Jmiiieton VACANTIE Justitie-begrooting door de Kamer aangenomen. AKKERtJE EEN VEELBEWOGEN Migraine PARLEMEMT Minister Gerbrandy voelt niet veel voor de ontwerpen-Goseling. Handhaving openbare orde met de bestaande bepalingen. Neem 'n Eind November 203.765 werkloozen. Werkloosheidspercentage der verzekerden stijgt. de De militairen en dis'ributie. De te volgen ge- dragslijn. Kerstgaven aan werkloozen 25 pet. boven het steunbedrag. TWEEDE BLAD (Van onzen parlementairen verslaggever). De Eerste Kamer, die gistermor- gen in de afdeelingen byeen was geweest, heeft des middags in een korte openbare vergadering een verklaring van den minister van financien, jhr. de Geer, aangehoord, toen deze mondeling antwoordde op het schriftelijk geformuleerd ver- slag inzake het wetsontwerp, waar- in de minister van financien wordt gemachtigd tot het aangaan van een of meer geldleeningen ten laste van het Rijk. De minister kondigde namelyk de uitgifte van een Staatsleening van 300 millioen aan voor de volgende week, 19 December rentende 4 pet. en tegen een koers van 100 pet. De minister voegde aan de bizonderhe- den, die hij vervolgens over de leening me- dedeelde (reeds gisteren gepubliceerd) nog toe, dat de regeering alle vertrouwen heeft, dat de leening een succes zal worden. Om tal van redenen, waarvan Z. E. er drie noemde, leterlijk zeggende: „Vooreerst zal nu. na een aantal jaren waarin het vaak moeilijk viel tegen een aannemelijke rente solide beleggingsobjec- ten te vinden, weder een eersterangs-beleg- gingsfonds tegen 4 pet. worden aangeboden. In de tweede plaats zullen de inschrij- vers, door de verleende betalingsfaciliteit. tegen daling van den koers bij mogelijk stiigepden rentestand zijn gevrijwaard. En in de derde plaats zal ook niet wor den vergeten, dat in een tijd als deze bij het openstellen van de inschrijving op een staatsleening het bekende woord van Nel son geldt: Het vaderland ver- wacht dat ieder zyn plicht zal doe n". De heer von Bonninghausen (n.s.b.), de eenige, die nog het woord voerde, noem de onze staatsschuld schrikbarend hoog en beweerde, dat het de taak van een n. s. b.- regeering zou zijn, deze op te heffen hoe vertelde hij er echter niet bij! Minister de Geer zeide hierop slechts, dat elke twyfel aan de terugbetaling van de leening volkomen ongemotiveerd was. Het wetsontwerp werd daarna z. h. s. goedge- keurd. Minister Steenberghe beantwoordde daar na nog de opmerkingen van de heeren de la Bella (s.d.) en Blomjous (r.k.), des avonds te voren over de wijziging van de wet op de verbindend en onverbindendver- klaring van ondernemersovereenkomsten gemaakt, waarbij laatstgenoemde zijn te- genzin tegen deze wet nog steeds niet over- wonnen bleek te hebben en de vrees uitte, dat het algemeen belang niet voldoende bij de uitvoering der wet vertegenwoordigd was, hetgeen de minister nadrukkelijk be- twistte. De opzichzelf weinig ingrijpende wijzi ging (omslag van kosten over de belang- hebbenden) werd z. h. s. goedgekeurd. J ustitiebegrooting. Aan de overzijde van het Binnenhof stond irmiddels prof. ir.r. Gerbrandy te oreeren Hij had de opmerkingen van 18 sprekers bi; de algemeene beschouwingen, die tot 's nachts half twee waren voortgezet, te beantwoorden. Hy deed dat op een wijze, die aan den vroegeren minister van Waterstaat, den eveneens a.r. mr. van der Vegte, her- innerde, derhalve doodbedaard en zeer nuchter, luimig en met een goedmoedigen spot, die nu eens de Kamer dan weer zich zelf raakte. Sommige