Akkertje
Strategische beteekenis van België
en Nederland.
Financieel Overzicht.
UIT M IJ H
NOTITIE-BOEKJE.
derde blad.
Het smalle deel van Limburg is slechts
8 km. breed.
M. J. BRUSSE:
DE VERMOMMING
4
ALKMAARSCHE COURANT VAN ZATERDAG 20 JANUARI 1940.
te cowboy-café, dat
:r pleizier in hebben,
dat de ruwe klanten,
teubilair hebben afge-
veer groote vrienden
wordt geterroriseerd
ie veedieven en het is
at een jonge sherif
:ijn makkers een eind
5r dat eind er is moet
n. Mannen en kinde-
aan de bendeleden,
t al te vlug bij de
tende cowboy's, stei-
slaande paarden, los-
ieren, het houdt alles
opzet de toeschou-
heen loopt de liefdes-
len jongen sherif met
ezë ruwe omgeving
'ermacht van de lyn-
sinde gemaakt wordt
een sensationeel ge-
die brandend door de
glukkig huwelijk tot
ïen deze week zelf
ijken.
film, waaraan kosten
d zijn om er iets heel
aken.
ustreerd nieuws uit
nd en een alleraar-
eensong.
HEARTS.
Victoria-Theater.
tndering hebben gis-
iwers in het Victoria-
:rtooning gevolgd van
s, met Jeanette Mac-
Idy in de hoofdrollen,
is een bekoring voor
in tot het einde. De
len komen nu zij op
door het nieuwe ap-
rojecteerd nog veel
En de toeschouwers
;en.
film om een geliefd
r: Gwen Marlowe en
het begin van de film
ren. Zes jaar staan zij
;1 in de show-operette
:s jaar zijn zij samen
zijn ook werkelijk
en. Hollywood loert
lxo tot groote ergernis
Lehman.
jnt de overwinning te
in een list van Kronk,
het libretto van de
edding brengen. De
:t hart van Gwen ge
ling volgt. Maar het
vol verlangen keeren
er naar elkaar terug
nieuwe serie van de
ts.
it de operette, o. a. de
scène, het optreden
Ray Bolger, de geïm-
how met Jeanette
ielpunt maken met de
;engewone zang van
Eddy de film tot een
tn kleuren en tot een
rillen zien.
r hoofdfiguren niets
inde duo was nimmer
in deze film. Het
icht een paar zeer
als en een fijn ge
ne van Zuid-Afrika.
.veethearts moogt gij
UUt
i n.
LF-STEDENTOCHT.
sn, heeft het bestuur
;ocht-vereeniging nog
teld voor den rit, dit
feit, dat het ijs op
;en, oost-west gelegen,
trajecten ligt een
n daardoor is de on-
meer. Het centraal
ligheid van de deelne-
zoodat men nog niet
et vaststellen van een
vaarten, gelegen in de
id, kon de sneeuw
l en hier is het ijs vol-
1 gebleken. Men kan
ukken, dat er op het
chten in Friesland te
an den elf-stedentocht
;en sprake.
DHOUDER MAEKI
VOND.
e hardlooper en wereld»
Maeki werd aan het
atscherf gewond,
ld, dat de verwonding
ird is. Men is van mee-
:dig heisteld zal zijn.
P VAN NEDERLAND
KLEIN BILJART.
Utrecht de wedstrijden
schap van Nederland,
jart aangevangen, waar
ieren G. J. Beekhof (be-
terdam), C. Slikker (de
incras), P. Mulders Sr.
echt), H. V. Velgersdijk
B.C.), W. L. H. Penning
Saes (Breda), F. Habe-
J. Kohier, die voor den
>ioen van het vorig jaar,
nder dienst en kon geen
n:
Haberer (400—270) met
:n een gem. van 15.38.
.m. van Beekhof (400—
e van 81 en een gem.
(Van onzen militairen medewerker.)
Nu de geruchten omtrent de politieke
positie dezer beide landen weer het mid
delpunt vormen der publieke belangstel
ling, zullen we in enkele beschouwingen
de militaire beteekenis hunner ligging en
wijze van verdediging eens nagaan. We la
ten daarbü alle neutraliteitsbeloften en po
litieke waarschijnlijkheden achterwege.
