HEFFING WINSTBELASTING VOORGESTELD. JOZO ,NEZO Wettelijke regeling inzake vacantie met behoud van loon. TER VERVANGING VAN DIVIDEND. TANTIEME-BELASTING. EN Heffing van 10 pet. De .Reiger" op weg naar Luxor. Zout uit eigen bodem! Voorontwerp bij den Hoogen Raad van Arbeid ingediend. n Ideaal Laxeermiddel FOSTERs MAAGPILLEN GEMENGD NIEUWS. TWEEDE BLAD De minister van financiën heeft bij de Tweede Kamer een wets ontwerp ingediend tot heffing van een winstbelasting. Aan de Memorie van Toelichting is het volgende ontleend: Naar de minister reeds in de millioenen- nota heeft medegedeeld, stelt hij zich voor, de noodzakelijke versterking van de mid delen des rijks te verkrijgen door een herziening van de inkomstenbelasting, be nevens door een verhooging van den be lastingdruk op de naamlooze vennoot schappen en de daarmede in de wet op de dividend- en tantièmebelasting 1917 op één lijn gestelde commanditaire vennoot schappen op aandeelen, coöperatieve en andere vereenigingen en onderlinge ver zekeringmaatschappijen. Geen principieel verschil. De keuze tusschen uitdeelingsbelasting en winstbelasting is er niet een van prin- cipieelen aard. Ook de dividend- en tan tièmebelasting heeft immers tot strekking, de winst van de daaraan onderworpen lichamen te treffen, al kiest zij daartoe den eenvoudigen vorm van een belasting van de uitdeelingen. Immers hetgeen niet da delijk wordt uitgedeeld zoo iS de onder stelling wordt dan toch in volgende jaren, en uiterlijk bij de liquidatie van de vennootschap, aan de heffing van de be lasting onderworpen. Hieruit volgt, dat tusschen de dividend- en tantièmebelas ting en wat men een eigenlijke winstbelas ting noemt, een diepgaand onderscheid niet bestaat. De thans voorgestelde vervan- gjng van de dividend- en tan tièmebelasting door een winstbe lasting moet daarom in hoofd zaak worden gezien als een kwes tie van belastingtechniek. De bestaande regeling van de belasting van de naamlooze vennootschappen werkt in de practijk ongelijk en dus onrechtvaar dig. En aangezien de tegenwoordige orga nisatie van den belastingdienst toelaat dit euvel te vermijden langs den v eg van den anderen, beteren vorm van vennootschaps belasting, verdient een vervanging van de dividend- en tantièmebelasting door een winstbelasting aanbeveling. Wat is „winst?" De belangrijkste vraag, die zich bij een belasting van de winst van naamlooze vennootschappen voordoet, is wel deze, wat voor de heffing van een zoodanige be lasting onder winst moet worden verstaan. De minister heeft gemeend, niet te moeten overnemen het winstbegrip dat aan dé heffing van de belastingen naar het in komen ten grondslag ligt. Bij de omschrijving van het winstbegrip heeft de minister er naar gestreefd, aan de afschrijvingspolitiek van de vennootschap pen, enz. zoo weinig mogelijk belemmerin gen in den weg te leggen. Daarentegen heeft hij, door den eisch te stellen, dat de waardeering van de baten en de lasten van de vennootschap overeenkomstig goed koopmansgebruik dient te geschieden, een waarborg geschapen tegen misbruik. Wat goed koopmansgebruik is en wat niet, zal door de jurisprudentie moeten worden uit gemaakt. Gebonden vrijheid. De minister vertrouwt, dat op deze wijze aan het bedrijfsleven de noodige vrijheid bij de winstbepaling wordt toegestaan, zonder dat daardoor de belangen van den fiscus worden geschaad. Het vorenstaande geeft mede den sleutel voor hetgeen dient te geschieden bij het in werking treden van de wet, waaromtrent geen bijzondere bepalingen in het ontwerp voorkomen. Uit artikel 5 van het ontwerp en uit hetgeen hiervóór werd opgemerkt, volgt, dat grondslag voor de heffing van de belasting is het verschil tusschen de balans bij het begin van het jaar en die bij het einde van het jaar en dat alle balansen