Schepen, die nietwederkeeren
Dwars over de Nederlandsche Poolzee.
7"lededaad Oveczee
De eerste etappe:
Elburg-s.s. Holland.
Dertien kilometer
sneeuw en ijs.
Verhoogde werking van de
Merapi.
TWEEDE BLAD.
De Exmouth vergaan.
In een officieel communiqué deelt
de admiraliteit mede:
„De secretaris der admiraliteit betreurt
het te moeten mededeelen, dat Zr. Ms.
torpedoboot Exmouth, gezagvoerder R.
S. Benson tot zinken is gebracht door
een mijn of torpedo. Men vreest, dat er
geen overlevenden zijn De naaste bloed
verwanten zijn op de hoogte gebracht".
De Exmouth is een flottieljeleider van
1475 ton, die in Portsmouth was ge
bouwd. Het schip had 330.000 pond ster
ling gekost en was in 1935 in dienst ge
nomen. Het was bewapend met vijf
4.5 duims kanonnen en zes kleinere
stukken geschut benevens acht 21 duims
torpedolanceerbuizen. De Exmouth is de
vijfde Britsche torpedobootjager, die se
dert het begin van den oorlog verloren
is gegaan. Het is echter de eerste, die
met man en muis is gezonken. Het schip
meet 1475 ton. Er waren 175 man aan
boord.
Twee schepen op mijnen geloo-
pen en gezonken.
Het Noorsche stoomschip Pluto (1598
ton) uit Haugesund en het Britsche
stoomschip Balt Anglia (1523 ton) uit
Londen zijn gister aan de noordwestkust
van Engeland gezonken, nadat deze
schepen op mijnen waren geloopen.
Er zijn geen menschenlevens verloren
gegaan. De 22 leden der bemanning van
de Pluto en de 27 van de Balt Anglia
zijn in de booten gegaan en veilig aan
gekomen in een visschersdorp.
De bemanningen van visscherssche-
pen hebbc gezien, dat de beide schepen
in de luCht vlogen. Zij slaagden er in
alle reddingbooten op sleeptouw te ne
men en naar de haven over te brengen.
De kapitein van de Balt Anglia,
Thomas, zeide dat hij de Pluto volgde,
toen er zich aan boord van de Pluto
plotseling een ontploffing voordeed,
waardoor dit schip begon over te hellen.
Hij gaf orders voor de Balt Anglia om
aan de Pluto hulp te verleenen, maar
toen zag hij dat de visschersschepen de
bemanning van de Pluto op te nemen,
besloot hij verder te gaan. Kort daarop
is zijn eigen schip op een mijn geloopen.
De „Sydfold" gezonken.
Het Noorsche stoomschip „Sydfold"
(2433 ton) is aan de Schotsche kust ge
zonken. Het schip is op een mijn geloo
pen of door een torpedo getroffen. Ne
gentien leden der bemanning zijn door
een ander Noorsch schip gered. Vijf per
sonen worden vermist.
DE POSITIE VAN BELGIE.
In de Independance Beige geeft kolonel
Requette opnieuw uitdrukking aan de over
tuiging, dat België zeer wel buiten het Euro
peesche conflict kan blijven. Hij schrijft:
„Het geheim der overwinning is gelegen in
verbreeding van het oorlogstooneel en de
flank der Duitsche- en Fransche stellingen
ligt noch in België, noch in Zwitserland
maar heel wat verder in het noorden en hef
zuiden van Europa en ook op zee. „Kolonel
Requette wijst er nogmaals op, dat wanneer
België zijn neutraliteit liet varen, en zijn
grenzen opende voor de EngelschFran
sche legers, dit voor Duitschland een direc
te slag van uitzonderlijke hardheid zou zijn
en dat hij niet begrijpt waarom een oorlog
voerende zichzelf een dergelijke rampsDoed
op den hals zou willen halen. „Laten zij die
voor deze constateeringen niet toegankelijK
zijn, de eenigszins brutale maar van hui
chelachtigheid ontbloote redevoering lezen
van den grooten Britschen minister Winston
Churchill. Zonder moeite zullen zij begrij
pen dat het schoonste Paaschgeschenk dat
Duitschland den Franschen generaals en
den Engelschen admiraals zou kunnen aan
bieden, zou zijn een aanval te richten op
België".
