Politieke crisis in Belgie.
De extra-belasting op de bedrijfswinsten.
Steeds de economische vooruitzichten.
Financieel Overzicht.
UIT M IJ N
NOTITIE-BOEKJE.
7
Het heengaan van een minister
H. J. BRUSSE:
De wraak na haar dood.
(Van onzen correspondent.)
Brussel, eind December.
De bestendige politieke malaise zal tot
een crisis leiden. Thans beleeft het ministe-
rie Pierlot weer sombere dagen, om het jaar
te eindigen en men kan het nog niet zeker
achten dat het kabinet zonder schade uit
den storm komen zal. Er gaat geen dy-
namisme uit van het het beleid van den
heer Pierlot en het groote verwijt blijft be-
staan van de afwezigheid van elk econo-
misch beleid.
Zoodra de regeering met een aantal socia-
listen was uitgebreid, bij het uitbreken van
den oorlog, werd in het programma geschre-
ven dat de oorlogswinsten extra zcuden
worden belast, want dat men thans niet het
schouwspel mocht beleven dat, terwijl dui-
zenden hun zaken in den steek moeten laten
wegens de mobilisatie, anderen zich buiten-
sporig zouden verrijken. De uitwerking van
het principe door den heer Gutt is heel wat
anders geworden en is in werkelijkheid een
extra-belasting op de bedrijfswinsten. De
Kamer heeft zich vereenigd met de wet,
doch de Senaat zou wel een andere houding
kunnen aannemen en het is niet uitgesloten
dat zich een meerderheid vormt, om geheel
de wet te verwerpen. Het zal de vraag zijn
of de minister in openbare bespreking tel-
kens de kwestie van vertrouwen stellen
zal. Het beginsel van de wet is dat ieder-
een, zonder uitzondering, die in 1939 meer
ontvangsten heeft geboekt dan een gemid-
delde van twee referentiejaren, gekozen on-
der de drie vorige jaren, op deze bijzon-
dere winst een belasting zal moeten beta-
len van 70 t.h. Talrijke bedrijven, zooals de
textielindustrie die in de laatste jaren heel
wat moeilijkheden hebben gekend en nu
eenigszins, door uitzonderlijke omstandig
heden, opnieuw normaal werken, zouden
niet eens gelegenheid hebben amortisaties
te doen, reserven aan te leggen, kortom den
achterstand in te halen. Degenen die eigen-
lijk by de oorlogsbedrijvigheid winst ma-
ke.i worden niet speciaal getroffen.
De oorlogsindustrieen zullen minder beta-
len dan de gewone bedrijven, die bij den
oorlog geen rechtstreeksche winst vinden,
maar door een inspanning, een bepaald iui-
tiatief, nieuwe markten zouden kunnen
veroveren of een nieuwe nijverheid **esti-
gen. De belasting, zoo wordt algemeen ge-
dacht, zal er toe leiden dat de industrieelen
en handelaars zoo weinig mogelijk initiatief
aan den dag zullen leggen, alleen maar
trachtende hun onderneming op peil te hou-
den en geen gelegenheid te laten aan den
fiscus om 70 ten honderd van de winst
letterlijk in beslag te nemen. Men is in
breede kringen overtuigd, dat de belasting
die door den heer Gutt wordt voorgesteld
de regeering op een verkeerd spoor heeft
■gebracht. Men heeft den indruk door de
houding welke de socialisten aannemen, dat
de extra-belasting op de bedrijfswinsten een
prijs is die aan hen moet worden betaald,
in ruil voor de verhooging van de onrecht-
streeksche belastingen.
