Maansteen Nederlcmdsch m.s. „Nora" aari de Engelsche kust vergaan. Het wrak van het schip vernielde een pier. Duitsche vliegtuigen boven ons land. Opnieuw smokkelarij van militaire uniformen Gemeentelijke werkloos- heidszorg. Brand in fabrieks pand te Tilburg. Begin Januari 287.861 werkloozen. s* nUnzriAAii9tni!i VAW mnauAi* «v dAnuAni Het 299 ton nietende stalen m.s. „Nora" van de Scheepvaartmaat schappij Zeeuwsch-Vlaanderen, is gistermorgen, zooals reeds werd ge meld, op een mijn geloopen en groo- tendeels vernield. De bemanning is door een reddingboot gered. Hoewel het achterschip bij de ont ploffing werd weggeslagen, waar door het vaartuig snel begon te zin ken, is een te hulp gesnelde sleep boot erin geslaagd het schip naar de kust op sleeptouw te nemen en op het strand te zetten. Het schip is tijdens hoog water echter weer af gedreven, recht op de pier van het kustplaatsje Deal aan, die over een afstand van 80 meter werd vernield. Over de ontploffing welke het Nederland- scnt motorschip Nora trof, vernemen wij nog de volgende bijzonderheden: Toen de te hulp geroepen sleepboot bij de Nora was gekomen, was het schip reeds zoover gezonken, dat slechts de boeg boven water uitstak. De bemanning van de Nora slaagde er in een tros aan den boeg vast te maken en aldus gelukte het de sleepboot het half gezonken schip naar de kust te brengen en daar aan den grond te zetten. De Nora lag toen iets ten noorden van de pier, waar het schip opdrift dwars doorheen geslagen is. Op het oogenblik, dat de Nora snel zonk, nam een reddingboot de uit zes personen bestaande bemanning over. Een van de opvarenden, B. Abbas, ont kwam op merkwaardige wijze den verdrin kingsdood. De ontploffing slingerde hem in het water. Hij klampte zich vast aan een plank van het gangboord en dreef een half uur rond, voordat hij werd opgepikt. De kok, van Es, werd ernstig gewond, toen de sloep, waarin hij zijn toevlucht had gezocht, kapot sloeg. Hij werd in een ziekenhuis op genomen, waar ook de kapitein, de heer L. T. Brinkman en de stuurman de Vries, die minder ernstig waren gewond, werden ver bonden. De Nora was Donderdagmiddag van Har- lingen met een lading karton naar Londen vertrokken. Stappen te Berlijn. De regeeringspersdienst meldt: Gistermiddag zijn in het noordoos ten en in het midden van ons land Duitsche vliegtuigen gesignaleerd. Zij zijn door vliegtuigpatrouilles en luchtdoelartillerie verjaagd. Te Ber lijn zijn naar aanleiding van deze schending van onze neutraliteit stappen ondernomen. Duister geval in Brabant. Toen de militaire chauffeur Groen van een legeronderdeel, dat te Moerdijk in kantonnement ligt, Zaterdagavond laat met een militaire auto van het station Lage Zwaluwe naar zijn kantonnement terug keerde, zoo meldt de N. R. Crt., bemerkte hij op den weg Lage ZwaluweMoerdijk (dorp) een personenauto, welke langs den weg stond. Bij de auto hield zich op ver dachte wijze een persoon in burger op, die een karabijn in de hand hield. Toen deze persoon de militaire auto zag naderen, sprong hij in de personenauto, waarvan de bestuurder onmiddellijk vol gas gaf, om direct daarop snel weg te rijden. Ongeveer 500 meter verder stopte de personenauto opnieuw, waarna de militaire chauffeur, die een en ander niet vertrouwde, eveneens stopte, uit zijn wagen sprong en met de woorden: „Geef die karabijn maar hier", het portier openrukte. In de auto bleken, behalve de bestuurder, twee personen in burger te zitten, terwijl een militaire karabijn tusschen hen beiden stond. Toen Groen naar de karabijn greep, wierpen de twee mannen zich op hem. waarop een worsteling ontstond. Een van de mannen bracht hier bij Groen met een mes een steek in de hartstreek toe, welke echter afstiet op een blikken tabaksdoos, welke Groen in de borstzak van zijn tuniek droeg. De steek werd met zulk een kracht toegebracht, dat de tabaksdoos gedeeltelijk werd doorboord, toen de man daarop opnieuw naar Groen stak, wist deze de arm te