EEN ROEMEENSCH—DUITSCHE
GRENS.
Sinds Maandagmiddag heeft Roemenië een
gemeenschappelijke grens met Duitschland,
aldus meldt het dagblad Outro, na medege
deeld te hebben, dat Duitsche troepen het
gebied van Lwow hebben bezet.
Wat de grens tusschen Roemenië en Sov
jet Rusland aangaat, zou een riviergrens
zijn vastgesteld, welke bijzonder moeilijk
over te trekken is.
Men doet te Boekarest opmerken, dat Roe
menië behalve politieke en economische
-voordeelen ook nationale voordeelen krijgt.
Het zal nu de Joodsche kwestie kunnen op
lossen, aldus Havas.
DE ONDERGANG VAN DE ORAZIO.
47 Passagiers en 60 leden der be
manning omgekomen.
Volgens de laatste door de Tirrenia scheep
vaart Maatschappij, de reederij van de Ora-
zio, gepubliceerde lijsten zijn bij den onder
gang van de Orazio 107 slachtoffers te be
treuren. Het betreft 47 passagiers en 60 leden
der bemanning.
Er hebben zich hartverscheurende toonee-
len afgespeeld, toen de geredden van de
Conté Bianca Mano en Colombo in Genua
aan wal kwamen. Bloedverwanten en vrien
den hielden de gewonde passagiers bij het
aan land gaan. Verscheidene opvarenden
hadden ernstige brandwonden opgeloopen
Zij werden naar een ziekenhuis te Genua
overgebracht.
OVERLEVENDE VAN VERGAAN SCHIP
GERED
De eenige overlevende van vijf Zweedsche
zeelieden, die op een vlot in dé Noordzee
twee dagen rondzwalkten, is gisteravcnd in
een haven aan de noordoostkust aangeko
men. Hij was gered door het Noorsche schip
Leka. Op het vlot lagen nog de bevroren
lijken van zijn vier scheepskameraden onder
welke zich ook dat van zijn jongeren broer
bevond.
De vijf man waren opvarenden van het
Zweedsche schip Foxen, dat op de Noord
zee door een mijn of een torpedo tot zinken
was gebracht. Geheel doorweekt en zonder
voedsel of water, waren zij aan de elemen
ten overgeleverd. De een na den ander stierf
door uitputting De overlevende, Stig Berg-
strorn, oud 23 jaar, was volkomen uitgeput,
toen de Leka hem ontdekte. Hij had echter
nog de kracht zich aan het vlot vast te klem
men. Hij was zoo verzwakt door ontbering
en honger, dat hij nauwelijks kon staan, toen
de Leka de haven was binnengeloopen. Hij
zal in een ziekenhuis worden opgenomen.
De gezagvoerder van de Leka was kapitein
Otto Pertersen uit Oslo, die eenigen tijd ge
leden den gezagvoerder en drie leden der
bemanning van het Noorsche schip Manx op
de Noordzee redde, welk schip eveneens tot
zinken was gebracht.
HET VELDLEGER OEFENT.
Een mitrailleur heeft den vijand op den korrel.
De stroombron, welke de mijn tot ontploffing brengt.
(Van onzen eigen verslaggever).
I.
Met de behouden aankomst van de Hol
land en de IJssel, de beide ingevroren IJs-
selmeer-schepen aan den Amsterdamschen
steiger, Zaterdagmorgen, is één van de
meest groteske avonturen van de Zuiderzee
geëindigd.
Een grotesk avontuur is het geweest! We
gelooven niet, dat we daarmee te veel zeg
gen. Dat het tenslotte alles nog vrij behoor
lijk afgeloopen is, danken de twee overge
bleven schenen van het convooi enkel en
alleen aan het feit. dat de geweldige ijs
massa's van het IJsselmeer ten slotte niet
nog eens zijn gaan kruien, waardoor er
waarschijnlijk ook van de Zwolsche- en de
lemmerboot geen spaan heel gebleven zou
zijn.