Sedert Frankrijk en Duitschland hunne
gemeenschappelijke grens zoodanig ver
schanst hebben, dat menschelijkerwijs ge
sproken met hedendaagsche middelen deze
grens niet te overschrijden is, moet meer
dan ooit strategische omtrekking, hetzij
door Zwitserland, hetzij door België en
c.q. Nederland in het oog worden gehou
den. Wie der beide tegenstanders ook tot
het omtrekken zijne toevlucht zoekt, steads
zal de noordelijke flank de voorkeur ge
nieten en zullen we ons slechts daarmede
bedg houden.
Door het verbond dat België tot kort
geleden aan Frankrijk vastkoppelde, is de
geheele Belgische verdediging tegen
Duitschland gericht en ligt de Belgische
zuidgrens vrijwel open. Door de Neder-
landsche absolute neutraliteitsverklaring
heeft België na den wereldoorlog ook zijn
noordgrens versterkt en tevens de met
Nederland gemeenschappelijke Maas-
grens. Van Luik tot Antwerpen is dus een
geheel nieuwe verdedigingslinie toege
voegd aan het vroegere verdedigingsstel
sel, dat intusschen zeer is uitgebreid en
gemoderniseerd.
Van oudsher is de Maas altijd de hoofd-
verdedigingslijn voor België geweest. Zou
deze worden verbroken, dan vormde de
lijn AntwerpenLeuvenNamen een
tweede linie waarop het leger zou terug
trekken. Hierachter lagen nog de stellingen
AntwerpenBrusselCharleroi, de Don-
derstelling over AntwerpenAalstMons
en ten slotte de Scheidstelling Antwerpen-
Groot-Rijkrijk. De minder gunstige toe
stand, waarin het Belgische leger in 1914
verkeerde, was oorzaak, dat tusschen Maas
en Schelde geen noemenswaardige tegen
stand is geboden en rechtstreeks van ach
ter de Maas naar de Scheldestelling werd
teruggetrokken.
Van de hierboven genoemde stellingen
is de Maasstelling verreweg de sterkste en
het beste ter verdediging voorbereid.
Langs de geheele rivier liggen kazemat
ten of bunkers op gemiddeld 500 M. van
elkaar. De beide vestingen Namen en Luik
vormen sterke bruggehoofden, van waar
uit men offensieve stooten en tegenaan
vallen kan doen; in een kring van 20
K.M. straal om Luik heen liggen de bui
tenste forten. Dit zijn nieuwgebouwde mo
derne forten, die niet alleen alle toegangs
wegen afsluiten, doch met hunne artillerie
elkaar kunnen steunen. Tusschen de forten
in wordt de tusschenruimte weer aange
vuld met bunkers (mitrailleurnesten). Op
10 km van de stad af ligt de oude kring
van forten om Luik heen, de forten welke
in 1914 onder bevel van generaal Leman
de stad verdedigden. Deze rij forten zijn
geheel gemoderniseerd. Namen vormt een
bruggenhoofd van iets minder diepte dan
Luik, doch ook hier is de verdediging vol
gens de eischen des tijds ingericht.
Lag het vroeger in de bedoeling al het
gebied ten oosten van de Maas zonder veel
tegenstand in handen des vijands te laten
vallen, thans is de geheele Oostgrens van
Longwy tot Aken beschermd door kaze
matten en bunkers en op alle belangrijke
punten in de Our the en Amblève dalen zijn
eveneens versterkingen en tankhinder
nissen aangebracht. Hoewel de Ardennen
op zich zelf geen waarde hebben als eco
nomisch gebied, wil de legerleiding dit ter
rein benutten als schokbreker voor de
Maasstelling; het terrein met zijn vele
gunstige defensieve stellingen leent zich
daar zeer goed toe. Hoewel in dit lands
gedeelte dus eventueel flink gevochten zal
worden, moet men hier nimmer beslissen
de slagen verwachten, want allereerst
moeten de Belgen er op bedacht zijn hun
leger in zijn geheel achter de Maas te
brengen. Daar zal het zwaartepunt van den
strijd liggen.
In 1914 zijn de Duitschers Luik omtrok
ken door over de Maas te gaan bij Visé. De
opening tusschen Luik en de Nederland-
sche grens is thans afgesloten door het
sterke fort Eben Emael. Alle nieuwe for
ten hebben bijna overdreven diepe anti
tankgrachten. De Maaslinie zal niet ge
makkelijk te nemen zijn. Van de achter
waarts liggende stellingen, waaraan thans
hard gewerkt wordt, bevindt de Schelde-
linie zich in den best verdedigbaren toe
stand met flinke bruggehoofden bij Gent
en Antwerpen.
