Schepen, die nietwederkeeren Dwars over de Nederlandsche Poolzee. 7"lededaad Oveczee De eerste etappe: Elburg-s.s. Holland. Dertien kilometer sneeuw en ijs. Verhoogde werking van de Merapi. TWEEDE BLAD. De Exmouth vergaan. In een officieel communiqué deelt de admiraliteit mede: „De secretaris der admiraliteit betreurt het te moeten mededeelen, dat Zr. Ms. torpedoboot Exmouth, gezagvoerder R. S. Benson tot zinken is gebracht door een mijn of torpedo. Men vreest, dat er geen overlevenden zijn De naaste bloed verwanten zijn op de hoogte gebracht". De Exmouth is een flottieljeleider van 1475 ton, die in Portsmouth was ge bouwd. Het schip had 330.000 pond ster ling gekost en was in 1935 in dienst ge nomen. Het was bewapend met vijf 4.5 duims kanonnen en zes kleinere stukken geschut benevens acht 21 duims torpedolanceerbuizen. De Exmouth is de vijfde Britsche torpedobootjager, die se dert het begin van den oorlog verloren is gegaan. Het is echter de eerste, die met man en muis is gezonken. Het schip meet 1475 ton. Er waren 175 man aan boord. Twee schepen op mijnen geloo- pen en gezonken. Het Noorsche stoomschip Pluto (1598 ton) uit Haugesund en het Britsche stoomschip Balt Anglia (1523 ton) uit Londen zijn gister aan de noordwestkust van Engeland gezonken, nadat deze schepen op mijnen waren geloopen. Er zijn geen menschenlevens verloren gegaan. De 22 leden der bemanning van de Pluto en de 27 van de Balt Anglia zijn in de booten gegaan en veilig aan gekomen in een visschersdorp. De bemanningen van visscherssche- pen hebbc gezien, dat de beide schepen in de luCht vlogen. Zij slaagden er in alle reddingbooten op sleeptouw te ne men en naar de haven over te brengen. De kapitein van de Balt Anglia, Thomas, zeide dat hij de Pluto volgde, toen er zich aan boord van de Pluto plotseling een ontploffing voordeed, waardoor dit schip begon over te hellen. Hij gaf orders voor de Balt Anglia om aan de Pluto hulp te verleenen, maar toen zag hij dat de visschersschepen de bemanning van de Pluto op te nemen, besloot hij verder te gaan. Kort daarop is zijn eigen schip op een mijn geloopen. De „Sydfold" gezonken. Het Noorsche stoomschip „Sydfold" (2433 ton) is aan de Schotsche kust ge zonken. Het schip is op een mijn geloo pen of door een torpedo getroffen. Ne gentien leden der bemanning zijn door een ander Noorsch schip gered. Vijf per sonen worden vermist. DE POSITIE VAN BELGIE. In de Independance Beige geeft kolonel Requette opnieuw uitdrukking aan de over tuiging, dat België zeer wel buiten het Euro peesche conflict kan blijven. Hij schrijft: „Het geheim der overwinning is gelegen in verbreeding van het oorlogstooneel en de flank der Duitsche- en Fransche stellingen ligt noch in België, noch in Zwitserland maar heel wat verder in het noorden en hef zuiden van Europa en ook op zee. „Kolonel Requette wijst er nogmaals op, dat wanneer België zijn neutraliteit liet varen, en zijn grenzen opende voor de EngelschFran sche legers, dit voor Duitschland een direc te slag van uitzonderlijke hardheid zou zijn en dat hij niet begrijpt waarom een oorlog voerende zichzelf een dergelijke rampsDoed op den hals zou willen halen. „Laten zij die voor deze constateeringen niet toegankelijK zijn, de eenigszins brutale maar van hui chelachtigheid ontbloote redevoering lezen van den grooten Britschen minister Winston Churchill. Zonder moeite zullen zij begrij pen dat het schoonste Paaschgeschenk dat Duitschland den Franschen generaals en den Engelschen admiraals zou kunnen aan bieden, zou zijn een aanval te richten op België". EEN ROEMEENSCH—DUITSCHE GRENS. Sinds Maandagmiddag heeft Roemenië een gemeenschappelijke grens met Duitschland, aldus meldt het dagblad Outro, na medege deeld te hebben, dat Duitsche troepen het gebied van Lwow hebben bezet. Wat de grens tusschen Roemenië en Sov jet Rusland aangaat, zou een riviergrens zijn vastgesteld, welke bijzonder moeilijk over te trekken is. Men doet te Boekarest opmerken, dat Roe menië behalve politieke en economische -voordeelen ook nationale voordeelen krijgt. Het zal nu de Joodsche kwestie kunnen op lossen, aldus Havas. DE ONDERGANG VAN DE ORAZIO. 