Niet alleen is het materiaal in ge
vaar geweest, de episode met de El-
burger ijsvlet. die Vrijdag onver-
richterzake terug moest, heeft ge
leerd, dat er óók menschenlevens
in gevaar zijn geweest, niet één
maal, maar tientallen keeren.
Wat het is. om met een ijsvlet over de
immense Poolvlakte te trekken, die het IJs
selmeer thans is, hebben wij aan den liive
ondervonden oo twee groote ijstochten, die
we maakten: de ééne van Elburg naar de
ingevroren schepen, de andere van de on-
heilsolek, dertien kilometer van Elburg,
tien dito van den Ketel en bijna twintig ten
Zuiden van Urk, naar dat kleine eiland.
Het zijn zware tochten geweest, maar we
hebben er het IJsselmeer-volk op z'n aller
best leeren kennen en alle vermoeidheid en
gevaar op dit oogenblik vergetend, zijn we,
om meer dan éé.i reden dankbaar dit win
terleven van Nederland, een leven der een
zaamheid, eens van nabij meegemaakt te
hebben.
Naar de booten!
Het moet een wonderlijk verhaal worden.
Het begon op het oogenblik, dat de kapi
tein Bolhuis van de Friesland besloot van
Elburg terug te gaan naar de ingevroren
schepen, met eenige levesnmiddelen. De
vlet waarover hij beschikte, was een kleine
boot van de IJssel, die geplaatst was op een
Elburger slede. Geen ideale vlet, eigenlijk
te klein voor vijf schepelingen en drie kran-
tenmenschen, maar met wat overleg zou het
wel gaan.
Den vorigen avond was dit afgesproken:
als we halverwege met den kijker bij hel
der weer, de schepen niet zien, nemen we
aan, dat ze door de ijsbrekers, die volgens
kapitein Bolhuis al zeer dicht genaderd
moesten zijn, naar vei)iger oorden gebrach'
zijn. Dan gaan we terug.
Voor ons leek de zaak dus zoo safe mo
gelijk. Of we waren 's avonds weer in El
burg, of we gingen per boot of per ijsjjre-
ker naar Kampen of naar Amsterdam. In
ieder geval, het was een kwestie van een
dag.
Weinig vermoedden we op dien morgen,
na een heerlijke nachtrust in de bedden van
Elburg's hotel „het Scheepje", een uitste
kende startsplaats voor dergelijke pooltoch
ten, dat we drie dagen onderweg zouden
zijn en tenslotte nog per vliegtuig naar de
bewoonde wereld terug zouden keeren. En
nog minder, dat we twaalf uur over het
IJsselmeer zouden loopen, terwijl we het
zelfde traject terug in twaalf minuten zou
den afleggen.
Er zat een beetje gelig licht aan de Oos
terkim toen de vletbemanning de haven van
Elburg uittrok. In de sneeuw stonden nog
de sporen, die de vlet den vorigen dag op
het ijs gemaakt had. Het ijs was sterk en
het zicht was goed.
Het was overigens een zeer eigenaardig
gezelschap, dat met de vlet op weg toog.
De Holland-Friesland-bemanning was in
uniform, op klomDen en voorzien, van' flin
ke wanten. Die kleeding liet voor een ijs
tocht dus weinig te wenschen over. Zij was
warm en doelmatig.
En wat de passagiers aangaat: De foto
graaf van het gezelschap had zich in aller
ijl een ijsmuts aangeschaft en zich overigens
in een, in Elburg op den kop getikten
overall gestoken. Wij hadden oorklepjes
aangeschaft, die het voortreffelijk gedaan
hebben.
Onze collega van een groot Amsterdamsch
blad ging als heer mee. Dat wil zeggen, h'j
droeg een hoed, lage schoenen en sokken
uit een garderobe, die kennelijk met een
ander doel aangeschaft was, dan om er wan
delingen over het ijs mee te maken. Hij
kocht alleen nog haastig een lange sous
pantalon en de lof daarvan hebben we vaak
moeten hooren.