grijpen en zoodanig om te draaien, dat hij het mes moest laten vallen. Hoewel Groen betrekkelijk klein van postuur is, beschikt hij over zulk een lichaamskracht, dat hij ook den tweeden persoon de baas bleef en hem de karabijn wist te ontrukken. De twee mannen spron gen daarop ijlings in de auto, waarvan de motor was blijven draaien en die direct in de duisternis verdween. Groen probeerde de auto nog te achtervolgen, doch zijn wa gen bleek daarvoor niet snel genoeg te zijn Hij begaf zich daarop naar zijn kantonne ment, waar hij het gebeurde aanstonds rap porteerde. Direct werden militaire-politie, mare chaussee en justitie gewaarschuwd, terwijl ook de Bredasche politie-deskundige ir. N. v. d. Schatte Olivier, en de brigadier- diensthondengeleider en rijksveldwachter Hageraats met zijn politiehond nog in den loop van den nacht naar Moerdijk werden ontboden. Bij een met de politiehond ingesteld on derzoek werden langs den weg 'n militaire uniform, een paar rubber laarzen en een gasmasker gevonden, welke, naar uit de onderlinge afstand viel op te maken, ken nelijk uit de rijdende auto waren geworpen. Vermoed wordt, dat deze uitrustingsstuk ken ergens uit een kantonnement zijn ont vreemd, terwijl rekening wordt gehouden met de mogelijkheid, dat men hier met een nieuwe uniformen-affaire met spionnage- doeleinden te doen heeft. Het politioneele en justitiëele onderzoek duurde den geheelen Zondag voort, terwijl ook de districtscommandant van de mare chaussee te 's-Hertogenbosch, kapitein W. A. Kist, zich opnieuw voor het onderzoek te Moerdijk bevond. Hoewel de autoriteiten, hangende het on derzoek, alle verdere inlichtingen weigeren. hebben wij reden aan te nemen, dat zij over bepaalde gegevens omtrent de identi teit van de personen in de personen-auto beschikken, zoodat arrestaties ieder oogen blik kunnen worden verwacht. Inmiddels is te Breda reeds een auto in beslag genomen, die wellicht het voertuig is geweest, waarin de verdachte personen waren gezeten. Ingediend is een wetsontwerp houdende wijziging en verhooging van het vijfde hoofdstuk der rijksbegrooting voor het dienstjaar 1940. Bij de wet van 30 December 1939 is de werkingsduur van de wet van 4 Maart 1935, houdende voorzieningen terzake van gemeentelijke kosten van werkloosheids- zorg, met één jaar, t.w. het jaar 1940, ver lengd. Deze verlenging, zoo schrijft de minis ter van binnenlandsche zaken ter toelich ting, is gepaard gegaan, door schrapping van art. 8, 3e lid, onderdeel b. met het vervallen van de mogelijkheid tot toe kenning van bijdragen uit het werkloos- heidssubsidiefonds aan de gemeenten, voor zoover die gemeenten, tengevolge van de inperking van haar belastinggebied, in gevolge de bepalingen van de wet, moei lijkheden ondervinden (de zgn. belasting- bijdragen). Voorts bestaat het voornemen uit het Koninklijk Besluit van 1 Juli 1937, dat in verband met het vorenstaande wijziging behoeft, eveneens te doen vervallen de mogelijkheid van het toekennen uit voor meld fonds aan gemeenten van extra-bij dragen in de werkloosheidslasten. Zooals in de mémorie van toelichting op het ont werp, dat heeft geleid tot de wet van 30 December 1939 reeds is medegedeeld, ligt het in de bedoeling, ter vervanging van bovenbedoelde uitkeeringen uit het werk- loosheidssubsidiefonds, aan de daarvoor in aanmerking komende gemeenten, voor het jaar 1940 soortgelijke uitkeeringen toe te kennen ten laste van de rijksbegrooting. De thans voorgestelde post, welks om schrijving, evenals het uitgetrokken be drag. ovex-eenstemt met hetgeen terzake is vermeld _n de zoo juist genoemde memorie van toelichting, strekt om daartoe de mogelijkheid te openen. DIEFSTAL VAN DERTIENHONDERD GULDEN OPGEHELDERD. In September van hét vorige jaar werd te Maastricht ingebroken in 'de woning van J. aan de Maastrichtersmedenstraat. Er werd een bedrag van 1300 gulden ontvreemd. Ofschoon een uitgebreid onderzoek werd ingesteld, bleef de dief onvindbaar. Men vermoedde