Jmiiieton
VACANTIE
Justitie-begrooting door de Kamer
aangenomen.
AKKERtJE
EEN VEELBEWOGEN
Migraine
PARLEMEMT
Minister Gerbrandy voelt niet veel voor de
ontwerpen-Goseling.
Handhaving openbare orde met de
bestaande bepalingen.
Neem
'n
Eind November 203.765
werkloozen.
Werkloosheidspercentage
der verzekerden
stijgt.
de
De militairen en
dis'ributie.
De te volgen ge-
dragslijn.
Kerstgaven aan werkloozen
25 pet. boven het
steunbedrag.
TWEEDE BLAD
(Van onzen parlementairen
verslaggever).
De Eerste Kamer, die gistermor-
gen in de afdeelingen byeen was
geweest, heeft des middags in een
korte openbare vergadering een
verklaring van den minister van
financien, jhr. de Geer, aangehoord,
toen deze mondeling antwoordde op
het schriftelijk geformuleerd ver-
slag inzake het wetsontwerp, waar-
in de minister van financien wordt
gemachtigd tot het aangaan van
een of meer geldleeningen ten laste
van het Rijk.
De minister kondigde namelyk de uitgifte
van een Staatsleening van 300 millioen
aan voor de volgende week, 19 December
rentende 4 pet. en tegen een koers van
100 pet.
De minister voegde aan de bizonderhe-
den, die hij vervolgens over de leening me-
dedeelde (reeds gisteren gepubliceerd) nog
toe, dat de regeering alle vertrouwen heeft,
dat de leening een succes zal worden. Om
tal van redenen, waarvan Z. E. er drie
noemde, leterlijk zeggende:
„Vooreerst zal nu. na een aantal jaren
waarin het vaak moeilijk viel tegen een
aannemelijke rente solide beleggingsobjec-
ten te vinden, weder een eersterangs-beleg-
gingsfonds tegen 4 pet. worden aangeboden.
In de tweede plaats zullen de inschrij-
vers, door de verleende betalingsfaciliteit.
tegen daling van den koers bij mogelijk
stiigepden rentestand zijn gevrijwaard.
En in de derde plaats zal ook niet wor
den vergeten, dat in een tijd als deze bij
het openstellen van de inschrijving op een
staatsleening het bekende woord van Nel
son geldt: Het vaderland ver-
wacht dat ieder zyn plicht
zal doe n".
De heer von Bonninghausen (n.s.b.), de
eenige, die nog het woord voerde, noem
de onze staatsschuld schrikbarend hoog en
beweerde, dat het de taak van een n. s. b.-
regeering zou zijn, deze op te heffen hoe
vertelde hij er echter niet bij!
Minister de Geer zeide hierop slechts, dat
elke twyfel aan de terugbetaling van de
leening volkomen ongemotiveerd was. Het
wetsontwerp werd daarna z. h. s. goedge-
keurd.
Minister Steenberghe beantwoordde daar
na nog de opmerkingen van de heeren de
la Bella (s.d.) en Blomjous (r.k.), des
avonds te voren over de wijziging van de
wet op de verbindend en onverbindendver-
klaring van ondernemersovereenkomsten
gemaakt, waarbij laatstgenoemde zijn te-
genzin tegen deze wet nog steeds niet over-
wonnen bleek te hebben en de vrees uitte,
dat het algemeen belang niet voldoende bij
de uitvoering der wet vertegenwoordigd
was, hetgeen de minister nadrukkelijk be-
twistte.
De opzichzelf weinig ingrijpende wijzi
ging (omslag van kosten over de belang-
hebbenden) werd z. h. s. goedgekeurd.
J ustitiebegrooting.
Aan de overzijde van het Binnenhof stond
irmiddels prof. ir.r. Gerbrandy te oreeren
Hij had de opmerkingen van 18 sprekers
bi; de algemeene beschouwingen, die tot
's nachts half twee waren voortgezet, te
beantwoorden. Hy deed dat op een wijze, die
aan den vroegeren minister van Waterstaat,
den eveneens a.r. mr. van der Vegte, her-
innerde, derhalve doodbedaard en zeer
nuchter, luimig en met een goedmoedigen
spot, die nu eens de Kamer dan weer zich
zelf raakte. Sommige opmerkingen, welke
deze Excellence langs zijn neus weg maakte,
brachten ook wel eens even te binnen de
wijze waarop wijlen mr. Theo Heemskerk
met de Kamer om sprong. Waarlijk geen
wonder, dat herhaaldelijk gelach opklaterde.
