Akkertje Strategische beteekenis van België en Nederland. Financieel Overzicht. UIT M IJ H NOTITIE-BOEKJE. derde blad. Het smalle deel van Limburg is slechts 8 km. breed. M. J. BRUSSE: DE VERMOMMING 4 ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 20 JANUARI 1940. te cowboy-café, dat :r pleizier in hebben, dat de ruwe klanten, teubilair hebben afge- veer groote vrienden wordt geterroriseerd ie veedieven en het is at een jonge sherif :ijn makkers een eind 5r dat eind er is moet n. Mannen en kinde- aan de bendeleden, t al te vlug bij de tende cowboy's, stei- slaande paarden, los- ieren, het houdt alles opzet de toeschou- heen loopt de liefdes- len jongen sherif met ezë ruwe omgeving 'ermacht van de lyn- sinde gemaakt wordt een sensationeel ge- die brandend door de glukkig huwelijk tot ïen deze week zelf ijken. film, waaraan kosten d zijn om er iets heel aken. ustreerd nieuws uit nd en een alleraar- eensong. HEARTS. Victoria-Theater. tndering hebben gis- iwers in het Victoria- :rtooning gevolgd van s, met Jeanette Mac- Idy in de hoofdrollen, is een bekoring voor in tot het einde. De len komen nu zij op door het nieuwe ap- rojecteerd nog veel En de toeschouwers ;en. film om een geliefd r: Gwen Marlowe en het begin van de film ren. Zes jaar staan zij ;1 in de show-operette :s jaar zijn zij samen zijn ook werkelijk en. Hollywood loert lxo tot groote ergernis Lehman. jnt de overwinning te in een list van Kronk, het libretto van de edding brengen. De :t hart van Gwen ge ling volgt. Maar het vol verlangen keeren er naar elkaar terug nieuwe serie van de ts. it de operette, o. a. de scène, het optreden Ray Bolger, de geïm- how met Jeanette ielpunt maken met de ;engewone zang van Eddy de film tot een tn kleuren en tot een rillen zien. r hoofdfiguren niets inde duo was nimmer in deze film. Het icht een paar zeer als en een fijn ge ne van Zuid-Afrika. .veethearts moogt gij UUt i n. LF-STEDENTOCHT. sn, heeft het bestuur ;ocht-vereeniging nog teld voor den rit, dit feit, dat het ijs op ;en, oost-west gelegen, trajecten ligt een n daardoor is de on- meer. Het centraal ligheid van de deelne- zoodat men nog niet et vaststellen van een vaarten, gelegen in de id, kon de sneeuw l en hier is het ijs vol- 1 gebleken. Men kan ukken, dat er op het chten in Friesland te an den elf-stedentocht ;en sprake. DHOUDER MAEKI VOND. e hardlooper en wereld» Maeki werd aan het atscherf gewond, ld, dat de verwonding ird is. Men is van mee- :dig heisteld zal zijn. P VAN NEDERLAND KLEIN BILJART. Utrecht de wedstrijden schap van Nederland, jart aangevangen, waar ieren G. J. Beekhof (be- terdam), C. Slikker (de incras), P. Mulders Sr. echt), H. V. Velgersdijk B.C.), W. L. H. Penning Saes (Breda), F. Habe- J. Kohier, die voor den >ioen van het vorig jaar, nder dienst en kon geen n: Haberer (400—270) met :n een gem. van 15.38. .m. van Beekhof (400— e van 81 en een gem. (Van onzen militairen medewerker.) Nu de geruchten omtrent de politieke positie dezer beide landen weer het mid delpunt vormen der publieke belangstel ling, zullen we in enkele beschouwingen de militaire beteekenis hunner ligging en wijze van verdediging eens nagaan. We la ten daarbü alle neutraliteitsbeloften en po litieke waarschijnlijkheden achterwege. Sedert Frankrijk en Duitschland hunne gemeenschappelijke grens zoodanig ver schanst hebben, dat menschelijkerwijs ge sproken met hedendaagsche middelen deze grens niet te overschrijden is, moet meer dan ooit strategische omtrekking, hetzij door Zwitserland, hetzij door België en c.q. Nederland in het oog worden gehou den. Wie der beide tegenstanders ook tot het omtrekken zijne toevlucht zoekt, steads zal de noordelijke flank de