De specialisten beschouwen den economl-
schen toestand van het land als eerder on-
gunstig, maar met sterke mogelijkheden tot
verbetering. De politiek van de regeering
op het gebied van de belastingen is niet van
dien aard, aldus zelfs zeer gematigde bla-
den, om een spoorslag te zijn voor de alge-
meene financiering van den Staat. Wat de
renten van den Staat betreft is berekend.
dat in het afgeloopen jaar 1939 zes milliard
is verloren door de bezitters van Staats- en
gemeentepapier, waarbij nog de vier mil
liard dient gevoegd van het vorige jaar. Oe
waarde van de effecten op de Brusselsche
Beurs genoteerd is gedaald van 47 tot 35
milliard, waarbij ook nog 6 milliard van het
jaar te voren komen moet. Deze cijfers zijn
welsprekend. Het is niet zeer duidelijk hoe
de regeering het zal klaar spelen in de hui-
dige omstandigheden voldoende vertrouwen
in te boezemen om op de binnenlandsche
markt een leening te plaatsen, die zij brood-
noodig heeft. De noodzakelijkheid van een
nieuw klimaat te scheppen, een atmosfeer
te vestigen die gunstig is voor een nieuwe
binnenlandsche leening wordt ook ingeroe-
pen door degenen die het graf willen delven
van het kabinet Pierlot, dat, in de zaak van
den krach van de „Credit Anversois" ook
aanleiding heeft gegeven tot hevige critiek
in de pers en in het parlement. Thans heeft,
op het einde van de parlementaire werk-
zaamheden, de heer Pierlot toch moeten be-
kend maken dat de Staat zich bezorgd
maakt over het lot van de duizenden depo-
nenten van de bank, en een regeling zal
vinden en verzekeren waardoor de likwida-
tie van de bank op een rustige en normaler
manier kan gebeuren. Het is zeker niet han-
dig een regeling af te wijzen voor de krach
een feit werd om nadien toch een regeling
te aanvaarden die betere resultaten zou heb-
Stemming weifelend na een aanvan-
kelijke verbetering. Financieele
plannen van onze regeering. Spoe-
dige uitgifte van een semi-gedwongen
leening verwacht. Buitenlandsche
handel in November gaf een herstel
te zien. Ontwikkeling van groot-
en kleinhandelsprijzen. Het koers-
verloop van New-York valt tegen.
Ons overzicht van deze week omvat.
slechts enkele beursdagen en daar er aan
het einde van het jaar gewoonlijk toch
reeds een vrij beperkte handel plaats heeft,
valt er over het verloop van de markt zelf
betrekkelijk weinig op te merken. Na een
tamelijk vaste stemming kort voor de
Kerstdagen, was de stemming bij hervatting
van den handel op Woensdag terughou-
dend, terwijl er Donderdag hier en daar
kleine koersverliezen voorkwamen. Hierby
kan worden opgemerkt, dat het koersver-
loop van New-YQrk teleurstellend was en
waarschijnlijk was dit dan ook de voor-
naamste oorzaak, van den recenten terug-
slag van onze beurs.
Er waren evenwel verschillende kwesties,
die in financieele kringen de aandacht vroe-
gen en waarover men gelegenheid had van
gedachte te wisselen. Uit den aard der zaak
worden de gebeurtenissen op financieel en
economisch gebied met meer dan gewone
belangstelling gevolgd, omdat men zich er
wel van bewust is, dat de oorlpgstoesta.nd
ingrijpende veranderingen op velerlei ge
bied met zich kan brengen. In de eerste
plaats is het verzenden van de aansiagbil-
jetten betreffende de opcenten op de ge-
meentefondsbelasting aanleiding geweest
tot bespreking van de vermoedelijke finan
cieele plannen van den minister. Wij vesti
gen er in dit verband evenwel de aandacht
op, dat deze navordering op inkomstenbe-
lasting geen enkel verband houdt met de
zwaardere lasten waarvoor de Schatkist
wordt gesteld in verband met de buitenge-
wone omstandigheden. Immers deze hef-
fing heeft uitsluitend ten doel het tekort te
overbruggen op de gewone begrooting, die
reeds was vastgesteld voor het uitbreken
van den oorlog en waarin dus ook geen
rekening kon worden gehouden met de
sterk verhoogde buitengewone uitgaven.