De Kamer is dergelyke figuren achter de
regeeringstafel een weinig ontwend.
Als ware het een excuus voor de manier
waarop hij de Kamer dacht te antwoorden,
haalde de minister een raadgeving van oud-
minister de Wilde in een particulier gesprek
aan: „U moet niet denken dat U aan studen-
ten college geeft. Kamefleden zijn geen
studenten". (Nu mr. de Wilde zat er zelf bij'}
Dat was de eerste keer, dat de vroolijkheid
zich baan brak. Dc Kamer kon deze opmer-
king opvatten, gelyk zij wilde; desnoods als
een compliment!
De minister behandelde eerst een aantal
afzonderlijke punten, o.a. de zaak-Oss. In de
Memorie van Antwoord had hij verklaard
het niet in's lands belang te achten, wegens
de wyze, waarop door deze affaire de tegen-
stellingen worden toegespitst, deze zaak op-
nieuw aan te vatten. Bovendien heeft hij
heusch wel wat anders te doen op het
oogenblik. vooral sedert de oorlog is uitge-
broken. Hij had, toen hij minister van
justitie werd, zieh dossiers over de zaak-Oss
laten geven, nadat hij er zelf al veel over
had gelezen. Wat hij kreeg was al geweldig
veel, doch toen hem bleek, dat er nog veel
meer aanwezig was, „toen heb ik", aldus de
minister, „alvorens ik me dien avond te
sluimeren legde bij me zelf gezegd: Weg,
Oss!"
Met het oog op de innerlijke veiligheid
des lands heeft de minister besloten, geen
wyziging te brengen in de hoofden der
parketten, ook niet in die in den Bosch en in
den Haag. Met uitdrukkelijke toestemming
van den ministerraad, heeft hij ook besloten
den procureur-generaal in den Haag, (die
af had moeten treden), te verzoeken nog
eenigen tyd aan te blyven. Op de geruch-
ten, welke de heer Wendelaar (lib.) had
vernomen over de mogelykheid dat de Bos-
sche p.-g., baron Speyart van Woerden, in
de komende vacature in de residentie zou
worden geplaatst (hetgeen eerder als een
promotie dan als een straf kan worden be-
schouwd) ging de minister niet in. Zijn bo
venaangehaalde mededeeling, was er niette-
min den terugslag van. Overigens hield hij
de Kamer voor, dat men zelfs een p.-g. niet
een misstap zoo hoog mag aanrekenen, dat
men geen oog zou behoeven te hebben voor
de groote verdiensten, welke hij den lande
had bewezen. Prof. Gerbrandy wenschte ook
in dit opzicht te zijn een minister justitiae"
(dienaar van de gerechtigheid).
Alhoewel het ten overvloede was, zeide
ook deze bewindsman nog eens, dat de re
geering geen wettelijke regeling voor de
gedemobiliseerden overweegt.
Voorloopig wil de regeering den
weg van het overleg met de werk-
gevers blyven bewandelen. Wat de
verlangde strengere maatregelen te
gen dronken chauffeurs betreft,
wees de minister op de zware straf-
fen, welke de wegenverkeerswet
bevat; by zijn collega van Water
staat zou hij op spoedige inwerking-
treding dezer wet aandringen.
De tegenstellingen onder ons volk moeten
bij een herziening van de Zondagswet niet
scherper worden gemaakt. De bestaande wet
is nog niet dood, ze is geen mummie, zooals
mevr. BakkerNort (v.d.) beweerde. Zij
moet met soepelheid en vooral met wjjs be-
leid worden toegepast. Dat men in Brabant
en Limburg er een andere opvatting van de
Zondagsrust op na houdt, moet ook in de
toepassing van de we tot uiting komen. De
minister vindt het gebrek aan uniformiteit
ten deze niet erg.
