DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN
Explosies in een Londensche kruitfabriek.
JACHT OP HET NIEUWS.
tTSLOTERIJ
Roemenië heeft moeilijkheden met het
leveren van petroleum aan
Duitschlond.
De Finsche successen.
Wat er gebeuren moet voordat het in de
courant staat.
De algemeene toestand.
Humaniseering
van den oorlog.
Fransche legerberichten.
SCHE „BERGEN".
ich met sleeën op 6te
St. Pietersberg.
officieel)
se, 4de Ujst
lerdaé le Jannarl 1940
Prijzen
20526 20651
0520
!3 12719 13312
van 70.
8 1957 2060
A 2856 3007
7 4053 4141
3 4862 4890
17 5305 5380
18 6188 6268
1 6754 6780
8 7630 7631
X 8331 8500
8 9469 9712
1 10387 10454
7 11105 11598
4 12457 12696
1 13551 13757
>6 14344 14385
8 15172 15283
K9 16786 16789
16610 20406
2211
3262
4206
4999
5467
6277
6781
7745
8590
9913
10507
11802
12718
13784
14443
15360
16809
2314
3377
4263
5000
5506
6480
6805
7838
8608
9923
10783
11880
12753
13787
14499
15779
16852
12 17786 17834 17845 18024
8 18680 18800 18953 19322
9 19781 19822 19880 20105
16 20965 21115 21203 21426
Keten
92 1204 1307 1317 1322
)8 1680 1816 1818 1830
79 1943 1985 1992 2014
98 2268 2308 2341 2344
2670 2702 2733 2741
2991 3053 3110 3113
3330 3351 3367 3410
3589 3711 3757 3767
4043 4046 4047 4056
4542 4578 4627 4671
4824 4827 4885 4913
5248 5287 5343 5383
5549 5593 5632 5750
5882 5885 5887 5958
6149 6166 6216 6234
6385 6407 6416 6417
6713 6740 6760 6801
7067 7162 7207 7212
7567 7581 7623 7662
7894 7900 8022 8089
8256 8297 8341 8366
8560 8573 8595 8717
9003 9004 9031 9047
9137 9240 9251 925B
9395 9431 9457 9525
9627 9651 9671 9704
9827 9828
17
31
48
84
19
04
05
59
14
76
03
62
79
26
75
20
33
64
194
11
88
>71
119
147 10076 10090 10126 10141
182 10346 10378 10394 10434
>59 10581 10691 10714 10753
133 11090 11151 11164 11207
>50 11556 11585 11616 11646
824 11830 11890 11977 11989
187 12196 12220 12230 12245
383 12448 12458 12524 12637
716 12730 12780
882 12909 12946 12979 12990
311 13326 13359 13401 13403
554 13567 13617 13638 13643
907 13923 14084 14101 14113
231 14240 14251 14269 14362
493 14507 14567 14636 14726
887 14°15 14979 14999 15155
337 15387 15394 15433 ''5444
496 15526 15528 15543 15574
684 15695 15720 15793 15808
045 16080 16144 16190 16191
>266 16268 16272 16281 16298
>480 16494 16511 16561 16567
>632 16693 16714 16795 16882
7053 17237 17278 17329 17338
7514 17543 17617 17621 17645
7730 17740 17762 17775 17799
7890 17910 17962 18070 18228
5440 18443 18502 18521 18539
3713 18738 18755 18891 18918
3995 18998 19005 19027 19100
9376 19383 19384 19462 19551
9724 19789 19927 19929 19932
9068 20081 20106 20182 20232
9358 20371 20394 20485 20518
9713 20988 21052 21084 21170
1258 21330 21335 21337 21382
1486 21492 21494 21676 21679
3de lijst: 1253 m. z. met
net f 70.—; 21284 moet zP
70.— 01. 8. 9832 i IQr-t -1
ALKMAARSCHE
Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon
en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per
3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2.
franco door bet geheele Rijk 2.50.
Losse nummers 5 cents.
PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN
Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote
contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk
kerij v/h. KERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9,
postgiro 37060. Telef. 3320, redactie 3330.
No. 16
Dit nummei bestaat uit drie bladen.
Directeur: C. KRAK.
Vrijdag 19 Januari 1940
Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA.
142e Jaargang
In een der kruitfabrieken van het Britsche ministerie van Bevoorrading,
gelegen in het Noorden van Londen, hebben geweldige explosies plaats
gehad, waarbij verscheidene arbeiders gedood of gewond werden en tal
van huizen in den omtrek werden vernield.