Het heeft in financieele kringen eenige ver-
wondering gewekt, dat minister de Geer
ben opgeleverd, indien de sluiting van de
bank geen feit was geworden. De krach van
de „Credit Anversois" heeft intusschen ook
nog moeilijkheden verschaft aan de mi-
nisterieele ploeg van den heer Pierlot. Bij
een interpellatie over de houding van de
regeering ten opzichte van deze zaak heeft
het liberaal Kamerlid van Glabbeke inder-
daad een aanval gericht tegen het christe-
lijk-democratisch lid van de regeering,
Marck, hem beschuldigend een som van zijn
rekening te hebben doen nemen den dag
zelf dat het parket een inval heeft gedaan
in de kantoren, en insinueerend dat hij al
dus misbruik heeft gemaakt van zijn inlich-
tingen als minister. De heer Marck heeft
verklaard, dat hij een checq had gemaakt
van 1.350 fr. om een bediende te betalen en
dat de rest van zijn rekening in de bank is
gebleven, een klein bedrag overigens. Hi]
heeft betoogd, dat hij volstrekt niets meer
wist dan iedereen, want dat hij de kabinets-
zitting waarop over de bank sprake was niet
heeft bijgewoond.
Tot verbazing van iedereen deelde niet-<
temin de heer Marck mede, dat hij als mi
nister ontslag nam, na een onderhoud met
den heer Pierlot. Dergelijke aanvallen zijn
in het Belgische parlement in zekeren zin
traditie geworden. Katholieke conservatieve
kringen wijzen er op, dat de premier in zijn
ploeg ministers telt die andere verwijten
hebben verdiend. Men moet er slechts uit
onthouden dat het eene en het andere
hoofdzakelijk wordt gebruikt om het den
heer Pierlot moeilijk te maken.
nog altijd niet met uitgewerkte plannen is
gekomen op welke wijze hij de kosten van
de mobilisatie en andere uitgaven, die met
den oorlogstoestand verband houden, denkt
te dekken. Wel werden daarvoor bij de be
grooting.enkele groote lijnen vastgesteld en
zoo weet men reeds, dat het in de bedoeling
ligt om ook thans weder een oorlogswinst-
belasting te gaan heffen, terwijl verder het
plan bestaat om de bestaande dividend- en
tantiemebelasting te vervangen door een
winstbelasting op vennootschappen.
Nu liepen er deze week geruchten, dat
deze winstbelasting van terugwerkende
kracht zou zijn tot 1 Jan. 1939 en dat voor
een jaar dus de dividend- en tantiemebelas
ting behouden zou blijven. Is zulks inder-
daad het geval, dan zou dus de winstbelas
ting neerkomen op een extra heffing ,,oor
maatschappijen. Of deze geruchten juist
zijn, valt op het oogenblik nog niet te be-
oordeelen. Mocht dit wel het geval zijn, dan
zal men al dadelijk voor de moeilijkheid
staan, dat, indien een dergelijk voorstel niet
spoedig tot wet mocht worden herheven,
verschillende maatschappijen reeds hun
balans over 1939 zouden hebben afgesloten,
waarin dus met de extra heffing geen reke
ning zou zijn gehouden. Een dergelijk plan
lijkt ons daarom technisch moeilijk door-
voerbaar. Aan den anderen kant kunnen
wij ons voorstellen, dat de minister er wei
nig voor voelt om een dergelijke belasting
eerst voor het jaar 1940 in toepassing te
brengen. omdat de inkomsten dan eerst in
1941 zouden gaan vloeien. De groote fout is
hier echter, dat zopiang ggtalmd wordt met
het indienen van de betreffende financieele
plannen.
Hoever men met den eventueele oorlogs-
belasting zou gaan is overigens nog niet be-
kend. In den vorigen oorlog bedroeg deze
30 pet. van de aangetoonde extra winsten,
doch vermoedelijk zal een dergelyk hef-
fingspercentage thans niet voldoende wor
den geacht. Overigens lijkt het waarschijn
lijk. dat een dergelijke belasting thans niet
veel zou opbrengen, tenzij er in de toe-
komst belangrijke veranderingen in het
economisch leven mochten intreden, zulks
als gevolg van sterke priisstijging. Het laat
ste lijkt ons alleen mogelijk voor zulke on-
dernemingen, waarvan het bedrijf buiten
Nederland is gelegen, zooals de Indische
cultuurmaatschappijen, Koninklijke, Unile
ver, de scheepvaartmaatschappijen, enz. De
ondernemingen, die geheel afhankelijk zijn
van de prijsvorming hier te lande, zullen
waarschijnlijk door de overheidscontrole op
de prijsvorming nooit in de gelegenheid
zijn om buitengewone winsten te maken,
tenzij deze voortspruiten uit verhoogde om-
zetten, maar in zulke gevallen dient men
toch rekening te houden met den wensche-
lijkheid van verhoogde afschrijVingen en
reserveeringen voor vernieuwingen. Op al
deze gronden lijkt het dus waarschijnlijk,
dat het in dezen oorlog niet zal gelukken
om een groot deel van de mobilisatieuitga-
ven te dekken door een O. W.-belasting.