voorkeur ge nieten en zullen we ons slechts daarmede bedg houden. Door het verbond dat België tot kort geleden aan Frankrijk vastkoppelde, is de geheele Belgische verdediging tegen Duitschland gericht en ligt de Belgische zuidgrens vrijwel open. Door de Neder- landsche absolute neutraliteitsverklaring heeft België na den wereldoorlog ook zijn noordgrens versterkt en tevens de met Nederland gemeenschappelijke Maas- grens. Van Luik tot Antwerpen is dus een geheel nieuwe verdedigingslinie toege voegd aan het vroegere verdedigingsstel sel, dat intusschen zeer is uitgebreid en gemoderniseerd. Van oudsher is de Maas altijd de hoofd- verdedigingslijn voor België geweest. Zou deze worden verbroken, dan vormde de lijn AntwerpenLeuvenNamen een tweede linie waarop het leger zou terug trekken. Hierachter lagen nog de stellingen AntwerpenBrusselCharleroi, de Don- derstelling over AntwerpenAalstMons en ten slotte de Scheidstelling Antwerpen- Groot-Rijkrijk. De minder gunstige toe stand, waarin het Belgische leger in 1914 verkeerde, was oorzaak, dat tusschen Maas en Schelde geen noemenswaardige tegen stand is geboden en rechtstreeks van ach ter de Maas naar de Scheldestelling werd teruggetrokken. Van de hierboven genoemde stellingen is de Maasstelling verreweg de sterkste en het beste ter verdediging voorbereid. Langs de geheele rivier liggen kazemat ten of bunkers op gemiddeld 500 M. van elkaar. De beide vestingen Namen en Luik vormen sterke bruggehoofden, van waar uit men offensieve stooten en tegenaan vallen kan doen; in een kring van 20 K.M. straal om Luik heen liggen de bui tenste forten. Dit zijn nieuwgebouwde mo derne forten, die niet alleen alle toegangs wegen afsluiten, doch met hunne artillerie elkaar kunnen steunen. Tusschen de forten in wordt de tusschenruimte weer aange vuld met bunkers (mitrailleurnesten). Op 10 km van de stad af ligt de oude kring van forten om Luik heen, de forten welke in 1914 onder bevel van generaal Leman de stad verdedigden. Deze rij forten zijn geheel gemoderniseerd. Namen vormt een bruggenhoofd van iets minder diepte dan Luik, doch ook hier is de verdediging vol gens de eischen des tijds ingericht. Lag het vroeger in de bedoeling al het gebied ten oosten van de Maas zonder veel tegenstand in handen des vijands te laten vallen, thans is de geheele Oostgrens van Longwy tot Aken beschermd door kaze matten en bunkers en op alle belangrijke punten in de Our the en Amblève dalen zijn eveneens versterkingen en tankhinder nissen aangebracht. Hoewel de Ardennen op zich zelf geen waarde hebben als eco nomisch gebied, wil de legerleiding dit ter rein benutten als schokbreker voor de Maasstelling; het terrein met zijn vele gunstige defensieve stellingen leent zich daar zeer goed toe. Hoewel in dit lands gedeelte dus eventueel flink gevochten zal worden, moet men hier nimmer beslissen de slagen verwachten, want allereerst moeten de Belgen er op bedacht zijn hun leger in zijn geheel achter de Maas te brengen. Daar zal het zwaartepunt van den strijd liggen. In 1914 zijn de Duitschers Luik omtrok ken door over de Maas te gaan bij Visé. De opening tusschen Luik en de Nederland- sche grens is thans afgesloten door het sterke fort Eben Emael. Alle nieuwe for ten hebben bijna overdreven diepe anti tankgrachten. De Maaslinie zal niet ge makkelijk te nemen zijn. Van de achter waarts liggende stellingen, waaraan thans hard gewerkt wordt, bevindt de Schelde- linie zich in den best verdedigbaren toe stand met flinke bruggehoofden bij Gent en Antwerpen. Vóór den wereldoorlog bezat België ten noorden van Luik geen verdedigingsstel lingen. Zou Duitschland het smalle deel van onze provincie Limburg tusschen