HEFFING WINSTBELASTING VOORGESTELD.
JOZO
,NEZO
Wettelijke regeling inzake vacantie met
behoud van loon.
TER VERVANGING VAN DIVIDEND.
TANTIEME-BELASTING.
EN
Heffing van 10 pet.
De
.Reiger" op weg naar
Luxor.
Zout uit eigen
bodem!
Voorontwerp bij den Hoogen
Raad van Arbeid
ingediend.
n Ideaal Laxeermiddel
FOSTERs MAAGPILLEN
GEMENGD NIEUWS.
TWEEDE BLAD
De minister van financiën heeft
bij de Tweede Kamer een wets
ontwerp ingediend tot heffing van
een winstbelasting.
Aan de Memorie van Toelichting is het
volgende ontleend:
Naar de minister reeds in de millioenen-
nota heeft medegedeeld, stelt hij zich voor,
de noodzakelijke versterking van de mid
delen des rijks te verkrijgen door een
herziening van de inkomstenbelasting, be
nevens door een verhooging van den be
lastingdruk op de naamlooze vennoot
schappen en de daarmede in de wet op de
dividend- en tantièmebelasting 1917 op
één lijn gestelde commanditaire vennoot
schappen op aandeelen, coöperatieve en
andere vereenigingen en onderlinge ver
zekeringmaatschappijen.
Geen principieel verschil.
De keuze tusschen uitdeelingsbelasting
en winstbelasting is er niet een van prin-
cipieelen aard. Ook de dividend- en tan
tièmebelasting heeft immers tot strekking,
de winst van de daaraan onderworpen
lichamen te treffen, al kiest zij daartoe den
eenvoudigen vorm van een belasting van
de uitdeelingen. Immers hetgeen niet da
delijk wordt uitgedeeld zoo iS de onder
stelling wordt dan toch in volgende
jaren, en uiterlijk bij de liquidatie van de
vennootschap, aan de heffing van de be
lasting onderworpen. Hieruit volgt, dat
tusschen de dividend- en tantièmebelas
ting en wat men een eigenlijke winstbelas
ting noemt, een diepgaand onderscheid
niet bestaat.
De thans voorgestelde vervan-
gjng van de dividend- en tan
tièmebelasting door een winstbe
lasting moet daarom in hoofd
zaak worden gezien als een kwes
tie van belastingtechniek.
De bestaande regeling van de belasting
van de naamlooze vennootschappen werkt
in de practijk ongelijk en dus onrechtvaar
dig. En aangezien de tegenwoordige orga
nisatie van den belastingdienst toelaat dit
euvel te vermijden langs den v eg van den
anderen, beteren vorm van vennootschaps
belasting, verdient een vervanging van de
dividend- en tantièmebelasting door een
winstbelasting aanbeveling.
Wat is „winst?"
De belangrijkste vraag, die zich bij een
belasting van de winst van naamlooze
vennootschappen voordoet, is wel deze,
wat voor de heffing van een zoodanige be
lasting onder winst moet worden verstaan.
De minister heeft gemeend, niet te moeten
overnemen het winstbegrip dat aan dé
heffing van de belastingen naar het in
komen ten grondslag ligt.
Bij de omschrijving van het winstbegrip
heeft de minister er naar gestreefd, aan de
afschrijvingspolitiek van de vennootschap
pen, enz. zoo weinig mogelijk belemmerin
gen in den weg te leggen. Daarentegen
heeft hij, door den eisch te stellen, dat de
waardeering van de baten en de lasten
van de vennootschap overeenkomstig goed
koopmansgebruik dient te geschieden, een
waarborg geschapen tegen misbruik. Wat
goed koopmansgebruik is en wat niet, zal
door de jurisprudentie moeten worden uit
gemaakt.
Gebonden vrijheid.
De minister vertrouwt, dat op deze wijze
aan het bedrijfsleven de noodige vrijheid
bij de winstbepaling wordt toegestaan,
zonder dat daardoor de belangen van den
fiscus worden geschaad.