Zoolang er nog geen nieuwe heffings-
bronnen zijn aangewezen, zal de regeering
haar toevlucht moeten nemen tot het uit-
geven van leeningen. Het resultaat van de
eerste emissie in dezen oorlog is niet be
paald bemoedigend geweest. Zooals men
weet, zal er van de f 250 millioen, die van
het publiek gevraagd werden slechts 100
millioen in de schatkist vloeien en dit be
drag, hoe omvangrijk ook op zich zelf, is
verreweg onvoldoende om de vlottende
schuld in eenigszins belangrijke mate te
den ikrimpen. De nieuwe weekstaat van de
Nederlandsche Bank toont aan, dat het be
drag aan rechtstreeks geplaatste schatkist-
papier alweer verder is gestegen van 58
tot 61 millioen. Deze vorm van financie
ring is een zuivere inflatie. Indien de re
geering de opbrengst van de leening na de
storting van 2 Janua1 i aanwendt tot terug-
betaling van dit bedrag, dan zal er slechts
een bescheiden som van f 39 millioen over-
blijven om de uitgaven van de komende
weken te bestrijden, zoodat aan aflossing
van het vervallende schatkistpapier zonder
nieuwe uitgifte nauwelijks kan worden ge-
dacht. Zoo blijft dus voorloopig de vlotten
de schuld, ondanks de leening, in het gun-
stigste geval op hetzelfde niveau schom-
melen en aan de absolute noodzakelijkheid
dat zeer spoedig een semi-gedwongen lee
ning zal moeten worden uitgegeven, be-
hoeft dan ook niet te worden getwijfeld.
Deze leening zal, zooals men weet, hetzelf
de percentage dragen als de vorige leening.
De bepaling zal echter worden gemaakt,
dat bij niet plaatsing de uitgifte van een
gedwongen leening zal volgen, die een la-
gere rente zal dragen. Daar voor een semi-
gedwongen leening de voile medewerking
van de institutioneele beleggers mag wor
den verwacht, lijkt de volteekening van
zulk een leening, reeds by voorbaat zoo
goed als verzekerd.
Wij hebben reeds opgemerkt, dat het
verloop van de beurs geen sterke koersbe-
wegingen te zien gaf. Voor industrieele
fondsen bestond later een tamelijk gedruk-
te stemming, althans voor aandeelen Phi
lips. Daarentegen is men optimistisch ge-
stemd ten aanzien van de vooruitzichten der
fabrieken tot vervaardiging van spoorweg-
materieel. De spoorwegen hebben n.l. een
order geplaatst van f 14 millioen, waarvan
Beynes, Werkspoor en Allan zullen profi-
teeren. In totaal zullen 221 rijtuigen wor
den besteld. Bij de Gebr. Stork is de gang
van zaken eveneens bevredigend. In 1939
werd, volgens mededeelingen van de maat-
schappij een groot aantal Dieselmotoren-
installaties afgeleverd en in opdracht ont-
vangen. De fabriek heeft thans nog vele
motoren in bestelling.
De meeste belangstelling ter beurze ging
overigens uit naar cultuuraandeelen. In de
maand Januari zal een commissarissenver-
gadering van de Koninklijke worden gehou
den, waarin een beslissing zal worden geno-
men over de vraag of er een interimdivi-
dend zal worden uitgekeerd. Luidt deze be
slissing bevestigend, dan zal het dividend
ook meteen worden vastgesteld. Wij hoor-
den, dat de financieele resultaten zeer be
vredigend moeten zijn en dat de maat-
schappij wel in staat zou zijn om een be-
hoorlijk dividend uit te keeren. Het is ech
ter mogelijk, dat er in verband met de om
standigheden een zekere terughouding
wordt betracht.