Men weet in Londen nog niet wat de oorzaak van de explosies is geweest.
Een ongeluk is niet uitgesloten evenmin als een aanslag van de I.R.A., maar
het algemeene vermoeden is, dat er sabotage van Duitsche zijde in het
spel is.
In Roemenië is een petroleumconflict uitgehroken. Diverse maatschap
pijen zoudeti zooveel olie aan de geallieerden verkocht hebben, dat men in
Roemenië moeilijkheden heeft met de verplichte leveringen aan Duitsch-
land. De regeering schijnt thans in deze particuliere bedrijven te willen in
grijpen door de benoeming van een petroleumdictator, waartegen de parti
culiere maatschappijen zich verzetten. Waarschijnlijk is de Roemeensche
regeering bevreesd van Duitsche zijde van een niet-neutrale houding be
schuldigd te worden an meent zij te moeten ingrijpen, omdat er teekenen
zijn, dat voornamelijk van Russische zijde de laatste dagen een min of meer
agressieve houding tegen Roemenië wordt aangenomen.
De successen der Finnen in den Salla-sector, waar de Finsche troepen
de laatste dagen 45 k.m. voorwaarts zijn getrokken, worden bevestigd. De
Russen hebben belangrijke steunpunten moeten ontruimen en zijn tot
40 k.m. ten W. van Salla teruggeslagen, waar de gevechten nog voortduren.
(Van onzen Londensehen correspondent).
In de groote achthoekige perszaal
van het Ministry of Information
heerscht een aangename rust. Want
dit is een oorlog zonder nieuws en
daarom heerscht er in de perszaal van
het Ministry of Information altijd de
zelfde aangename rust. Hier en daar
ratelt een enkele schrijfmachine van
een collega die een of ander diploma
tiek praatje zit te schrijven. Ach die
diplomatieke praatjes! Wat al onzin,
wat al nuttelooze gissingen en veron
derstellingen, alles opgedischt in den
vorm van „exclusieve onthullingen".
Totdat ook zijn fantasie is uitgeput.
Dan verstoort niets meer op droome-
rige rust in de perszaal, behalve het
herhaalde gebel, waarmee de uitrei
king van officieele berichten wordt
aangekondigd, berichten over een
nieuwe bestuursmaatregel, betreffen
de de distributie van varkensvoer,
berichten dat er van de fronten niets
te berichten valt en een enkele keer
met dubbel gebel als „important an
nouncement" aangekondigde berichten
over het neerschieten van anderhalve
vijandelijke vliegmachine. Dan stor
men onze Engelsche collega's naar de
rondom opgestelde telefooncellen om
het bericht naar hun redactiebureaux
door te geven en een oogenblik later
is alles stil en zit iedereen weer aan
zijn tafel te paten of te kaarten of
droo.merig een kopje thee te drinken.
Iedereen, behalve wij onfortuinlijke Ne-
derlandsche journalisten. Want ten eerste
houden wij niet van thee en ten tweede
worden wij in de bar van het Ministry
steeds op hinderlijke wijze gestoord door
de aankondiging van berichten, waar geen
van onze buitenlandsche collega's zich iets
van aantrekt, maar wij ons dagen en nach
ten lang het vuur uit de sloffen voor
moeten loopen; scheepsrampen, waar het
vaderland in de laatste maanden van het
vorige jaar gemiddeld één keer per week
het slachtoffer van werd.
Dan is het plotseling uit met de colle
giale gezelligheid in de bar. De moordende
concurrentiezucht sluipt in ons hart, wij
(kijken elkaar giftig aan en zeggen plotse
ling allemael tegelijk „Excuseer mij, ik
moet even weg". Niet dat dat iets helpt.
Het gevolg is alleen dat wij een oogenblik
later allemaal aan de telefoon hangen om
uit te vinden waar de overlevenden van de
ramp aan wal zullen komen. „Doe jij er
iets aan?" vragen wij elkaar dan na het
telefoneeren. „Nee zeggen wij allemaal
met het onschuldigste gezicht van de we
reld, er zit niks meer in al die scheepsram
pen en bovendien doet Reuter het wel.
Excuseer mij, ik moet even weg." En weer
galoppeeren wij dan als een horde opge
schrikte lammergieren naar het hotel,
waar de overlevenden zullen aankomen.