Het vorenstaande geeft mede den sleutel
voor hetgeen dient te geschieden bij het in
werking treden van de wet, waaromtrent
geen bijzondere bepalingen in het ontwerp
voorkomen. Uit artikel 5 van het ontwerp
en uit hetgeen hiervóór werd opgemerkt,
volgt, dat grondslag voor de heffing van de
belasting is het verschil tusschen de balans
bij het begin van het jaar en die bij het
einde van het jaar en dat alle balansen
worden aanvaard, mits zij slechts volgens
hetzelfde systeem zijn opgemaakt. Volgde
derhalve een onderneming het systeem,
haar bedrijfsmiddelen dadelijk op 1 af
te schrijven, dan kan zij, indien het voor
die onderneming steunt op goed koop
mansgebruik, daarmede doorgaan, mits zij
ook haar balans bij den aanvang van het
eerste jaar waarover de winstbelasting
wordt geheven, volgens hetzelfde stelsel
opmaakt. Wenscht zij dit niet, en wenscht
zij haar activa in bedoelde belans op te
nemen voor de werkelijke waarde, dan is
haar dat eveneens geoorloofd, doch dan is
zij verplicht, hetzelfde te doen in haar
balansen over volgende jaren. Tegen een
wijziging van systeem ter gelegenheid van
de invoering van de winstbelasting zal
geen bezwaar worden gemaakt.
Het systeem van heffing van de uitdee
lingsbelasting bracht mede, dat de fiscus
bij dezen vorm van heffing, behalve zijn
recht over hetgeen over de uitgedeelde
winst dadelijk verschuldigd is, tevens een
voorwaardelijke aanspraak verkrijgt *ot
het bedrag van de belasting over de niet
uitgekeerde (gereserveerde winsten.
Deze belasting te betalen op het oogenblik
waarop de reserve event, wordt uitgekeerd.
Dit „aandeel" 'van de overheid in de bij
de afschaffing van de dividend- en tan
tièmebelasting en de gelijktijdige invoering
van de winstbelasting aanwezige reserves
zou kunnen worden geldend gemaakt door
bedoelde reserves aan een speciale heffing
te onderwerpen, aldus, dat binnen een
zeker tijdsverloop, bijv. van 3 jaar. de be
lasting over die-reserves zou moeten wor
den betaald.
De minister is echter van mee
ning, dai het denkbeeld van een
zoodanige bijzondere heffing
moet worden verworpen. Dit be-
teekent natuurlijk niet, dat de bjj
de invoerihg van de winstbelas
ting bestaande reserves verder
geheel buiten aanmerking kunnen
worden gelaten.
Daargelaten nog het belang van 's rijks
schatkist, ware dit een onrechtvaardige
bevoordeeling van de vennootschappen
die hun oude winsten hebben gereserveerd,
tegenover de vennootschappen die hun
vóór de inwerkingtreding van de winstbe
lasting gemaakte winsten wel volledig
hebben uitgedeeld. Laatstgenoemde ven
nootschappen hebben hun volle pond be
taald. Zij mogen vorderen, dat ook de
andere vennootschappen van hetgeen niet
meer is dan eon verandering van de wijze
waarop de winst wo-dt getroffen, niet een
ongemotiveerd voordeel genieten.
De artikelen 38 en volgende van
het ontwerp bevatten derhalve
een voorziening, krachtens welke
de oude reserves bij de heffing
van de winstbelasting in aanmer
king worden genomen in het jaar
waarin zij als zoodanig ver
dwijnen.
Dit verdwijnen dcet zich vooreerst voor
wanneer deze oude reserves aan de deelge-
rechtigden in de winst worden uitgedeeld;
vervolgens, wanneer zij hun normale be
stemming volgen om te dienen tot dekking
van latere verliezen. Uiteraard leidt deze
laatste wijze van opheffing van de oude
reserves niet tot een rechtstreeksche hef
fing van winstbelasting; slechts kan een
verlies, dat uit een oude reserve kan wor
den gedekt, niet andermaal ten laste van
de winst, namelijk van die over een vol
gend jaar, worden gebracht.
De minister meent de totale belastbare
winst van de binnen het rijk gevestigde
vennootschappen, enz., goede en slechte
jaren dooreen genomen, te mogen schatten
op bijna 500 millioen gulden 's jaars. In
werkelijkheid zal dit cijfer ongetwijfeld
afwijkingen te zien geven. Wordt niette
min het genoemde bedrag van bijna 500
millioen gulden voorshands aangehouden,
dan zal het tarief van de winstbelasting,
teneinde een opbrengst te verkrijgen van
50.000.000.'s jaars, hetgeen ruim
20.000.000.hooger is dan die van de
bestaande dividend- en tantièmebelasting,
op 10 pet. moeten worden gesteld. Voor de
heffing van opcenten ten bate van de ge
meenten ter schadeloosstelling voor de
vervallen opcenten op de dividend- en
tantièmebelasting zal binnkort een af
zonderlijk ontwerp worden ingediend.