Vóór den wereldoorlog bezat België ten
noorden van Luik geen verdedigingsstel
lingen. Zou Duitschland het smalle deel
van onze provincie Limburg tusschen
Maastricht en Roermond (slechts 8 km
breed) binnenrukken en de Maas over
schrijden dan lag België open. Om dit
gevaar op te heffen heeft België achter
zijn noordelijke kanalen: Albert Kanaal,
ScheldeMaas Kanaal en Noorder Ka
naal, goed aaneengesloten kazematten-
linieën gebouwd, v/elker kazematten en
bunkers ongeveer 500 M. van elkaar lig
gen, en bovendien eene linie kazematten
aan den westoever der Maas. Al deze stel
lingen zijn tankvrij door de diepe kanalen,
die er voor liggen. Een invaller, die Zuid-
Nederland is doorgetrokken, zal nog heel
wat weerstand te overwinnen krijgen, al
vorens hét hart van België te bereiken.
Wanneer we bedenken, dat de bunker
linie langs de Belgische oostgrens ongeveer
100 km lang is, de Maasstelling Namen
Luik 80 km, LuikMaaseyck (ten
westen van Roermond) 50 km, Maaseyck-
Antwerpen 110 km en dan er nog bij re
kenen dat de noordelijke grens langs de
kanalen gerekend dubbel bezet is; voorts
dat er een centrale reserve moet zijn om
tegenaanvallen te kunnen doen tegen
eventueele doorbraken, dan begrijpt men
dat weinig krachten overblijven voor de
verdediging der Ardennen, waarvoor als
dan wordt gerekend op Fransche hulp.
Trouwens moet België in het hier bedoel
de geval er ook op rekenen, dat de gealli
eerden bijspringen en zal België weer als
reeds zoo vele malen het slagveld van
West-Eurcpa worden. Deze kans wordt
nog grooter nu de Fransche oostgrens een
onoverkomelijke scheidsmuur is gewor
den.
(Wordt vervolgd).
Magresiffi®
De nieuwe winstbelasting voor naam-
Iooze vennootschappen aangekondigd.
Spoedig een nieuwe staatsleening
verwacht. Wagons-Lits vraagt uit
stel van rentebetaling. Het divi
dend Bandar rubber stelt teleur.
De toestand in Amerika onzeker.
In de Millioenen-nota heeft de minister
van financiën reeds eenige voorzieningen
aangekondigd ter dekking van het tekort
cp de Gewoe Begrooting, geheel afgeschei
den van de extra-uitgaven in verband met
de mobilisatie, waarvoor de tijd nog te kort
was om op dat tijdstip zelfs in groote lijnen
een plan te ontvouwen. Zooals men weet
behoort tot dekking van de gewone uitga
ven een herziening van de inkomstenbelas
ting en in afwachting daarvan heeft de mi
nister voor het loopende belastingjaar reeds
een extra heffing opgelegd in den vorm van
opcenten op de gemeentefondsbelasting ten
behoeve van het Rijk.
Sedert de indiening van de begrooting
zijn al weer vier maanden verloopen en in
al dien had men over de plannen van den
minister ten aanzien van de dekking der
crisisuitgaven niets meer vernomen. Alleen
wist men, dat een omzetting van de Divi
dend- en Tantièmebelasting in een winst
belasting op de N.V.'s en vermoedelijk ook
een O.W.-belasting in de bedoeling lag. Het
ontwerp betreffende de winstbelasting is
thans eindelijk aangekondigd en het heeft
geen merkbare verrassingen teweeg ge
bracht. Op de beurs heeft het ontwerp al
thans geen invloed gehad. De opbrengst
van deze belasting zal omstreeks 50 mil-
lioen bedragen, dat is ongeveer 20 mil-
lioen meer dan uit de dividend- en tantième
belasting werd geput! De stijging is niet ge
legen in een verhooging van het heffings
percentage, dat juist lager is dan van de Di
vidend- en Tantièmebelasting, n.l. 10 pCt.,
tegen van laatstgenoemde ruim 12 pCt.,
doch uitsluitend in de omstandigheid, dat
thans niet de uitgekeerde winst, maar de ge
maakte winst wordt belast.
Normale afschrijvingen zullen toegestaan
zijn en zullen van de winst kunnen wor
den afgetrokken. Ook extra-afschrijvingen
kunnen natuurlijk plaats vinden, doch hier
mede zal bij de vaststelling van het winst
saldo geen rekening worden gehouden,
evenmin als met reserveering. Ook van deze
laatste zal dus de gewone 10 pCt. belasting
moeten worden betaald. De bedoeling is, dat
een vergelijking wordt gemaakt tusschen
den stand van de balans over het jaar, waar
over de belasting wordt geheven,, vergele
ken met het voorafgaande jaar. De netto
vooruitgang van het bezit zal als winst wor
den beschouwd.