Dat hotel is in negen van de tien geval
len het Bangor Hotel in Bedford Place, om
zoo te zeggen naast de deur van het Mi
nisterie. Het is daar heel gezellig, want de
eigenaar heeft altijd een heele kudde oor
lammeren voor de schipbreukelingen op
stal staan en daar de schipbreukelingen
altijd prompt twee uur te laat aankomen,
wint de collegiale gezelligheid het dan
tijdelijk weer van de concurrentiezucht.
Maar des te erger bedriegen wij elkaar
wanneer onze prooi eindelijk is gearri
veerd. „Weet je wat, zegt een van ons,
drinken jullie er nog maar eentje dan zal
ik de kapitein wel even waarschuwen dat
we hier op hem zitten te wachten". „Dat
is een goed idee," zeggen wij. en werpen
hem ruw tegen den grond om voor hem de
trap op te zijn. Niet dat wij daar veel mee
opschieten. Nederlandsche scheepskapi
teins nemen vaak een Garboeske houding
aan tegenover de pers. Zi„ zijn een voor een
bescheiden lieden, die er niet van houden
grpote verhalen over hun avonturen op te
hangen en dergelijke verhalen als een
zekere flauwe substantie betitelen waar
zij liever niets mee te doen willen hebben.
Wij apprécieeren dat maar ons op
nieuws beluste publiek natuurlijk niet en
dies zijn wij wel gedwongen hen het hemd
van het lijf te vragen. Wat wij dan ook
doen totdat wij met b'Ju'.'.p van passag'ers
en matrozen, die meestal heel wat mede
deelzamer zijn, onze notitieboekjes vol
geschreven hebben en weer in gesloten
phalanx naar het Ministerie terug galop
peeren om onze verslagen te schrijven, aan
den censor voor te leggen en tenslotte naar
onze naar nieuws dorstende redactie
bureaux door te telefoneeren.
Maar niet altijd komen de berichten, die
U in Uw courant leest, zoo gemakkelijk
tot stand. Soms heeft het een ware dui
zendpoot in de aarde. Zooals bijvoorbeeld
bij de dubbele scheepsramp met de Tajan-
do-en. Dat ging zoo. In den loop van Don
derdag hoorden wij, dat een Nederlandsch
schip op een mijn geloopen of getorpedeerd
was en dat de overlevenden door een
Belgisch schip ergens aan de Zuidkust
aan wal zouden worden gezet. Waar, wan
neer? Niemand wist het. Totdat een col
lega, met wien ik voor deze gelegenheid
besloten had samen te werken, om negen
uur 's avonds meende te weten, dat ie
schipbreukelingen in den loop van den
nacht bij Weymouth aan land zouden
komen.
Er was een trein om halfelf die ons
om halfvier 's ochtends in de buurt van
Weymouth zou brengen. Maar er was geen
geld en geen banken meer open om een
cheque te verzilveren. Journalisten loopen
nu eenmaal niet met bankjes van honderd
op zak. Journalistieke betrouwbaarheid
van voorkomen staat echter in omgekeer
de verhouding tot journalistieke rijkdom
met het gevolg, dat wij op ons eerlijke ge
zicht binnen een uur tijds een wildvreem
de restauranteigenaar er toe bewogen had
den onze waardelooze cheque in verhan
delbare papieren om te zetten.
Dus zaten wij om hallelf innig tevreden
in den trein. De trein rijdt door het don
kere land, tot hij stilstaat, waarna hij dan
weer verder rijdt. Maar wij zitten er niet
meer in. Onze in Londen achtergebleven
collega, die de „Dritte im Bun-dé" uit
maakte, had inmiddels ontdekt dat wij
niet naar Weymouth maar naar een dich
terbij gelegen plaats moesten en de sta
tionschef van opgemelde plaats uit zijn
bed gehaald om ons uit het onze te halen,
terwijl hij zelf in het zijne lag. Zoo zitten
wij dus om drie uur 's ochtends in het
kantoortje van den stationschef te B. Twee
uur lang.