Het was te gevaarlijk de haven uit te loo
pen en langs dien weg het meer te bereiken.
Daarom moest de vlet over de havenpier
gesleept worden en aan de buitenzijde op
het ijs gezet. Daar was het sterker.
Spleten en ijs.
Het was de eerste kennismaking met dit
soort van zeemanswerk en zij viel niet mee.
Want de kleine boot, die behalve met Ve-
luwsche brooden, spek en boter ook nog
met enkele onmisbare attributen als mist
hoorn, scheepsroeper en wat persoonlijke
bagage geladen was, bleek een behoorlijk
gewicht te hebben.
„Trekke jongens, hou vast", schreeuwde
Evert de Roos, de stuurman van de Fries
land, die vooraan ging. Hij had gemakke
lijk praten. Hij had vlak voor het vertrek
zqn klompen op scherp gezet en hij kon
zich, in de zeel aan het eind van bet lange
touw dus prachtig schrap zetten. Maar on
ze schoenen, met rubber onderwerk, gleden
op het spiegelgladde ijs uit, zoodat we al
leen op de plekken waar sneeuw lag en
dat waren er nogal wat onze kostbare
en grif toegezegde hulp aan de lijn konden
verleenen.
De begroeting van het ijs was ook weinig
vriendelijk. Het kraakte van belang en niet
tegenstaande de geruststellende verklaring
van een lid der Friesland-bemanning, dat
het overal op zee kraakte, vond Evert de
Roos, een oud, maar doortastend kereltje,
met een scherp Friesch gezicht, in het be
zit van twee onmisbare attributen in zijn
jaszak: een schoenlepel en een brillendoos,
het toch maar raadzaam languit op het ijs
te gaan liggen en met zijn klomp de naaste
omgeving te bekloppen. Het onderzoek viel
nog al gunstig uit, de koers werd uitgezet
en we gingen de groote witte vlakte op.
Het was een barbaarsch gezicht. We voel
den iets van de eeuwige stilte, die u tegen
komt uit de verhalen van Shackleton, van
Viksten, van Amundsen en van nog ande
ren meer, die een dergelijke gebied door
kruist hebben, onder nog veel ongunstiger
atmosferische omstandigheden dan die ons
het gaan moeilijk maakten. Geen levende
ziel, zoo ver het oog reikte. Niets dan wit.
wit en nog eens wit. Met enkele zwarte
plekken ertusschen: ijsbergen, die boven de
IJsselmeer-oppervlakte uitstaken. Die zwar
te puntjes waren welkome bakens voor on
zen navigator, kapitein Bolhuis, die op die
vaste punten in de gelijkgeschakelde vlak
te zijn koers richtte.
En wat het weer betreft: het was bijtend
koud. Een sc'heroe vrieswind blies ons om
de ooren, maar we hadden hem in den rug.
't Had slechter gekund.
In een vrij snel temoo liepen we over het
iis. Zoo nu en dan keken we nog eens om.
Verder en verder week de kustlijn. Nu was
alleen de toren van Elburg nog maar zicht
baar. Een donkere zuil tegen een grijzen
achtergrond. De slee gleed als gesmeerd.
Soms stokte zii even. Dat was voor sneeuw-
oohoooingen. Dan was het trekken en du
wen van je welste, maar even later schoten
we sneller op. Het ging recht op een ver
zameling van iisbergen aan. Zoo hoog wa
ren ze, dat het leek uit de verte, of daar een
kuststrook was. waarop een stuk of wat
boerderijen onder den grijzen winterhemel
stonden.
Het bleek de grens te zijn van een breede
scheur in het ijs. Eigenlijk was het niet eens
een scheur. Het was een rivier van behoor
lijke breedte midden in de Ijsvlakte, ge
vormd door de nachtelijke stormen. Langs
de oevers ervan staken hooge glazen ber
gen op. Glazen bergen, die hard blauw wa
ren en zacht groen, of ook kil wit. Massa's
massieve schot-en vormden die bergen. Het
was daar, dat de eerste krijgsraad gehouden
werd.