opmerkingen, welke deze Excellence langs zijn neus weg maakte, brachten ook wel eens even te binnen de wijze waarop wijlen mr. Theo Heemskerk met de Kamer om sprong. Waarlijk geen wonder, dat herhaaldelijk gelach opklaterde. De Kamer is dergelyke figuren achter de regeeringstafel een weinig ontwend. Als ware het een excuus voor de manier waarop hij de Kamer dacht te antwoorden, haalde de minister een raadgeving van oud- minister de Wilde in een particulier gesprek aan: „U moet niet denken dat U aan studen- ten college geeft. Kamefleden zijn geen studenten". (Nu mr. de Wilde zat er zelf bij'} Dat was de eerste keer, dat de vroolijkheid zich baan brak. Dc Kamer kon deze opmer- king opvatten, gelyk zij wilde; desnoods als een compliment! De minister behandelde eerst een aantal afzonderlijke punten, o.a. de zaak-Oss. In de Memorie van Antwoord had hij verklaard het niet in's lands belang te achten, wegens de wyze, waarop door deze affaire de tegen- stellingen worden toegespitst, deze zaak op- nieuw aan te vatten. Bovendien heeft hij heusch wel wat anders te doen op het oogenblik. vooral sedert de oorlog is uitge- broken. Hij had, toen hij minister van justitie werd, zieh dossiers over de zaak-Oss laten geven, nadat hij er zelf al veel over had gelezen. Wat hij kreeg was al geweldig veel, doch toen hem bleek, dat er nog veel meer aanwezig was, „toen heb ik", aldus de minister, „alvorens ik me dien avond te sluimeren legde bij me zelf gezegd: Weg, Oss!" Met het oog op de innerlijke veiligheid des lands heeft de minister besloten, geen wyziging te brengen in de hoofden der parketten, ook niet in die in den Bosch en in den Haag. Met uitdrukkelijke toestemming van den ministerraad, heeft hij ook besloten den procureur-generaal in den Haag, (die af had moeten treden), te verzoeken nog eenigen tyd aan te blyven. Op de geruch- ten, welke de heer Wendelaar (lib.) had vernomen over de mogelykheid dat de Bos- sche p.-g., baron Speyart van Woerden, in de komende vacature in de residentie zou worden geplaatst (hetgeen eerder als een promotie dan als een straf kan worden be- schouwd) ging de minister niet in. Zijn bo venaangehaalde mededeeling, was er niette- min den terugslag van. Overigens hield hij de Kamer voor, dat men zelfs een p.-g. niet een misstap zoo hoog mag aanrekenen, dat men geen oog zou behoeven te hebben voor de groote verdiensten, welke hij den lande had bewezen. Prof. Gerbrandy wenschte ook in dit opzicht te zijn een minister justitiae" (dienaar van de gerechtigheid). Alhoewel het ten overvloede was, zeide ook deze bewindsman nog eens, dat de re geering geen wettelijke regeling voor de gedemobiliseerden overweegt. Voorloopig wil de regeering den weg van het overleg met de werk- gevers blyven bewandelen. Wat de verlangde strengere maatregelen te gen dronken chauffeurs betreft, wees de minister op de zware straf- fen, welke de wegenverkeerswet bevat; by zijn collega van Water staat zou hij op spoedige inwerking- treding dezer wet aandringen. De tegenstellingen onder ons volk moeten bij een herziening van de Zondagswet niet scherper worden gemaakt. De bestaande wet is nog niet dood, ze is geen mummie, zooals mevr. BakkerNort (v.d.) beweerde. Zij moet met soepelheid en vooral met wjjs be- leid worden toegepast. Dat men in Brabant en Limburg er een andere opvatting van de Zondagsrust op na houdt, moet ook in de toepassing van de we tot uiting komen. De minister vindt het gebrek aan uniformiteit ten deze niet erg. De