Politieke crisis in Belgie. De extra-belasting op de bedrijfswinsten. Steeds de economische vooruitzichten. Financieel Overzicht. UIT M IJ N NOTITIE-BOEKJE. 7 Het heengaan van een minister H. J. BRUSSE: De wraak na haar dood. (Van onzen correspondent.) Brussel, eind December. De bestendige politieke malaise zal tot een crisis leiden. Thans beleeft het ministe- rie Pierlot weer sombere dagen, om het jaar te eindigen en men kan het nog niet zeker achten dat het kabinet zonder schade uit den storm komen zal. Er gaat geen dy- namisme uit van het het beleid van den heer Pierlot en het groote verwijt blijft be- staan van de afwezigheid van elk econo- misch beleid. Zoodra de regeering met een aantal socia- listen was uitgebreid, bij het uitbreken van den oorlog, werd in het programma geschre- ven dat de oorlogswinsten extra zcuden worden belast, want dat men thans niet het schouwspel mocht beleven dat, terwijl dui- zenden hun zaken in den steek moeten laten wegens de mobilisatie, anderen zich buiten- sporig zouden verrijken. De uitwerking van het principe door den heer Gutt is heel wat anders geworden en is in werkelijkheid een extra-belasting op de bedrijfswinsten. De Kamer heeft zich vereenigd met de wet, doch de Senaat zou wel een andere houding kunnen aannemen en het is niet uitgesloten dat zich een meerderheid vormt, om geheel de wet te verwerpen. Het zal de vraag zijn of de minister in openbare bespreking tel- kens de kwestie van vertrouwen stellen zal. Het beginsel van de wet is dat ieder- een, zonder uitzondering, die in 1939 meer ontvangsten heeft geboekt dan een gemid- delde van twee referentiejaren, gekozen on- der de drie vorige jaren, op deze bijzon- dere winst een belasting zal moeten beta- len van 70 t.h. Talrijke bedrijven, zooals de textielindustrie die in de laatste jaren heel wat moeilijkheden hebben gekend en nu eenigszins, door uitzonderlijke omstandig heden, opnieuw normaal werken, zouden niet eens gelegenheid hebben amortisaties te doen, reserven aan te leggen, kortom den achterstand in te halen. Degenen die eigen- lijk by de oorlogsbedrijvigheid winst ma- ke.i worden niet speciaal getroffen. De oorlogsindustrieen zullen minder beta- len dan de gewone bedrijven, die bij den oorlog geen rechtstreeksche winst vinden, maar door een inspanning, een bepaald iui- tiatief, nieuwe markten zouden kunnen veroveren of een nieuwe nijverheid **esti- gen. De belasting, zoo wordt algemeen ge- dacht, zal er toe leiden dat de industrieelen en handelaars zoo weinig mogelijk initiatief aan den dag zullen leggen, alleen maar trachtende hun onderneming op peil te hou- den en geen gelegenheid te laten aan den fiscus om 70 ten honderd van de winst letterlijk in beslag te nemen. Men is in breede kringen overtuigd, dat de belasting die door den heer Gutt wordt voorgesteld de regeering op een verkeerd spoor heeft ■gebracht. Men heeft den indruk door de houding welke de socialisten aannemen, dat de extra-belasting op de bedrijfswinsten een prijs is die aan hen moet worden betaald, in ruil voor de verhooging van de onrecht- streeksche belastingen. De specialisten beschouwen den economl- schen toestand van het land als eerder on- gunstig, maar met sterke mogelijkheden tot verbetering. De politiek van de regeering op het gebied van de belastingen is niet van dien aard, aldus zelfs zeer gematigde bla- den, om een spoorslag te zijn voor de alge- meene financiering van den Staat. Wat de renten van den Staat betreft is berekend. dat in het afgeloopen jaar 1939 zes