DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN Explosies in een Londensche kruitfabriek. JACHT OP HET NIEUWS. tTSLOTERIJ Roemenië heeft moeilijkheden met het leveren van petroleum aan Duitschlond. De Finsche successen. Wat er gebeuren moet voordat het in de courant staat. De algemeene toestand. Humaniseering van den oorlog. Fransche legerberichten. SCHE „BERGEN". ich met sleeën op 6te St. Pietersberg. officieel) se, 4de Ujst lerdaé le Jannarl 1940 Prijzen 20526 20651 0520 !3 12719 13312 van 70. 8 1957 2060 A 2856 3007 7 4053 4141 3 4862 4890 17 5305 5380 18 6188 6268 1 6754 6780 8 7630 7631 X 8331 8500 8 9469 9712 1 10387 10454 7 11105 11598 4 12457 12696 1 13551 13757 >6 14344 14385 8 15172 15283 K9 16786 16789 16610 20406 2211 3262 4206 4999 5467 6277 6781 7745 8590 9913 10507 11802 12718 13784 14443 15360 16809 2314 3377 4263 5000 5506 6480 6805 7838 8608 9923 10783 11880 12753 13787 14499 15779 16852 12 17786 17834 17845 18024 8 18680 18800 18953 19322 9 19781 19822 19880 20105 16 20965 21115 21203 21426 Keten 92 1204 1307 1317 1322 )8 1680 1816 1818 1830 79 1943 1985 1992 2014 98 2268 2308 2341 2344 2670 2702 2733 2741 2991 3053 3110 3113 3330 3351 3367 3410 3589 3711 3757 3767 4043 4046 4047 4056 4542 4578 4627 4671 4824 4827 4885 4913 5248 5287 5343 5383 5549 5593 5632 5750 5882 5885 5887 5958 6149 6166 6216 6234 6385 6407 6416 6417 6713 6740 6760 6801 7067 7162 7207 7212 7567 7581 7623 7662 7894 7900 8022 8089 8256 8297 8341 8366 8560 8573 8595 8717 9003 9004 9031 9047 9137 9240 9251 925B 9395 9431 9457 9525 9627 9651 9671 9704 9827 9828 17 31 48 84 19 04 05 59 14 76 03 62 79 26 75 20 33 64 194 11 88 >71 119 147 10076 10090 10126 10141 182 10346 10378 10394 10434 >59 10581 10691 10714 10753 133 11090 11151 11164 11207 >50 11556 11585 11616 11646 824 11830 11890 11977 11989 187 12196 12220 12230 12245 383 12448 12458 12524 12637 716 12730 12780 882 12909 12946 12979 12990 311 13326 13359 13401 13403 554 13567 13617 13638 13643 907 13923 14084 14101 14113 231 14240 14251 14269 14362 493 14507 14567 14636 14726 887 14°15 14979 14999 15155 337 15387 15394 15433 ''5444 496 15526 15528 15543 15574 684 15695 15720 15793 15808 045 16080 16144 16190 16191 >266 16268 16272 16281 16298 >480 16494 16511 16561 16567 >632 16693 16714 16795 16882 7053 17237 17278 17329 17338 7514 17543 17617 17621 17645 7730 17740 17762 17775 17799 7890 17910 17962 18070 18228 5440 18443 18502 18521 18539 3713 18738 18755 18891 18918 3995 18998 19005 19027 19100 9376 19383 19384 19462 19551 9724 19789 19927 19929 19932 9068 20081 20106 20182 20232 9358 20371 20394 20485 20518 9713 20988 21052 21084 21170 1258 21330 21335 21337 21382 1486 21492 21494 21676 21679 3de lijst: 1253 m. z. met net f 70.—; 21284 moet zP 70.— 01. 8. 9832 i IQr-t -1 ALKMAARSCHE Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door bet geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. KERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330. No. 16 Dit nummei bestaat uit drie bladen. Directeur: C. KRAK. Vrijdag 19 Januari 1940 Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 142e Jaargang In een der kruitfabrieken van het Britsche ministerie van Bevoorrading, gelegen in het Noorden van Londen, hebben geweldige explosies plaats gehad, waarbij verscheidene arbeiders gedood of gewond werden en tal van huizen in den omtrek werden vernield. Men weet in Londen nog niet wat de oorzaak van de explosies is geweest. Een ongeluk is niet uitgesloten evenmin als een aanslag van de I.R.A., maar het algemeene vermoeden is, dat er sabotage van Duitsche zijde in het spel is. In Roemenië is een petroleumconflict uitgehroken. Diverse maatschap pijen zoudeti zooveel olie aan de geallieerden verkocht