worden aanvaard, mits zij slechts volgens hetzelfde systeem zijn opgemaakt. Volgde derhalve een onderneming het systeem, haar bedrijfsmiddelen dadelijk op 1 af te schrijven, dan kan zij, indien het voor die onderneming steunt op goed koop mansgebruik, daarmede doorgaan, mits zij ook haar balans bij den aanvang van het eerste jaar waarover de winstbelasting wordt geheven, volgens hetzelfde stelsel opmaakt. Wenscht zij dit niet, en wenscht zij haar activa in bedoelde belans op te nemen voor de werkelijke waarde, dan is haar dat eveneens geoorloofd, doch dan is zij verplicht, hetzelfde te doen in haar balansen over volgende jaren. Tegen een wijziging van systeem ter gelegenheid van de invoering van de winstbelasting zal geen bezwaar worden gemaakt. Het systeem van heffing van de uitdee lingsbelasting bracht mede, dat de fiscus bij dezen vorm van heffing, behalve zijn recht over hetgeen over de uitgedeelde winst dadelijk verschuldigd is, tevens een voorwaardelijke aanspraak verkrijgt *ot het bedrag van de belasting over de niet uitgekeerde (gereserveerde winsten. Deze belasting te betalen op het oogenblik waarop de reserve event, wordt uitgekeerd. Dit „aandeel" 'van de overheid in de bij de afschaffing van de dividend- en tan tièmebelasting en de gelijktijdige invoering van de winstbelasting aanwezige reserves zou kunnen worden geldend gemaakt door bedoelde reserves aan een speciale heffing te onderwerpen, aldus, dat binnen een zeker tijdsverloop, bijv. van 3 jaar. de be lasting over die-reserves zou moeten wor den betaald. De minister is echter van mee ning, dai het denkbeeld van een zoodanige bijzondere heffing moet worden verworpen. Dit be- teekent natuurlijk niet, dat de bjj de invoerihg van de winstbelas ting bestaande reserves verder geheel buiten aanmerking kunnen worden gelaten. Daargelaten nog het belang van 's rijks schatkist, ware dit een onrechtvaardige bevoordeeling van de vennootschappen die hun oude winsten hebben gereserveerd, tegenover de vennootschappen die hun vóór de inwerkingtreding van de winstbe lasting gemaakte winsten wel volledig hebben uitgedeeld. Laatstgenoemde ven nootschappen hebben hun volle pond be taald. Zij mogen vorderen, dat ook de andere vennootschappen van hetgeen niet meer is dan eon verandering van de wijze waarop de winst wo-dt getroffen, niet een ongemotiveerd voordeel genieten. De artikelen 38 en volgende van het ontwerp bevatten derhalve een voorziening, krachtens welke de oude reserves bij de heffing van de winstbelasting in aanmer king worden genomen in het jaar waarin zij als zoodanig ver dwijnen. Dit verdwijnen dcet zich vooreerst voor wanneer deze oude reserves aan de deelge- rechtigden in de winst worden uitgedeeld; vervolgens, wanneer zij hun normale be stemming volgen om te dienen tot dekking van latere verliezen. Uiteraard leidt deze laatste wijze van opheffing van de oude reserves niet tot een rechtstreeksche hef fing van winstbelasting; slechts kan een verlies, dat uit een oude reserve kan wor den gedekt, niet andermaal ten laste van de winst, namelijk van die over een vol gend jaar, worden gebracht. De minister meent de totale belastbare winst van de binnen het rijk gevestigde vennootschappen, enz., goede en slechte jaren dooreen genomen, te mogen schatten op bijna 500 millioen gulden 's jaars. In werkelijkheid zal dit cijfer ongetwijfeld afwijkingen te zien geven. Wordt niette min het genoemde bedrag van bijna 500 millioen gulden voorshands aangehouden, dan zal het tarief van de winstbelasting, teneinde een opbrengst te verkrijgen van 50.000.000.'s jaars, hetgeen ruim 20.000.000.hooger is dan die van de bestaande dividend- en tantièmebelasting, op 10 pet. moeten worden gesteld. Voor de heffing van opcenten ten bate van de ge meenten ter