crisishypotheek-aflossingswet heeft goed gewerkt; nagegaan zal worden of er nog iets aan verbeterd moet worden. Met mevr. BakkerNort was de bewindsman het eens, dat terzake van de echtscheiding recht bi.iten de wet was ontstaan; dan is ingrijpen zeer zeker geoorloofd. Over de „uniformen zaak", die nog in vol onderzoek is, kon de minister zich niet uitlaten, derhalve ook niet over den daarbij gencemden Amsterdam- schen politieinspecteur, maar wat de zaak zelve betreft is de regeering diligent. Met andere leden achtte de minister de tijd voor herziening van de pachtwet nog niet gekomen; ze werkt nog pas een jaar. Er zijn twijfelpunt^n en ook vroeger is daar- op al eens gewezen, maar wat de toepassing betreft, zou de minister zich maar refe- reeren aan het woord, dat hij op zijn colleges aan de studenten voorhoudt: „Trek je nooit iets aan van wat een minister van justitie in de Kamer zegt!" Een daverend gelach be^ groette deze uitlating! De regeering streeft naar zoo krach- tige mogelijke handhaving van de openbare orde. Deze bewindsman schijnt niet veel V gevoelen voor de desbetreffende wetsontwerpen van minister Goseling, welke nog bij de Kamer liggen. Hij wil eerst zien wat hij door krachtiger toepassing van de geldende wet bereiken kan, ook tegen de uitlatingen van de extremistische pers. Er gaat een "irculaire aan de ambtenaren van het O. M. in dien geest uit. Verder is het de bedoeliog dat een speciaal parket samen met het departement van Justitie gegevens verzamelt om de tegenwoordige bepalingen nauw1 ttend te handhaven, ter- wyl de gemeentepolitie zooveel mogelijk zal worden geholper. Het wetsontwerp van i minister Goseling, dat de persvrijheid raakt, I houdt abnormale dingen in voor abnormale tijden. Minister Gerbrandy zelf denkt aan een bepaalde tydelijke oplossing; alles moet worden gedar.n, r\- lat or.s volk in tijd van nood zich inwendig veilig voelt en ook in wendig veilig is. Daarmede besloot de nieu- we minister va* justitie, wiens eerste be- grootin "ssneech zeer geslaagd mag heeten By de onderafdeelingen van de begroo ting w _n nog vele zaken ges--oker i.a over de reorganisatie van de Rijkspolitie, welke aan den gang is, en waarvoor mevr. MackayKats (c.h.). mevr. BakkerNort (v.d.) en de heeren Wendelaar (lib.) en Van Dijken (a.r.) een wettelijke regeling en niet eene in algemeene maatregelen van be- stuur wilden hebben. Dr. Kortenhorst (r.k.) daarentegen wenschte geen wettelijke rege ling, maar een, waarbij de centrale leiding van den minister van Justitie uitgaat. De minister kon de leden, die bang waren, dat er met de centralisatie van de ryksrecher che zoo iets als een gepeoe of een gestapo in het leven zou worden geroepen gerust stellen; er gebeurt niets van dien aard aan het departement. Aan de eigenlyke struc tuur van de rijkspolitie wordt niets ver- rnderd; de verhouding van den minister tot de procureurs-generaal (tevens directeuren van politie) bljjft dezelfde. De minister vord het niet den tijd om de reorganisatie in de wet vast te leggen. Zonder hoofdelijke stemming werd zyn begrooting goedgekeurd. Vandaag zou de Kamer in middag- en avondvergadering de Waterstaatshegrooting en de begrooting van het Verkeersfonds behandelen. Daar mede zullen we deze week nog wel zoet zijn! UITLATING OP ..WERKERS- BIJEENKOMST" DER N.S.B. Onderzoek nog niet geeindigd. Op vragen van den heer van der Goes van Na.ers in verband met uitlatingen op de „werkbyeenkomst" der Nationaal Socialis- tische Beweging op 10 November 1939 