hebben, dat men in Roemenië moeilijkheden heeft met de verplichte leveringen aan Duitsch- land. De regeering schijnt thans in deze particuliere bedrijven te willen in grijpen door de benoeming van een petroleumdictator, waartegen de parti culiere maatschappijen zich verzetten. Waarschijnlijk is de Roemeensche regeering bevreesd van Duitsche zijde van een niet-neutrale houding be schuldigd te worden an meent zij te moeten ingrijpen, omdat er teekenen zijn, dat voornamelijk van Russische zijde de laatste dagen een min of meer agressieve houding tegen Roemenië wordt aangenomen. De successen der Finnen in den Salla-sector, waar de Finsche troepen de laatste dagen 45 k.m. voorwaarts zijn getrokken, worden bevestigd. De Russen hebben belangrijke steunpunten moeten ontruimen en zijn tot 40 k.m. ten W. van Salla teruggeslagen, waar de gevechten nog voortduren. (Van onzen Londensehen correspondent). In de groote achthoekige perszaal van het Ministry of Information heerscht een aangename rust. Want dit is een oorlog zonder nieuws en daarom heerscht er in de perszaal van het Ministry of Information altijd de zelfde aangename rust. Hier en daar ratelt een enkele schrijfmachine van een collega die een of ander diploma tiek praatje zit te schrijven. Ach die diplomatieke praatjes! Wat al onzin, wat al nuttelooze gissingen en veron derstellingen, alles opgedischt in den vorm van „exclusieve onthullingen". Totdat ook zijn fantasie is uitgeput. Dan verstoort niets meer op droome- rige rust in de perszaal, behalve het herhaalde gebel, waarmee de uitrei king van officieele berichten wordt aangekondigd, berichten over een nieuwe bestuursmaatregel, betreffen de de distributie van varkensvoer, berichten dat er van de fronten niets te berichten valt en een enkele keer met dubbel gebel als „important an nouncement" aangekondigde berichten over het neerschieten van anderhalve vijandelijke vliegmachine. Dan stor men onze Engelsche collega's naar de rondom opgestelde telefooncellen om het bericht naar hun redactiebureaux door te geven en een oogenblik later is alles stil en zit iedereen weer aan zijn tafel te paten of te kaarten of droo.merig een kopje thee te drinken. Iedereen, behalve wij onfortuinlijke Ne- derlandsche journalisten. Want ten eerste houden wij niet van thee en ten tweede worden wij in de bar van het Ministry steeds op hinderlijke wijze gestoord door de aankondiging van berichten, waar geen van onze buitenlandsche collega's zich iets van aantrekt, maar wij ons dagen en nach ten lang het vuur uit de sloffen voor moeten loopen; scheepsrampen, waar het vaderland in de laatste maanden van het vorige jaar gemiddeld één keer per week het slachtoffer van werd. Dan is het plotseling uit met de colle giale gezelligheid in de bar. De moordende concurrentiezucht sluipt in ons hart, wij (kijken elkaar giftig aan en zeggen plotse ling allemael tegelijk „Excuseer mij, ik moet even weg". Niet dat dat iets helpt. Het gevolg is alleen dat wij een oogenblik later allemaal aan de telefoon hangen om uit te vinden waar de overlevenden van de ramp aan wal zullen komen. „Doe jij er iets aan?" vragen wij elkaar dan na het telefoneeren. „Nee zeggen wij allemaal met het onschuldigste gezicht van de we reld, er zit niks meer in al die scheepsram pen en bovendien doet Reuter het wel. Excuseer mij, ik moet even weg." En weer galoppeeren wij dan als een horde opge schrikte lammergieren naar het hotel, waar de overlevenden zullen aankomen. Dat hotel is in negen van de tien geval len het Bangor Hotel in Bedford Place, om zoo te zeggen naast de deur van het Mi nisterie. Het is daar heel gezellig, want de eigenaar heeft altijd een heele kudde oor lammeren voor de schipbreukelingen op stal staan