Ten aanzien van de naamlooze vennoot
schappen, die hun winst uit Indië betrek
ken, geldt dezelfde regel als bij de dividend
en tantièmebelasting. Voor het gedeelte van
dn winst, dat in Indië wordt gemaakt en
waarover daar te lande niet minder dan 25
pCt. vennootschapsbelasting moet worden
betaald, zal de heffing van de winstbelas
ting slechts voor een gedeelte plaats vinden.
Men kan niet zeggen, dat de inkomsten
der vennootschappen door de nieuwe heffing
in bijzondere sterke mate worden aangetast,
maar het gevaar bestaat natuurlijk, dat in
de toekomst de belasting zal worden ver
zwaard, zooals dit ook het geval is geweest
met de vennootschapsbelasting in Indië, die
oorspronkelijk 10 pCt. bedroeg en geleidelijk
is verhoogd tot 25 pCt. De regeering heeft
zich al vroeger op het standpunt gesteld,
dat de inkomstenbelasting voor natuurlijke
nersonen vrijwel haar hoogtepunt heeft be
reikt, een standpunt, dat men waarschijnlijk
in de toekomst moeilijk zal kunnen handha
ven. Blijft de regeering die meening toege
daan, dan zou zij voornamelijk zijn aange
wezen op nieuwe heffingen van het be-
bedrijfsleven en uit dien hoofde zouden de
winstmogelijkheden voor de toekomst min
of meer sceptisch moeten worden beoor
deeld, althans wat betreft de uit te keeren
winst.
Het is sterk te betreuren, dat de minister
niet wat meer haast heeft gemaakt met de
indiening van zijn belastingplannen. De po
sitie van de Schatkist is geenszins van dien
aard, dat deze voorloopig zonder buitenge
wone maatregelen bestand zou zijn tegen de
hooge eischen, die daaraan thans worden
gesteld. De uitgifte van de jongste Staats
leening heeft, naar men weet, eigenlijk niet
meer dan 100 millioen in het laatje ge
bracht, een bedrag, dat verreweg onvol
doende was om een eenigszins belangrijke
verlichting in de positie te brengen. Uit de
publicaties van de Schatkist en de Neder-
landsche Bank is dan ook gebleken, dat
slechts van een tijdelijke verlichting kon
worden gesproken. Wel is het bedrag aan
schatkistpapier, dat rechtstreeks bij de Bank
is ondergebracht, geheel terugbetaald, maar
de Schatkist moest al weer een beroep doen
op het renteloos voorschot en naarmate de
tijd voortschrijdt zullen zich de behoeften
voor de buitengewone uitgaven doen gevoe
len, en zal het Rijk verder een beroep op
het crediet van de Circulatiebank moeten
doen, tenzij het mocht gelukken om bij de
onderhshandsche uitgifte van schatkistpa
pier voor rekening van het Egalisatiefonds,
die a.s. Maandag zal plaats vinden, een be
langrijk bedrag rechtstreeks voor het Rijk
zelf te accepteeren. Maar zelfs indien dit
het geval is, dan betreft het toch slechts een
uitzetting van vlottende schuld en de Schat
kist heeft meer behoefte aan een definitieve
voorziening. Het is dan ook te verwachten,
dat reeds spoedig tot de uitgifte van een
nieuwe Staatsleening zal worden overge
gaan en vermoedelijk zal het daarbij dan
gaan om een belangrijk bedrag. Men spreekt
zelfs van 500 millioen. De reden, waarom
de minister waarschijnlijk haast met de
zaak zal maken, is ook hierin gelegen, dat
per 1 Maart a.s. niet minder dan 75 mil
lioen noodig zijn voor aflossing en rentebe
taling op de groote 3-3 La pCt. leening. Het
zal slechts door buitengewone voorziening
mogelijk zijn dit geld op tafel te leggen.
De storting op de leening zou dus reeds
vóór of op den genoemden datum moeten
geschieden en de aankondiging van de uit
gifte vermoedelijk reeds binnen vier weken.