te 's-Gravenhage gehouden, heeft de minister van justitie geantwoord, dat de bedoelde bijeenkomst der n.s.b. inderdaad uitlatingen zyn gedaan, welke over het algemeen geacht kunnen worden overeen te komen met het in de vraag gestelde. Het onderzoek naar de vraag, of eenige uitlating tot een strafreeh- telijk optreden kan leiden, is nog niet be- eindigd. Na afloop van dit onderzoek zal de mi nister overwegen, of er voor nadere maat regelen zijnerzijds aanleiding bestaat. UIT ZIJN FUNCTIE ONTHEVEN. Naar wij vernemen heeft de opperbevel- hebber van land- en zeemacht, den heer G. W. F. van Hoeven, oritheven van zijn lidmaatschap van den centralen raad van advies voor ontwikkeling en ontspanning voor gomobiliseerde militairen. De directeur van den rijksdienst der werk' loosheidsverzekering en arbeidsbemiddeling deelt de volgende resultaten mede van de verzameling door het Centraal bureau voor de statistiek van de voorloopige gegevens over de week van 20 tot en met 26 Novem ber 1939. Arbeidsbemiddeling. Op 25 November 1939 waren by de organen der openbare arbeidsbe middeling ingeschreven 274.527 werkzoekenden (257.546 mannen en 16.981 vrouwen). Hiervan waren 203.765 (192.274 mannen en 11.491 vrouwen) werk- loos en waren 53.980 personen door overheidshulp tewerkgesteld by cul- tuurtechnische en administratief daarmede gelijkgestelde werken. Blijkbaar waren er dus 16.782 personen als werkzoekenden ingeschreven, die in h'et vrije bedrijf werkten, doch ander werk zoch- ten, Werkloosheidsverzekering. In de week van 20 tot en met 25 Novem ber 1939 waren bij gesubsidieerde vereenigir.- gen met werkloozenkas aangesloten 590.096 personen, waaronder 75.200 landarbeiders Van de 514.896 verzekerden buiten de landarbeiders was het werkloosheidspercen tage 18.3 (in de vorige verslagweek van 6 tot en met 11 November 1939 was dit per centage 17.9). In de overeenkomstige verslagweek van November was het werkloosheidspercentage in de laatste jaren als volgt (in het tijdvak van Mei tot en met November worden bij de berekening van de percentages de landarbei ders buiten beschouwing gelaten): 1932 29,1; 1933 26,2; 1934 28,9; 1935 32,6; 1936 30,8; 1937 26,5; 1938 23,9 en 1939 18,3. Het is gebleken, dat nog niet algemeen bekend is, op welke wijze in distributie ge- brachte goederen (voorloopig suiker en ervvten) kunnen worden verkregen ten be- hoeve van militairen, die in eigen voeding voorzien en militairen, die met Voeding zyn ingekwartierd. Militairen, die in eigen voeding voorzien, kunnen gebruik maken van de ryksdistri- butiekaart en distributiestamkaart, aange- zien zij deze kaarten niet bij den comman dant van hun legeronderdeel behoeven in te leveren. Militairen, die n i e t in eigen voeding voorzien, behooren evenwel bovengenoemde distributiebescheiden in te leveren bij den commandant van hun legeronderdeeL Indien deze militairen zijn ingekwartierd, verstrek- ken de distributiekantoren aan de kwartier- gevers op vertoon van het inkwartierings- bewijs losse bonnen, waarop de in distributie gebrachte goederen kunnen worden verkre gen. Degenen, die maaltijden verstrekken aan militairen, zonder daarbij tevens huisvesting te verleenen, kunnen voor de verkrijging van in distributie gebrachte goederen een door den betrokken commandant geteekend vorderingsbewijs overleggen, waarop de distributiekantoren bovengenoemde losse bonnen verstrekken. Voorts wordt gewezen op de navolgende regeling ten aanzien van militairen, die in eigen voeding zijn gaan