en daar de schipbreukelingen altijd prompt twee uur te laat aankomen, wint de collegiale gezelligheid het dan tijdelijk weer van de concurrentiezucht. Maar des te erger bedriegen wij elkaar wanneer onze prooi eindelijk is gearri veerd. „Weet je wat, zegt een van ons, drinken jullie er nog maar eentje dan zal ik de kapitein wel even waarschuwen dat we hier op hem zitten te wachten". „Dat is een goed idee," zeggen wij. en werpen hem ruw tegen den grond om voor hem de trap op te zijn. Niet dat wij daar veel mee opschieten. Nederlandsche scheepskapi teins nemen vaak een Garboeske houding aan tegenover de pers. Zi„ zijn een voor een bescheiden lieden, die er niet van houden grpote verhalen over hun avonturen op te hangen en dergelijke verhalen als een zekere flauwe substantie betitelen waar zij liever niets mee te doen willen hebben. Wij apprécieeren dat maar ons op nieuws beluste publiek natuurlijk niet en dies zijn wij wel gedwongen hen het hemd van het lijf te vragen. Wat wij dan ook doen totdat wij met b'Ju'.'.p van passag'ers en matrozen, die meestal heel wat mede deelzamer zijn, onze notitieboekjes vol geschreven hebben en weer in gesloten phalanx naar het Ministerie terug galop peeren om onze verslagen te schrijven, aan den censor voor te leggen en tenslotte naar onze naar nieuws dorstende redactie bureaux door te telefoneeren. Maar niet altijd komen de berichten, die U in Uw courant leest, zoo gemakkelijk tot stand. Soms heeft het een ware dui zendpoot in de aarde. Zooals bijvoorbeeld bij de dubbele scheepsramp met de Tajan- do-en. Dat ging zoo. In den loop van Don derdag hoorden wij, dat een Nederlandsch schip op een mijn geloopen of getorpedeerd was en dat de overlevenden door een Belgisch schip ergens aan de Zuidkust aan wal zouden worden gezet. Waar, wan neer? Niemand wist het. Totdat een col lega, met wien ik voor deze gelegenheid besloten had samen te werken, om negen uur 's avonds meende te weten, dat ie schipbreukelingen in den loop van den nacht bij Weymouth aan land zouden komen. Er was een trein om halfelf die ons om halfvier 's ochtends in de buurt van Weymouth zou brengen. Maar er was geen geld en geen banken meer open om een cheque te verzilveren. Journalisten loopen nu eenmaal niet met bankjes van honderd op zak. Journalistieke betrouwbaarheid van voorkomen staat echter in omgekeer de verhouding tot journalistieke rijkdom met het gevolg, dat wij op ons eerlijke ge zicht binnen een uur tijds een wildvreem de restauranteigenaar er toe bewogen had den onze waardelooze cheque in verhan delbare papieren om te zetten. Dus zaten wij om hallelf innig tevreden in den trein. De trein rijdt door het don kere land, tot hij stilstaat, waarna hij dan weer verder rijdt. Maar wij zitten er niet meer in. Onze in Londen achtergebleven collega, die de „Dritte im Bun-dé" uit maakte, had inmiddels ontdekt dat wij niet naar Weymouth maar naar een dich terbij gelegen plaats moesten en de sta tionschef van opgemelde plaats uit zijn bed gehaald om ons uit het onze te halen, terwijl hij zelf in het zijne lag. Zoo zitten wij dus om drie uur 's ochtends in het kantoortje van den stationschef te B. Twee uur lang. Want uit macht der gewoonte vertrou wen wij onze „Dritte lm Bundè" voor geen halve cent en bellen links en rechts op om vast te stellen dat wij inderdaad naar de door hem opgegeven plaats moe ten. Onder anderen de Hollandsche con sul ter opgemelder plaatse, die den wensch uitspreekt dat wij het slachtoffer van een interne ontploffing mogen worden en de telefoon ophangt. En wij zijn hier terecht belangrijk kwaad over en besloten de slaapzuchtige dienstverzaker ter zijner tijd krachtig te hinderen maar niet weten de hoe. Ook weten wij nu nog steeds niet