Maastricht en Roermond (slechts 8 km breed) binnenrukken en de Maas over schrijden dan lag België open. Om dit gevaar op te heffen heeft België achter zijn noordelijke kanalen: Albert Kanaal, ScheldeMaas Kanaal en Noorder Ka naal, goed aaneengesloten kazematten- linieën gebouwd, v/elker kazematten en bunkers ongeveer 500 M. van elkaar lig gen, en bovendien eene linie kazematten aan den westoever der Maas. Al deze stel lingen zijn tankvrij door de diepe kanalen, die er voor liggen. Een invaller, die Zuid- Nederland is doorgetrokken, zal nog heel wat weerstand te overwinnen krijgen, al vorens hét hart van België te bereiken. Wanneer we bedenken, dat de bunker linie langs de Belgische oostgrens ongeveer 100 km lang is, de Maasstelling Namen Luik 80 km, LuikMaaseyck (ten westen van Roermond) 50 km, Maaseyck- Antwerpen 110 km en dan er nog bij re kenen dat de noordelijke grens langs de kanalen gerekend dubbel bezet is; voorts dat er een centrale reserve moet zijn om tegenaanvallen te kunnen doen tegen eventueele doorbraken, dan begrijpt men dat weinig krachten overblijven voor de verdediging der Ardennen, waarvoor als dan wordt gerekend op Fransche hulp. Trouwens moet België in het hier bedoel de geval er ook op rekenen, dat de gealli eerden bijspringen en zal België weer als reeds zoo vele malen het slagveld van West-Eurcpa worden. Deze kans wordt nog grooter nu de Fransche oostgrens een onoverkomelijke scheidsmuur is gewor den. (Wordt vervolgd). Magresiffi® De nieuwe winstbelasting voor naam- Iooze vennootschappen aangekondigd. Spoedig een nieuwe staatsleening verwacht. Wagons-Lits vraagt uit stel van rentebetaling. Het divi dend Bandar rubber stelt teleur. De toestand in Amerika onzeker. In de Millioenen-nota heeft de minister van financiën reeds eenige voorzieningen aangekondigd ter dekking van het tekort cp de Gewoe Begrooting, geheel afgeschei den van de extra-uitgaven in verband met de mobilisatie, waarvoor de tijd nog te kort was om op dat tijdstip zelfs in groote lijnen een plan te ontvouwen. Zooals men weet behoort tot dekking van de gewone uitga ven een herziening van de inkomstenbelas ting en in afwachting daarvan heeft de mi nister voor het loopende belastingjaar reeds een extra heffing opgelegd in den vorm van opcenten op de gemeentefondsbelasting ten behoeve van het Rijk. Sedert de indiening van de begrooting zijn al weer vier maanden verloopen en in al dien had men over de plannen van den minister ten aanzien van de dekking der crisisuitgaven niets meer vernomen. Alleen wist men, dat een omzetting van de Divi dend- en Tantièmebelasting in een winst belasting op de N.V.'s en vermoedelijk ook een O.W.-belasting in de bedoeling lag. Het ontwerp betreffende de winstbelasting is thans eindelijk aangekondigd en het heeft geen merkbare verrassingen teweeg ge bracht. Op de beurs heeft het ontwerp al thans geen invloed gehad. De opbrengst van deze belasting zal omstreeks 50 mil- lioen bedragen, dat is ongeveer 20 mil- lioen meer dan uit de dividend- en tantième belasting werd geput! De stijging is niet ge legen in een verhooging van het heffings percentage, dat juist lager is dan van de Di vidend- en Tantièmebelasting, n.l. 10 pCt., tegen van laatstgenoemde ruim 12 pCt., doch uitsluitend in de omstandigheid, dat thans niet de uitgekeerde winst, maar de ge maakte winst wordt belast. Normale afschrijvingen zullen toegestaan zijn en zullen van de winst kunnen wor den afgetrokken. Ook extra-afschrijvingen kunnen natuurlijk plaats vinden, doch hier mede zal bij de vaststelling van het winst saldo geen rekening worden gehouden, evenmin als met reserveering. Ook van deze laatste zal dus de gewone 10 pCt. belasting