47 Passagiers en 60 leden der be manning omgekomen. Volgens de laatste door de Tirrenia scheep vaart Maatschappij, de reederij van de Ora- zio, gepubliceerde lijsten zijn bij den onder gang van de Orazio 107 slachtoffers te be treuren. Het betreft 47 passagiers en 60 leden der bemanning. Er hebben zich hartverscheurende toonee- len afgespeeld, toen de geredden van de Conté Bianca Mano en Colombo in Genua aan wal kwamen. Bloedverwanten en vrien den hielden de gewonde passagiers bij het aan land gaan. Verscheidene opvarenden hadden ernstige brandwonden opgeloopen Zij werden naar een ziekenhuis te Genua overgebracht. OVERLEVENDE VAN VERGAAN SCHIP GERED De eenige overlevende van vijf Zweedsche zeelieden, die op een vlot in dé Noordzee twee dagen rondzwalkten, is gisteravcnd in een haven aan de noordoostkust aangeko men. Hij was gered door het Noorsche schip Leka. Op het vlot lagen nog de bevroren lijken van zijn vier scheepskameraden onder welke zich ook dat van zijn jongeren broer bevond. De vijf man waren opvarenden van het Zweedsche schip Foxen, dat op de Noord zee door een mijn of een torpedo tot zinken was gebracht. Geheel doorweekt en zonder voedsel of water, waren zij aan de elemen ten overgeleverd. De een na den ander stierf door uitputting De overlevende, Stig Berg- strorn, oud 23 jaar, was volkomen uitgeput, toen de Leka hem ontdekte. Hij had echter nog de kracht zich aan het vlot vast te klem men. Hij was zoo verzwakt door ontbering en honger, dat hij nauwelijks kon staan, toen de Leka de haven was binnengeloopen. Hij zal in een ziekenhuis worden opgenomen. De gezagvoerder van de Leka was kapitein Otto Pertersen uit Oslo, die eenigen tijd ge leden den gezagvoerder en drie leden der bemanning van het Noorsche schip Manx op de Noordzee redde, welk schip eveneens tot zinken was gebracht. HET VELDLEGER OEFENT. Een mitrailleur heeft den vijand op den korrel. De stroombron, welke de mijn tot ontploffing brengt. (Van onzen eigen verslaggever). I. Met de behouden aankomst van de Hol land en de IJssel, de beide ingevroren IJs- selmeer-schepen aan den Amsterdamschen steiger, Zaterdagmorgen, is één van de meest groteske avonturen van de Zuiderzee geëindigd. Een grotesk avontuur is het geweest! We gelooven niet, dat we daarmee te veel zeg gen. Dat het tenslotte alles nog vrij behoor lijk afgeloopen is, danken de twee overge bleven schenen van het convooi enkel en alleen aan het feit. dat de geweldige ijs massa's van het IJsselmeer ten slotte niet nog eens zijn gaan kruien, waardoor er waarschijnlijk ook van de Zwolsche- en de lemmerboot geen spaan heel gebleven zou zijn. Niet alleen is het materiaal in ge vaar geweest, de episode met de El- burger ijsvlet. die Vrijdag onver- richterzake terug moest, heeft ge leerd, dat er óók menschenlevens in gevaar zijn geweest, niet één maal, maar tientallen keeren. Wat het is. om met een ijsvlet over de immense Poolvlakte te trekken, die het IJs selmeer thans is, hebben wij aan den liive ondervonden oo twee groote ijstochten, die we maakten: de ééne van Elburg naar de ingevroren schepen, de andere van de on- heilsolek, dertien kilometer van Elburg, tien dito van den Ketel en bijna twintig ten Zuiden van Urk, naar dat kleine eiland. Het zijn zware tochten geweest, maar we hebben er het IJsselmeer-volk op z'n aller best leeren kennen en alle vermoeidheid en gevaar op dit oogenblik vergetend, zijn we, om meer dan éé.i reden dankbaar dit win terleven van Nederland, een leven der een zaamheid, eens van nabij meegemaakt te hebben. Naar de booten! Het moet een wonderlijk verhaal worden. Het begon op het oogenblik, dat de kapi tein Bolhuis van de Friesland besloot van Elburg terug te gaan naar de ingevroren schepen, met eenige levesnmiddelen. De vlet waarover hij beschikte, was een kleine boot