Tenslotte zegt de minister: De heffing bij
de bron van de nationale inkomsten- en
winstbelasting, welke feitelijk het beeld
vertoonde van een gespleten inkomstenbe
lasting zonder aftrek voor minimum-
levensonderhoud en zonder progressie,
vereischte eenige correcties, teneinde het
draagkrachtbeginsel eenigszins tot zijn
recht te doen komen. Deze correcties, ge
vonden in een verlaging van sommige in
directe belastingen en in de heffing van
een winstbelasting, achtte de minister on
bevredigend. Hij heeft daarom gemeend
dat deze functie van de winstbelasting
behoorde te worden prijs gegeven.
Reis heeft een vlot
verloop.
Het K. L. M.-toestel de „Reiger"
is op zijn tocht naar Zuid-Afrika,
hedenmorgen te 5.35 uur Amster-
damschen tijd van het vliegveld van
Cairo vertrokken naar Luxor.
De reis die gistermorgen te Napels be
gon, is tot nu toe vlot verloopen. Gisteren
om 9.40 uur (A. T.) kwam de Reiger te
Athene aan, waar bemanning en passagiers
verwelkomd werden door den Nederland-
schen gezant te Athene, C. baron van Beu
gel Douglas.
Deze deelde mede, dat de koning van
Griekenland de directeuren der K. L. M.,
de heeren Plesman en Martin, heeft be
noemd resp. tot groot-officier en tot com
mandeur in de orde Royale Phenix.
De heer Moes, hoofdinspecteur van de
K. L. M. op de Indië-lijn, werd benoemd tot
Ridder in de Orde van George I.
Toen de „Reiger" wef was gestart, cir
kelde het vliegtuig, alvorens in zuidelijke
richting te verdwijnen, laag over de Akro-
polis.
Te 14.40 uur gistermiddag passeerde de
„Reiger" volgens ontvangen radio-tele
gram de Afrikaansche kust op een hoog
te van 300 m. Het toestel vloog daarop
langs de Nijldelta naar Caïro, waar het te
gen half vier aankwam. Om 12.40 uur was
de „Reiger" op een hoogte van 2900 meter
gedeeltelijk boven de wolken vliegende, het
eiland Kreta gepasseerd. Den geheelen dag
werd op een hoogte van ongeveer 3000 me
ter gevlogen.
In Cairo was inmiddels om één uur het
zich op de thuisreis bevindende Indië-
vliegtuig „Nandoe" geland. Hierin kwam
als passagier mede de heer Veen, een ver
lofganger, die vandaag met de „Reiger" als
toerist naar Zuid-Afrika meevliegt.
\-t
het blanke, fijne keukenzout,
dat 'n niet te proeven spoortje
jodium bevat (de beste waarborg
tegen struma!) Per pondspak 8 ct.
hetzelfde fijne keukenzout zónder
jodium.Door geen menschenhand
aangeraakt. Per kilopak: 13 ct.
TAFELZOUT
Stééds droog en goed vloeiend.
Ideaal op tafel! Bus van 340 gr.:
15 ct. Bus van 200 gr.: 10 ct.
Gevulde strooier 10 n,
N.V. KON. NED. ZOUTINDUSTRIE - BOEKELO
ZILVERSMID EN EEN OPKOOPER IN
ARREST.
In het begin van de vorige maand kreeg
de Haagsche politie het bericht, dat een daar
ter stede wonende opkooper, die voor haar
geen onbekende is, anderhalf kilo plaatzil
ver had verkocht aan een collega in Amster
dam. Bij onderzoek bleek, dat dit zilver
nieuw was. De Haagsche opkooper een
man van 70 jaar verklaarde dit zilver ge
kocht te hebben van een inmiddels reeds
overleden caféhouder. De recherche speurde
evenwel verder en zij ontdekte, dat de man
relaties onderhield met een zilversmid in
Leiden, die werkzaam was op een bekende
fabriek in goud- en zilverwerken te Voor
schoten. Deze 34-jarige zilversmid werd aan
een langdurig verhoor onderworpen. Hij be
kende tenslotte dat hij in den loop van de
laatste drie jaren regelmatig kleine hoeveel
heden goud steeds circa 15 tot 20 gram
uit de fabriek in Voorschoten had ontvreemd
en het aan den Haagschen opkooper had ver
kocht. In de woning van den zilversmid,
welke aan een nauwkeurige huiszoeking
werd onderworpen, vond de politie verschil
lende voorwerpen, welke eveneens uit de
fabriek te Voorschoten afkomstig bleken te
zijn; zoo o.m. zilveren penningen, gietsels en
ook nog een klompje gesmolten goud.