schadeloosstelling voor de vervallen opcenten op de dividend- en tantièmebelasting zal binnkort een af zonderlijk ontwerp worden ingediend. Tenslotte zegt de minister: De heffing bij de bron van de nationale inkomsten- en winstbelasting, welke feitelijk het beeld vertoonde van een gespleten inkomstenbe lasting zonder aftrek voor minimum- levensonderhoud en zonder progressie, vereischte eenige correcties, teneinde het draagkrachtbeginsel eenigszins tot zijn recht te doen komen. Deze correcties, ge vonden in een verlaging van sommige in directe belastingen en in de heffing van een winstbelasting, achtte de minister on bevredigend. Hij heeft daarom gemeend dat deze functie van de winstbelasting behoorde te worden prijs gegeven. Reis heeft een vlot verloop. Het K. L. M.-toestel de „Reiger" is op zijn tocht naar Zuid-Afrika, hedenmorgen te 5.35 uur Amster- damschen tijd van het vliegveld van Cairo vertrokken naar Luxor. De reis die gistermorgen te Napels be gon, is tot nu toe vlot verloopen. Gisteren om 9.40 uur (A. T.) kwam de Reiger te Athene aan, waar bemanning en passagiers verwelkomd werden door den Nederland- schen gezant te Athene, C. baron van Beu gel Douglas. Deze deelde mede, dat de koning van Griekenland de directeuren der K. L. M., de heeren Plesman en Martin, heeft be noemd resp. tot groot-officier en tot com mandeur in de orde Royale Phenix. De heer Moes, hoofdinspecteur van de K. L. M. op de Indië-lijn, werd benoemd tot Ridder in de Orde van George I. Toen de „Reiger" wef was gestart, cir kelde het vliegtuig, alvorens in zuidelijke richting te verdwijnen, laag over de Akro- polis. Te 14.40 uur gistermiddag passeerde de „Reiger" volgens ontvangen radio-tele gram de Afrikaansche kust op een hoog te van 300 m. Het toestel vloog daarop langs de Nijldelta naar Caïro, waar het te gen half vier aankwam. Om 12.40 uur was de „Reiger" op een hoogte van 2900 meter gedeeltelijk boven de wolken vliegende, het eiland Kreta gepasseerd. Den geheelen dag werd op een hoogte van ongeveer 3000 me ter gevlogen. In Cairo was inmiddels om één uur het zich op de thuisreis bevindende Indië- vliegtuig „Nandoe" geland. Hierin kwam als passagier mede de heer Veen, een ver lofganger, die vandaag met de „Reiger" als toerist naar Zuid-Afrika meevliegt. \-t het blanke, fijne keukenzout, dat 'n niet te proeven spoortje jodium bevat (de beste waarborg tegen struma!) Per pondspak 8 ct. hetzelfde fijne keukenzout zónder jodium.Door geen menschenhand aangeraakt. Per kilopak: 13 ct. TAFELZOUT Stééds droog en goed vloeiend. Ideaal op tafel! Bus van 340 gr.: 15 ct. Bus van 200 gr.: 10 ct. Gevulde strooier 10 n, N.V. KON. NED. ZOUTINDUSTRIE - BOEKELO ZILVERSMID EN EEN OPKOOPER IN ARREST. In het begin van de vorige maand kreeg de Haagsche politie het bericht, dat een daar ter stede wonende opkooper, die voor haar geen onbekende is, anderhalf kilo plaatzil ver had verkocht aan een collega in Amster dam. Bij onderzoek bleek, dat dit zilver nieuw was. De Haagsche opkooper een man van 70 jaar verklaarde dit zilver ge kocht te hebben van een inmiddels reeds overleden caféhouder. De recherche speurde evenwel verder en zij ontdekte, dat de man relaties onderhield met een zilversmid in Leiden, die werkzaam was op een bekende fabriek in goud- en zilverwerken te Voor schoten. Deze 34-jarige zilversmid werd aan een langdurig verhoor onderworpen. Hij be kende tenslotte dat hij in den loop van de laatste drie jaren regelmatig kleine hoeveel heden goud steeds circa 15 tot 20 gram uit de fabriek in Voorschoten had ontvreemd en het aan den Haagschen opkooper had ver kocht. In de woning van den zilversmid, welke aan een nauwkeurige huiszoeking werd onderworpen, vond de politie verschil lende voorwerpen, welke eveneens uit de fabriek te Voorschoten