Want uit macht der gewoonte vertrou
wen wij onze „Dritte lm Bundè" voor
geen halve cent en bellen links en rechts
op om vast te stellen dat wij inderdaad
naar de door hem opgegeven plaats moe
ten. Onder anderen de Hollandsche con
sul ter opgemelder plaatse, die den wensch
uitspreekt dat wij het slachtoffer van een
interne ontploffing mogen worden en de
telefoon ophangt. En wij zijn hier terecht
belangrijk kwaad over en besloten de
slaapzuchtige dienstverzaker ter zijner
tijd krachtig te hinderen maar niet weten
de hoe. Ook weten wij nu nog steeds niet
waar onze voortvluchtige schipbreukelin
gen te zoeken. Wel echter, dat zij niet zijn
waar onze Londensche collega ons naar
toe wil sturen en voorts dat een onzer
concurrenten eveneèns ergens in nachtelijk
Engeland is gesignaleerd op zoek naar
onze gemeenschappelijke .prooi.
Inmiddels is het later dan ooit alsook
kouder eh natter en donkerder. Met de
moed der wanhoop en der concurrentie
zucht besluiten wij dan toch maar naar
Weymouth toe te gaan, waar wij ander
half uur later aankomen en het genoegen
smaken een torenhooge officier van de
contrabande controle voor niets uit zijn
bed te halen. Hij weet veel van contraban
de, maar niets van onze schipbreukelin
gen. Het wordt nu droevig en wij kijken
lang en slaperig op onze neuzen. Wij heb
ben geen geld, geen schipbreukelingen,
een leege maag en roze slaapoogjes. Het is
zeven uur en nat maar geen nattigheid
waar je beter van wordt.
Drie uur later is het tien uur met een
heel klein beetje grijzig licht, waarin wij
buiten op de reede een troosteloos aantal
door de contrabande autoriteiten aange
houden schepen zien liggen. Wij denken
aan onze scheepvaartdividenden, die daar
liggen te verregenen en worden nog be
droefder. Wij zien voor ons geestesoog
reeds het triomfantelijke exclusief verslag
van onzen concurrent alsmede onze ont
slagbrieven in de bus. Wij beginnen zach
tjes maar bitter te scheien. E> dan komt
de verlossing. Onze laatste wanhopige tele
foon naar Londen levert resultaat op. De
schipbreukelingen zijn definitief in Ply
mouth gesignaleerd.
In een oogwenk zijn tranen gedroogd,
tallooze waardelooze cheques verzilverd
en het volgende oogenblik stormen wij in
een taxi dwars door Zuid-Engeland naar
ons doel. In de schemering komen wij er
aan. „Luister mensch, hijgen w;j tegen de
eerste schipbreukelingen die wij bij zijn
vest kunnen grijpen, is hier soms al een
journalist van een buitengewoon afstoo-
tend en onbetrouwbaar voorkomen ge
weest?" „Nee meneer, zegt hij, tot onze
intense opluchting, vóór U nog niet." Wij
doen alsof wij deze grofheid enorm grap
pig vinden want tot dat wij onze schip
breukeling als een citroen hebben uitge
knepen is hij onze grootste vriend.
Er is iets opmerkelijks aan dezen oorlog
in vergelijking met den zoogenaamden we
reldoorlog van 1914.
Het gaat zeer zeker om even groote be
langen, het gaat zoo gevoelt men het
althans in de oorlogvoerende staten om
het zelfstandig bestaan tegenover vijandige
mogendheden, die dat bestaan bedreigen
omdat zij naar de wereldheerschappij stre
ven. Het is een kwestie van to be or not to
be, een strijd waarvan de uitkomst zal be
palen of men zijn zelfstandigheid zal behou
den dan wel aan den willekeur van den
overwinnaar zal worden overgeleverd.
Zoo hebben de staatslieden van dezen tijd
den oorlog gekenschetst en aan beide kan
ten strijdt men met man cn macht om tot
het laatste te kunnen volhouden.
Wanneer het om het levensbelang van
staten gaat, tellen menschen en wetten niet
meer mee.
In den oorlog is het leven van den enke
ling volkomen afhankelijk van het belang
van de massa en is het recht van den sterk
ste de hoogste wet.
Wat in normale tijden ontoelaatbaar
wordt geacht, wordt in oorlogstijd met een
geheel andere maat gemeten. Alleen al het
feit, dat J>et dooden van een medemensch
in vredestijd een schande is, die met vrij-
heidsberooving gestraft wordt en in oor
logstijd een heldendaad kan zijn, die met
een decoratie wordt beloond, maakt het dui
delijk onder welke geheel andere moreele
wetten staten in oorlogstoestand verkeeren.