Het eerste natte pak.
Dat gebeurde onder, voor één der leden
van de Friesland-bemanning minder plei-
zierige omstandigheden. Hij had bij een po
ging de spleet te verkennen, z'n voeten op
een heel onschuldig .uitziend sneeuwvlak
gezet.
Maar hij stond er nog niet op, of het smette
loos wit werd ha+elijk geel en de man zakte
tot zijn middel in het kille water, dat onder
de sneeuw op de loer lag Er waren snel hel
pende handen bij hem, maar met de heele
reis nog voor de boeg was het een onprettige
gewaarwording. Doorzetten is op een derge
lijk moment een levenskwestie. Wie zich
overgeeft aan de huiveringen die hem be
vangen, wordt het slachtoffer van de kou.
En de zeeman gaf het goede voorbeeld, door
te doen of er niets gebeurd was, maar langs
de spleet te loopen, om te onderzoeken of
er niet ergens een smaller gedeelte was, waar
het oversteken minder bezwaren zou ont
moeten. Hij vond het en de vlet werd er
heen gemanoeuvreerd. De boot duwden wij
van de slee, over de schotsen in het water.
Ze reikte precies van den eenen rand tot
den anderen en zoo stapten we er aan de
achterzijde in en aan den voorkant weer uit.
Dat moet met uitkijken gaan, want het wa
ren daar allemaal schotsen en met ijs gevul
de spleten, zoodat we er geen van allen zon
der een min of meer natten voet afkwamen.
De inspanning om de boot weer op het ijs
en vervolgens op de slee te krijgen, haddén
we net noodig om weer in het bloed te ko
men. Even rusten was het daarna en we
gingen weer op weg.
De kust was langzamerhand verdwenen.
t We waren een kleine groep menschen mid-
den op de ijsvlakte. Voor ons: ongerepte
sneeuw, onbekend niemandsland, dat de aar
dige sensatie gaf, dat er nog nooit iemand
op geloopen had. Aachter: een smal spoor.
Twee strepen op het ijs gemaakt door de
1 slede-ijzers en daaromheen de indruk van
zestien voeten, die onontwarbaar liepen en
zoo een eigenaardig beeld gaven van onze
lotsverbondenheid. Want dan ben je pas echt
op elkaar aangewezen. Op die oogenblikken,
met rondom de eenzaamheid en de onbere
kenbare wolkenluchten, waaruit ieder
oogenblik sneeuwvlokken kunnen komen,
met nevelkansen en wat er meer aan ver
schrikkingen van dien aard zijn, krijgt het
„één voor allen, allen één" bijzondere groote
beteekenis. We hebben dat daar gevoeld: den
volgenden dag, met de Urker vlet midden
op het breedste deel van het IJsselmeer
werden we ons dat nog sterker bewust.
I Voorloopig dreigde er noch van den kant
der wolken, noch van den horizon eenig ge
vaar. De zon was zoo vriendelijk heelemaal
te voorschijn te komen en het beetje nevel,
dat er aan den einder geweest was, aanvan
kelijk, verdween daarmee heelemaal
„Wat ik niet snap" zei Gerke Bootsma,
matroos van de Friesland, die met z'n kapi
tein achteraan liep en hielp navigeeren, „wat
ik niet snap is, dat we nog niks zien!"
De schipper vond het even bedenkelijk.
„Als je nagaat" zei hij, „dat we gisteren de
rookpluimen van de brekers al zagen op de
ze hoogte, dan moesten we ze nu toch zeker
zien". De kijker bracht zelfs geen ophelde
ring. Wit bleef de vlakte. Het schip dat we
aan den horizon meenden te zien was weer
eens een ijsschots en overigens was het bo.
ven den horizon, grijs en groen en licht
blauw. Maar als je d'r lang naar keek, dan
zag je over de heele ronding van de zee
rook en het leek wel of er een heele vloot
ingevroren zat.
Fata morgana van het IJsselmeer!