waar onze voortvluchtige schipbreukelin gen te zoeken. Wel echter, dat zij niet zijn waar onze Londensche collega ons naar toe wil sturen en voorts dat een onzer concurrenten eveneèns ergens in nachtelijk Engeland is gesignaleerd op zoek naar onze gemeenschappelijke .prooi. Inmiddels is het later dan ooit alsook kouder eh natter en donkerder. Met de moed der wanhoop en der concurrentie zucht besluiten wij dan toch maar naar Weymouth toe te gaan, waar wij ander half uur later aankomen en het genoegen smaken een torenhooge officier van de contrabande controle voor niets uit zijn bed te halen. Hij weet veel van contraban de, maar niets van onze schipbreukelin gen. Het wordt nu droevig en wij kijken lang en slaperig op onze neuzen. Wij heb ben geen geld, geen schipbreukelingen, een leege maag en roze slaapoogjes. Het is zeven uur en nat maar geen nattigheid waar je beter van wordt. Drie uur later is het tien uur met een heel klein beetje grijzig licht, waarin wij buiten op de reede een troosteloos aantal door de contrabande autoriteiten aange houden schepen zien liggen. Wij denken aan onze scheepvaartdividenden, die daar liggen te verregenen en worden nog be droefder. Wij zien voor ons geestesoog reeds het triomfantelijke exclusief verslag van onzen concurrent alsmede onze ont slagbrieven in de bus. Wij beginnen zach tjes maar bitter te scheien. E> dan komt de verlossing. Onze laatste wanhopige tele foon naar Londen levert resultaat op. De schipbreukelingen zijn definitief in Ply mouth gesignaleerd. In een oogwenk zijn tranen gedroogd, tallooze waardelooze cheques verzilverd en het volgende oogenblik stormen wij in een taxi dwars door Zuid-Engeland naar ons doel. In de schemering komen wij er aan. „Luister mensch, hijgen w;j tegen de eerste schipbreukelingen die wij bij zijn vest kunnen grijpen, is hier soms al een journalist van een buitengewoon afstoo- tend en onbetrouwbaar voorkomen ge weest?" „Nee meneer, zegt hij, tot onze intense opluchting, vóór U nog niet." Wij doen alsof wij deze grofheid enorm grap pig vinden want tot dat wij onze schip breukeling als een citroen hebben uitge knepen is hij onze grootste vriend. Er is iets opmerkelijks aan dezen oorlog in vergelijking met den zoogenaamden we reldoorlog van 1914. Het gaat zeer zeker om even groote be langen, het gaat zoo gevoelt men het althans in de oorlogvoerende staten om het zelfstandig bestaan tegenover vijandige mogendheden, die dat bestaan bedreigen omdat zij naar de wereldheerschappij stre ven. Het is een kwestie van to be or not to be, een strijd waarvan de uitkomst zal be palen of men zijn zelfstandigheid zal behou den dan wel aan den willekeur van den overwinnaar zal worden overgeleverd. Zoo hebben de staatslieden van dezen tijd den oorlog gekenschetst en aan beide kan ten strijdt men met man cn macht om tot het laatste te kunnen volhouden. Wanneer het om het levensbelang van staten gaat, tellen menschen en wetten niet meer mee. In den oorlog is het leven van den enke ling volkomen afhankelijk van het belang van de massa en is het recht van den sterk ste de hoogste wet. Wat in normale tijden ontoelaatbaar wordt geacht, wordt in oorlogstijd met een geheel andere maat gemeten. Alleen al het feit, dat J>et dooden van een medemensch in vredestijd een schande is, die met vrij- heidsberooving gestraft wordt en in oor logstijd een heldendaad kan zijn, die met een decoratie wordt beloond, maakt het dui delijk onder welke geheel andere moreele wetten staten in oorlogstoestand verkeeren. In den wereldoorlog heeft men met groote verbittering gestreden en men moet met schaamte erkennen, dat geen middel te on- rnenschelijk geacht werd als het slechts met succes kon worden toegepast. Vliegeraanvallen op