van de IJssel, die geplaatst was op een Elburger slede. Geen ideale vlet, eigenlijk te klein voor vijf schepelingen en drie kran- tenmenschen, maar met wat overleg zou het wel gaan. Den vorigen avond was dit afgesproken: als we halverwege met den kijker bij hel der weer, de schepen niet zien, nemen we aan, dat ze door de ijsbrekers, die volgens kapitein Bolhuis al zeer dicht genaderd moesten zijn, naar vei)iger oorden gebrach' zijn. Dan gaan we terug. Voor ons leek de zaak dus zoo safe mo gelijk. Of we waren 's avonds weer in El burg, of we gingen per boot of per ijsjjre- ker naar Kampen of naar Amsterdam. In ieder geval, het was een kwestie van een dag. Weinig vermoedden we op dien morgen, na een heerlijke nachtrust in de bedden van Elburg's hotel „het Scheepje", een uitste kende startsplaats voor dergelijke pooltoch ten, dat we drie dagen onderweg zouden zijn en tenslotte nog per vliegtuig naar de bewoonde wereld terug zouden keeren. En nog minder, dat we twaalf uur over het IJsselmeer zouden loopen, terwijl we het zelfde traject terug in twaalf minuten zou den afleggen. Er zat een beetje gelig licht aan de Oos terkim toen de vletbemanning de haven van Elburg uittrok. In de sneeuw stonden nog de sporen, die de vlet den vorigen dag op het ijs gemaakt had. Het ijs was sterk en het zicht was goed. Het was overigens een zeer eigenaardig gezelschap, dat met de vlet op weg toog. De Holland-Friesland-bemanning was in uniform, op klomDen en voorzien, van' flin ke wanten. Die kleeding liet voor een ijs tocht dus weinig te wenschen over. Zij was warm en doelmatig. En wat de passagiers aangaat: De foto graaf van het gezelschap had zich in aller ijl een ijsmuts aangeschaft en zich overigens in een, in Elburg op den kop getikten overall gestoken. Wij hadden oorklepjes aangeschaft, die het voortreffelijk gedaan hebben. Onze collega van een groot Amsterdamsch blad ging als heer mee. Dat wil zeggen, h'j droeg een hoed, lage schoenen en sokken uit een garderobe, die kennelijk met een ander doel aangeschaft was, dan om er wan delingen over het ijs mee te maken. Hij kocht alleen nog haastig een lange sous pantalon en de lof daarvan hebben we vaak moeten hooren. Het was te gevaarlijk de haven uit te loo pen en langs dien weg het meer te bereiken. Daarom moest de vlet over de havenpier gesleept worden en aan de buitenzijde op het ijs gezet. Daar was het sterker. Spleten en ijs. Het was de eerste kennismaking met dit soort van zeemanswerk en zij viel niet mee. Want de kleine boot, die behalve met Ve- luwsche brooden, spek en boter ook nog met enkele onmisbare attributen als mist hoorn, scheepsroeper en wat persoonlijke bagage geladen was, bleek een behoorlijk gewicht te hebben. „Trekke jongens, hou vast", schreeuwde Evert de Roos, de stuurman van de Fries land, die vooraan ging. Hij had gemakke lijk praten. Hij had vlak voor het vertrek zqn klompen op scherp gezet en hij kon zich, in de zeel aan het eind van bet lange touw dus prachtig schrap zetten. Maar on ze schoenen, met rubber onderwerk, gleden op het spiegelgladde ijs uit, zoodat we al leen op de plekken waar sneeuw lag en dat waren er nogal wat onze kostbare en grif toegezegde hulp aan de lijn konden verleenen. De begroeting van het ijs was ook weinig vriendelijk. Het kraakte van belang en niet tegenstaande de geruststellende verklaring van een lid der Friesland-bemanning, dat het overal op zee kraakte, vond Evert de Roos, een oud, maar doortastend kereltje, met een scherp Friesch gezicht, in het be zit van twee onmisbare attributen in zijn jaszak: een schoenlepel en een brillendoos, het toch maar raadzaam languit op het ijs te gaan liggen en met zijn klomp de naaste omgeving te bekloppen. Het onderzoek viel nog al gunstig uit, de koers werd uitgezet en we gingen de groote witte vlakte op. Het was een barbaarsch gezicht. We voel den iets van de eeuwige stilte, die u tegen komt uit de verhalen van Shackleton, van Viksten, van Amundsen en van nog ande