Zilversmid en opkooper zijn gearresteerd
en ter beschikking van de justin gesteld.
KOLENDAMPVERGIFTIGING TE
ST. ODILIENBERG.
Landbouwer om het leven gekomen.
Ten huize van het landbouwersgezin van
Cruchten aan den Molenweg te Sint Odiliën-
berg nabij Roermond, heeft zich een ernstig
geval van kolendampvergiftiging voorge
daan.
Toen de melkboer gistermorgen op zijn
aanhoudend kloppen op de deur van de wo
ning geen gehoor kreeg, waarschuwde hij de
buren, die zich via een openstaand raam
toegang tot de woning van den landbouwer
verschaften. Hier vond men de 45-jarige van
Cruchten en zijn vrouw bewusteloos op bed
liggen. Onmiddellijk werd doktershulp in
geroepen. De geneesheer stelde vast, dat de
man door kolendampvergiftifging reeds om
het leven was gekomen, doch met behulp van
een zuurstofapparaat slaagde hij er in de
levensgeesten bij de vrouw op te wekken.
Zij moest echter in ernstigen toestand naar
het ziekenhuis te Roermond worden over
gebracht.
DE AANVARING OP DE
WESTERSCHELDE.
Omtrent de aanvaring op de Westerschelde
vernemen wij nader, dat het Noorsche schip
de „Mosfruit" van de reederij Martin Mof-
vold te Farsund is, dat op weg was naar
Antwerpen. De „Mosfruit" was Zondag in
den laten middag Vlissingen gepasseerd. De
aanvaring is waarschijnlijk aan den mist toe
te schrijven.
De „Orestes" is op de reede van Vlissingen
voor anker gegaan voor het houden van
expertises. De boeg is boven de waterlijn
beschadigd. Het ligt in de bedoeling, dat het
schip te Vlissingen een voorloopige repara
tie zal ondergaan, waarna het over eenige
dagen de reis naar de Middellandsche Zee
zal voortzetten.
Of de „Mosfruit" schade heeft opgeloopen,
is nog niet bekend. Dit schip is waarschijn
lijk gister te Antwerpen aangekomen.
DOOR RIOOLGAS OM HET LEVEN
GEKOMEN.
De 54-jarige ongehuwde G. van Z, te Kam
pen is Zondagmiddag dood op zijn bed ge-
vondert. De man, die aan tuberculose leed,
lag in een lighal achter de woning van zijn
schoonzuster. Toen men Zondagmiddag bij
den man kwam, bleek hij te zijn overleden.
Een geneesheer constateerde gasvergiftiging.
Het ongeluk is gebeurd, doordat een afsluiter
van het riool door de vorst is gesprongen.
Rioolgassen zijn langs de afvoerbuizen in het
verblijf van van Z. doorgedrongen, waar
door hij om het leven is gekomen.
DE ONTPLOFFING IN GRONINGEN.
Een vijfde doode.
Het ongeluk bij een oefening met spring
middelen in de provincie Groningen heeft
een vijlden doode geëischt. Een der gewon
de soldaten is gister in den loop van den
avond overleden.
ALKMAARSCHE COURANT VAN DINSDAG 16 JANUARI 1940.
De minister van Sociale Zaken
heeft bij den Hoogen Raad van
Arbeid aanhangig gemaakt een voor
ontwerp van een wettelijke regeling
inzake vacantie met behoud van
loon.
Aan de toelichting tot dit voorontwerp
ontleen en wij het volgende:
Al geniet een niet onbelangrijk aantal
arbeiders vacantie, algemeene practijk is het
nog geenszins, terwijl ook niet is te ver
wachten, dat het dit zonder overheids
bemoeiing binnen afzienbaren tijd zal wor
den.
In tal van bedrijven, waaronder er ook
zijn, waar vacantie als zeer noodzakelijk
moet worden beschouwd, hebben de organi
saties der werknemers niet voldoende in
vloed om een algemeene regeling ten deze
tot stand te doen komen. In verband hier
mede is de minister van oordeel, dat voor
vacantie een wettelijke regeling dient te
worden bevorderd.
Toegegeven moet worden, dat een zooda
nige maatregel voor vele werkgevers finan-
ciëele lasten zou medebrengen, daar vacan
tie van den arbeider vanzelfsprekend va
cantie met behoud van loon moet zijn. In tal
van ondernemingen, waarin tot dan toe
geen verlof werd genoten, zou een voor
schrift tot het geven van een week vacantie
het bestanddeel loon van de kostprijs met
ongeveer 2 pCt. kunnen verhoogen.