onbeschermde steden waren aan de orde van den dag, de hospi talen lagen vol gewonden, wier ademna- ïingsorganen door verstikkende en bijtende gassen verwoest waren, men wierp doode- lijke bacillen in waterreservoirs om de be volking van steden en dorpen te vergifti gen en men gebruikte op het slagveld de zoogenaamde vuurspuiters waarbij uit slan gen groote vlammen spoten, waardoor men de soldaten in de loopgraven op afschuwe lijke wijze vermoordde. Geen middel was te wreed om in dien strijd om het bestaan te worden toegepast. Het is, alsof er sindsdien iets is veran derd. In 1925 is men te Washington overeen gekomen, dat het gebruik van vergiftige gassen in den oorlog verboden zou zijn en dat ook het loepassen van andere chemische Het gisteravond uitgegeven légerbericht luidt: In de Vogezen heeft een onzer posten een aanval van een vijandelijk detachement af geslagen. Dit liet eenige krijgsgevangenen in onze handen achter. Het Fransche legerbericht van heden ochtend luidt: Niets te melden. Wij wenschen nu niet meer gestoord te worden, wij moeten nu het ons toegesta- melde tot een adembenemend verhaal om werken. Hetgeen wij doen met één oog op de klok het andere op de kellnerin en beide honden aan het glas. Waarop wij het naar onze collega in Londen 'telefoneeren, waarop deze hei stenografeert, tikt, naar de censor brengt, van de censor terug krijgt en naar Holland telefoneert, waarop de stenograaf >n Hol'and het stenogra feert, tikt en naar de redactie stuurt, waarop de redactie het sprakeloos van be wondering naar de drukkerij stuurt waar op de drukkerij het in de krant zet waar op de auto's van de krant het naar alle hoeken van het nachtelijke land brengen waarop gij het resultaat van al deze ein- deloozen arbeid de volgende morgen bij Uw ontbijttafel krijgt. NIEUWE AARDSCHOKKEN IN TURKIJE. De jongste aardschokken in het gebied Nidge, op eenigen afstand van het gebied, dat eerst was geteisterd, hebben meer dan j vierhonderd huizen vernield. Het is op het 1 oogenblik niet mogelijk het juiste aantal slachtoffers en de schade vast te stellen. I In het reeds eerder door aardbevingen ge teisterde gebied zijn weer acht schokken ge voeld, doch er wordt geen melding gemaakt van verdere schade of slachtoffers. Volgens een bericht uit Ankara zijn, naar gemeld wordt, vijftig personen ge dood en 160 gewond tengevolge van twee hevige aardschokken, die zich vannacht hebben voorgedaan in het gebied van Niode in Zuid-Anatolië. Tusschen 1 en 7 uur gisterochtend zijn bij Kastamoni en Inegloe in Turkije vijf aard schokken waargenomen. Er is geen schade aangericht en er is niemand gedeerd. Naar thans vernomen wordt, zijn bij de aardschokken, die Dinsdag in het dorp Bor, nabij Adana, gevoeld zijn, acht personen ge dood en 20 gewond, terwijl 186 huizen ver woest werden. SNEEUW IN SPANJE. Navarra is door een hevigen sneeuwstorm getroffen. Op den weg van Irum naar Madrid ligt 70 cm. sneeuw, de Alsasua-pas is onbe gaanbaar. Zie verder Buitenland pag. 1, 3e blad. middelen in strijd met het volken recht moest geacht worden. Het is alsof het wereldgeweten na den vorigen oorlog heeft gesproken en men algemeen heeft begrepen, dat oorlogen wellicht onvermijdelijk zijn, maar dat zij voortaan op humane wijze moeten gevoerd worden in zooverre er tus schen oorlog 'en humaniteit dan nog eenig verband kan bestaan. Hoover, de vroegere president van Ame rika, heeft een commissie uit neutrale sta ten willen instellen om na te gaan waar de oorlog op immoreele wijze gevoerd wordt opdat het verslag harer bevindingen aan de geheele wereld bekend kan worden ge maakt en hare instelling dus remmend op een te onmenschelijke oorlogvoering zou kunnen werken. Het internationale Roode Kruis, de orga