In den wereldoorlog heeft men met groote
verbittering gestreden en men moet met
schaamte erkennen, dat geen middel te on-
rnenschelijk geacht werd als het slechts met
succes kon worden toegepast.
Vliegeraanvallen op onbeschermde steden
waren aan de orde van den dag, de hospi
talen lagen vol gewonden, wier ademna-
ïingsorganen door verstikkende en bijtende
gassen verwoest waren, men wierp doode-
lijke bacillen in waterreservoirs om de be
volking van steden en dorpen te vergifti
gen en men gebruikte op het slagveld de
zoogenaamde vuurspuiters waarbij uit slan
gen groote vlammen spoten, waardoor men
de soldaten in de loopgraven op afschuwe
lijke wijze vermoordde.
Geen middel was te wreed om in dien
strijd om het bestaan te worden toegepast.
Het is, alsof er sindsdien iets is veran
derd. In 1925 is men te Washington overeen
gekomen, dat het gebruik van vergiftige
gassen in den oorlog verboden zou zijn en
dat ook het loepassen van andere chemische
Het gisteravond uitgegeven légerbericht
luidt:
In de Vogezen heeft een onzer posten een
aanval van een vijandelijk detachement af
geslagen. Dit liet eenige krijgsgevangenen in
onze handen achter.
Het Fransche legerbericht van heden
ochtend luidt:
Niets te melden.
Wij wenschen nu niet meer gestoord te
worden, wij moeten nu het ons toegesta-
melde tot een adembenemend verhaal om
werken. Hetgeen wij doen met één oog op
de klok het andere op de kellnerin en
beide honden aan het glas. Waarop wij het
naar onze collega in Londen 'telefoneeren,
waarop deze hei stenografeert, tikt, naar
de censor brengt, van de censor terug
krijgt en naar Holland telefoneert, waarop
de stenograaf >n Hol'and het stenogra
feert, tikt en naar de redactie stuurt,
waarop de redactie het sprakeloos van be
wondering naar de drukkerij stuurt waar
op de drukkerij het in de krant zet waar
op de auto's van de krant het naar alle
hoeken van het nachtelijke land brengen
waarop gij het resultaat van al deze ein-
deloozen arbeid de volgende morgen bij
Uw ontbijttafel krijgt.
NIEUWE AARDSCHOKKEN IN TURKIJE.
De jongste aardschokken in het gebied
Nidge, op eenigen afstand van het gebied,
dat eerst was geteisterd, hebben meer dan
j vierhonderd huizen vernield. Het is op het
1 oogenblik niet mogelijk het juiste aantal
slachtoffers en de schade vast te stellen.
I In het reeds eerder door aardbevingen ge
teisterde gebied zijn weer acht schokken ge
voeld, doch er wordt geen melding gemaakt
van verdere schade of slachtoffers.
Volgens een bericht uit Ankara zijn,
naar gemeld wordt, vijftig personen ge
dood en 160 gewond tengevolge van twee
hevige aardschokken, die zich vannacht
hebben voorgedaan in het gebied van
Niode in Zuid-Anatolië.
Tusschen 1 en 7 uur gisterochtend zijn bij
Kastamoni en Inegloe in Turkije vijf aard
schokken waargenomen. Er is geen schade
aangericht en er is niemand gedeerd.
Naar thans vernomen wordt, zijn bij de
aardschokken, die Dinsdag in het dorp Bor,
nabij Adana, gevoeld zijn, acht personen ge
dood en 20 gewond, terwijl 186 huizen ver
woest werden.
SNEEUW IN SPANJE.
Navarra is door een hevigen sneeuwstorm
getroffen. Op den weg van Irum naar Madrid
ligt 70 cm. sneeuw, de Alsasua-pas is onbe
gaanbaar.
Zie verder Buitenland pag. 1, 3e blad.
middelen in strijd met het volken
recht moest geacht worden. Het is alsof het
wereldgeweten na den vorigen oorlog heeft
gesproken en men algemeen heeft begrepen,
dat oorlogen wellicht onvermijdelijk zijn,
maar dat zij voortaan op humane wijze
moeten gevoerd worden in zooverre er tus
schen oorlog 'en humaniteit dan nog eenig
verband kan bestaan.
Hoover, de vroegere president van Ame
rika, heeft een commissie uit neutrale sta
ten willen instellen om na te gaan waar de
oorlog op immoreele wijze gevoerd wordt
opdat het verslag harer bevindingen aan de
geheele wereld bekend kan worden ge
maakt en hare instelling dus remmend op
een te onmenschelijke oorlogvoering zou
kunnen werken.