afkomstig bleken te zijn; zoo o.m. zilveren penningen, gietsels en ook nog een klompje gesmolten goud. Zilversmid en opkooper zijn gearresteerd en ter beschikking van de justin gesteld. KOLENDAMPVERGIFTIGING TE ST. ODILIENBERG. Landbouwer om het leven gekomen. Ten huize van het landbouwersgezin van Cruchten aan den Molenweg te Sint Odiliën- berg nabij Roermond, heeft zich een ernstig geval van kolendampvergiftiging voorge daan. Toen de melkboer gistermorgen op zijn aanhoudend kloppen op de deur van de wo ning geen gehoor kreeg, waarschuwde hij de buren, die zich via een openstaand raam toegang tot de woning van den landbouwer verschaften. Hier vond men de 45-jarige van Cruchten en zijn vrouw bewusteloos op bed liggen. Onmiddellijk werd doktershulp in geroepen. De geneesheer stelde vast, dat de man door kolendampvergiftifging reeds om het leven was gekomen, doch met behulp van een zuurstofapparaat slaagde hij er in de levensgeesten bij de vrouw op te wekken. Zij moest echter in ernstigen toestand naar het ziekenhuis te Roermond worden over gebracht. DE AANVARING OP DE WESTERSCHELDE. Omtrent de aanvaring op de Westerschelde vernemen wij nader, dat het Noorsche schip de „Mosfruit" van de reederij Martin Mof- vold te Farsund is, dat op weg was naar Antwerpen. De „Mosfruit" was Zondag in den laten middag Vlissingen gepasseerd. De aanvaring is waarschijnlijk aan den mist toe te schrijven. De „Orestes" is op de reede van Vlissingen voor anker gegaan voor het houden van expertises. De boeg is boven de waterlijn beschadigd. Het ligt in de bedoeling, dat het schip te Vlissingen een voorloopige repara tie zal ondergaan, waarna het over eenige dagen de reis naar de Middellandsche Zee zal voortzetten. Of de „Mosfruit" schade heeft opgeloopen, is nog niet bekend. Dit schip is waarschijn lijk gister te Antwerpen aangekomen. DOOR RIOOLGAS OM HET LEVEN GEKOMEN. De 54-jarige ongehuwde G. van Z, te Kam pen is Zondagmiddag dood op zijn bed ge- vondert. De man, die aan tuberculose leed, lag in een lighal achter de woning van zijn schoonzuster. Toen men Zondagmiddag bij den man kwam, bleek hij te zijn overleden. Een geneesheer constateerde gasvergiftiging. Het ongeluk is gebeurd, doordat een afsluiter van het riool door de vorst is gesprongen. Rioolgassen zijn langs de afvoerbuizen in het verblijf van van Z. doorgedrongen, waar door hij om het leven is gekomen. DE ONTPLOFFING IN GRONINGEN. Een vijfde doode. Het ongeluk bij een oefening met spring middelen in de provincie Groningen heeft een vijlden doode geëischt. Een der gewon de soldaten is gister in den loop van den avond overleden. ALKMAARSCHE COURANT VAN DINSDAG 16 JANUARI 1940. De minister van Sociale Zaken heeft bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt een voor ontwerp van een wettelijke regeling inzake vacantie met behoud van loon. Aan de toelichting tot dit voorontwerp ontleen en wij het volgende: Al geniet een niet onbelangrijk aantal arbeiders vacantie, algemeene practijk is het nog geenszins, terwijl ook niet is te ver wachten, dat het dit zonder overheids bemoeiing binnen afzienbaren tijd zal wor den. In tal van bedrijven, waaronder er ook zijn, waar vacantie als zeer noodzakelijk moet worden beschouwd, hebben de organi saties der werknemers niet voldoende in vloed om een algemeene regeling ten deze tot stand te doen komen. In verband hier mede is de minister van oordeel, dat voor vacantie een wettelijke regeling dient te worden bevorderd. Toegegeven moet worden, dat een zooda nige maatregel voor vele werkgevers finan- ciëele lasten zou medebrengen, daar vacan tie van den arbeider vanzelfsprekend va cantie met behoud van loon moet zijn. In tal van ondernemingen, waarin tot dan toe geen verlof werd genoten, zou een voor schrift tot het