ren meer, die een dergelijke gebied door kruist hebben, onder nog veel ongunstiger atmosferische omstandigheden dan die ons het gaan moeilijk maakten. Geen levende ziel, zoo ver het oog reikte. Niets dan wit. wit en nog eens wit. Met enkele zwarte plekken ertusschen: ijsbergen, die boven de IJsselmeer-oppervlakte uitstaken. Die zwar te puntjes waren welkome bakens voor on zen navigator, kapitein Bolhuis, die op die vaste punten in de gelijkgeschakelde vlak te zijn koers richtte. En wat het weer betreft: het was bijtend koud. Een sc'heroe vrieswind blies ons om de ooren, maar we hadden hem in den rug. 't Had slechter gekund. In een vrij snel temoo liepen we over het iis. Zoo nu en dan keken we nog eens om. Verder en verder week de kustlijn. Nu was alleen de toren van Elburg nog maar zicht baar. Een donkere zuil tegen een grijzen achtergrond. De slee gleed als gesmeerd. Soms stokte zii even. Dat was voor sneeuw- oohoooingen. Dan was het trekken en du wen van je welste, maar even later schoten we sneller op. Het ging recht op een ver zameling van iisbergen aan. Zoo hoog wa ren ze, dat het leek uit de verte, of daar een kuststrook was. waarop een stuk of wat boerderijen onder den grijzen winterhemel stonden. Het bleek de grens te zijn van een breede scheur in het ijs. Eigenlijk was het niet eens een scheur. Het was een rivier van behoor lijke breedte midden in de Ijsvlakte, ge vormd door de nachtelijke stormen. Langs de oevers ervan staken hooge glazen ber gen op. Glazen bergen, die hard blauw wa ren en zacht groen, of ook kil wit. Massa's massieve schot-en vormden die bergen. Het was daar, dat de eerste krijgsraad gehouden werd. Het eerste natte pak. Dat gebeurde onder, voor één der leden van de Friesland-bemanning minder plei- zierige omstandigheden. Hij had bij een po ging de spleet te verkennen, z'n voeten op een heel onschuldig .uitziend sneeuwvlak gezet. Maar hij stond er nog niet op, of het smette loos wit werd ha+elijk geel en de man zakte tot zijn middel in het kille water, dat onder de sneeuw op de loer lag Er waren snel hel pende handen bij hem, maar met de heele reis nog voor de boeg was het een onprettige gewaarwording. Doorzetten is op een derge lijk moment een levenskwestie. Wie zich overgeeft aan de huiveringen die hem be vangen, wordt het slachtoffer van de kou. En de zeeman gaf het goede voorbeeld, door te doen of er niets gebeurd was, maar langs de spleet te loopen, om te onderzoeken of er niet ergens een smaller gedeelte was, waar het oversteken minder bezwaren zou ont moeten. Hij vond het en de vlet werd er heen gemanoeuvreerd. De boot duwden wij van de slee, over de schotsen in het water. Ze reikte precies van den eenen rand tot den anderen en zoo stapten we er aan de achterzijde in en aan den voorkant weer uit. Dat moet met uitkijken gaan, want het wa ren daar allemaal schotsen en met ijs gevul de spleten, zoodat we er geen van allen zon der een min of meer natten voet afkwamen. De inspanning om de boot weer op het ijs en vervolgens op de slee te krijgen, haddén we net noodig om weer in het bloed te ko men. Even rusten was het daarna en we gingen weer op weg. De kust was langzamerhand verdwenen. t We waren een kleine groep menschen mid- den op de ijsvlakte. Voor ons: ongerepte sneeuw, onbekend niemandsland, dat de aar dige sensatie gaf, dat er nog nooit iemand op geloopen had. Aachter: een smal spoor. Twee strepen op het ijs gemaakt door de 1 slede-ijzers en daaromheen de indruk van zestien voeten, die onontwarbaar liepen en zoo een eigenaardig beeld gaven van onze lotsverbondenheid. Want dan ben je pas echt op elkaar aangewezen. Op die oogenblikken, met rondom de eenzaamheid en de onbere kenbare wolkenluchten, waaruit ieder oogenblik sneeuwvlokken kunnen komen, met nevelkansen en wat er meer aan ver schrikkingen van dien aard zijn, krijgt het „één voor allen, allen één" bijzondere groote beteekenis. We hebben dat daar gevoeld: den volgenden dag, met de Urker vlet