voorzien, nadat zij hun rijksdistributiekaart en distributiestam kaart reeds bij den commandant van hun legeronderdeel hebben ingeleverd. Aan deze militairen worden genoemde kaarten weder- om verstrekt door het distributiekantoor van de gemeente, waar zij in het bevolkingsregis- ter zijn ingeschreven. Hierbij behoort te worden overgelegd een door den bedoelden commandant onderteekende verklaring, waaruit blijkt, dat de betrokken militair in derdaad in eigen voeding is gaan voorzien, nadat hij de kaarten had ingeleverd. MIDDENSTANDSRAAD BESTAAT 20 JAAR. In een buitengewone vergadering is van- miadag te Den Haag herdacht het 20-jarig bestaan van den middenstandsraad, aisme- de het 20-jarig presidium van zijn voorzit ter, mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen, De herdenkingsrede werd uitgesproken door den minister van economische zaken mr. M. P. L. Steenberghe. Hij wees op de ontwikkeling van de middenstandsraad in de afgeloopen 20 jaar en op 't belangrijke aandeel, dat baron van Wijngaarden gedu- rende al dezen tijd daarin gehad heeft. Nadat de voorzitter van den hoogen raad van den middenstand in Belgie, de heer van den Ackere uit Gent, het woord had ge- voerd, sprak de heer W. G. Scheeres, voor zitter van den christelijken middenstands- bond, namens de drie Nederlandsche mid- denstandsbonden en namens de leden van een middenstandsraad. Met tal van voor beelden schetste deze spreker breedvoerig het werk en de beteekenis van den raad. De voorzitter van den jubileerenden raad mr. A. L M. J. baron van Wijngaarden dankte vervolgens voor de sympathie en de belangstelling bij dit 20-jarig jubileum ge- toond. Ook hij wees op de belangrijke taak, die de middenstand te vervullen heeft. SCHRIFTELIJKE VRAGEN AAN DEN MINISTER. Het Tweede Kamerlid, de heer de Visser (c.p.n.), heeft den minister van sociale zaken gevraagd of hij bereid is maatregelen te treffen teneinde den te werkgestelden arbei- ders en werkloozen steuntrekkers ter ge- legenheid van de Kerstdagen een toeslag te doen verstrekken gelijk aan 50 pet. van hun weekloon of het steunbedrag? Altijd zout uit eigen bodem Er is trouwens geen inder zout, dat bettr isBoekelo's Tafclzout (15 ct. per bus van 340 gr.) is steeds goed vloeiend En NEZO keukenzout weldat is ideaal en voordeelig in 't gebruik (13 ct per pak van 2 pond) De minister van sociale zaken heeft den gemeentebesturen mede- gedeeld, dat hy heeft besloten, goed te keuren, dat ook dit jaar aan ondersteunde werkloozen boven hun gewone steunuitkeering een Kerstgave wordt toegekend. Deze Kerstgave mag wederom bedragen 25 pCt. van het bedrag, hetwelk de betrokkenen over de week van 10 tot en met 16 December a.s. aan uit- keering ontvangen. Niet mag worden toegekend 25 pCt. van het theoretische steunbedrag, berekend vol- gens Art. 6 of 18 der steunregeling, doch 25 pCt. van de werkelijke uitkeering (waarin begrepen eventueele brandstoffenbyslag), die de ondersteunden over vorengenoemde week ontvangen. Deze Kerstgave van 25 pCt, kan eveneens worden toegekend over den extra-bijslag, die aan inwonende kinderen wordt uitge- keerd. Aan de werkloozen, die in de betreffende week bij de werkverschaffing zijn geplaatst, kan over die week geen Kerstgave worden toegekend. Ten aanzien van deze personen zal de minister den gemeentebesturen nog nader doen berichten. Aan degenen, die uitkeering uit hun werkloozenkas genieten, kan de Kerstgave wcrden uitgekeerd, indien en voor zooverre zi.i aan kasuitkeering plus