milliard is verloren door de bezitters van Staats- en gemeentepapier, waarbij nog de vier mil liard dient gevoegd van het vorige jaar. Oe waarde van de effecten op de Brusselsche Beurs genoteerd is gedaald van 47 tot 35 milliard, waarbij ook nog 6 milliard van het jaar te voren komen moet. Deze cijfers zijn welsprekend. Het is niet zeer duidelijk hoe de regeering het zal klaar spelen in de hui- dige omstandigheden voldoende vertrouwen in te boezemen om op de binnenlandsche markt een leening te plaatsen, die zij brood- noodig heeft. De noodzakelijkheid van een nieuw klimaat te scheppen, een atmosfeer te vestigen die gunstig is voor een nieuwe binnenlandsche leening wordt ook ingeroe- pen door degenen die het graf willen delven van het kabinet Pierlot, dat, in de zaak van den krach van de „Credit Anversois" ook aanleiding heeft gegeven tot hevige critiek in de pers en in het parlement. Thans heeft, op het einde van de parlementaire werk- zaamheden, de heer Pierlot toch moeten be- kend maken dat de Staat zich bezorgd maakt over het lot van de duizenden depo- nenten van de bank, en een regeling zal vinden en verzekeren waardoor de likwida- tie van de bank op een rustige en normaler manier kan gebeuren. Het is zeker niet han- dig een regeling af te wijzen voor de krach een feit werd om nadien toch een regeling te aanvaarden die betere resultaten zou heb- Stemming weifelend na een aanvan- kelijke verbetering. Financieele plannen van onze regeering. Spoe- dige uitgifte van een semi-gedwongen leening verwacht. Buitenlandsche handel in November gaf een herstel te zien. Ontwikkeling van groot- en kleinhandelsprijzen. Het koers- verloop van New-York valt tegen. Ons overzicht van deze week omvat. slechts enkele beursdagen en daar er aan het einde van het jaar gewoonlijk toch reeds een vrij beperkte handel plaats heeft, valt er over het verloop van de markt zelf betrekkelijk weinig op te merken. Na een tamelijk vaste stemming kort voor de Kerstdagen, was de stemming bij hervatting van den handel op Woensdag terughou- dend, terwijl er Donderdag hier en daar kleine koersverliezen voorkwamen. Hierby kan worden opgemerkt, dat het koersver- loop van New-YQrk teleurstellend was en waarschijnlijk was dit dan ook de voor- naamste oorzaak, van den recenten terug- slag van onze beurs. Er waren evenwel verschillende kwesties, die in financieele kringen de aandacht vroe- gen en waarover men gelegenheid had van gedachte te wisselen. Uit den aard der zaak worden de gebeurtenissen op financieel en economisch gebied met meer dan gewone belangstelling gevolgd, omdat men zich er wel van bewust is, dat de oorlpgstoesta.nd ingrijpende veranderingen op velerlei ge bied met zich kan brengen. In de eerste plaats is het verzenden van de aansiagbil- jetten betreffende de opcenten op de ge- meentefondsbelasting aanleiding geweest tot bespreking van de vermoedelijke finan cieele plannen van den minister. Wij vesti gen er in dit verband evenwel de aandacht op, dat deze navordering op inkomstenbe- lasting geen enkel verband houdt met de zwaardere lasten waarvoor de Schatkist wordt gesteld in verband met de buitenge- wone omstandigheden. Immers deze hef- fing heeft uitsluitend ten doel het tekort te overbruggen op de gewone begrooting, die reeds was vastgesteld voor het uitbreken van den oorlog en waarin dus ook geen rekening kon worden gehouden met de sterk verhoogde buitengewone uitgaven. Het heeft in financieele kringen eenige ver- wondering gewekt, dat minister de Geer ben opgeleverd, indien