geven van een week vacantie het bestanddeel loon van de kostprijs met ongeveer 2 pCt. kunnen verhoogen. Toch zou dit, van algemeen stand punt bezien, niet kunnen gelden als een argument tegen een wettelijke regeling ter zake. Ten aanzien van de meeste bedrijven vormt het juist een motief ten gunste ervan. Want een zoodanige regeling zou in ver band met de concurrentie een bil lijke gelijkheid scheppen op dit punt tusschen de werkgevers, die de in die regeling neergelegde vacantie reeds gaven, en degenen, die dat niet deden. Voorts kan nog worden opgemerkt, dat tegenover de verhooging van de kosten door het betaald verlof ook een te verwachten verhooging staat van de prestatie van den arbeider. Het aangeboden ontwerp kent in het alge meen aan de arbeiders, op wie het betrek king heeft, voor elke dertig dagen, gedurende welke zij bij eenzelfden werkge ver werkzaam zijn geweest, een halven dag vacantie toe. Als grondslag is daarbij geno men de periode van 1 Mei van eenig jaar tot 1 Mei van het daaropvolgende jaar. De va cantie, die zij over deze periode hebben verdiend, moet hun telkens in het laatst bedoelde jaar worden gegeven. Neemt een dienstbetrekking een einde, voordat dat jaar verloopen is, dan heeft de werkgever de keuze om de vacantie, die de arbeider heeft verdiend, maar nog niet genoten, óf wel te geven vóór het einde der dienstbetrekking, óf wel door extra-loon te vervangen. De minister heeft gemeend deze regeling vooralsnog te moeten beperken tot arbei ders, werkzaam in fabrieken of werkplaat sen, winkels en kantoren. Aan de Kroon ware over te laten, haar mede van toepas sing te doen zijn op die categorieën onder de overige arbeiders, ten aanzien van wie er eveneens reden is, een wettelijke vacan tie in te voeren. Zonder wetswijziging zou door zoodanige maatregel bijv. aan de ar beiders in de land- of de tuinbouw of aan bepaalde groepen onder hen een verlof kunnen worden verzekerd. (De arbeiders in de verwante veenderijen vallen, daar deze ondernemingen fabrieken of werkplaatsen zijn, reeds aanstonds onder de wet). Bij het ontwerpen der boven geschetste regeling is gedacht aan werknemers, die lar.geren tijd bij eenzelfden werkgever in dienst blijven. Voor arbeiders, die vaak van patroon verwisselen, moeten andere bepa lingen worden opgesteld, waarbij het z.g.n. vacantiebons-systeem, dat in sommige bedrijven reeds krachtens collectieve ar beidsovereenkomst toepassing vindt, zou kunnen worden gevolgd. De bedoeling is, dat dit nader bij algemeene maatregel van bestuur wordt uitgewerkt. Aan de toelichting tot de artikelen van dit voorontwerp is het volgende ontleend: In de regel zal de arbeider het grootste genot van zijn vacantie hebben, als hij die in de zomermaanden ontvangt. Er zijn ech ter gevallen, waarin het onmogelijk is voor den werkgever om ze hem in de genoemde tijd te geven (men denke bijv. aan reisbu- reau's). In verband daarmede wordt voor gesteld in artikel 2, dat de vacantie, zoo mo gelijk tusschen 30 April en 1 October moet vallen. Om gelijkssoortige redenen is een voorschrift opgenomen volgens hetwelk die vacantie zooveel mogelijk aaneengesloten moet worden gegeven. Aangezien het niet uitgesloten is, dat zich met betrekking tot deze regeling in bijzon dere omstandigheden moeilijkheden voor doen, is voor de gevallen, waarin zoodanige omstandigheden aanwezig zijn, in het eerste lid van artikel 5 de mogelijkheid van dis pensatie opengesteld voor bedrijven, gedeel ten van een bedrijf of groepen van onder nemingen in een bedrijf in het geheele land of bepaalde gedeelten des lands. Waar het hier bijzondere omstandigheden betreft, be hoeft een zoodanige dispensatie slechts be trekking te hebben op een bepaald jaar. Voor 't verleenen er van is naar de mee ning van den minister de