Daar zijn zej
We zouden nog een uur doorgaan. „Als
we ze dan niet zien gaan we terug" besliste
de kapitein resoluut.
We gingen door. We liepen een straf tem
po. Er werd weinig gepraat De eenige on
derbreking vormde het nieuwe bad in IJssel-
meerwater, dat dezelfde man, die straks in
de spleet gezakt was weer moest ondergaan.
Hij was net drooggewaaid en gevroren, z'n
broek stond stijf als leer, toen het zijn voet
was, die onder de sneeuw verborgen een
spleet moest vinden, waarin precies één been
paste en waarin dat been ook tot aan de
heup verdween. Het was een wonder, dat hij
het niet brak.
Het had één goede zijde. We mochten
toen, om hem niet moe zijn, maar we moes
ten minstens een kwartier door, om hem
de kans te geven zijn natte voet in ieder ge
val warm te stampen.
Het moment was overigens nog gevaar
lijker, achteraf bezien, dan we op dat oogen
blik vermoedden. Want we waren genaderd
tot het beruchte psychologische oogenblik,
waarop de energie ineenschrompelt, som
bere denkbeelden als: „ik schei er mee uit"
opkon.en en er een stimulans noodig is, om
den moed er weer in te brengen.
Die aanmoediging kwam even welkom als
onverwacht. Want juist, toen we, moe ge
worden, de vlettouwen even lieten vieren
schreeuwde Gerke, die van de gelegenheid
gebruik had gemaakt, om den kijker te pak
ken: „daar he' je ze".
Evert de Roos dacht dat het schotsen wa
ren, maar Klaas Atsma, de oude taaie stuur
man van de Holland zag ze ook, zelfs met
het bloote oog.
Een kilometer verder kregen wij ze ook
in het oog. Het was net of er opeens vuur in
ons gestort werd. We zagen het doel, er was
weer moed. „Ik ruik de koffie", riep enthou
siast onze collega, die last van z'n dun be-
kleede voeten begon te krijgen. We deelden
op dat groote moment, waarin ons dezelfde
gevoelens bestcrmden, als waarschijnlijk
eens de mannen van Columbus, toen ze ein
delijk land zagen, een Elburgsch broodje,
met Elburgsche ham en wijdden een ge
dachte aan den slager, die voor de meubi
leering ervan den vorigen avond de echte
lijke sponde even voor de toonbank had
moeten verwisselen. En na die hartsverster-
king hebben we geloopen als nooit eerder!
Geen last meer van glad ijs, geen sneeuw
meer, het viel tenslotte nog mee ook. En we
hadden van acht uur tot half één geloopen,
dus vier en een half uur, bijna aan één stuk.
De laatste twee kilometer ging het zelfs in
ijltempo, want toen kwam de bemanning
van de Urker ijsvlet ons tegemoet, en we wa
ren vlak bij de schepen, toen de Xema met
Parmentier laag over ons heendraaide, wat
ons de zekerheid gaf, dat de nagelaten be
trekkingen op den vasten wal tenminste
zouden hooren, dat we aangekomen waren.
We hebben ons noch in Parmentier, noch
in het A.N.P. vergist!
Ongenoode gasten.
Voor ons lagen de schepen, de gezonken
Friesland eenge honderden meters achter de
beide andere booten. Vertrouwde verschij
ningen waren het.
Dat alles nam niet weg, dat de begroeting
aan boord vrij koel was. Tenminste voor zoo
ver het de krantenmensehen betrof. We wa
ren kennelijk ongenoode gasten, wat met
het oog op de beperkte levensmiddelen-
voorraad niet geheel onbegrijpelijk was.
Maar we haddon ook niet gedacht te zul-
- blijven zooals hierboven al is verteld.
Na den eersten schrik over ons ongewenscht
verschijnen en een uiteenzetting van zaken
onzerzijds, brak dit ijs tenminste eenigszins.
We zijn verder zeer voorkomend behandeld,
we zijn uiteraard evenals de andere opva
renden gerantsoeneerd en dank zij de goede
zorgen van vader en zoon Algra, kok en hof
meester, hebben we geen gebrek geleden.