moeten worden betaald. De bedoeling is, dat een vergelijking wordt gemaakt tusschen den stand van de balans over het jaar, waar over de belasting wordt geheven,, vergele ken met het voorafgaande jaar. De netto vooruitgang van het bezit zal als winst wor den beschouwd. Ten aanzien van de naamlooze vennoot schappen, die hun winst uit Indië betrek ken, geldt dezelfde regel als bij de dividend en tantièmebelasting. Voor het gedeelte van dn winst, dat in Indië wordt gemaakt en waarover daar te lande niet minder dan 25 pCt. vennootschapsbelasting moet worden betaald, zal de heffing van de winstbelas ting slechts voor een gedeelte plaats vinden. Men kan niet zeggen, dat de inkomsten der vennootschappen door de nieuwe heffing in bijzondere sterke mate worden aangetast, maar het gevaar bestaat natuurlijk, dat in de toekomst de belasting zal worden ver zwaard, zooals dit ook het geval is geweest met de vennootschapsbelasting in Indië, die oorspronkelijk 10 pCt. bedroeg en geleidelijk is verhoogd tot 25 pCt. De regeering heeft zich al vroeger op het standpunt gesteld, dat de inkomstenbelasting voor natuurlijke nersonen vrijwel haar hoogtepunt heeft be reikt, een standpunt, dat men waarschijnlijk in de toekomst moeilijk zal kunnen handha ven. Blijft de regeering die meening toege daan, dan zou zij voornamelijk zijn aange wezen op nieuwe heffingen van het be- bedrijfsleven en uit dien hoofde zouden de winstmogelijkheden voor de toekomst min of meer sceptisch moeten worden beoor deeld, althans wat betreft de uit te keeren winst. Het is sterk te betreuren, dat de minister niet wat meer haast heeft gemaakt met de indiening van zijn belastingplannen. De po sitie van de Schatkist is geenszins van dien aard, dat deze voorloopig zonder buitenge wone maatregelen bestand zou zijn tegen de hooge eischen, die daaraan thans worden gesteld. De uitgifte van de jongste Staats leening heeft, naar men weet, eigenlijk niet meer dan 100 millioen in het laatje ge bracht, een bedrag, dat verreweg onvol doende was om een eenigszins belangrijke verlichting in de positie te brengen. Uit de publicaties van de Schatkist en de Neder- landsche Bank is dan ook gebleken, dat slechts van een tijdelijke verlichting kon worden gesproken. Wel is het bedrag aan schatkistpapier, dat rechtstreeks bij de Bank is ondergebracht, geheel terugbetaald, maar de Schatkist moest al weer een beroep doen op het renteloos voorschot en naarmate de tijd voortschrijdt zullen zich de behoeften voor de buitengewone uitgaven doen gevoe len, en zal het Rijk verder een beroep op het crediet van de Circulatiebank moeten doen, tenzij het mocht gelukken om bij de onderhshandsche uitgifte van schatkistpa pier voor rekening van het Egalisatiefonds, die a.s. Maandag zal plaats vinden, een be langrijk bedrag rechtstreeks voor het Rijk zelf te accepteeren. Maar zelfs indien dit het geval is, dan betreft het toch slechts een uitzetting van vlottende schuld en de Schat kist heeft meer behoefte aan een definitieve voorziening. Het is dan ook te verwachten, dat reeds spoedig tot de uitgifte van een nieuwe Staatsleening zal worden overge gaan en vermoedelijk zal het daarbij dan gaan om een belangrijk bedrag. Men spreekt zelfs van 500 millioen. De reden, waarom de minister waarschijnlijk haast met de zaak zal maken, is ook hierin gelegen, dat per 1 Maart a.s. niet minder dan 75 mil lioen noodig zijn voor aflossing en rentebe taling op de groote 3-3 La pCt. leening. Het zal slechts door buitengewone voorziening mogelijk zijn dit geld op tafel te leggen. De storting op de leening zou dus reeds vóór of op den genoemden datum moeten geschieden en de aankondiging van de uit gifte vermoedelijk