In afwachting van de nieuwe staatsleening
is er deze week op de beleggingsmarkt we
derom bijna niets omgegaan. In andere
jaren ziet men bij het begin van het jaar
gewoonlijk een levendige vraag optreden in
verband met vrijgekomen middelen, die op
nieuw moeten worden belegd. Nu echter
juist per 2 Januari de storting op de Staats
leening plaats vond en bovendien sterke
terughouding bestond, in afwachting van de
nieuwe leening, ligt het voor de hand, dat
de omzetten van minimalen omvang waren.
De stemming bleef overigens prijshoudend.
Het wekte sterke teleurstelling, dat de
Comp. Internationale des Wagons-Lits, die
hier in Juni 1938 door tusschenkomst van
de firma Mendelssohn een leening van 12
millioen in 4 pCt. obligaties had geplaatst,
gedeeltelijk voor de conversie van 6 pCt.
Sterlingbonds, reeds thans heeft moeten
aankondigen, dat zij niet in staat zal zijn om
de volle rente op deze obligaties te blijven
betalen. Voorgesteld wordt om de coupon
per 1 Febr., zooals gebruikelijk met 2 pCt.
te voldoen, doch de betaling van de Augus
tus-coupon voorloopig op te schorten. Als
reden wordt opgegeven de sterke verminde
ring van het reizigersverkeer als gevolg van
den oorlog. Reeds vóór het uitbreken van
den oorlog was er trouwens een ster
ke inkrimping van het toerisme te bespeu
ren, waaraan in hoofdzaak de gespannen
politiek debet was. Op zich zelf mag dit
juist zijn, hetgeen trouwens wel uit de
cijfers blijkt, maar toch valt niet te ont
kennen, dat tevens de verkeerde financieele
structuur van de maatschappij oorzaak Is,
dat zij zoo spoedig aan den grond zit. Gedu
rende de crisisjaren heeft zij wel aan haar
verplichtingen kunnen voldoen, hetgeen
ook in het prospectus als een aanbeveling
gold. De verschijnselen in dien tijd waren
echter van deflationistischen aard, met het
gevolg, dat de maatschappij behalve een
verlaging van inkomsten, tevens haar kos
ten zag dalen. Bovendien konden de rente
lasten door conversie worden verlaagd.
Thans is zulks uit den aard der zaak niet
mogelijk. De verkeerde financieele struc
tuur, waarvan wij hierboven spraken, is in
hoofdzaak hierin gelegen, dat er een wan
verhouding bestaat tusschen de eigen mid
delen en de obligatieleeningen. De eigen
middelen (kapitaal en reserves) bedragen
698 millioen Belgische francs en de obli
gatieschulden zeshonderdtachtig millioen fr.
Obligatiehouders zullen intuschen niet veel
anders kunnen doen dan in het voorstel toe
stemmen en vóór Februari 1941 zal de maat
schappij met definitieve voorstellen moeten
komen. De koers der obligaties is tot ca. 29
teruggekropen.
Uit den aard der zaak zijn er nog niet veel
jaarverslagen over 1939 gepubliceerd.
De Bandar Rubber was wederom de eer
ste. Zij rapporteerde een nettowinst van
ruim het dubbele van verleden jaar, n.l,
427.470 tegen 212.576. In verband hier
mede had men wel een dividend van 10
pCt. verwacht, doch in werkelijkheid be
draagt het dividend niet meer dan l'A pCt.
tegen vorig jaar 5 pCt. Deze uitkeering stel
de dan ook wel eepigermate teleur. De con
servatieve uitkeeringspolitiek werd veront
schuldigd met de verwijzing naar de bui
tengewone omstandigheden. Dit maakte op
de beurs nogal indruk, omdat men hierin
aanwijzing vond, dat wellicht ook andere
maatschappijen bij het vaststellen van divi
denden de noodige reserve in acht zullen
nemen.
Die terughouding spreekt ook uit het
achterwege blijven van enkele interimdivi
denden, o.a. van de Pangheotan Thee Mij.,
die verleden jaar een interimdividend van
3 pCt. uitkeerde. Daarentegen hebben wel
enkele suikermaatschappijen, die in het af-
geloopen jaar natuurlijk belangrijk betere
resultaten hebben aan te wijzen, wel interim
dividenden aangekondigd, o.a. de Tjeweng
Lestari. De stemming voor cultuuraandee-
len was in de afgeloopen week tamelijk
kleurloos. De koersen waren slechts weinig
veranderd. Bandar Rubber konden echter
toch na een tijdelijke koersdaling verbete
ren en wel tot 160. In het algemeen is men
ten aanzien van deze maatschappij vr'ij op
timistisch. Voor Amsterdam Rubber geldt
echter de overweging, dat deze maatschap
pij op haar palmolie weinig winst zal heb
ben gemaakt, een omstandigheid, die ter
dege meetelt bij de financieele 'uitkomsten.