De omstandigheden voor de rubbercul-
tuur blijven gunstig. Berekend wordt dat
de gemiddelde prijs te Londen uitgedrukt
in Nederlandsch^Courant per half k.g. in.
1939 33 3/4 cent heeft bedragen tegen
29 1/8 cent in 1938. Het is echteHr niet al
leen de hoogere prijs geweest, die de fi
nancieele resultaten gunsti gzal beinvloe-
den, maar ook de verhoogde standaarpro-
ductie en het hoogere uitvoerpercentage.
Dit laatste bedroeg gemiddeld 58 3/4 tegen
55 pet. in 1938.
Voor het eerste kwartaal bedraagt het
uitvoerpercentage echter naar men weet
80 pet., zoodat de vooruitzichten van de
winstcapiciteit, zeer gunstig zijn. Ook de
prijs waartegen thans wordt verkocht, is
weer eenige centen hooger dan het gemid
delde over 1939.
Wat de tabaksmaatschappijen betreft, is
aangekondigd, dat er in Indie in Januari 'n
inschrijving van Sumatra tabak zal worden
gehouden en wel va die partijen, die voor
Amerika geschikt zyn. De andere tabak
wordt echter naar Nederland verscheept en
er is reeds een belangrijke hoeveelheid on-
derweg. Als de eerste zending hier is aan-
gekomen, zonder dat deze in de Britsche
havens is aangehouden, dan lijkt het waar
schijnlijk, dat ook de volgende versche-
pingen geen stagnatie zullen ondervinden.
Eenige afspraak is omtrent het doorlaten
van de tabak tusschen Nederland en Enge-
land niet gemaakt; maar het zou toch een
groote onrechtvaardigheid, indien de tabak,
die nog geen bestemming heeft en dus het
eigendom is van Nederlandsche onderne
mingen, als contrabande zouden worden be-
schouwd.
Voor suikeraandeelen bleef de stemming
tamelijk opgewekt, doch groote fluctuaties
kwamen niet voor. Er vonden ook geen
afdoeningen van beteekenis plaats.
Wij hebben hierboven reeds opgemerkt,
dat het verloop van de New Yorksche beurs
is tegengevallen. De markt stond sterk on-
der den invloed van berichten over een
vermindering van de bedrijvigheid in de
staalindustrie.
Of deze vermindering zal aanhouden, valt
op het oogenblik nog niet met zekerheid te
zeggen. Sommigen zijn geneigd om in dit
verschijnsel een voorbode te zien van een
achteruitgang van de conjunctuur. Dezecon-
clusie lijkt echter vooralsnog voorbarig. Zeer
gunstig is de situatie in de Amerikaansche
kunstzijdeindustrie en hier ter beurze heeft
dan ook regelmatig handel plaats in de be-
trokken shares, ook al in verband met de be-
vredigende aividenden, die kortelings wer
den gepubliceerd. Het zijn de laatste dagen
vooral American Enka geweest, die kooplust
trokken. In New York bestaat echter eenige
vrees, dat de regeering maatregelen zal ne
men om bepaalde goederen aan controle te
onderwerpen uit een oogpunt van landsver-
dediging. Men vreest, dat men hierdoor van
den eenen controlemaatregel in den andere
zal vallen, terwijl tenslotte ook nog de on-
zekerheid aangaande de belastingplannen
remmend op de ondernemingslust hebben
gewerkt.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week.
3-3% Nederland 1938 83y2, 83 3/8, 83%;
Ned. Handel Mij. 84%, 82 1/4;
Amsterdamsche Bank 88%, 85%;
Aku 38 3/4, 40, 38 5/8, 39;
Fokker 255, 240, 246;
Unilever 95%, 100, 97, 97 1/4;
Philips 130%, 131%, 124 3/4, 128;
Werkspoor 86%, 92, 90%;
Bethl. Steel 61 3/4, 59 15/16;
Koninklijke Petroleum 261, 269, 266%,,
267 1/4;
Amsterdam Rubber 203, 206%, 203 1/4;
Bandar Rubber 151%, 155%, 154;
Java-China-Japan Lijn 114%, 116 1/4, 114'j;
Kon. Boot 1091%, 111%, 108%;
H.V.A. 400, 406, 400, 401 1/4;
Ver. Vorstenlanden 106, 107 3/8, 106;
Deli Batavia Mij. 119, 124%, 119%;
Deli Mij. 119, 124%, 119%;
Wij zaten's middags juist heel rustig thee
te drinken. Wat een gelukzalige drank is toch
thee uit dunne, Chineesche koppen, met een
schaal malsch-geboterde toast erbij. Om zoo
bij jezelf te gast te wezen op de afternoon,
de kamer vredig door zonnigheid, in heel
luie stoelen, met't uitgelezen gezelschap van
niemand minder dan le Comte Auguste Vil-
liers de l'lsle-Adam, die van l'Amour supreme
vertelt.