de sluiting van de bank geen feit was geworden. De krach van de „Credit Anversois" heeft intusschen ook nog moeilijkheden verschaft aan de mi- nisterieele ploeg van den heer Pierlot. Bij een interpellatie over de houding van de regeering ten opzichte van deze zaak heeft het liberaal Kamerlid van Glabbeke inder- daad een aanval gericht tegen het christe- lijk-democratisch lid van de regeering, Marck, hem beschuldigend een som van zijn rekening te hebben doen nemen den dag zelf dat het parket een inval heeft gedaan in de kantoren, en insinueerend dat hij al dus misbruik heeft gemaakt van zijn inlich- tingen als minister. De heer Marck heeft verklaard, dat hij een checq had gemaakt van 1.350 fr. om een bediende te betalen en dat de rest van zijn rekening in de bank is gebleven, een klein bedrag overigens. Hi] heeft betoogd, dat hij volstrekt niets meer wist dan iedereen, want dat hij de kabinets- zitting waarop over de bank sprake was niet heeft bijgewoond. Tot verbazing van iedereen deelde niet-< temin de heer Marck mede, dat hij als mi nister ontslag nam, na een onderhoud met den heer Pierlot. Dergelijke aanvallen zijn in het Belgische parlement in zekeren zin traditie geworden. Katholieke conservatieve kringen wijzen er op, dat de premier in zijn ploeg ministers telt die andere verwijten hebben verdiend. Men moet er slechts uit onthouden dat het eene en het andere hoofdzakelijk wordt gebruikt om het den heer Pierlot moeilijk te maken. nog altijd niet met uitgewerkte plannen is gekomen op welke wijze hij de kosten van de mobilisatie en andere uitgaven, die met den oorlogstoestand verband houden, denkt te dekken. Wel werden daarvoor bij de be grooting.enkele groote lijnen vastgesteld en zoo weet men reeds, dat het in de bedoeling ligt om ook thans weder een oorlogswinst- belasting te gaan heffen, terwijl verder het plan bestaat om de bestaande dividend- en tantiemebelasting te vervangen door een winstbelasting op vennootschappen. Nu liepen er deze week geruchten, dat deze winstbelasting van terugwerkende kracht zou zijn tot 1 Jan. 1939 en dat voor een jaar dus de dividend- en tantiemebelas ting behouden zou blijven. Is zulks inder- daad het geval, dan zou dus de winstbelas ting neerkomen op een extra heffing ,,oor maatschappijen. Of deze geruchten juist zijn, valt op het oogenblik nog niet te be- oordeelen. Mocht dit wel het geval zijn, dan zal men al dadelijk voor de moeilijkheid staan, dat, indien een dergelijk voorstel niet spoedig tot wet mocht worden herheven, verschillende maatschappijen reeds hun balans over 1939 zouden hebben afgesloten, waarin dus met de extra heffing geen reke ning zou zijn gehouden. Een dergelijk plan lijkt ons daarom technisch moeilijk door- voerbaar. Aan den anderen kant kunnen wij ons voorstellen, dat de minister er wei nig voor voelt om een dergelijke belasting eerst voor het jaar 1940 in toepassing te brengen. omdat de inkomsten dan eerst in 1941 zouden gaan vloeien. De groote fout is hier echter, dat zopiang ggtalmd wordt met het indienen van de betreffende financieele plannen. Hoever men met den eventueele oorlogs- belasting zou gaan is overigens nog niet be- kend. In den vorigen oorlog bedroeg deze 30 pet. van de aangetoonde extra winsten, doch vermoedelijk zal een dergelyk hef- fingspercentage thans niet voldoende wor den geacht. Overigens lijkt het waarschijn lijk. dat een dergelijke belasting thans niet veel zou opbrengen, tenzij er in de toe- komst belangrijke veranderingen in het economisch leven