reeds binnen vier weken. In afwachting van de nieuwe staatsleening is er deze week op de beleggingsmarkt we derom bijna niets omgegaan. In andere jaren ziet men bij het begin van het jaar gewoonlijk een levendige vraag optreden in verband met vrijgekomen middelen, die op nieuw moeten worden belegd. Nu echter juist per 2 Januari de storting op de Staats leening plaats vond en bovendien sterke terughouding bestond, in afwachting van de nieuwe leening, ligt het voor de hand, dat de omzetten van minimalen omvang waren. De stemming bleef overigens prijshoudend. Het wekte sterke teleurstelling, dat de Comp. Internationale des Wagons-Lits, die hier in Juni 1938 door tusschenkomst van de firma Mendelssohn een leening van 12 millioen in 4 pCt. obligaties had geplaatst, gedeeltelijk voor de conversie van 6 pCt. Sterlingbonds, reeds thans heeft moeten aankondigen, dat zij niet in staat zal zijn om de volle rente op deze obligaties te blijven betalen. Voorgesteld wordt om de coupon per 1 Febr., zooals gebruikelijk met 2 pCt. te voldoen, doch de betaling van de Augus tus-coupon voorloopig op te schorten. Als reden wordt opgegeven de sterke verminde ring van het reizigersverkeer als gevolg van den oorlog. Reeds vóór het uitbreken van den oorlog was er trouwens een ster ke inkrimping van het toerisme te bespeu ren, waaraan in hoofdzaak de gespannen politiek debet was. Op zich zelf mag dit juist zijn, hetgeen trouwens wel uit de cijfers blijkt, maar toch valt niet te ont kennen, dat tevens de verkeerde financieele structuur van de maatschappij oorzaak Is, dat zij zoo spoedig aan den grond zit. Gedu rende de crisisjaren heeft zij wel aan haar verplichtingen kunnen voldoen, hetgeen ook in het prospectus als een aanbeveling gold. De verschijnselen in dien tijd waren echter van deflationistischen aard, met het gevolg, dat de maatschappij behalve een verlaging van inkomsten, tevens haar kos ten zag dalen. Bovendien konden de rente lasten door conversie worden verlaagd. Thans is zulks uit den aard der zaak niet mogelijk. De verkeerde financieele struc tuur, waarvan wij hierboven spraken, is in hoofdzaak hierin gelegen, dat er een wan verhouding bestaat tusschen de eigen mid delen en de obligatieleeningen. De eigen middelen (kapitaal en reserves) bedragen 698 millioen Belgische francs en de obli gatieschulden zeshonderdtachtig millioen fr. Obligatiehouders zullen intuschen niet veel anders kunnen doen dan in het voorstel toe stemmen en vóór Februari 1941 zal de maat schappij met definitieve voorstellen moeten komen. De koers der obligaties is tot ca. 29 teruggekropen. Uit den aard der zaak zijn er nog niet veel jaarverslagen over 1939 gepubliceerd. De Bandar Rubber was wederom de eer ste. Zij rapporteerde een nettowinst van ruim het dubbele van verleden jaar, n.l, 427.470 tegen 212.576. In verband hier mede had men wel een dividend van 10 pCt. verwacht, doch in werkelijkheid be draagt het dividend niet meer dan l'A pCt. tegen vorig jaar 5 pCt. Deze uitkeering stel de dan ook wel eepigermate teleur. De con servatieve uitkeeringspolitiek werd veront schuldigd met de verwijzing naar de bui tengewone omstandigheden. Dit maakte op de beurs nogal indruk, omdat men hierin aanwijzing vond, dat wellicht ook andere maatschappijen bij het vaststellen van divi denden de noodige reserve in acht zullen nemen. Die terughouding spreekt ook uit het achterwege blijven van enkele interimdivi denden, o.a. van de Pangheotan Thee Mij., die verleden jaar een interimdividend van 3 pCt. uitkeerde. Daarentegen hebben wel enkele suikermaatschappijen, die in het af- geloopen jaar natuurlijk belangrijk betere resultaten hebben aan te wijzen, wel interim dividenden