echter, dat de 32-jarige H. L. uit Maastricht meer van deze inbraak afwist, doch de man was niet te vinden. Zaterdag werd hij echter in Utrecht aangehouden, verdacht van een aldaar gepleegden dief stal. Het bleek echter, dat hij onschuldig was. Van den diefstal in Maastricht wist hij echter meer af. Na een langdurig verhoor bekende hij de inbraak. Van het gestolen geld is niets teruggevonden. Groote schade. Door onbekende oorzaak ontstond gister avond brand in een oud fabriekspand aan het Heuvelplein, waarin verschillende fir ma's zijn gevestigd. Het vuur woedde in een opslagplaats van kunstwol van de firma de B. en B. Spoedig deelden de vlammen zich mede aan de belendende ruimten, waarin een fabriek van gramofoononderdeelen van den heer M. is gevestigd. De overige belendende perceelen liepen eveneens groot gevaar. De brandweer bestreed met 15 stralen de vuurzee, waardoor na eenige uren het vuur kon worden gelocaliseerd. Het wolmagazijn en de gramofoononder- deelenfabriek gingen verloren. De aangren zende fabrieksruimte en eenige particuliere woningen liepen veel waterschade op. De schade, door dezen brand veroorzaakt, is aanzienlijk. SCHRIFTELIJKE VRAGEN VAN KAMERLEDEN. Prijsverhooging boonen. De heer Amelink (a.r.) heeft aan den mi nister van economische zaken de volgende vragen gesteld: Is het juist, dat de Nederlai.Jsche akker- bouwcentrale Zeeuwsche bruine boonen en Mansholt-capucijners van de producenten koopt voor den prijs van resp. 17 en 18.50 per 100 kg. en deze beide producten aan den handel levert voor 23.30 per 100 kg., zoodat een bruto winst gemaakt wordt van resp. 6.30 en 4.80 per 100 kg.? Is het voorts juist, dat de bruto winst, die de akkerbouwcentrale maakt op het artikel witte boonen, 7.80 per 100 kg. bedraagt? Indien dit juist is, wil de minister dan maatregelen nemen teneinde deze sterke prijsverhooging tegen te gaan? Menagegeld. Voorts heeft de heer Wijnkoop (c.p.n.) de volgende vragen gericht tot den minister van defensie:. Is het waar, dat bij verlof geen menage- geld (vergoeding wegens gemis van levens middelen) uitbetaald wordt aan he.n, die voor eerste oefening zijn opgekomen, en tevens dat in het algemeen eerst van 1 Dec. af menagegeld wordt uitbetaald? Wil de minister maatregelen nemen, op dat menagegeld ook aan hen, die voor eerste oefening opkomen, wordt verstrekt en dat het in elk geval met terugwerkende kracht van den eersten dag der mobilisatie af wordt berekend? Seizoensstijging door de mobilisatie opgevangen De directeur van den rijksdienst der werkloosheidsverzekering en arbeidsbemid deling deelt de volgende resultaten mede van de verzameling door het centraal bu reau voor de statistiek van de voorloopige gegevens over de week van 8 tot en met 13 Januari 1940. Arbeidsbemiddeling. Op 13 Januari 1940 wapen bij de organen der openbare arbeidsbemid deling ingeschreven 362.985 werk zoekenden (347.438 mannen en 15.547 vrouwen). Hiervan waren 287.861 (277.128 mannen en 10.733 vrouwen) werk loos en waren 58.971 personen door overheidshulp tewerkgesteld bij cul tuurtechnische en administratief daarmede gelijkgestelde werken. Blijkbaar waren er dus 16.153 personen als werkzoekende ingeschreven, die in het vrije bedrijf werkten, doch ander werk zochten. W erkloosheidsverzekering. In de week van 8 tot en met 13 Januari 1940 waren bij gesubsidieerde vereenigin- gen met werkloozenkas aangesloten, 593.303 personen, waaronder 75.304 landarbeiders. Van de 517.999 verzekerden buiten de landarbeiders was het werkloosheidspercen tage 27.5 (in de vorige verslagweek van 27 tot en niet 30 December 1939 was dit per centage 24.1). Voor de 593.303 verzekerden, met inbe grip van de landarbeiders, was het werk loosheidspercentage 30.0 (vorige verslag week 26.5). In de overeenkomstige verslagweek van Januari was het werkloosheidspercentage voor alle verzekerden in de laatste jaren als volgt (tusschen haakjes zijn vermeld de percentages, indien de landarbeiders