De crisishypotheek-aflossingswet heeft
goed gewerkt; nagegaan zal worden of er
nog iets aan verbeterd moet worden. Met
mevr. BakkerNort was de bewindsman het
eens, dat terzake van de echtscheiding recht
bi.iten de wet was ontstaan; dan is ingrijpen
zeer zeker geoorloofd. Over de „uniformen
zaak", die nog in vol onderzoek is, kon de
minister zich niet uitlaten, derhalve ook niet
over den daarbij gencemden Amsterdam-
schen politieinspecteur, maar wat de zaak
zelve betreft is de regeering diligent.
Met andere leden achtte de minister de
tijd voor herziening van de pachtwet nog
niet gekomen; ze werkt nog pas een jaar. Er
zijn twijfelpunt^n en ook vroeger is daar-
op al eens gewezen, maar wat de toepassing
betreft, zou de minister zich maar refe-
reeren aan het woord, dat hij op zijn colleges
aan de studenten voorhoudt: „Trek je nooit
iets aan van wat een minister van justitie in
de Kamer zegt!" Een daverend gelach be^
groette deze uitlating!
De regeering streeft naar zoo krach-
tige mogelijke handhaving van de
openbare orde. Deze bewindsman
schijnt niet veel V gevoelen voor
de desbetreffende wetsontwerpen
van minister Goseling, welke nog bij
de Kamer liggen. Hij wil eerst zien
wat hij door krachtiger toepassing
van de geldende wet bereiken kan,
ook tegen de uitlatingen van de
extremistische pers.
Er gaat een "irculaire aan de ambtenaren
van het O. M. in dien geest uit. Verder is
het de bedoeliog dat een speciaal parket
samen met het departement van Justitie
gegevens verzamelt om de tegenwoordige
bepalingen nauw1 ttend te handhaven, ter-
wyl de gemeentepolitie zooveel mogelijk zal
worden geholper. Het wetsontwerp van i
minister Goseling, dat de persvrijheid raakt, I
houdt abnormale dingen in voor abnormale
tijden. Minister Gerbrandy zelf denkt aan
een bepaalde tydelijke oplossing; alles moet
worden gedar.n, r\- lat or.s volk in tijd van
nood zich inwendig veilig voelt en ook in
wendig veilig is. Daarmede besloot de nieu-
we minister va* justitie, wiens eerste be-
grootin "ssneech zeer geslaagd mag heeten
By de onderafdeelingen van de begroo
ting w _n nog vele zaken ges--oker i.a
over de reorganisatie van de Rijkspolitie,
welke aan den gang is, en waarvoor mevr.
MackayKats (c.h.). mevr. BakkerNort
(v.d.) en de heeren Wendelaar (lib.) en
Van Dijken (a.r.) een wettelijke regeling en
niet eene in algemeene maatregelen van be-
stuur wilden hebben. Dr. Kortenhorst (r.k.)
daarentegen wenschte geen wettelijke rege
ling, maar een, waarbij de centrale leiding
van den minister van Justitie uitgaat. De
minister kon de leden, die bang waren, dat
er met de centralisatie van de ryksrecher
che zoo iets als een gepeoe of een gestapo
in het leven zou worden geroepen gerust
stellen; er gebeurt niets van dien aard aan
het departement. Aan de eigenlyke struc
tuur van de rijkspolitie wordt niets ver-
rnderd; de verhouding van den minister tot
de procureurs-generaal (tevens directeuren
van politie) bljjft dezelfde. De minister
vord het niet den tijd om de reorganisatie
in de wet vast te leggen.
Zonder hoofdelijke stemming werd zyn
begrooting goedgekeurd. Vandaag zou de
Kamer in middag- en avondvergadering
de Waterstaatshegrooting en de begrooting
van het Verkeersfonds behandelen. Daar
mede zullen we deze week nog wel zoet
zijn!
UITLATING OP ..WERKERS-
BIJEENKOMST" DER N.S.B.
Onderzoek nog niet geeindigd.