aangekondigd, o.a. de Tjeweng Lestari. De stemming voor cultuuraandee- len was in de afgeloopen week tamelijk kleurloos. De koersen waren slechts weinig veranderd. Bandar Rubber konden echter toch na een tijdelijke koersdaling verbete ren en wel tot 160. In het algemeen is men ten aanzien van deze maatschappij vr'ij op timistisch. Voor Amsterdam Rubber geldt echter de overweging, dat deze maatschap pij op haar palmolie weinig winst zal heb ben gemaakt, een omstandigheid, die ter dege meetelt bij de financieele 'uitkomsten. Aandeelen Koninklijke werden ex-divi dend verhandeld, en bewegen zich dit divi dend in aanmerking genomen ongeveer op hetzelfde niveau als de vorige week. Over den toestand in Amerika valt wei nig belangrijks te melden. De opvatting blijft overheerschen, dat het hoogtepunt van de conjunctuur is overschreden, hetgeen men afleidt uit de vermindering van de nieuwe bestellingen in de verschillende tak ken van bedrijf. Dienovereenkomstig loopt de productie o.a. in de staalindustrie terug. Hieronder volgt een overzicht van het koersverloop in de afgeloopen week: 4 Nederland 1940 99 3/4, 99 7/8; 3 Indië 1937 A 83 3/8, 83%, 83 5/8; Aku 33, 36 3/8, 35 3/8; Lever Bros 95 K, 93 3/4, 94; Ned. Ford 322, 319, 320; Philips 126 3/4, 125 Anaconda 217/8, 221/4, 22; U.S. Steel 44 13'16, 43 3'4, 44 1/8; Koninklijke 261K, 255 1/4 exd. 254 3/4, 255 3/4; Amsterdam Rubber 197 1/4, 195, 199, 198; Bandar Rubber 153, 149, 160; Kon. Boot 108 1/4, 105, 105^5 Ned. Scheepvaart Unie 106, 102%, 105; H.V.A. 3951/2, 388, 395; Ver. Vorstenlanden 102 5/8, 101, 101 1/4; Deli Batavia Mij. 118, 122; Deli Mij. 165, 169. Senembah 136%, 139. Toen ik in Mei 1899 uitging op van af- tot aanmonsteren, om het leven van de zeelui in de groote havensteden mee te maken en al de misbruiken aan den lijve te ondervinden l ja, toen moest ik beginnen met me te vermommen. Om toegang te krijgen tot deze afgesloten wereld was het noodig er zelf als een zeeman uit te zien. Maar boven dien moest ik, om niet in den kijker te kro pen, onherkenbaar zijn, wat voor een journalist, die met zooveel menschen in aan raking komt, geen gemakkelijke taak is. Des kundigen kon ik hierover niet raadplegen, want de tocht moest natuurlijk strikt geheim blijven. Ik kon 't niet vragen.aan een be vriend acteur of aan den toonmaats ver maarden tooneelkapper Bamberg, van wiens bekwaamheid in 't veranderen van type ik zelf herhaaldelijk geestdriftig had gewaagd. Wat bléék dit Aioeilijk! Zoo heel gemakkelijk onderscheiden we de menschen op straat bij 't eerste gezicht naar hun beroepen, of houden 't er althans voor: dat is een kantoorklerk, een herbergier, dat een bootwerker, een smid, een dominee, een rechercheur, een onderwijzer, een zeeman. Maar geeft u nu eens rekenschap van het onderscheid, zóó precies, dat u zelf de ken- merken kunt aannemen. Een zeeman draagt (droeg toen althans) een pet. Wat voor pet? Daar zouden ze me in Rotterdam op den Schiedamschedijk wel aan kunnen helpen. In zoo'n winkel stonden twee zeelui hoeden te passen! Juffrouw" vroeg ik nog wat on vast ,,'k wou 'n pet hebben". Mag 't geen fijn hoedje zijn, meneer?" Nee niet." Zek 1 kkie petje, meneer". Nee". 