Toch zou dit, van algemeen stand
punt bezien, niet kunnen gelden als
een argument tegen een wettelijke
regeling ter zake. Ten aanzien van
de meeste bedrijven vormt het juist
een motief ten gunste ervan. Want
een zoodanige regeling zou in ver
band met de concurrentie een bil
lijke gelijkheid scheppen op dit punt
tusschen de werkgevers, die de in
die regeling neergelegde vacantie
reeds gaven, en degenen, die dat
niet deden.
Voorts kan nog worden opgemerkt, dat
tegenover de verhooging van de kosten door
het betaald verlof ook een te verwachten
verhooging staat van de prestatie van den
arbeider.
Het aangeboden ontwerp kent in het alge
meen aan de arbeiders, op wie het betrek
king heeft, voor elke dertig dagen,
gedurende welke zij bij eenzelfden werkge
ver werkzaam zijn geweest, een halven dag
vacantie toe. Als grondslag is daarbij geno
men de periode van 1 Mei van eenig jaar tot
1 Mei van het daaropvolgende jaar. De va
cantie, die zij over deze periode hebben
verdiend, moet hun telkens in het laatst
bedoelde jaar worden gegeven. Neemt een
dienstbetrekking een einde, voordat dat jaar
verloopen is, dan heeft de werkgever de
keuze om de vacantie, die de arbeider heeft
verdiend, maar nog niet genoten, óf wel te
geven vóór het einde der dienstbetrekking,
óf wel door extra-loon te vervangen.
De minister heeft gemeend deze regeling
vooralsnog te moeten beperken tot arbei
ders, werkzaam in fabrieken of werkplaat
sen, winkels en kantoren. Aan de Kroon
ware over te laten, haar mede van toepas
sing te doen zijn op die categorieën onder
de overige arbeiders, ten aanzien van wie
er eveneens reden is, een wettelijke vacan
tie in te voeren. Zonder wetswijziging zou
door zoodanige maatregel bijv. aan de ar
beiders in de land- of de tuinbouw of aan
bepaalde groepen onder hen een verlof
kunnen worden verzekerd. (De arbeiders in
de verwante veenderijen vallen, daar deze
ondernemingen fabrieken of werkplaatsen
zijn, reeds aanstonds onder de wet).
Bij het ontwerpen der boven geschetste
regeling is gedacht aan werknemers, die
lar.geren tijd bij eenzelfden werkgever in
dienst blijven. Voor arbeiders, die vaak van
patroon verwisselen, moeten andere bepa
lingen worden opgesteld, waarbij het z.g.n.
vacantiebons-systeem, dat in sommige
bedrijven reeds krachtens collectieve ar
beidsovereenkomst toepassing vindt, zou
kunnen worden gevolgd. De bedoeling is,
dat dit nader bij algemeene maatregel van
bestuur wordt uitgewerkt.
Aan de toelichting tot de artikelen van
dit voorontwerp is het volgende ontleend:
In de regel zal de arbeider het grootste
genot van zijn vacantie hebben, als hij die
in de zomermaanden ontvangt. Er zijn ech
ter gevallen, waarin het onmogelijk is voor
den werkgever om ze hem in de genoemde
tijd te geven (men denke bijv. aan reisbu-
reau's). In verband daarmede wordt voor
gesteld in artikel 2, dat de vacantie, zoo mo
gelijk tusschen 30 April en 1 October moet
vallen. Om gelijkssoortige redenen is een
voorschrift opgenomen volgens hetwelk die
vacantie zooveel mogelijk aaneengesloten
moet worden gegeven.
Aangezien het niet uitgesloten is, dat zich
met betrekking tot deze regeling in bijzon
dere omstandigheden moeilijkheden voor
doen, is voor de gevallen, waarin zoodanige
omstandigheden aanwezig zijn, in het eerste
lid van artikel 5 de mogelijkheid van dis
pensatie opengesteld voor bedrijven, gedeel
ten van een bedrijf of groepen van onder
nemingen in een bedrijf in het geheele land
of bepaalde gedeelten des lands. Waar het
hier bijzondere omstandigheden betreft, be
hoeft een zoodanige dispensatie slechts be
trekking te hebben op een bepaald jaar.
Voor 't verleenen er van is naar de mee
ning van den minister de minister van So-
ciale Zaken de aangewezen autoriteit.
