op u, inspecteur".
De jonge politieman had er plezier in toen
hij zag, dat er, hoewel hij geen uniform
droeg, de ncodige voorzorgen waren getrof
fen. De overste was zichtbaar bang, dat de
leden onaangenaamheden zouden ondervin
den, in verband met de tragedie, die zich in
hun midden had afgespeeld.
Hjj ging David voor naar zijn eigen zitka
mer en toen de beide mannen binnenkwa
men, stond een korte, gezette figuur op van
den lederen armstoel bjj den haard.
Ofschoon hjj vaak foto's van den man ge
zien had, had David sir Leo nooit ontmoet'
zjjn verschijning was heel anders dan hjj
zich had voorgesteld.
De kleur van sir Leo Thyn was eigen
aardig. Hjj was een man van een jaar of vijf
en zestig, met een frisch, rood gezicht en
dicht opeengeplante, zeer witte haren, het
geen hem een rose tint gaf, die naar onde
ren toe steeds rooder werd. Zijn oogen daar
entegen waren diep zwart en verbazend
scherp.
Hij drukte 'n groote, dikke hand in die
van den inspecteur en toen hij sprak was
zijn stem even gemakkelijk en verzoenend,
als die van den overste nerveus en prikkel
baar was geweest.
„Goeden morgen, inspecteur", zei hjj.
„Bloom heeft mij zoojuist verteld, dat u
het een en ander wilde vernemen over mjjn
klein geschil van gisterenavond met dien
armen IngletonGray. Nu, daar is niet veel
over te vertellen en het spijt mij dat het uit
gelekt is. Nu de arme jongen de hand aan
zichzelf geslagen heeft, zal het zijn nage
dachtenis geen goed doen als het ruchtbaar
wordt, dat hij een man, oud genoeg om zijn
vader te kunnen zjjn, neersloeg, op het mo
ment dat hij met plannen rondliep, om van
deze wereld te verdwijnen".
De vrije, vriendschappelijke manier van
spreken zou misschien zelfs een pienterder
man dan David ontwapend hebben, maar er
was iets in het doen en laten van den man,
dat de jonge inspecteur niet thuis kon
brengen. Het was iets abstracts, iets dat mis
schien alleen maar in zijn eigen verbeelding
bestond, maar hjj was er zich bewust van en
het bleef hem het geheele onderhoud bjj.
Hij stelde de gewone vragen. Sir Leo leek
bang om te veel los te laten. Ja, hij had
Ingleton—Gray goed gekend. Ja, hjj had den
nacht doorgebracht op zjjn eigen kamer in
de club, een paar deuren verwjjderd van de
kamer, waarin de jonge man gestorven was.
Pas toen het onderwerp van het gesprek
tusschen beide mannen vóór het handge
meen, werd aangeroerd, was er iets als on
wil bjj Sir Leo te bespeuren.
„Ik zie niet in, wat dat er mee te maken
heeft, inspecteur, maar als u erop gesteld
bent", zei hij ten laatste. „De jonge Ingleton-
Gray zat tot over zijn ooren in de schuld.
Toevallig kwam ik te weten, dat hij zijn
bookmaker een aanzienlijke som gelds
schuldig was, en dan was er nog iets van
meer intiemen aard een vrouw, die van
tijd tot tijd belangrijke bedragen van hem
vorderde".
Hier hield hjj op en David knikte.
„Ik vrees dat ik u moet vragen waarover
uw gesprek van gisteravond eigenlijk liep",
zei hij botweg.
Sir Leo haalde zijn schouders op. „Nu, dat
is vreeseljjk vervelend" zei hij, „maar als u
het met alle geweld weten moet, ik bood hem
wat geld te leen aan". Hij aarzelde. „Of
eigenlijk bood ik het hem niet te leen aan,
ik wilde het hem geven. Om u de waarheid
te zeggen, inspecteur, het maakte mjj ellen
dig om te zien, hoe de jongen te gronde
ging, ik nam hem apart, sprak met hem als
een oom en eindigde met hem aan te bieden
hem uit zjjn moeilijkheden te halen, op
voorwaarde dat hjj een betrekking zou'aan
nemen en een waardig lid van de maatschap
pij worden".
David's oogen vernauwden zich.
„Dan lijkt het mij toch erg vreemd, dat
hjj gezegd heeft: ik ben diep gezonken,
maar daar nog niet diep genoeg voor, en
dat hij u zou hebben neergeslagen, na zulk
een edelmoedig aanbod van uw kant", zei
hjj langzaam. (Wordt vervolgd).