midden op het breedste deel van het IJsselmeer werden we ons dat nog sterker bewust. I Voorloopig dreigde er noch van den kant der wolken, noch van den horizon eenig ge vaar. De zon was zoo vriendelijk heelemaal te voorschijn te komen en het beetje nevel, dat er aan den einder geweest was, aanvan kelijk, verdween daarmee heelemaal „Wat ik niet snap" zei Gerke Bootsma, matroos van de Friesland, die met z'n kapi tein achteraan liep en hielp navigeeren, „wat ik niet snap is, dat we nog niks zien!" De schipper vond het even bedenkelijk. „Als je nagaat" zei hij, „dat we gisteren de rookpluimen van de brekers al zagen op de ze hoogte, dan moesten we ze nu toch zeker zien". De kijker bracht zelfs geen ophelde ring. Wit bleef de vlakte. Het schip dat we aan den horizon meenden te zien was weer eens een ijsschots en overigens was het bo. ven den horizon, grijs en groen en licht blauw. Maar als je d'r lang naar keek, dan zag je over de heele ronding van de zee rook en het leek wel of er een heele vloot ingevroren zat. Fata morgana van het IJsselmeer! Daar zijn zej We zouden nog een uur doorgaan. „Als we ze dan niet zien gaan we terug" besliste de kapitein resoluut. We gingen door. We liepen een straf tem po. Er werd weinig gepraat De eenige on derbreking vormde het nieuwe bad in IJssel- meerwater, dat dezelfde man, die straks in de spleet gezakt was weer moest ondergaan. Hij was net drooggewaaid en gevroren, z'n broek stond stijf als leer, toen het zijn voet was, die onder de sneeuw verborgen een spleet moest vinden, waarin precies één been paste en waarin dat been ook tot aan de heup verdween. Het was een wonder, dat hij het niet brak. Het had één goede zijde. We mochten toen, om hem niet moe zijn, maar we moes ten minstens een kwartier door, om hem de kans te geven zijn natte voet in ieder ge val warm te stampen. Het moment was overigens nog gevaar lijker, achteraf bezien, dan we op dat oogen blik vermoedden. Want we waren genaderd tot het beruchte psychologische oogenblik, waarop de energie ineenschrompelt, som bere denkbeelden als: „ik schei er mee uit" opkon.en en er een stimulans noodig is, om den moed er weer in te brengen. Die aanmoediging kwam even welkom als onverwacht. Want juist, toen we, moe ge worden, de vlettouwen even lieten vieren schreeuwde Gerke, die van de gelegenheid gebruik had gemaakt, om den kijker te pak ken: „daar he' je ze". Evert de Roos dacht dat het schotsen wa ren, maar Klaas Atsma, de oude taaie stuur man van de Holland zag ze ook, zelfs met het bloote oog. Een kilometer verder kregen wij ze ook in het oog. Het was net of er opeens vuur in ons gestort werd. We zagen het doel, er was weer moed. „Ik ruik de koffie", riep enthou siast onze collega, die last van z'n dun be- kleede voeten begon te krijgen. We deelden op dat groote moment, waarin ons dezelfde gevoelens bestcrmden, als waarschijnlijk eens de mannen van Columbus, toen ze ein delijk land zagen, een Elburgsch broodje, met Elburgsche ham en wijdden een ge dachte aan den slager, die voor de meubi leering ervan den vorigen avond de echte lijke sponde even voor de toonbank had moeten verwisselen. En na die hartsverster- king hebben we geloopen als nooit eerder! Geen last meer van glad ijs, geen sneeuw meer, het viel tenslotte nog mee ook. En we hadden van acht uur tot half één geloopen, dus vier en een half uur, bijna aan één stuk. De laatste twee kilometer ging het zelfs in ijltempo, want toen kwam de bemanning van de Urker ijsvlet ons tegemoet, en we wa ren vlak bij de schepen, toen de Xema met Parmentier laag over ons heendraaide, wat ons de zekerheid gaf, dat de nagelaten be trekkingen op den vasten wal tenminste zouden hooren, dat we aangekomen waren. We hebben ons noch in Parmentier, noch in het A.N.P. vergist! Ongenoode gasten. Voor ons lagen de schepen, de gezonken Friesland eenge honderden meters achter de beide andere booten. Vertrouwde verschij ningen waren het. Dat alles nam niet weg, dat de begroeting