Indien het bedrijfsleven zelfs een vacantie-
regeling heeft vastgesteld, die niet achter
staat bij die van het ontwerp, verdient het
de voorkeur, haar te doen praevaleeren
(voorgaan) boven de wettelijke regeling,
daar zij zich nauwer heeft kunnen aanslui
ten aan de behoeften van het betrokken
bedrijf. Op grond van deze overweging is
in het tweede lid van artikel 5 voorgesteld
om het geven van ontheffing voor te schrij
ven.
fe nemen sancties.
Op de naleving van deze regeling is in het
aangeboden ontwerp tweeërlei sanctie ge
steld: een privaat rechtelijke en een publiek
rechtelijke. De eerste sanctie bestaat in een
civiele actie van den arbeider tegen den
werkgever tot betaling van extra-loon over
den tijd, dat deze hem in strijd met de voor
schriften geen vacantie heeft gegeven. Op
deze wijze ontvangt de werknemer althans
een geldelijke vergoeding voor hetgeen hem
is onthouden. En om te voorkomen, dat ook
deze hem zou kunnen ontgaan, wordt verder
bepaald, dat hij van het recht daarop geen
afstand kan doen. Voorts ware ter verge
makkelijking van het invorderen dezer ver
goeding vast te stellen, dat daarvoor de een
voudige procedure zal gelden, welke gevolgd
wordt in zaken betreffende een arbeidscon
tract.
De voorschriften van de publiekrechtelijke
sanctie komen overeen met de bepalingen
in de Arbeidswet 1919, die aldaar dezelfde
functie vervullen.
vormen Foster's Maagpillen, doordat zij zoo
zacht en toch zoo aidoend werken. Geen
last meer van verstopping en slechte spijs
vertering, ol van dé- eruit voortkomende
hoofdpijn, humeurigheid, lusteloosheid, maag-
stoornissen, enz. Alom verkrijgbaar a f 0.65
HET OPRUIMEN VAN MIJNEN
IN DE WADDEN.
Vragen aan den minister.
Het Tweede Kamerlid Wendelaar (lib.)
heeft aan den minister van defensie de vol
gende vragen gesteld:
Is het juist, dat ook in den tegenwoordi-
gen oorlog de Groninger Wadden last on
dervinden van mijnengevaar?
Is het voorts juist, dat aldaar gesignaleer
de mijnen ditmaal in tegenstelling met
hetgeen van 1914 tot 1918 geschiedde, toen
daartoe een vaartuig der marine te Zout
kamp werd gestationneerd niet worden
opgeruimd?
Indien beide voorgaande vragen bevesti
gend worden beantwoord, wil de minister
dan overwegen, of er voor hem aanleiding
bestaat, opdracht te geven, dat ook gedu
rende den tegenwoordigen oorlog in de
Wadden aangetroffen mijnen zoo spoedig
mogelijk worden opgeruimd?
ONZE POSTVLUCHTEN.
Op de uitreis bereikte de „Wielewaal,
met gezagvoerder Hondong, Jodhpur. Het
vliegtuig wordt 18 dezer te Batavia ver
wacht.
Op de thuisreis landden de „Oehoe"
met gezagvoerder Viruly te Medan en de
„Nandoe" met gezagvoerder Steinbeck te
Alexandrië. Deze machines worden resp.
20 en 16 Januari te Napels verwacht.
GEMALEN VAN WATERLAND
HEDENOCHTEND IN WERKING
GESTELD.
Gevaren voor schaatsenrijders.
Hedenochtend om zeven uur zijn de ge
malen van het hoogheemraadschap Water
land in werking gesteld. Het ijs in Water
land zal hierdoor onbetrouwbaar
Gesloten jacht op eenden. - De minister
van economische zaken overwegende dat ten
gevolge van de bijzondere weersomstandig
heden een verdere bescherming van de ver
schillende soorten eenden wenschelijk is,
heeft onder afwijking van zijn beschikking
van 28 Juni 1939 bepaald, dat met ingang
van 1 Februari 1940 de jacht op alle soorten
eenden met schietgeweer, met de kooi, met'
netten als anderszins zal zijn gesloten.
H. C. G. M. Verstijnen f. - Te Seheve-
ningen is gisterochtend op 57-jarigen leeftijd
overleden de bekende kunstschilder Henri
Verstijnen.
Het cachet van de zaak kent
men aan de courant,
waarin zij
adverteert.
Glimlachje,
Toen men zuinig met benzine
moest zijn:
Hij is vandaag jarig agent.