eventueele kas- bijslag minder ontvangen dan aan steun plus Kerstgave zou worden toegekend, indien zij geen kasuitkeering ontvingen. Met het vol gende voorbeeld verduidelykt de minister dt. wijze, waarop deze by slag voor laatst- bedoelde personen over de onderhavige week moet worden berekend. I. Steunbedrag volgens de steunregeling f 12, Kerstgave 25 pCt. 3, totaal 15, uit keering uit de werkloozenkas 11, byslag op de kasuitkeering (met inbegrip van Kerstgave) 4. II. Steunbedrag volgens de steunregeling f 10, Kerstgave 25 pCt. 2.50, totaal 12.50, uitkeerine uit de werkloozenkas fll, Kerst gave 1.50. In de kosten der verstrekking van de Kerstgave aan werkloozen, die in de steun regeling ziin oogenomen, zal uit het werk- loosheidssubsidiefonds dezelfde bijdrage worden toegekend als in de overige kosten van werkloozen zorg. Naar t Engelscb van Maxwell March. 25) Vlak boven hem, of eigenlyk vlak boven den stoel, waarin Marguerite zat, stond een van die pullen, die op den muur door zijn eigen zwaarte en door de mosplanten, die om het voetstuk heen groeiden, op zyn plaats werd gehouden. Toen Saxon Marsh dat gewaar werd, flik- kerden zijn fletse oogen. En na een poosje, gedurende hetwelk hij zich weer had omgekeerd en bedachtzaaam over de wijde zee had gestaard, haalde hij de schouders op. „Juffrouw Ferney", zei hij, „u bent een handige vrouw. Hoe handig, weet ik nog niet. Maar ik heb een voorgevoel, dat ik daar wel gauw achter kom. Misschien wilt u nog eens over mijn voorstel nadenken. En denk dan aan het oude spreekwoord: „Be- ter een vogel in de hand, dan tien in de lucht". Misschien kom ik op den een of an- deren keer terug om nog eens m -l u te pr=- ten", voegde hy eraan toe. „Het is hier een lief hoekje. Bent u hier vaak?" Marguerite Ft rney, die zijn blik niet ge- volgd had en die ook niets wist van dien ouderwetschen muur boven haar hoofd en die waarschijnlijk de groote, zware bakken met geraniums niet eens had opgemerkt, antwoordde ooenhartig. „0, ja. Ik zit hier altijd. 't Is mijn speciale plekje". Saxon Marsh lachte opgelucht. „En gewoonlijk alleen?" vroeg hij nog. „Ja, meestentijds ben ik in mijn eentje", zei Marguerite Ferney, zonder iets te ver- moeden. HOODFSTUK IX. Onderzoek op eigen houtje. Inspecteur David Blest wandelde dien middag om een uur of drie, warm, stoffig en doodop van den slaap, de hall van het Arcadian hotel binnen, ontweek oude Charley en den gerant, die dolgraag een praatje zouden gemaakt hebben, en liep haastig de trap op. Hij maakte geen ge bruik van de lift, niet omdat hij zooveel van trappenklimmen hield, maar de lift boy had hem ook al zoo nieuwsgierig aan- gekeken en hij had geen zin om maar steeds weer ontwijkende antwoorden te moeten geven. David zat ermee in. Hij had bij zichzelf uitgemaakt, dat hij met Judy moest praten. £y moest de situatie weten en zij moest er op voorbereid worden, dat zij ieder oogen blik aan een kruisverhoor door de politie kon worden blootgesteld en dat het geheim van haar geboorte, vroeger of. later, toen voor den dag moest komen. David wilde haar den schrik besparen. Hierover nadenkende, werd het hem duide- lyk, dat het voor hem een onmogelijkheid zou zijn, zonder tusschenbeide te komen, er by te staan, als inspecteur Winn met zijn tactlooze manier van doen haar teederste gevoelens zou kwetsen. Het was geen ge- makkelijke taak, die David zichzelf had op- gelegd, maar het moest gebeuren en wel zoo gauw mogelijk. Hij had een zenuwsloopenden dag achter den