aan boord vrij koel was. Tenminste voor zoo ver het de krantenmensehen betrof. We wa ren kennelijk ongenoode gasten, wat met het oog op de beperkte levensmiddelen- voorraad niet geheel onbegrijpelijk was. Maar we haddon ook niet gedacht te zul- - blijven zooals hierboven al is verteld. Na den eersten schrik over ons ongewenscht verschijnen en een uiteenzetting van zaken onzerzijds, brak dit ijs tenminste eenigszins. We zijn verder zeer voorkomend behandeld, we zijn uiteraard evenals de andere opva renden gerantsoeneerd en dank zij de goede zorgen van vader en zoon Algra, kok en hof meester, hebben we geen gebrek geleden. We bezochten de gezonken Friesland, speurden naar souvenirs en vonden die ten slotte in een paar stukjes suiker, met een huisje van het s.s. Friesland er omheen. Zij moeten de herinnering aan dit schip leven dig houden. De verwoesting aan boord was volkomen. En het ijs schoof toch maar eeni ge centimeters op! De terugtocht over Urk is een verhaal op zichzelf. Daarover vertellen we morgen. In de omgeving van Solo (Java) is een asch-regen gevallen. De waarnemings post te Babadan meldt dat heden te even na middernacht een verhoogde werking van de Merapi te constateeren viel. Deze verhoogde werking hield acht minuten aan. Hierbij werd veel asch uitgestooten. Verder werd rook -vorming waargenomen. Ook heeft men vlammen en bliksemschich ten waargenomen. De aschregens vielen neer over de plaatsen Solo en Klaten en gingen voorts in lichting van het Woro- ravijn. Dé seismograaf is zeer onrustig. Maandblad De Hondenwereld. Onder hoofdredacteur van P. M. C. Toe poel is bij A. J. G. Strengholts Uitg. Mij. te Amsterdam het eerste nummer verschenen van een nieuw maandblad n.l. De Honden wereld (waarin het tijdschrift Honden vrienden is opgenomen). De uitgever schrijft terecht dat goede voorlichting juist nu noodig is, nu de kyno- logie een moeilijken tijd doormaakt. Waar de hoofdredacteur sinds 30 jaar de groote vraagbaak op dit gebied is geweest, zal dit blad zeker bij vele hondenliefhebbers veel waardeering vinden. In het Britsche 1 komen. Minister- België hulp beloo Hoe Engeland de regeering. In België zelf is r agressie door de het verzoek om h deelen heeft of B het anders, dan zi motief kunnen zij Minister Arit de Asama Maroe van den Landdag om zoo noodig m: Japansche regeeri heeft de Japansch met minister Hali Ten N.O. var Finnen tot dusver looft in Helsinki, staakt worden, dr moeiijkheden oplc (Van onzen cor Brus De Belgische regeerii kend, de vorige week, e uitgevaardigd wat betr de Vlaamsche nationalis en enkele andere weel beteekenis. De schokki van den laatsten tijd m; gevoelig voor een ver: opzichte van een perso reeds hebben sedert he oorlog inbeslagnemingei binnen- en buitenlandse Het orgaan van de Voix du Peuple", dat d en het Vlaamsch comiw werden onlangs verbod: Het optreden van de genoemd wordt in algerr tende propaganda is g week vrijwel onmiddell over de nieuwe mc eenigszins was geluwd, leiding in kritiek op dé len. In „Volk en Staat" schenen waarin betoogd men maatregelen onred helft van het leger moe biliseerd, want dat 's 1: ten onder gaan en verdi wees dat de militairen uitbreiden en een milit voorbereid. Het artikel Staf De Clerca, leider Nationaal Verbond". He nog verscheidene andere gemerkt, dat de vorminj hoofdkwartier geen rede normale werking van de stellingen te verhindere latie welke in den Senaa heeft de minister van bil van der Poorten aan d< Borginon, doen opmerk „De Volksgazet" maatre wogen, maar dat dit blac terug is gekomen. De, eerste minister hee afgelegd waaruit blijkt, gens dewelke de militair plaats zouden treden va: de grondwettelijke insta king zouden worden ge: grond is. „De Volksgaz Huysmans invloed uitoe: zijds dat vrienden, waar: trouwen heeft, haar hel de regeering haar volle dat haar eerste vrees o kunnen geen persorgane haald die den maatrege Staat" afkeuren. De houding van het 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8