En dan te weten dat 't buiten Zondag is.
Want't was nog in de stad, de stad vol ver-
veeld-Zondagsche menschen, die hun ver-
veling uitkuieren in hun Zondagsche kleeren
langs de geeuwend verveelde straten on-
berispelijke confectie-heeren, landerig hun
opgetuigde vrouwen vertoonen achter den
kinderwagen.
Geluk is nu eenmaal een tegenstelling, die
je liefst aan de naargeestigheid van wat
anders moet meten. En zoo'n Zondagsche
stad vol Zondagsmenschen in de zon, is voor
mij het zinnebeeld de slappe, doellooze naar
geestigheid, waaraan ik mijn geluk proef als
een vluchtig aroom, wanneer ik gezellig
thuis zit te lezen bij de middagthee en mij
veiliger in mijn leunstoel verschans.
Uit een naburige kamer komt nu en dan
een zweesm vioolmuziek over, een flard
melodie, die ik onbewust voortspin; een wie-
gelend rhythme, dat wonderlijk, wonderlijk
de opperste Liefde van den angstig overge-
voeligen graaf cadenceert.
Dan schrik je toch heusch als daar plotse-
ling de huisschel met wreedaardige stoornis
dreigt op dit visite-uur. Dat haalt je er par-
does heelemaal uit en je roept al or.tstemd
naar't portaal: „we zijn niet thuis, hoor!
In's hemelsnaam laten schellen!"
Je loert stiekum over de balustrade van't
baleon, volkomen van streek en gebeten op
de indringers, die nu, nu juist, verzinnen om
je een beleefdheidsbezoek te brengen en met
handschoenen aan je subliemste stemming
op slag te bederven.
„Wie is't?" „wie zijn't dan?" gaat er
beducht fluisterend door het trappenhuis,
geprikkeld.
En dan moet er toch wel een heel diep
vertrouwen liggen in den sympathieken
klank van de stem, die in de vestibule zelf-
bewust de van streek gebrachte meid over-
bluft en lachend zegt: „nee, je hoeft ons
heusch niet af te poederen of te gaan aan-
dienen, want ze zijn thuis, en wij komen al
boven Waar zijn we!" Met die amu-
sant gemakkelijke manier van doen, waar
in nog altijd iets van de gamine is, laat ze
zich pardoes, beetje amechtig, neervallen in
een fauteuil, en diep doorveeren, dat haar
voetjes grappig omhoog wippen. t
„Zoo?" kijkt hij zonder groet aan-
stonds even mijn kamer rond: „dat krab-
beltje van Toorop kende ik nog niet en
verduiveld, die ets van Steinlen heb je er
ook bijgekregen, he? Toch heb ik hem nog
altijd 't liefst in zijn oude Gil Blas-pren-
ten
Wij hadden elkaar nu zeker laat's even
rekenen: in geen drie jaar gezien. Maar 't
was alweer of ze niet weg geweest waren.
of ze erbij hoorden, harmonisch in mijn Zon
dagsche stemming van dezen goeden dag.
Ja, eigenlijk of hun gezelschap hieraan, mij
onbewust, nog alleen maar had ontbroken.
Zij, beetje druk, spontaan en kostelijk vrij
in haar manieren, wel was ze veel zwaarder
geworden, wat 'r lang niet flatteerde, maar
toch eigenlijk ook al weer leuk-gezellig
stand. Want wat was ze in hun eersten tijd
toch een snoes van een triomfantelijken
meid geweest, die met haar uitdagend glin-
sterende oogen, met dat katachtig ranke
lichaam en die soms wel even canailleuse
manieren geen man koel kan laten. Heel
wonderlijk, wonderlijk. Want of ze haatten
haar, redeloos, of ze waren even onberede-
neerd floep! smoorlijk van 'r.