'n Roeipetje dan?" Heelemaal niet, juffrouw." O, dan 'n fietspetje." Welnee toch, ik bedoel Toch niet zoo'n ordinaire Belze-pet?" Laat u maar 's zien?" Een Belze-pet bleek te zijn een zwarte, platte pet met groote, schuine, lakenschen klep. En ik herinnerde me niet hiermee ooit een zeeman verkend te hebben. Dan een Engelsche pet?" Dit is een heel lichte pet met zwart lusteren bol en een ronde glimmende klep. Maar die stond me veel te deftig. Een stuurmanspet, bedoelt u die?" Natuurlijk, juffrouw". Och, met dit keurig hoofddeksel van fijn blauw laken, allerlei randen eromheen en een groote glanzende klep recht vooruit, was ik casueel een auto-chauffeur in livrei Laat ik u maar 'n fijn hoedje verkoo- pen, meneer" kreeg de juffrouw er tabak van. „Een pet is voor u niets gedaan Nee, mensch!" viel ik tureluursch uit. Wat, in 's Heeren naam was ik begon nen? En toen nam ik dan eindelijk uit wan hoop maar een „Hollandsche pet", een dikke, lage, blauwe kap, blauw lakensche klep, sloom op 't voorhoofd, en hierlangs een blauw lakensch riempje. Maar zoo leek ik meer op een afgescheiden Zondagschen boer dan op een zeeman De pet alleen scheen 't type dus maar weinig aan te geven Gelukkig zag ik toen bij een paar voorbij zwalkende matrozen op den Schiedamsche dijk wat dit dan vooral wèl maakte: de veel- vervige das, technischer „caehenez", in die dagen. Ik ging dus af op een zijden doek. De winkeljuffrouw wilde me vleien door aller lei snoezige kleurcombinaties uit te halen. Maar eindelijk, op mijn uitdrukkelijk ver zoek, kreeg ik de gemeene soorten te zien, waaruit ik er een koos van blauw-paars met groen en roode strepen. Daar gingen de oogen van tranen Maar deze das bleek later toch vrijwel de beste introductie te zijn voor zeemanskringen. Volgde het pak, het „kostuum". Hier voor zou ik moeten zijn in de naburige Kipstraat, 't Stemde mij nu bitter, dat de lok kers voor de confectiewinkeltjes daar m ij maar niet wilden binnen roepen. Ik zag hen zóó veel voorbijgangers aanspreken met een zoet-lachend pruimemondje. Hen zelfs zacht jes naar binnen geleiden met de linkerhand om de mouw van de prooi geklemd en de rechter hoffelijk noodend naar de deur ge strekt. Juist had ik den moed bijeen om dan maar „op eigen kracht" zoo'n donker poortje in een dier stoffig ruikende kleerenbergen binnen te stappen, toen een collega mij met vriendschappelijk misbaar aanklampte en vriendelijk aanbod met mij op te wande len naar huis. ,,'t Spijt me wel, maar ik moet een heele poos in dit winkeltje zijn!" Nieuwsgierig, ja, zelfs verdachtelijk omkij kend, liep hij door. De winkelier dacht blijkbaar, dat ik iemand van de belasting was, en waarschuwde zenuwachtig zijn vrouw de deur van de woonkamer dicht te houden. Maar toen ik kleeren te koop vroeg, liet hij in eens zijn stroeve houding varen. Ik wilde een broek hebben, naar den zeemansstijl van die dagen: a l'éléphant. Voor een keurig grijs met blauw streepje vroeg hij tien gulden. Maar ik sloeg er een slag in en zei, dat ik een heel pak mèt een demi voor datzelfde geld wilde hebben. En tot mijn stomme verbazing antwoordde hij vriendelijk: „Dan zal ik u 's fijn bedie nen. Gaat u maar in de huiskamer". Hier kreeg ik toen van allerlei aan te pas sen. Op mijn eenigszins bevreemde omkijken naar de vrouw en de dienstbode, die daar bij bleven staan, zei de winkelier goedig: „Ge neert dat vrouwsvolk niks, meneer, en als er wat an mankeert, kunnen ze 't meteen even verhelpen". Ik koos een splinternieuw blauw pak, waarvan de pijpeinden der broek in rokken wijdte om de schoenen heen zwierden. Maar om 't middel was hij m(j te nauw. Geeft niks, meneertje". Meteen knipte de juffrouw 'm van achteren 'n eind open. En toen de overjas, 'n Keurige beige demi. In den spiegel zag ik, dat de koop man bij 't passen den te wijden rug in een olooi vast hield. En toen hij met dit al over den borst toch niet sloot in dit wonderlijke model, zette de juffrouw in vijf minuten tijd al de knoopen op den uitersten kant. Per slot kostten al deze nieuwe spullen inderdaad op den kop af tien gulden. En aan de vrien delijkheid van 't echtpaar merkte ik wel, dat ik nog een goede klant was geweest. Later bleek me de