Aandeelen Koninklijke werden ex-divi
dend verhandeld, en bewegen zich dit divi
dend in aanmerking genomen ongeveer op
hetzelfde niveau als de vorige week.
Over den toestand in Amerika valt wei
nig belangrijks te melden. De opvatting
blijft overheerschen, dat het hoogtepunt
van de conjunctuur is overschreden, hetgeen
men afleidt uit de vermindering van de
nieuwe bestellingen in de verschillende tak
ken van bedrijf. Dienovereenkomstig loopt
de productie o.a. in de staalindustrie terug.
Hieronder volgt een overzicht van het
koersverloop in de afgeloopen week:
4 Nederland 1940 99 3/4, 99 7/8;
3 Indië 1937 A 83 3/8, 83%, 83 5/8;
Aku 33, 36 3/8, 35 3/8;
Lever Bros 95 K, 93 3/4, 94;
Ned. Ford 322, 319, 320;
Philips 126 3/4, 125
Anaconda 217/8, 221/4, 22;
U.S. Steel 44 13'16, 43 3'4, 44 1/8;
Koninklijke 261K, 255 1/4 exd. 254 3/4,
255 3/4;
Amsterdam Rubber 197 1/4, 195, 199, 198;
Bandar Rubber 153, 149, 160;
Kon. Boot 108 1/4, 105, 105^5
Ned. Scheepvaart Unie 106, 102%, 105;
H.V.A. 3951/2, 388, 395;
Ver. Vorstenlanden 102 5/8, 101, 101 1/4;
Deli Batavia Mij. 118, 122;
Deli Mij. 165, 169.
Senembah 136%, 139.
Toen ik in Mei 1899 uitging op van af- tot
aanmonsteren, om het leven van de zeelui in
de groote havensteden mee te maken en al
de misbruiken aan den lijve te ondervinden
l ja, toen moest ik beginnen met me te
vermommen. Om toegang te krijgen tot
deze afgesloten wereld was het noodig er
zelf als een zeeman uit te zien. Maar boven
dien moest ik, om niet in den kijker te kro
pen, onherkenbaar zijn, wat voor een
journalist, die met zooveel menschen in aan
raking komt, geen gemakkelijke taak is. Des
kundigen kon ik hierover niet raadplegen,
want de tocht moest natuurlijk strikt geheim
blijven. Ik kon 't niet vragen.aan een be
vriend acteur of aan den toonmaats ver
maarden tooneelkapper Bamberg, van wiens
bekwaamheid in 't veranderen van type ik
zelf herhaaldelijk geestdriftig had gewaagd.
Wat bléék dit Aioeilijk!
Zoo heel gemakkelijk onderscheiden we de
menschen op straat bij 't eerste gezicht naar
hun beroepen, of houden 't er althans voor:
dat is een kantoorklerk, een herbergier, dat
een bootwerker, een smid, een dominee, een
rechercheur, een onderwijzer, een zeeman.
Maar geeft u nu eens rekenschap van het
onderscheid, zóó precies, dat u zelf de ken-
merken kunt aannemen.
Een zeeman draagt (droeg toen althans)
een pet. Wat voor pet? Daar zouden ze me
in Rotterdam op den Schiedamschedijk wel
aan kunnen helpen. In zoo'n winkel stonden
twee zeelui hoeden te passen!
Juffrouw" vroeg ik nog wat on
vast ,,'k wou 'n pet hebben".
Mag 't geen fijn hoedje zijn, meneer?"
Nee niet."
Zek 1 kkie petje, meneer".
Nee".
'n Roeipetje dan?"
Heelemaal niet, juffrouw."
O, dan 'n fietspetje."
Welnee toch, ik bedoel
Toch niet zoo'n ordinaire Belze-pet?"
Laat u maar 's zien?"
Een Belze-pet bleek te zijn een zwarte,
platte pet met groote, schuine, lakenschen
klep. En ik herinnerde me niet hiermee ooit
een zeeman verkend te hebben.
Dan een Engelsche pet?"
Dit is een heel lichte pet met zwart lusteren
bol en een ronde glimmende klep. Maar die
stond me veel te deftig.
Een stuurmanspet, bedoelt u die?"
Natuurlijk, juffrouw".