Op vragen van den heer van der Goes van
Na.ers in verband met uitlatingen op de
„werkbyeenkomst" der Nationaal Socialis-
tische Beweging op 10 November 1939 te
's-Gravenhage gehouden, heeft de minister
van justitie geantwoord, dat de bedoelde
bijeenkomst der n.s.b. inderdaad uitlatingen
zyn gedaan, welke over het algemeen geacht
kunnen worden overeen te komen met het in
de vraag gestelde. Het onderzoek naar de
vraag, of eenige uitlating tot een strafreeh-
telijk optreden kan leiden, is nog niet be-
eindigd.
Na afloop van dit onderzoek zal de mi
nister overwegen, of er voor nadere maat
regelen zijnerzijds aanleiding bestaat.
UIT ZIJN FUNCTIE ONTHEVEN.
Naar wij vernemen heeft de opperbevel-
hebber van land- en zeemacht, den heer
G. W. F. van Hoeven, oritheven van zijn
lidmaatschap van den centralen raad van
advies voor ontwikkeling en ontspanning
voor gomobiliseerde militairen.
De directeur van den rijksdienst der werk'
loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling
deelt de volgende resultaten mede van de
verzameling door het Centraal bureau voor
de statistiek van de voorloopige gegevens
over de week van 20 tot en met 26 Novem
ber 1939.
Arbeidsbemiddeling.
Op 25 November 1939 waren by
de organen der openbare arbeidsbe
middeling ingeschreven 274.527
werkzoekenden (257.546 mannen en
16.981 vrouwen).
Hiervan waren 203.765 (192.274
mannen en 11.491 vrouwen) werk-
loos en waren 53.980 personen door
overheidshulp tewerkgesteld by cul-
tuurtechnische en administratief
daarmede gelijkgestelde werken.
Blijkbaar waren er dus 16.782 personen
als werkzoekenden ingeschreven, die in h'et
vrije bedrijf werkten, doch ander werk zoch-
ten,
Werkloosheidsverzekering.
In de week van 20 tot en met 25 Novem
ber 1939 waren bij gesubsidieerde vereenigir.-
gen met werkloozenkas aangesloten 590.096
personen, waaronder 75.200 landarbeiders
Van de 514.896 verzekerden buiten de
landarbeiders was het werkloosheidspercen
tage 18.3 (in de vorige verslagweek van 6
tot en met 11 November 1939 was dit per
centage 17.9).
In de overeenkomstige verslagweek van
November was het werkloosheidspercentage
in de laatste jaren als volgt (in het tijdvak
van Mei tot en met November worden bij de
berekening van de percentages de landarbei
ders buiten beschouwing gelaten): 1932 29,1;
1933 26,2; 1934 28,9; 1935 32,6; 1936 30,8;
1937 26,5; 1938 23,9 en 1939 18,3.
Het is gebleken, dat nog niet algemeen
bekend is, op welke wijze in distributie ge-
brachte goederen (voorloopig suiker en
ervvten) kunnen worden verkregen ten be-
hoeve van militairen, die in eigen voeding
voorzien en militairen, die met Voeding zyn
ingekwartierd.
Militairen, die in eigen voeding voorzien,
kunnen gebruik maken van de ryksdistri-
butiekaart en distributiestamkaart, aange-
zien zij deze kaarten niet bij den comman
dant van hun legeronderdeel behoeven in
te leveren.
Militairen, die n i e t in eigen voeding
voorzien, behooren evenwel bovengenoemde
distributiebescheiden in te leveren bij den
commandant van hun legeronderdeeL Indien
deze militairen zijn ingekwartierd, verstrek-
ken de distributiekantoren aan de kwartier-
gevers op vertoon van het inkwartierings-
bewijs losse bonnen, waarop de in distributie
gebrachte goederen kunnen worden verkre
gen.
Degenen, die maaltijden verstrekken aan
militairen, zonder daarbij tevens huisvesting
te verleenen, kunnen voor de verkrijging
van in distributie gebrachte goederen een
door den betrokken commandant geteekend
vorderingsbewijs overleggen, waarop de
distributiekantoren bovengenoemde losse
bonnen verstrekken.