mochten intreden, zulks als gevolg van sterke priisstijging. Het laat ste lijkt ons alleen mogelijk voor zulke on- dernemingen, waarvan het bedrijf buiten Nederland is gelegen, zooals de Indische cultuurmaatschappijen, Koninklijke, Unile ver, de scheepvaartmaatschappijen, enz. De ondernemingen, die geheel afhankelijk zijn van de prijsvorming hier te lande, zullen waarschijnlijk door de overheidscontrole op de prijsvorming nooit in de gelegenheid zijn om buitengewone winsten te maken, tenzij deze voortspruiten uit verhoogde om- zetten, maar in zulke gevallen dient men toch rekening te houden met den wensche- lijkheid van verhoogde afschrijVingen en reserveeringen voor vernieuwingen. Op al deze gronden lijkt het dus waarschijnlijk, dat het in dezen oorlog niet zal gelukken om een groot deel van de mobilisatieuitga- ven te dekken door een O. W.-belasting. Zoolang er nog geen nieuwe heffings- bronnen zijn aangewezen, zal de regeering haar toevlucht moeten nemen tot het uit- geven van leeningen. Het resultaat van de eerste emissie in dezen oorlog is niet be paald bemoedigend geweest. Zooals men weet, zal er van de f 250 millioen, die van het publiek gevraagd werden slechts 100 millioen in de schatkist vloeien en dit be drag, hoe omvangrijk ook op zich zelf, is verreweg onvoldoende om de vlottende schuld in eenigszins belangrijke mate te den ikrimpen. De nieuwe weekstaat van de Nederlandsche Bank toont aan, dat het be drag aan rechtstreeks geplaatste schatkist- papier alweer verder is gestegen van 58 tot 61 millioen. Deze vorm van financie ring is een zuivere inflatie. Indien de re geering de opbrengst van de leening na de storting van 2 Janua1 i aanwendt tot terug- betaling van dit bedrag, dan zal er slechts een bescheiden som van f 39 millioen over- blijven om de uitgaven van de komende weken te bestrijden, zoodat aan aflossing van het vervallende schatkistpapier zonder nieuwe uitgifte nauwelijks kan worden ge- dacht. Zoo blijft dus voorloopig de vlotten de schuld, ondanks de leening, in het gun- stigste geval op hetzelfde niveau schom- melen en aan de absolute noodzakelijkheid dat zeer spoedig een semi-gedwongen lee ning zal moeten worden uitgegeven, be- hoeft dan ook niet te worden getwijfeld. Deze leening zal, zooals men weet, hetzelf de percentage dragen als de vorige leening. De bepaling zal echter worden gemaakt, dat bij niet plaatsing de uitgifte van een gedwongen leening zal volgen, die een la- gere rente zal dragen. Daar voor een semi- gedwongen leening de voile medewerking van de institutioneele beleggers mag wor den verwacht, lijkt de volteekening van zulk een leening, reeds by voorbaat zoo goed als verzekerd. Wij hebben reeds opgemerkt, dat het verloop van de beurs geen sterke koersbe- wegingen te zien gaf. Voor industrieele fondsen bestond later een tamelijk gedruk- te stemming, althans voor aandeelen Phi lips. Daarentegen is men optimistisch ge- stemd ten aanzien van de vooruitzichten der fabrieken tot vervaardiging van spoorweg- materieel. De spoorwegen hebben n.l. een order geplaatst van f 14 millioen, waarvan Beynes, Werkspoor en Allan zullen profi- teeren. In totaal zullen 221 rijtuigen wor den besteld. Bij de Gebr. Stork is de gang van zaken eveneens bevredigend. In 1939 werd, volgens mededeelingen van de maat- schappij een groot aantal Dieselmotoren- installaties afgeleverd en in opdracht ont- vangen. De fabriek heeft thans nog vele motoren in bestelling. De meeste belangstelling ter beurze ging overigens uit naar cultuuraandeelen. In