overjas onder een van de mou wen over een heelen plek doorgeschroeid te zijn. En door de rest zat ik weldra heelemaal heen. Maar toen ik nu thuis pet, pak, overjas en das tezamen op en aan had zag ik er wel heel wonderlijk en vooral ongunstig, maar volstrekt niet als een zeeman uit. En ik was absoluut niet onherkenbaar. Dit deed den moed om den verkenningstocht te beginnen, wèl zakken. Hierop besloot ik tot 't uiterste. Bij een gewezen kapper, die sedert andere zaken dreef, ging ik vragen of hij mijn baard en snor zwart wilde verven. De man, van wien ik een oude scheerklant was, keek me eerst wel erg verdacht aan. Vooral toen ik hem ernstig bezwoer er tegen geen sterveling over te spreken. Of hij er, op mijn eerewoord, geen kwaad mee kon? Ik kon hem plechtig beloven, dat ik 'm met medeplichtig maakte aan een misdaad. Toen dacht hij dat 't dus ijdelheid van me was, en vergoelijkend lachende nam hij mij door den winkel mee naar een provisiekamertje, waar hij niet naliet behoedzaam de gordijnen toe te schuiven. En voorzichtig smeerde hij me hier in met helsehen steen. Heel benieuwd was ik, in den spiegel de uitwerking te zien. „Hou je me voor den gek?" vroeg ik ontstemd, toen ik niet de minste verandering in de kleur van die harigheden bespeurde. „Wel nee, meneer toch; dat wordt pas zwart als u nu in de zon loopt, 'k Zal het raam open schuiven. Kijkt u dan maar, zoo onnoozeltjes weg voor de buren, eens doodleuk naar de lucht Maar 't was zoo triestig grauw, daar In die spleet tusschen de achterhuizen. Wel een kwartier lang lag ik met omgedraaiden hals, baard en snor de siekeneurige lucht toe te houden, in de hoop op nog mogelijkerwijs 'n sprankeitje zon. En toen eindelijk aan den overkant van 't steegje alle bewoners voor het raam óók naar den hemel kwamen sta ren, gaf ik 't op. U zult 't zien: als roet bent u morgen, wanneer de zon maar wil schijnen Zóó? Scheer me dan een schippers- baard". Maar meneer, toch! 't Schijnt allemaal zoo raar, zoo vreemd Nee, hè? ik kan er toch heusch geen kwaad mee, wel? Ziet u, me zaak is nog zoo jong, enne Ook deed 't zijn kunstgevoel van.gewezen modern coiffeur wèl zeer, dat hij die voor beeldig gemillimeterde pointillevlakken op zij nu heelemaal kaal moest schrappen tot aan de ronde lijn om de kin, en tot ver in den hals een dikke strook moest laten staan. Herhaaldelijk, vóór een beslissende streek, hief hij waarschuwend het mes nog op, met een beroep op m'n eigen verantwoordelijk heid. Toen 't afgeloopen was, kreeg ik als troost mee, dat ik de eerste uren het bewerk te haar vooral niet mocht aanraken, want de helsche steen zou gaten in m'n vingers kunnen branden. Dat de kleur onveranderd bleef, kwam me nu nog wel te pas. Ik kon zoo tenminste gerust naar huis komen. Onder weg ruilde ik nog mijn pince-nez voor 'n soortement „gast huis-bril" met zware blauw stalen wielen er omheen en geweldige hengsels om de ooren Alsof zeelui brillen dragen! Verder wist ik wel, dat zij heel hun bezit ting mee voerden in een geblokten zak, maar ik wilde toch het een en ander kunnen af sluiten: mijn aanteekenboekjes, vooral, een paar schoone lakens en beddesloopen voor eventuallteiten (sic!), dingen, die, als ze bij me gevonden werden, zeker argwaan zouden wekken. Ik vond dus dat een valies met zwart gelakt karton er ook maar mee door moest Maar toen den volgenden morgen heel vroeg mijn echte zeemaat me kwam afhalen voor den trein naar Antwerpen, toen sloeg hij zeven gaten in de lucht en proestte 't uit van den lach: „Kerel nogantoe, wat zie j ij d'r uit? Je lijkent wel 'n afgescheiden domi no0. zooals je je eigen hebt toegetakeld!" Nadruk verboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 9