We bezochten de gezonken Friesland,
speurden naar souvenirs en vonden die ten
slotte in een paar stukjes suiker, met een
huisje van het s.s. Friesland er omheen. Zij
moeten de herinnering aan dit schip leven
dig houden. De verwoesting aan boord was
volkomen. En het ijs schoof toch maar eeni
ge centimeters op!
De terugtocht over Urk is een verhaal op
zichzelf.
Daarover vertellen we morgen.
In de omgeving van Solo (Java) is
een asch-regen gevallen. De waarnemings
post te Babadan meldt dat heden te even
na middernacht een verhoogde werking
van de Merapi te constateeren viel. Deze
verhoogde werking hield acht minuten
aan. Hierbij werd veel asch uitgestooten.
Verder werd rook -vorming waargenomen.
Ook heeft men vlammen en bliksemschich
ten waargenomen. De aschregens vielen
neer over de plaatsen Solo en Klaten en
gingen voorts in lichting van het Woro-
ravijn. Dé seismograaf is zeer onrustig.
Maandblad De Hondenwereld.
Onder hoofdredacteur van P. M. C. Toe
poel is bij A. J. G. Strengholts Uitg. Mij. te
Amsterdam het eerste nummer verschenen
van een nieuw maandblad n.l. De Honden
wereld (waarin het tijdschrift Honden
vrienden is opgenomen).
De uitgever schrijft terecht dat goede
voorlichting juist nu noodig is, nu de kyno-
logie een moeilijken tijd doormaakt. Waar
de hoofdredacteur sinds 30 jaar de groote
vraagbaak op dit gebied is geweest, zal dit
blad zeker bij vele hondenliefhebbers veel
waardeering vinden.
In het Britsche 1
komen. Minister-
België hulp beloo
Hoe Engeland de
regeering.
In België zelf is r
agressie door de
het verzoek om h
deelen heeft of B
het anders, dan zi
motief kunnen zij
Minister Arit
de Asama Maroe
van den Landdag
om zoo noodig m:
Japansche regeeri
heeft de Japansch
met minister Hali
Ten N.O. var
Finnen tot dusver
looft in Helsinki,
staakt worden, dr
moeiijkheden oplc
(Van onzen cor
Brus
De Belgische regeerii
kend, de vorige week, e
uitgevaardigd wat betr
de Vlaamsche nationalis
en enkele andere weel
beteekenis. De schokki
van den laatsten tijd m;
gevoelig voor een ver:
opzichte van een perso
reeds hebben sedert he
oorlog inbeslagnemingei
binnen- en buitenlandse
Het orgaan van de
Voix du Peuple", dat d
en het Vlaamsch comiw
werden onlangs verbod:
Het optreden van de
genoemd wordt in algerr
tende propaganda is g
week vrijwel onmiddell
over de nieuwe mc
eenigszins was geluwd,
leiding in kritiek op dé
len. In „Volk en Staat"
schenen waarin betoogd
men maatregelen onred
helft van het leger moe
biliseerd, want dat 's 1:
ten onder gaan en verdi
wees dat de militairen
uitbreiden en een milit
voorbereid. Het artikel
Staf De Clerca, leider
Nationaal Verbond". He
nog verscheidene andere
gemerkt, dat de vorminj
hoofdkwartier geen rede
normale werking van de
stellingen te verhindere
latie welke in den Senaa
heeft de minister van bil
van der Poorten aan d<
Borginon, doen opmerk
„De Volksgazet" maatre
wogen, maar dat dit blac
terug is gekomen.
De, eerste minister hee
afgelegd waaruit blijkt,
gens dewelke de militair
plaats zouden treden va:
de grondwettelijke insta
king zouden worden ge:
grond is. „De Volksgaz
Huysmans invloed uitoe:
zijds dat vrienden, waar:
trouwen heeft, haar hel
de regeering haar volle
dat haar eerste vrees o
kunnen geen persorgane
haald die den maatrege
Staat" afkeuren.
De houding van het 1