Voorts wordt gewezen op de navolgende
regeling ten aanzien van militairen, die in
eigen voeding zijn gaan voorzien, nadat zij
hun rijksdistributiekaart en distributiestam
kaart reeds bij den commandant van hun
legeronderdeel hebben ingeleverd. Aan deze
militairen worden genoemde kaarten weder-
om verstrekt door het distributiekantoor van
de gemeente, waar zij in het bevolkingsregis-
ter zijn ingeschreven. Hierbij behoort te
worden overgelegd een door den bedoelden
commandant onderteekende verklaring,
waaruit blijkt, dat de betrokken militair in
derdaad in eigen voeding is gaan voorzien,
nadat hij de kaarten had ingeleverd.
MIDDENSTANDSRAAD BESTAAT
20 JAAR.
In een buitengewone vergadering is van-
miadag te Den Haag herdacht het 20-jarig
bestaan van den middenstandsraad, aisme-
de het 20-jarig presidium van zijn voorzit
ter, mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen,
De herdenkingsrede werd uitgesproken
door den minister van economische zaken
mr. M. P. L. Steenberghe. Hij wees op de
ontwikkeling van de middenstandsraad in
de afgeloopen 20 jaar en op 't belangrijke
aandeel, dat baron van Wijngaarden gedu-
rende al dezen tijd daarin gehad heeft.
Nadat de voorzitter van den hoogen raad
van den middenstand in Belgie, de heer van
den Ackere uit Gent, het woord had ge-
voerd, sprak de heer W. G. Scheeres, voor
zitter van den christelijken middenstands-
bond, namens de drie Nederlandsche mid-
denstandsbonden en namens de leden van
een middenstandsraad. Met tal van voor
beelden schetste deze spreker breedvoerig
het werk en de beteekenis van den raad.
De voorzitter van den jubileerenden raad
mr. A. L M. J. baron van Wijngaarden
dankte vervolgens voor de sympathie en de
belangstelling bij dit 20-jarig jubileum ge-
toond. Ook hij wees op de belangrijke taak,
die de middenstand te vervullen heeft.
SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN
DEN MINISTER.
Het Tweede Kamerlid, de heer de Visser
(c.p.n.), heeft den minister van sociale zaken
gevraagd of hij bereid is maatregelen te
treffen teneinde den te werkgestelden arbei-
ders en werkloozen steuntrekkers ter ge-
legenheid van de Kerstdagen een toeslag te
doen verstrekken gelijk aan 50 pet. van
hun weekloon of het steunbedrag?
Altijd zout uit eigen bodem
Er is trouwens geen inder zout,
dat bettr isBoekelo's Tafclzout
(15 ct. per bus van 340 gr.) is
steeds goed vloeiend En NEZO
keukenzout weldat is ideaal
en voordeelig in 't gebruik (13 ct
per pak van 2 pond)
De minister van sociale zaken
heeft den gemeentebesturen mede-
gedeeld, dat hy heeft besloten, goed
te keuren, dat ook dit jaar aan
ondersteunde werkloozen boven
hun gewone steunuitkeering een
Kerstgave wordt toegekend. Deze
Kerstgave mag wederom bedragen
25 pCt. van het bedrag, hetwelk de
betrokkenen over de week van 10
tot en met 16 December a.s. aan uit-
keering ontvangen.
Niet mag worden toegekend 25 pCt. van
het theoretische steunbedrag, berekend vol-
gens Art. 6 of 18 der steunregeling, doch 25
pCt. van de werkelijke uitkeering (waarin
begrepen eventueele brandstoffenbyslag),
die de ondersteunden over vorengenoemde
week ontvangen.
Deze Kerstgave van 25 pCt, kan eveneens
worden toegekend over den extra-bijslag,
die aan inwonende kinderen wordt uitge-
keerd.
Aan de werkloozen, die in de betreffende
week bij de werkverschaffing zijn geplaatst,
kan over die week geen Kerstgave worden
toegekend. Ten aanzien van deze personen
zal de minister den gemeentebesturen nog
nader doen berichten.
Aan degenen, die uitkeering uit hun
werkloozenkas genieten, kan de Kerstgave
wcrden uitgekeerd, indien en voor zooverre
zi.i aan kasuitkeering plus eventueele kas-
bijslag minder ontvangen dan aan steun plus
Kerstgave zou worden toegekend, indien zij
geen kasuitkeering ontvingen. Met het vol
gende voorbeeld verduidelykt de minister
dt. wijze, waarop deze by slag voor laatst-
bedoelde personen over de onderhavige
week moet worden berekend.