En hy, dood-Lakoniek, de meest beheersch-
te van ons allemaal, hij, eigenlijk alti.id
een leelijke jongen, met zijn knokig blauw-
bleek gezicht, zyn onvolgroeiden rossigen
stoppelbaard, onverzorgd, sjofel in de klee
ren; met zijn brokkelige, gele tanden, au
fond altijd verlegen tegenover vrouwen en
hierdoor nog wel eens onhoffelijk, zonder
eenige galanterie, hij had haar aanstonds
van top tot teen ingepalmd, 'r getemd voor
zich alleen, tot een trouw, tot een toewijding,
die hun huwelijk gelukkig maakt in een
ideale kameraadschap.
Maar't viel mij nu weer op, dat die onbe-
hagelijk bleeke, ouwelijke jongen van zoo'n
twintig jaar geleden dan ook sedert eigenlijk
niet veranderd was en hoe jong en jon-
gensachtig in zijn magerheid hij daar nu
precies als op mijn jongenskamer in Amster
dam was binnengevallen, hoed nog op,
malle parapluie aan den haak om zijn arm,
lakoniek de dingen aan de wanden stond te
monsteren.
Mag ik je misschien eens wat afne-
men?" vroeg ik lachend.
Nee, dank je", zei hij in gedachten
..Waarom heeft Dupont op deze gravure
-eigenlijk evenveel aandacht besteed aan de
plooien in 't huisjasje van Steinlen als aan
zijn gezicht? Nee, laat me die parapluie nu
nog even mogen houden, zoo lang ik loop te
kijken. Anders krijg ik zoo'n gevoel of ik in
een museum ben Ken je dat gevoel?"
stond hij eindelijk stil voor me en keek me
onderzoekend aan „dat gevoel, wanneer
de suppoost je je stok of parapluie heeft af-
g'enomen, dat 't net is of je duizend armen
hebt?"
Gelijk Boeddha.
Wist jij dan?" vroeg Marie verbaasd
„hoe weet jij nu toch in 's hemelsnaam
alweer, dat we gisteren in 't Koloniaal mu
seum zijn geweest?"
Door't tweede gezicht, mevrouwtje
Jouw tweede gezicht?" viel ze plot-
seling weer in zoo'n ouderwetschen gier-
lach, dat ze benauwd trappelde ,,je twee
de gezicht? Wie zegt dat ook weer tegen
Boefje? In 't Zwembad als ze klessie
doen en dan mep ik'm raak op z'n tweede
gezicht!" Ze proestte en kroelde languit
door haar stoel van den lach.
De liggende Boeddha's" redeneerde
hij rustig voort „die liggende Boeddha's,
figuren van zoo'n vijf meter lang, he, die
zijn't subliemst, 't zeldzaamst. Ik geloof, dat
ze er niet eens een hebben in't Britsch Mu
seum. Bode schreef erover: „ik heb er pren-
ten van gezien. Dat is de volmaakte schoon-
heid
Onuitstaanbaar", vond zijn vrouw
„onuitstaanbnar, de volmaaktheid. Kan jij
nu ooit mooi vinden wat volmaakt is? De
dood, die is volmaakt. Daarom ben ik zoo
bang om te sterven. O, 't is griezelig Ver-
beeld je, we hebben voor Jans vacantie een
fiestocht gemaakt. zalig. Veertien dagfen
zijn we al onderweg. Nu staan onze fietsen
aan 't station
En zijn jullie per parapluie
Nee, plaag Jan nu niet. Jan heeft me
zoo veel interessants laten zien en er van
verteld. Die hunnebedden in Drente bij
voorbeeld. En ben je wel eens geweest in de
Ballerkuul? Als Jan er dat dan allemaal bij
vertelt, van die oude rechtspraal hoe dat
ging met die scherven wist je dat?
hoe heet't ook weer?"
't Schervengericht".