de maand Januari zal een commissarissenver- gadering van de Koninklijke worden gehou den, waarin een beslissing zal worden geno- men over de vraag of er een interimdivi- dend zal worden uitgekeerd. Luidt deze be slissing bevestigend, dan zal het dividend ook meteen worden vastgesteld. Wij hoor- den, dat de financieele resultaten zeer be vredigend moeten zijn en dat de maat- schappij wel in staat zou zijn om een be- hoorlijk dividend uit te keeren. Het is ech ter mogelijk, dat er in verband met de om standigheden een zekere terughouding wordt betracht. De omstandigheden voor de rubbercul- tuur blijven gunstig. Berekend wordt dat de gemiddelde prijs te Londen uitgedrukt in Nederlandsch^Courant per half k.g. in. 1939 33 3/4 cent heeft bedragen tegen 29 1/8 cent in 1938. Het is echteHr niet al leen de hoogere prijs geweest, die de fi nancieele resultaten gunsti gzal beinvloe- den, maar ook de verhoogde standaarpro- ductie en het hoogere uitvoerpercentage. Dit laatste bedroeg gemiddeld 58 3/4 tegen 55 pet. in 1938. Voor het eerste kwartaal bedraagt het uitvoerpercentage echter naar men weet 80 pet., zoodat de vooruitzichten van de winstcapiciteit, zeer gunstig zijn. Ook de prijs waartegen thans wordt verkocht, is weer eenige centen hooger dan het gemid delde over 1939. Wat de tabaksmaatschappijen betreft, is aangekondigd, dat er in Indie in Januari 'n inschrijving van Sumatra tabak zal worden gehouden en wel va die partijen, die voor Amerika geschikt zyn. De andere tabak wordt echter naar Nederland verscheept en er is reeds een belangrijke hoeveelheid on- derweg. Als de eerste zending hier is aan- gekomen, zonder dat deze in de Britsche havens is aangehouden, dan lijkt het waar schijnlijk, dat ook de volgende versche- pingen geen stagnatie zullen ondervinden. Eenige afspraak is omtrent het doorlaten van de tabak tusschen Nederland en Enge- land niet gemaakt; maar het zou toch een groote onrechtvaardigheid, indien de tabak, die nog geen bestemming heeft en dus het eigendom is van Nederlandsche onderne mingen, als contrabande zouden worden be- schouwd. Voor suikeraandeelen bleef de stemming tamelijk opgewekt, doch groote fluctuaties kwamen niet voor. Er vonden ook geen afdoeningen van beteekenis plaats. Wij hebben hierboven reeds opgemerkt, dat het verloop van de New Yorksche beurs is tegengevallen. De markt stond sterk on- der den invloed van berichten over een vermindering van de bedrijvigheid in de staalindustrie. Of deze vermindering zal aanhouden, valt op het oogenblik nog niet met zekerheid te zeggen. Sommigen zijn geneigd om in dit verschijnsel een voorbode te zien van een achteruitgang van de conjunctuur. Dezecon- clusie lijkt echter vooralsnog voorbarig. Zeer gunstig is de situatie in de Amerikaansche kunstzijdeindustrie en hier ter beurze heeft dan ook regelmatig handel plaats in de be- trokken shares, ook al in verband met de be- vredigende aividenden, die kortelings wer den gepubliceerd. Het zijn de laatste dagen vooral American Enka geweest, die kooplust trokken. In New York bestaat echter eenige vrees, dat de regeering maatregelen zal ne men om bepaalde goederen aan controle te onderwerpen uit een oogpunt van landsver- dediging. Men vreest, dat men hierdoor van den eenen controlemaatregel in den andere zal vallen, terwijl tenslotte ook nog de on- zekerheid aangaande de belastingplannen remmend op de ondernemingslust hebben gewerkt. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week. 3-3% Nederland 1938 83y2, 83 3/8, 83%; Ned. Handel Mij. 84%, 82 1/4; Amsterdamsche Bank 88%, 85%; Aku 38 3/4, 40, 38 5/8, 39; Fokker 255, 240, 246; Unilever 95%, 100, 97, 97 1/4; Philips 130%, 131%, 124 3/4, 128; Werkspoor 86%, 92, 90%; Bethl. Steel 61 3/4, 59 15/16; Koninklijke Petroleum 261, 269, 266%,, 267 1/4; Amsterdam Rubber 203, 206%, 203 1/4; Bandar Rubber 151%, 155%, 154; Java-China-Japan Lijn 114%, 116 1/4, 114'j; Kon. Boot 1091%, 111%, 108%; H.V.A. 400, 406, 400, 401 1/4; Ver. Vorstenlanden 106, 107 3/8, 106; Deli Batavia Mij. 119, 124%, 119%; Deli Mij. 119, 124%, 119%; Wij zaten's middags juist heel rustig thee te drinken. Wat een gelukzalige drank is toch thee uit dunne, Chineesche koppen, met een schaal malsch-geboterde toast erbij. Om zoo bij jezelf te gast te wezen op de afternoon, de kamer vredig door zonnigheid, in heel luie stoelen, met't uitgelezen gezelschap van niemand minder dan le Comte Auguste Vil- liers de l'lsle-Adam, die van l'Amour supreme vertelt. En dan te weten dat 't buiten Zondag is. Want't was nog in de stad, de stad vol ver- veeld-Zondagsche menschen, die hun ver- veling uitkuieren in hun Zondagsche kleeren langs de geeuwend verveelde straten on- berispelijke confectie-heeren, landerig hun opgetuigde vrouwen vertoonen achter den kinderwagen. Geluk is nu eenmaal een tegenstelling, die je liefst aan de naargeestigheid van wat anders moet meten. En zoo'n Zondagsche stad vol Zondagsmenschen in de zon, is voor mij het zinnebeeld de slappe, doellooze naar geestigheid, waaraan ik mijn geluk proef als een vluchtig aroom, wanneer ik gezellig thuis zit te lezen bij de middagthee en mij veiliger in mijn leunstoel verschans. Uit een naburige kamer komt nu en dan een zweesm vioolmuziek over, een flard melodie, die ik onbewust voortspin; een wie- gelend rhythme, dat wonderlijk, wonderlijk de opperste Liefde van den angstig overge- voeligen graaf cadenceert. Dan schrik je toch heusch als daar plotse- ling de huisschel met wreedaardige stoornis dreigt op dit visite-uur. Dat haalt je er par- does heelemaal uit en je roept al or.tstemd naar't portaal: „we zijn niet thuis, hoor! In's hemelsnaam laten schellen!" Je loert stiekum over de balustrade van't baleon, volkomen van streek en gebeten op de indringers, die nu, nu juist, verzinnen om je een beleefdheidsbezoek te brengen en met handschoenen aan je subliemste stemming op slag te bederven. „Wie is't?" „wie zijn't dan?" gaat er beducht fluisterend door het trappenhuis, geprikkeld. En dan moet er toch wel een heel diep vertrouwen liggen in den sympathieken klank van de stem, die in de vestibule zelf- bewust de van streek gebrachte meid over- bluft en lachend zegt: „nee, je hoeft ons heusch niet af te poederen of te gaan aan- dienen, want ze zijn thuis, en wij komen al boven Waar zijn we!" Met die amu- sant gemakkelijke manier van doen, waar in nog altijd iets van de gamine is, laat ze zich pardoes, beetje amechtig, neervallen in een fauteuil, en diep doorveeren, dat haar voetjes grappig omhoog wippen. t „Zoo?" kijkt hij zonder groet aan- stonds even mijn kamer rond: „dat krab- beltje van Toorop kende ik nog niet en verduiveld, die ets van Steinlen heb je er ook bijgekregen, he? Toch heb ik hem nog altijd 't liefst in zijn oude Gil Blas-pren- ten Wij hadden elkaar nu zeker laat's even rekenen: in geen drie jaar gezien. Maar 't was alweer of ze niet weg geweest waren. of ze erbij hoorden, harmonisch in mijn Zon dagsche stemming van dezen goeden dag. Ja, eigenlijk of hun gezelschap hieraan, mij onbewust, nog alleen maar had