I. Steunbedrag volgens de steunregeling
f 12, Kerstgave 25 pCt. 3, totaal 15, uit
keering uit de werkloozenkas 11, byslag
op de kasuitkeering (met inbegrip van
Kerstgave) 4.
II. Steunbedrag volgens de steunregeling
f 10, Kerstgave 25 pCt. 2.50, totaal 12.50,
uitkeerine uit de werkloozenkas fll, Kerst
gave 1.50.
In de kosten der verstrekking van de
Kerstgave aan werkloozen, die in de steun
regeling ziin oogenomen, zal uit het werk-
loosheidssubsidiefonds dezelfde bijdrage
worden toegekend als in de overige kosten
van werkloozen zorg.
Naar t Engelscb
van
Maxwell March.
25)
Vlak boven hem, of eigenlyk vlak boven
den stoel, waarin Marguerite zat, stond een
van die pullen, die op den muur door zijn
eigen zwaarte en door de mosplanten, die
om het voetstuk heen groeiden, op zyn
plaats werd gehouden.
Toen Saxon Marsh dat gewaar werd, flik-
kerden zijn fletse oogen.
En na een poosje, gedurende hetwelk hij
zich weer had omgekeerd en bedachtzaaam
over de wijde zee had gestaard, haalde hij
de schouders op.
„Juffrouw Ferney", zei hij, „u bent een
handige vrouw. Hoe handig, weet ik nog
niet. Maar ik heb een voorgevoel, dat ik
daar wel gauw achter kom. Misschien wilt
u nog eens over mijn voorstel nadenken. En
denk dan aan het oude spreekwoord: „Be-
ter een vogel in de hand, dan tien in de
lucht". Misschien kom ik op den een of an-
deren keer terug om nog eens m -l u te pr=-
ten", voegde hy eraan toe. „Het is hier een
lief hoekje. Bent u hier vaak?"
Marguerite Ft rney, die zijn blik niet ge-
volgd had en die ook niets wist van dien
ouderwetschen muur boven haar hoofd en
die waarschijnlijk de groote, zware bakken
met geraniums niet eens had opgemerkt,
antwoordde ooenhartig.
„0, ja. Ik zit hier altijd. 't Is mijn speciale
plekje".
Saxon Marsh lachte opgelucht.
„En gewoonlijk alleen?" vroeg hij nog.
„Ja, meestentijds ben ik in mijn eentje",
zei Marguerite Ferney, zonder iets te ver-
moeden.
HOODFSTUK IX.
Onderzoek op eigen houtje.
Inspecteur David Blest wandelde dien
middag om een uur of drie, warm, stoffig
en doodop van den slaap, de hall van het
Arcadian hotel binnen, ontweek oude
Charley en den gerant, die dolgraag een
praatje zouden gemaakt hebben, en liep
haastig de trap op. Hij maakte geen ge
bruik van de lift, niet omdat hij zooveel
van trappenklimmen hield, maar de lift
boy had hem ook al zoo nieuwsgierig aan-
gekeken en hij had geen zin om maar steeds
weer ontwijkende antwoorden te moeten
geven.
David zat ermee in. Hij had bij zichzelf
uitgemaakt, dat hij met Judy moest praten.
£y moest de situatie weten en zij moest er
op voorbereid worden, dat zij ieder oogen
blik aan een kruisverhoor door de politie
kon worden blootgesteld en dat het geheim
van haar geboorte, vroeger of. later, toen
voor den dag moest komen.
David wilde haar den schrik besparen.
Hierover nadenkende, werd het hem duide-
lyk, dat het voor hem een onmogelijkheid
zou zijn, zonder tusschenbeide te komen, er
by te staan, als inspecteur Winn met zijn
tactlooze manier van doen haar teederste
gevoelens zou kwetsen. Het was geen ge-
makkelijke taak, die David zichzelf had op-
gelegd, maar het moest gebeuren en wel
zoo gauw mogelijk.