rug. De uitlating van inspecteur Winn, ..desnoods heel Engeland te zullen naplui- zen", liet vermoeden, dat de politie van Westbourne nog vele maanden van zwaar werk te wachten stond, alvorens het zoover was. Lionel Birch was verdwenen, zonder een spoor na te laten, uitgenomen dan die wan- ordelijke kamer. Winn en zijn consorten hadden die kamer tot in alle hoeken nage- snuffeld en hadden iedereen, die maar iets zou kunnen mededeelen, ondervraagd. Maar hun taak was buitengewoon moeilijk. Het was niet gemakkelijk om van iedereen, die in het drukst van het seizoen de badplaats verliet, een signalement te krijgen. Ver- schillende extra treinen, heele files van auto's en autobussen hadden den vorigen avond Westbourne nog verlaten. En om de zaak nog ingewikkelder te maken, was de halve stad in verband met het feest in maskeradepakjes gestoken geweest. Ook kon de administrateur van het Em press hotel niet met zekerheid vertellen. wie van de gasten waren binnengekomen voordat de misdaad werd ontdekt, of wie er waren uitgegaan. In zijn brein wemelde het van harlekijns, Indianen-opperhoofden, ko- ningin Elizabets en Mickey Mousen. Toen David op het portaal kwam, waar hij wezen moest, en de gang inliep naar Judy's kamer, zette hij al die soesah van zich af. Hij dacht alleen nog aan Judy en vroeg zich af, hoe hij haar de vreeselijke waarheid moest vertellen, zonder haar al te veel pijn te doen. Hij zag haar kamer al, toen die werd opengedaan en zijn hart begon, als ge woonlijk. wanneer hy verwachtte haar te zullen zien, al sneller te kloppen. Maar di rect daarop veranderden zyn voorgevoelens in de grootste verbazing, want er kwamen twee totaal onverwaehte personen te voor- schijn. Een ervan was van een joviaal ouder ty pe, gekleed in een visscherstrui en lange broek, de pet achter op het hoofd. en met een breeden glimlach op zijn gezicht met bakkebaarden. De ander was niemand meer of minder dan ex-brigadier Bloomer in hocst eigen persoon, plechtig en opzichtig in zijn beste kleeren, terwijl hij Sen voor oolitiemannen-in-burger spreekwoordelijken bolhoed natuurlijk ook op had. Inspecteur Blest stond even stil. Wat kon Bloomer ertoe gebracht hebben, Judy te gaan opzoeken, en wat kon h(j haar om he- melswil al gezegd hebben? Hij had geen tijd voor verdere gissingen, want het zonderlinge tweetal had hem ook opgemerkt en de kleine oogjes van ex-bri gadier Bloomer sperden zich wijd open, toen hij den Scotland Yardman herkende. Maar als de verschijning van David hem een schok gaf, dan verborg hij zijn verba zing al heel goed. „Goeden middag, mijnheer", zei hy poes- lief, en er kwam een glimlach op zijn dik, rood gezicht. „U logeert ook hier, is het niet? 't Is een heel goed hotel. Daar zijn wij niets bij". Zijn metgezel was eveneens blyven staan en in de koele schaduw van de gang viel zijn slordige verschijning des te meer op. Bloomer maakte geen aanstalten om hem voor te stellen, maar scheen zyn tegen- woordigheid ook niets vreemd te vinden. David was erg verwonderd. „Wat kom jij hier doen, Bloomer?" vroeg hij. „Heb je je baantje in het Empress ho tel laten varen om in het Arcadian te ko men?" „Ik? O neen, mijnheer. Ik heb gedaan ge- kregen. Dezen middag nog moest ik bij de directie komen. Wat een rare manieren heb ben die handelslui toch, vindt u niet?" Hij wilde weggaan, maar de jonge inspec teur stond in den weg en ging geen stap op zij. Ex-brigadier Bloomer werd vertrouwe- lijker. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 6