ontbroken. Zij, beetje druk, spontaan en kostelijk vrij in haar manieren, wel was ze veel zwaarder geworden, wat 'r lang niet flatteerde, maar toch eigenlijk ook al weer leuk-gezellig stand. Want wat was ze in hun eersten tijd toch een snoes van een triomfantelijken meid geweest, die met haar uitdagend glin- sterende oogen, met dat katachtig ranke lichaam en die soms wel even canailleuse manieren geen man koel kan laten. Heel wonderlijk, wonderlijk. Want of ze haatten haar, redeloos, of ze waren even onberede- neerd floep! smoorlijk van 'r. En hy, dood-Lakoniek, de meest beheersch- te van ons allemaal, hij, eigenlijk alti.id een leelijke jongen, met zijn knokig blauw- bleek gezicht, zyn onvolgroeiden rossigen stoppelbaard, onverzorgd, sjofel in de klee ren; met zijn brokkelige, gele tanden, au fond altijd verlegen tegenover vrouwen en hierdoor nog wel eens onhoffelijk, zonder eenige galanterie, hij had haar aanstonds van top tot teen ingepalmd, 'r getemd voor zich alleen, tot een trouw, tot een toewijding, die hun huwelijk gelukkig maakt in een ideale kameraadschap. Maar't viel mij nu weer op, dat die onbe- hagelijk bleeke, ouwelijke jongen van zoo'n twintig jaar geleden dan ook sedert eigenlijk niet veranderd was en hoe jong en jon- gensachtig in zijn magerheid hij daar nu precies als op mijn jongenskamer in Amster dam was binnengevallen, hoed nog op, malle parapluie aan den haak om zijn arm, lakoniek de dingen aan de wanden stond te monsteren. Mag ik je misschien eens wat afne- men?" vroeg ik lachend. Nee, dank je", zei hij in gedachten ..Waarom heeft Dupont op deze gravure -eigenlijk evenveel aandacht besteed aan de plooien in 't huisjasje van Steinlen als aan zijn gezicht? Nee, laat me die parapluie nu nog even mogen houden, zoo lang ik loop te kijken. Anders krijg ik zoo'n gevoel of ik in een museum ben Ken je dat gevoel?" stond hij eindelijk stil voor me en keek me onderzoekend aan „dat gevoel, wanneer de suppoost je je stok of parapluie heeft af- g'enomen, dat 't net is of je duizend armen hebt?" Gelijk Boeddha. Wist jij dan?" vroeg Marie verbaasd „hoe weet jij nu toch in 's hemelsnaam alweer, dat we gisteren in 't Koloniaal mu seum zijn geweest?" Door't tweede gezicht, mevrouwtje Jouw tweede gezicht?" viel ze plot- seling weer in zoo'n ouderwetschen gier- lach, dat ze benauwd trappelde ,,je twee de gezicht? Wie zegt dat ook weer tegen Boefje? In 't Zwembad als ze klessie doen en dan mep ik'm raak op z'n tweede gezicht!" Ze proestte en kroelde languit door haar stoel van den lach. De liggende Boeddha's" redeneerde hij rustig voort „die liggende Boeddha's, figuren van zoo'n vijf meter lang, he, die zijn't subliemst, 't zeldzaamst. Ik geloof, dat ze er niet eens een hebben in't Britsch Mu seum. Bode schreef erover: „ik heb er pren- ten van gezien. Dat is de volmaakte schoon- heid Onuitstaanbaar", vond zijn vrouw „onuitstaanbnar, de volmaaktheid. Kan jij nu ooit mooi vinden wat volmaakt is? De dood, die is volmaakt. Daarom ben ik zoo bang om te sterven. O, 't is griezelig Ver- beeld je, we hebben voor Jans vacantie een fiestocht gemaakt. zalig. Veertien dagfen zijn we al onderweg. Nu staan onze fietsen aan 't station En zijn jullie per parapluie Nee, plaag Jan nu niet. Jan heeft me zoo veel interessants laten zien en er van verteld. Die hunnebedden in Drente bij voorbeeld. En ben je wel eens geweest in de Ballerkuul? Als Jan er dat dan allemaal bij vertelt, van die oude rechtspraal hoe dat ging met die scherven wist je dat? hoe heet't ook weer?" 