minister van So- ciale Zaken de aangewezen autoriteit. Indien het bedrijfsleven zelfs een vacantie- regeling heeft vastgesteld, die niet achter staat bij die van het ontwerp, verdient het de voorkeur, haar te doen praevaleeren (voorgaan) boven de wettelijke regeling, daar zij zich nauwer heeft kunnen aanslui ten aan de behoeften van het betrokken bedrijf. Op grond van deze overweging is in het tweede lid van artikel 5 voorgesteld om het geven van ontheffing voor te schrij ven. fe nemen sancties. Op de naleving van deze regeling is in het aangeboden ontwerp tweeërlei sanctie ge steld: een privaat rechtelijke en een publiek rechtelijke. De eerste sanctie bestaat in een civiele actie van den arbeider tegen den werkgever tot betaling van extra-loon over den tijd, dat deze hem in strijd met de voor schriften geen vacantie heeft gegeven. Op deze wijze ontvangt de werknemer althans een geldelijke vergoeding voor hetgeen hem is onthouden. En om te voorkomen, dat ook deze hem zou kunnen ontgaan, wordt verder bepaald, dat hij van het recht daarop geen afstand kan doen. Voorts ware ter verge makkelijking van het invorderen dezer ver goeding vast te stellen, dat daarvoor de een voudige procedure zal gelden, welke gevolgd wordt in zaken betreffende een arbeidscon tract. De voorschriften van de publiekrechtelijke sanctie komen overeen met de bepalingen in de Arbeidswet 1919, die aldaar dezelfde functie vervullen. vormen Foster's Maagpillen, doordat zij zoo zacht en toch zoo aidoend werken. Geen last meer van verstopping en slechte spijs vertering, ol van dé- eruit voortkomende hoofdpijn, humeurigheid, lusteloosheid, maag- stoornissen, enz. Alom verkrijgbaar a f 0.65 HET OPRUIMEN VAN MIJNEN IN DE WADDEN. Vragen aan den minister. Het Tweede Kamerlid Wendelaar (lib.) heeft aan den minister van defensie de vol gende vragen gesteld: Is het juist, dat ook in den tegenwoordi- gen oorlog de Groninger Wadden last on dervinden van mijnengevaar? Is het voorts juist, dat aldaar gesignaleer de mijnen ditmaal in tegenstelling met hetgeen van 1914 tot 1918 geschiedde, toen daartoe een vaartuig der marine te Zout kamp werd gestationneerd niet worden opgeruimd? Indien beide voorgaande vragen bevesti gend worden beantwoord, wil de minister dan overwegen, of er voor hem aanleiding bestaat, opdracht te geven, dat ook gedu rende den tegenwoordigen oorlog in de Wadden aangetroffen mijnen zoo spoedig mogelijk worden opgeruimd? ONZE POSTVLUCHTEN. Op de uitreis bereikte de „Wielewaal, met gezagvoerder Hondong, Jodhpur. Het vliegtuig wordt 18 dezer te Batavia ver wacht. Op de thuisreis landden de „Oehoe" met gezagvoerder Viruly te Medan en de „Nandoe" met gezagvoerder Steinbeck te Alexandrië. Deze machines worden resp. 20 en 16 Januari te Napels verwacht. GEMALEN VAN WATERLAND HEDENOCHTEND IN WERKING GESTELD. Gevaren voor schaatsenrijders. Hedenochtend om zeven uur zijn de ge malen van het hoogheemraadschap Water land in werking gesteld. Het ijs in Water land zal hierdoor onbetrouwbaar Gesloten jacht op eenden. - De minister van economische zaken overwegende dat ten gevolge van de bijzondere weersomstandig heden een verdere bescherming van de ver schillende soorten eenden wenschelijk is, heeft onder afwijking van zijn beschikking van 28 Juni 1939 bepaald, dat met ingang van 1 Februari 1940 de jacht op alle soorten eenden met schietgeweer, met de kooi, met' netten als anderszins zal zijn gesloten. H. C. G. M. Verstijnen f. - Te Seheve- ningen is gisterochtend op 57-jarigen leeftijd overleden de bekende kunstschilder Henri Verstijnen. Het cachet van de zaak kent men aan de courant, waarin zij adverteert. Glimlachje, Toen men zuinig met benzine moest zijn: Hij is vandaag jarig agent.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5