nisatie welker beginselen en taak onver dacht menschlievend zijn, is op dien weg voorgegaan door zelfstandig gevallen van ontoelaatbare wreedheid te onderzoeken. Een Zweedsche deskundige op het gebied van het volkenrecht, baron Loge Staól von Holstein, doet thans pogingen de neutrale staten te bewegen deskundigen aan te wij zen, die een vertrouwbare commissie van onderzoek vormen, opdat door haar werk zaamheid alle oorlogvoerenden in hun mili taire actie binnen de perken der toelaat baarheid zullen blijven. Alle legers zijn beter en moderner bewa pend dan twintig jaar geleden en men mag aannemen, dat er in dien tijd in de chemi sche laboratoria heel wat uitgevonden én in reserve gehouden is waarmee men op zoo groot mogelijke schaal kan dooden en ver nietigen. En toch is ei in dezen oorlogstijd in tal van landen zoo goed als geen vraag naar gasmaskers geweest, behalve in Engeland, waar iedereen er mee uit wandelen ging, maar niemand het nog practisch gebruikt heeft. Het heeft den schijn of er op dit gebied inderdaad iets veranderd is. Hoe onmen- schelijk ook het bombardement op War schau is geweest, men verontschuldigde zich voor den dood van vrouwen en kinde ren omdat hun verblijfplaatsen niet van die der militairen te scheiden waren en men is van Duitsche zijde ten hoogste verontwaar digd geweest en heeft dat ook wereld kundig gemaakt toen men meende ont dekt te hebben, dat sommige Poolsche sol daten zich van vergiftige gassen als strijd middelen bedienden, wat door de Polen met even groote verontwaardiging ontkend is geworden. Zelfs de Russen van wien men nu een maal niet verwacht dat zij op humane wijze oorlog voeren hebben gister via het hoofdkwartier van het militaire district Le ningrad medegedeeld, dat de luchtmacht van het roode leger niet de arbeiderswijken van Helsinki bombardeert. Het gaat er op het oogenblik niet om of dit juist is, maar wel, dat men ook aan Russische zijde blijk baar prijs stelt voor het oog van de wereld op „humane" wijze oorlog te voeren. Evenwel, hoe verheugend het ook is, dat men zich overal afkeerig van onmensche lijke oorlogvoering toont, niemand kan voorspellen of de een of andere in het nauw gedreven staat een ongeoorloofde strijdme- thode zal toepassen of een- anderen staat daartoe zal provoceeren om een voorwend sel te hebben zelf daarvan gebruik te kun nen maken. De verduistering van groote steden, het met zich meedragen van het gasmasker, het evacueeren van volkrijke gebieden, het zijn alle teekenen, die er op wijzen, dat de ene staat in gen enkel opzicht vertrouwen stelt ir> de moreele opvattingen van den ande ren. r Nog is geen bom op Parijs, Londen of Berlijn gevallen, maar men bedenke, dat niemand op dit oogenblik daartoe nog het initiatief durft nemen, met de zekerheid, dat de tegenstander daarop onmiddellijk op dezelfde wijze zal reageeren. En toch, dat het alles tot dusver zooveel humaner gegaan is dan in den wereldoorlog met uitzondering van het leggen van mijnen en de torpedeering van neutrale koopvaardijschepen dat men overal het wereldgeweten wakker schudt door veront waardigd te protesteeren als men den tegenstander van overtreding der interna tionale voorschriften verdenkt, het is een bewijs, dat er sinds den vorigei, oorlog iets in de opvattingen is veranderd. En wanneer er inderdaad naast het inter nationale Roode Kruis een controlecommis sie uit neutrale staten kan gevormd worden, die elke gesignaleerde overtreding onpartij dig Onderzoekt en daarover rapporteert, dan zijn wij op den goeden weg. Het grootste kwaad de oorlog zelf is dan nog niet verdwenen, maar men zal het in allen gevalle binnen de perken van het algemeen toelaatbare kunnen houden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1