Het internationale Roode Kruis, de orga
nisatie welker beginselen en taak onver
dacht menschlievend zijn, is op dien weg
voorgegaan door zelfstandig gevallen van
ontoelaatbare wreedheid te onderzoeken.
Een Zweedsche deskundige op het gebied
van het volkenrecht, baron Loge Staól von
Holstein, doet thans pogingen de neutrale
staten te bewegen deskundigen aan te wij
zen, die een vertrouwbare commissie van
onderzoek vormen, opdat door haar werk
zaamheid alle oorlogvoerenden in hun mili
taire actie binnen de perken der toelaat
baarheid zullen blijven.
Alle legers zijn beter en moderner bewa
pend dan twintig jaar geleden en men mag
aannemen, dat er in dien tijd in de chemi
sche laboratoria heel wat uitgevonden én in
reserve gehouden is waarmee men op zoo
groot mogelijke schaal kan dooden en ver
nietigen.
En toch is ei in dezen oorlogstijd in tal
van landen zoo goed als geen vraag naar
gasmaskers geweest, behalve in Engeland,
waar iedereen er mee uit wandelen ging,
maar niemand het nog practisch gebruikt
heeft.
Het heeft den schijn of er op dit gebied
inderdaad iets veranderd is. Hoe onmen-
schelijk ook het bombardement op War
schau is geweest, men verontschuldigde
zich voor den dood van vrouwen en kinde
ren omdat hun verblijfplaatsen niet van die
der militairen te scheiden waren en men is
van Duitsche zijde ten hoogste verontwaar
digd geweest en heeft dat ook wereld
kundig gemaakt toen men meende ont
dekt te hebben, dat sommige Poolsche sol
daten zich van vergiftige gassen als strijd
middelen bedienden, wat door de Polen met
even groote verontwaardiging ontkend is
geworden.
Zelfs de Russen van wien men nu een
maal niet verwacht dat zij op humane
wijze oorlog voeren hebben gister via het
hoofdkwartier van het militaire district Le
ningrad medegedeeld, dat de luchtmacht
van het roode leger niet de arbeiderswijken
van Helsinki bombardeert. Het gaat er op
het oogenblik niet om of dit juist is, maar
wel, dat men ook aan Russische zijde blijk
baar prijs stelt voor het oog van de wereld
op „humane" wijze oorlog te voeren.
Evenwel, hoe verheugend het ook is, dat
men zich overal afkeerig van onmensche
lijke oorlogvoering toont, niemand kan
voorspellen of de een of andere in het nauw
gedreven staat een ongeoorloofde strijdme-
thode zal toepassen of een- anderen staat
daartoe zal provoceeren om een voorwend
sel te hebben zelf daarvan gebruik te kun
nen maken.
De verduistering van groote steden, het
met zich meedragen van het gasmasker, het
evacueeren van volkrijke gebieden, het zijn
alle teekenen, die er op wijzen, dat de ene
staat in gen enkel opzicht vertrouwen stelt
ir> de moreele opvattingen van den ande
ren. r
Nog is geen bom op Parijs, Londen of
Berlijn gevallen, maar men bedenke, dat
niemand op dit oogenblik daartoe nog het
initiatief durft nemen, met de zekerheid,
dat de tegenstander daarop onmiddellijk op
dezelfde wijze zal reageeren.
En toch, dat het alles tot dusver zooveel
humaner gegaan is dan in den wereldoorlog
met uitzondering van het leggen van
mijnen en de torpedeering van neutrale
koopvaardijschepen dat men overal het
wereldgeweten wakker schudt door veront
waardigd te protesteeren als men den
tegenstander van overtreding der interna
tionale voorschriften verdenkt, het is een
bewijs, dat er sinds den vorigei, oorlog iets
in de opvattingen is veranderd.
En wanneer er inderdaad naast het inter
nationale Roode Kruis een controlecommis
sie uit neutrale staten kan gevormd worden,
die elke gesignaleerde overtreding onpartij
dig Onderzoekt en daarover rapporteert, dan
zijn wij op den goeden weg.
Het grootste kwaad de oorlog zelf
is dan nog niet verdwenen, maar men zal
het in allen gevalle binnen de perken van
het algemeen toelaatbare kunnen houden.