Och, met dit keurig hoofddeksel van fijn
blauw laken, allerlei randen eromheen en
een groote glanzende klep recht vooruit, was
ik casueel een auto-chauffeur in livrei
Laat ik u maar 'n fijn hoedje verkoo-
pen, meneer" kreeg de juffrouw er tabak
van. „Een pet is voor u niets gedaan
Nee, mensch!" viel ik tureluursch
uit. Wat, in 's Heeren naam was ik begon
nen? En toen nam ik dan eindelijk uit wan
hoop maar een „Hollandsche pet", een dikke,
lage, blauwe kap, blauw lakensche klep,
sloom op 't voorhoofd, en hierlangs een blauw
lakensch riempje. Maar zoo leek ik meer op
een afgescheiden Zondagschen boer dan op
een zeeman De pet alleen scheen 't type
dus maar weinig aan te geven
Gelukkig zag ik toen bij een paar voorbij
zwalkende matrozen op den Schiedamsche
dijk wat dit dan vooral wèl maakte: de veel-
vervige das, technischer „caehenez", in die
dagen. Ik ging dus af op een zijden doek. De
winkeljuffrouw wilde me vleien door aller
lei snoezige kleurcombinaties uit te halen.
Maar eindelijk, op mijn uitdrukkelijk ver
zoek, kreeg ik de gemeene soorten te zien,
waaruit ik er een koos van blauw-paars met
groen en roode strepen. Daar gingen de
oogen van tranen Maar deze das bleek
later toch vrijwel de beste introductie te zijn
voor zeemanskringen.
Volgde het pak, het „kostuum". Hier
voor zou ik moeten zijn in de naburige
Kipstraat, 't Stemde mij nu bitter, dat de lok
kers voor de confectiewinkeltjes daar m ij
maar niet wilden binnen roepen. Ik zag hen
zóó veel voorbijgangers aanspreken met een
zoet-lachend pruimemondje. Hen zelfs zacht
jes naar binnen geleiden met de linkerhand
om de mouw van de prooi geklemd en de
rechter hoffelijk noodend naar de deur ge
strekt. Juist had ik den moed bijeen om dan
maar „op eigen kracht" zoo'n donker poortje
in een dier stoffig ruikende kleerenbergen
binnen te stappen, toen een collega mij
met vriendschappelijk misbaar aanklampte
en vriendelijk aanbod met mij op te wande
len naar huis.
,,'t Spijt me wel, maar ik moet een heele
poos in dit winkeltje zijn!"
Nieuwsgierig, ja, zelfs verdachtelijk omkij
kend, liep hij door.
De winkelier dacht blijkbaar, dat ik iemand
van de belasting was, en waarschuwde
zenuwachtig zijn vrouw de deur van de
woonkamer dicht te houden. Maar toen ik
kleeren te koop vroeg, liet hij in eens zijn
stroeve houding varen. Ik wilde een broek
hebben, naar den zeemansstijl van die dagen:
a l'éléphant. Voor een keurig grijs met blauw
streepje vroeg hij tien gulden. Maar ik sloeg
er een slag in en zei, dat ik een heel pak mèt
een demi voor datzelfde geld wilde hebben.
En tot mijn stomme verbazing antwoordde
hij vriendelijk: „Dan zal ik u 's fijn bedie
nen. Gaat u maar in de huiskamer".
Hier kreeg ik toen van allerlei aan te pas
sen. Op mijn eenigszins bevreemde omkijken
naar de vrouw en de dienstbode, die daar bij
bleven staan, zei de winkelier goedig: „Ge
neert dat vrouwsvolk niks, meneer, en als
er wat an mankeert, kunnen ze 't meteen
even verhelpen".
Ik koos een splinternieuw blauw pak,
waarvan de pijpeinden der broek in rokken
wijdte om de schoenen heen zwierden. Maar
om 't middel was hij m(j te nauw.
Geeft niks, meneertje". Meteen knipte
de juffrouw 'm van achteren 'n eind open.
En toen de overjas, 'n Keurige beige
demi. In den spiegel zag ik, dat de koop
man bij 't passen den te wijden rug in een
olooi vast hield. En toen hij met dit al over
den borst toch niet sloot in dit wonderlijke
model, zette de juffrouw in vijf minuten tijd
al de knoopen op den uitersten kant. Per
slot kostten al deze nieuwe spullen inderdaad
op den kop af tien gulden. En aan de vrien
delijkheid van 't echtpaar merkte ik wel, dat
ik nog een goede klant was geweest. Later
bleek me de overjas onder een van de mou
wen over een heelen plek doorgeschroeid te
zijn. En door de rest zat ik weldra heelemaal
heen.