't Schervengericht". Nou ja, al die plechtige woorden doen er ook niets toe En die mooie oude ker- ken Och ja", redeneerde Jan lakoniek voort, al maar rondkijkend, met zijn hoed achter- over gewipt op zijn dichten jongenskrullebol en zijn parapluie gehaakt aan zijn arm: „Ja, wat zie en hoor je soms een curieuse dingen, he, als je zoo maar rondzwerft op je fiets door't land?" Weet je nog in die kleine kapel? Jan is soms net een gier, die op lijken aast. Iede- ren grafkelder moesteh we in, en die be- nauwde lucht maakt me zoo ellendig. Tijden lang kan hij staan staren op uitgeloopen graf- zerken om de Latijnsche inschriften te ont- cijferen, en de familiewapens Hij heeft echt de hobby voor charades Ik heb al gezegd: als we weer thuis zijn, moet hij z'n sigaren maar gaan koopen in een winkel waar ze ze in raadselzakjes geven Maar, hoe was dat ook weer, van die geestige, oude vrijster, wat die koster vertelde. Een koster zelf, met een houten neus en een calotje. Dat neuzelende geluid van dien vent zaagde zoo in mijn zenuwen, dat *k al maar, al maar op m'n tanden moest bijten, om niet mijn tong tegen 'm uit te steken of te gaan bul- ken van 't lachen of huilen. Want ik was doodmoe he? We hadden een kleine honderd kilometer getraptmaar Jan was niet weg te sleepen van die uitgesleten steenen. Al leen, die ouwe vrijster zoo'n wereldsche lach is en wel nooit losgeknald naar de ge- welven van die kapel. Hoe was't ook precies weer, Jan?" Wel, die koster wees ons een zerk en zei: daar lag nu de rijkste joffer van't heele dorp begraven. Hij had haar goed gekend; een zonderlinge juf. Ze had 'r geld meer lief dan de mannen. Van alle kanten werd ze aangevrijd, maar ze geloofde er niet in, want aan haar zelf ging ze na ze had ook nog een bochel, dat't mansvolk om 'r dui- ten kwam en niet om haar. Door haar rijk- dom lag ze dan ook 'r heele leven met de wereld overhoop met 'r buren, 't gemeen- tebestuur, eindelooze procedures over grond- bezit en grensgeschillen. En natuurlijk aldoor tramelant met haar familie. Want per slot van rekening werd ze zevenentachtig jaar oud, alleen en uitsluitend voor zichzelf, en dit namen ze haar nog't ergst kwalijk. Maar toen kwam toch eindelijk de nacht, dat ze ook van haar trouwe schat in de brandkast afstand moest doen. De neven en nichten sloofden zich uit om de begrafenis zoo zuinig mogelijk in te pikken. Na afloop waren ze met hun alien uitgenoodigd bij meneer notaris. Een kamer vol je ziet ze zitten: prent van Daumier. ,,'t Testament wordt ontzegeld. Een in- drukwekkende inleiding, waarin de erflaat- ster berouw betoont over't gehaspel met de familie, zoo ontroerend, dat de zakdoeken worden opgedolven, omdat de tranen van hebberigheid hun langs de neuzen biggelen. Dan volgt de lange lijst van hoe 't ver- mogen wordt verdeeld. Piet't huis met zoo- veel hectaren wetland, Jaantje een boerderij met toebehooren, maar meerendeels som- men gelds: vijftig mil, zestig mil, zooals ieder rijkelijk zijn part krijgt. En wat vielen die bedragen, naar de begeerigste gissingen, den neven en nichten nog mee! „Dan een pauze. Ze kunnen op hun stoe len haast niet blyven zitten". De koppen rood, de oogen glunder, een grijns van gre- tigheid om de monden. „De notaris begint weer Nog wat tier- lerlantijnen. En dan tot besluit: dat de uit- keering van dit alles door de erflaatster is bepaald op honderd jaar na haar sterfdag, terwijl zy de kerk in't genot van't vrucht- gebruik stelt Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1939 | | pagina 15