Hij had een zenuwsloopenden dag achter
den rug. De uitlating van inspecteur Winn,
..desnoods heel Engeland te zullen naplui-
zen", liet vermoeden, dat de politie van
Westbourne nog vele maanden van zwaar
werk te wachten stond, alvorens het zoover
was.
Lionel Birch was verdwenen, zonder een
spoor na te laten, uitgenomen dan die wan-
ordelijke kamer. Winn en zijn consorten
hadden die kamer tot in alle hoeken nage-
snuffeld en hadden iedereen, die maar iets
zou kunnen mededeelen, ondervraagd. Maar
hun taak was buitengewoon moeilijk. Het
was niet gemakkelijk om van iedereen, die
in het drukst van het seizoen de badplaats
verliet, een signalement te krijgen. Ver-
schillende extra treinen, heele files van
auto's en autobussen hadden den vorigen
avond Westbourne nog verlaten. En om de
zaak nog ingewikkelder te maken, was de
halve stad in verband met het feest in
maskeradepakjes gestoken geweest.
Ook kon de administrateur van het Em
press hotel niet met zekerheid vertellen.
wie van de gasten waren binnengekomen
voordat de misdaad werd ontdekt, of wie er
waren uitgegaan. In zijn brein wemelde het
van harlekijns, Indianen-opperhoofden, ko-
ningin Elizabets en Mickey Mousen.
Toen David op het portaal kwam, waar
hij wezen moest, en de gang inliep naar
Judy's kamer, zette hij al die soesah van
zich af. Hij dacht alleen nog aan Judy en
vroeg zich af, hoe hij haar de vreeselijke
waarheid moest vertellen, zonder haar al
te veel pijn te doen.
Hij zag haar kamer al, toen die werd
opengedaan en zijn hart begon, als ge
woonlijk. wanneer hy verwachtte haar te
zullen zien, al sneller te kloppen. Maar di
rect daarop veranderden zyn voorgevoelens
in de grootste verbazing, want er kwamen
twee totaal onverwaehte personen te voor-
schijn.
Een ervan was van een joviaal ouder ty
pe, gekleed in een visscherstrui en lange
broek, de pet achter op het hoofd. en met
een breeden glimlach op zijn gezicht met
bakkebaarden. De ander was niemand meer
of minder dan ex-brigadier Bloomer in
hocst eigen persoon, plechtig en opzichtig
in zijn beste kleeren, terwijl hij Sen voor
oolitiemannen-in-burger spreekwoordelijken
bolhoed natuurlijk ook op had.
Inspecteur Blest stond even stil. Wat kon
Bloomer ertoe gebracht hebben, Judy te
gaan opzoeken, en wat kon h(j haar om he-
melswil al gezegd hebben?
Hij had geen tijd voor verdere gissingen,
want het zonderlinge tweetal had hem ook
opgemerkt en de kleine oogjes van ex-bri
gadier Bloomer sperden zich wijd open,
toen hij den Scotland Yardman herkende.
Maar als de verschijning van David hem
een schok gaf, dan verborg hij zijn verba
zing al heel goed.
„Goeden middag, mijnheer", zei hy poes-
lief, en er kwam een glimlach op zijn dik,
rood gezicht. „U logeert ook hier, is het
niet? 't Is een heel goed hotel. Daar zijn wij
niets bij".
Zijn metgezel was eveneens blyven staan
en in de koele schaduw van de gang viel
zijn slordige verschijning des te meer op.
Bloomer maakte geen aanstalten om hem
voor te stellen, maar scheen zyn tegen-
woordigheid ook niets vreemd te vinden.
David was erg verwonderd.
„Wat kom jij hier doen, Bloomer?" vroeg
hij. „Heb je je baantje in het Empress ho
tel laten varen om in het Arcadian te ko
men?"
„Ik? O neen, mijnheer. Ik heb gedaan ge-
kregen. Dezen middag nog moest ik bij de
directie komen. Wat een rare manieren heb
ben die handelslui toch, vindt u niet?"
Hij wilde weggaan, maar de jonge inspec
teur stond in den weg en ging geen stap op
zij. Ex-brigadier Bloomer werd vertrouwe-
lijker.
(Wordt vervolgd).