Maar toen ik nu thuis pet, pak, overjas en
das tezamen op en aan had zag ik er wel
heel wonderlijk en vooral ongunstig, maar
volstrekt niet als een zeeman uit. En ik was
absoluut niet onherkenbaar. Dit deed den
moed om den verkenningstocht te beginnen,
wèl zakken.
Hierop besloot ik tot 't uiterste. Bij een
gewezen kapper, die sedert andere zaken
dreef, ging ik vragen of hij mijn baard en
snor zwart wilde verven.
De man, van wien ik een oude scheerklant
was, keek me eerst wel erg verdacht aan.
Vooral toen ik hem ernstig bezwoer er tegen
geen sterveling over te spreken. Of hij er,
op mijn eerewoord, geen kwaad mee kon?
Ik kon hem plechtig beloven, dat ik 'm met
medeplichtig maakte aan een misdaad. Toen
dacht hij dat 't dus ijdelheid van me was,
en vergoelijkend lachende nam hij mij door
den winkel mee naar een provisiekamertje,
waar hij niet naliet behoedzaam de gordijnen
toe te schuiven. En voorzichtig smeerde hij
me hier in met helsehen steen.
Heel benieuwd was ik, in den spiegel de
uitwerking te zien. „Hou je me voor den
gek?" vroeg ik ontstemd, toen ik niet de
minste verandering in de kleur van die
harigheden bespeurde. „Wel nee, meneer
toch; dat wordt pas zwart als u nu in de zon
loopt, 'k Zal het raam open schuiven. Kijkt
u dan maar, zoo onnoozeltjes weg voor de
buren, eens doodleuk naar de lucht
Maar 't was zoo triestig grauw, daar In
die spleet tusschen de achterhuizen. Wel een
kwartier lang lag ik met omgedraaiden hals,
baard en snor de siekeneurige lucht toe te
houden, in de hoop op nog mogelijkerwijs 'n
sprankeitje zon. En toen eindelijk aan den
overkant van 't steegje alle bewoners voor
het raam óók naar den hemel kwamen sta
ren, gaf ik 't op.
U zult 't zien: als roet bent u morgen,
wanneer de zon maar wil schijnen
Zóó? Scheer me dan een schippers-
baard".
Maar meneer, toch! 't Schijnt allemaal
zoo raar, zoo vreemd Nee, hè? ik kan er
toch heusch geen kwaad mee, wel? Ziet u,
me zaak is nog zoo jong, enne
Ook deed 't zijn kunstgevoel van.gewezen
modern coiffeur wèl zeer, dat hij die voor
beeldig gemillimeterde pointillevlakken op
zij nu heelemaal kaal moest schrappen tot
aan de ronde lijn om de kin, en tot ver in
den hals een dikke strook moest laten staan.
Herhaaldelijk, vóór een beslissende streek,
hief hij waarschuwend het mes nog op, met
een beroep op m'n eigen verantwoordelijk
heid.
Toen 't afgeloopen was, kreeg ik als
troost mee, dat ik de eerste uren het bewerk
te haar vooral niet mocht aanraken, want
de helsche steen zou gaten in m'n vingers
kunnen branden.
Dat de kleur onveranderd bleef, kwam
me nu nog wel te pas. Ik kon zoo tenminste
gerust naar huis komen. Onder weg ruilde ik
nog mijn pince-nez voor 'n soortement „gast
huis-bril" met zware blauw stalen wielen er
omheen en geweldige hengsels om de
ooren Alsof zeelui brillen dragen!
Verder wist ik wel, dat zij heel hun bezit
ting mee voerden in een geblokten zak, maar
ik wilde toch het een en ander kunnen af
sluiten: mijn aanteekenboekjes, vooral, een
paar schoone lakens en beddesloopen voor
eventuallteiten (sic!), dingen, die, als ze bij
me gevonden werden, zeker argwaan zouden
wekken. Ik vond dus dat een valies met
zwart gelakt karton er ook maar mee door
moest
Maar toen den volgenden morgen heel
vroeg mijn echte zeemaat me kwam afhalen
voor den trein naar Antwerpen, toen sloeg
hij zeven gaten in de lucht en proestte 't uit
van den lach: „Kerel nogantoe, wat zie j ij
d'r uit? Je lijkent wel 'n afgescheiden domi
no0. zooals je je eigen hebt toegetakeld!"
Nadruk verboden.