Nou ja, al die plechtige woorden doen
er ook niets toe En die mooie oude ker-
ken
Och ja", redeneerde Jan lakoniek voort,
al maar rondkijkend, met zijn hoed achter-
over gewipt op zijn dichten jongenskrullebol
en zijn parapluie gehaakt aan zijn arm:
„Ja, wat zie en hoor je soms een curieuse
dingen, he, als je zoo maar rondzwerft op je
fiets door't land?"
Weet je nog in die kleine kapel? Jan
is soms net een gier, die op lijken aast. Iede-
ren grafkelder moesteh we in, en die be-
nauwde lucht maakt me zoo ellendig. Tijden
lang kan hij staan staren op uitgeloopen graf-
zerken om de Latijnsche inschriften te ont-
cijferen, en de familiewapens Hij heeft
echt de hobby voor charades Ik heb al
gezegd: als we weer thuis zijn, moet hij z'n
sigaren maar gaan koopen in een winkel
waar ze ze in raadselzakjes geven Maar,
hoe was dat ook weer, van die geestige, oude
vrijster, wat die koster vertelde. Een koster
zelf, met een houten neus en een calotje.
Dat neuzelende geluid van dien vent zaagde
zoo in mijn zenuwen, dat *k al maar, al maar
op m'n tanden moest bijten, om niet mijn
tong tegen 'm uit te steken of te gaan bul-
ken van 't lachen of huilen. Want ik was
doodmoe he? We hadden een kleine honderd
kilometer getraptmaar Jan was niet weg
te sleepen van die uitgesleten steenen. Al
leen, die ouwe vrijster zoo'n wereldsche
lach is en wel nooit losgeknald naar de ge-
welven van die kapel. Hoe was't ook precies
weer, Jan?"
Wel, die koster wees ons een zerk en
zei: daar lag nu de rijkste joffer van't heele
dorp begraven. Hij had haar goed gekend;
een zonderlinge juf. Ze had 'r geld meer
lief dan de mannen. Van alle kanten werd
ze aangevrijd, maar ze geloofde er niet in,
want aan haar zelf ging ze na ze had ook
nog een bochel, dat't mansvolk om 'r dui-
ten kwam en niet om haar. Door haar rijk-
dom lag ze dan ook 'r heele leven met de
wereld overhoop met 'r buren, 't gemeen-
tebestuur, eindelooze procedures over grond-
bezit en grensgeschillen. En natuurlijk aldoor
tramelant met haar familie. Want per slot
van rekening werd ze zevenentachtig jaar
oud, alleen en uitsluitend voor zichzelf, en
dit namen ze haar nog't ergst kwalijk.
Maar toen kwam toch eindelijk de nacht,
dat ze ook van haar trouwe schat in de
brandkast afstand moest doen. De neven en
nichten sloofden zich uit om de begrafenis
zoo zuinig mogelijk in te pikken. Na afloop
waren ze met hun alien uitgenoodigd bij
meneer notaris. Een kamer vol je ziet ze
zitten: prent van Daumier.
,,'t Testament wordt ontzegeld. Een in-
drukwekkende inleiding, waarin de erflaat-
ster berouw betoont over't gehaspel met de
familie, zoo ontroerend, dat de zakdoeken
worden opgedolven, omdat de tranen van
hebberigheid hun langs de neuzen biggelen.
Dan volgt de lange lijst van hoe 't ver-
mogen wordt verdeeld. Piet't huis met zoo-
veel hectaren wetland, Jaantje een boerderij
met toebehooren, maar meerendeels som-
men gelds: vijftig mil, zestig mil, zooals
ieder rijkelijk zijn part krijgt. En wat vielen
die bedragen, naar de begeerigste gissingen,
den neven en nichten nog mee!
„Dan een pauze. Ze kunnen op hun stoe
len haast niet blyven zitten". De koppen
rood, de oogen glunder, een grijns van gre-
tigheid om de monden.
„De notaris begint weer Nog wat tier-
lerlantijnen. En dan tot besluit: dat de uit-
keering van dit alles door de erflaatster is
bepaald op honderd jaar na haar sterfdag,
terwijl zy de kerk in't genot van't vrucht-
gebruik stelt
Nadruk verboden.