buiten beschouwing worden gelaten): 1932 28.2 (26.5); 1933 35.4 (34.0); 1934 35.4 (31.3); 1935 35.7 (34.7); 1936 38.0 (36.6); 1937 35.7 (32.9); 1938 35.3 (32.5); 1939 31.7 (29.3); 1940 30.0 (27.5). De grafiek geeft het verloop der werkloos heidspercentages weer in de jaren 1930 tot en met 1939. Daaruit blijkt, dat de stijging der percentages, welke in het najaar een normaal verschijnsel is, in 1939 niet is voor gekomen (in December is er een sterke stij ging in verband met de ingevallen vorst). Een overeenkomstig beeld geven de cijfers betreffende het aantal geheel werk loozen onder de als werkzoekende inge schrevenen bij de organen der openbare ar beidsbemiddeling. In de afgeloopen 7 jaren werd geregeld een aanzienlijke toename van dit aantal geconstateerd, zelfs van 82.000 van Juli tot einde November. In 1939 bepaalde zich de toeneming in dit tijdvak tot 2000. Men zou hierin een aanwij zing kunnen zien, dat de. normale seizoen stijging door de mobilisatie vrijwel is opge vangen. Jan. Feb. Mrt Apr. Mel Juni Juli Aug. Sep Oct Nov. Dec. RIJKSDIENST OER 35 Sé 30% k30% 25% 20 15 10* I» Jan. Feb. Mrt. Ape Mei Juni Juli Aug Sep Oct Nov. Dee, TWEE AUTO'S OP EEN LANDWEG INGESNEEUWD. De sneeuwval van Vrijdag op Zaterdag heeft op verschillende onbeschutte wegen in cns land verkeersstremmingen veroorzaakt, doordat de wind zorg droeg, dat de witte massa op hoopen werd gedeponeerd. Ook de Vinkeveensche Zuwe, de eenige verbin dingsweg tusschen het dorp Ter Aa en het dorp Vinkeveen is' dientengevolge onbe gaanbaar geworden. De sneeuw ligt hier op sommige plaatsen zeventig centimeter dik. Zondagmiddag werd deze dikke vacht een Utrechtsche taxi en een particuliere auto uit Loenen noodlottig. Zij bleven in de sneeuw steken en konden zelfs niet meer achteruit. Pogingen om de auto's met een kraanwagen te bevrijden mislukten. De kraanwagen kon ze niet bereiken. De weg behoort aan een polderbestuur, dat den weg niet sneeuwvrij laat maken. Naar verluidt zouden beide autobezitters het polderbestuur hebben laten weten, dat zij een civiele procedure tegen dit bestuur zullen instellen, wanneer him wagens niet zeer spoedig de reis kunnen voortzetten. Zij hebben geen lust te wachten op den dooi. Autobus door de gladheid geslipt. Gisteravond is te Amsterdam een autobus van lijn G op den Sloterweg op den hoek van den Haagscheweg geslipt, op het oogen blik, dat de chauffeur een wagen bespan nen met een paard wilde passeeren. De bus botste tegen een boom en werd aan de voor zijde ernstig gehavend. De bestuurder be kwam lichte verwondingen en ook een vier tal passagiers werden door glasscherven licht gewond. JmiMeton DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 2) Bij een open deur gekomen, zag ik op den drempel de doode lichamen van twee Indiërs, die naar hun kleeding te oordeelen, officieren van de paleiswacht waren ge weest. Een kreet deed mij de kamer binnen snellen en ik zag, dat ik mij in een soort wapenkamer bevond, waar een derde In diër, doodelijk gewond langzaam ineenzak te aan de voeten van een man, die mij op dat oogenblik den rug toekeerde. Deze draaide zich om toen hij mij hoorde bin nenkomen en ik zag John Herncastle met een fakkel in de éene hand en een dolk, waar het bloed van afdroop, in de andere, tegenover mij staan. Een steen, die ais een knop in het handvat van den dolk gezet was, vonkte als vuur in het toortslicht. De stervende Indiër zonk op zijn knieën en op den dolk in Herncastle's hand wijzende, zei hij in zijn moedertaal „De Maansteen zal zich op u en uw geslacht wreken", waarop hij dood neerviel. Ik keerde John Herncastle den rug toe en heb sedert dat oogenblik niet meer tot hem gesproken. EERSTE PERIODE. HET VERLIES VAN DEN DIAMANT. (1848). De gebeurtenissen, zooals verhaald door Gabriel Betteredge, rentmees ter in dienst van Julia, Lady Verinder. HOOFDSTUK I. Vanmorgen (21 Mei 1850) kwam mijn heer Franklin Blake, de neef van mijn meesteres, bij mij en deelde mij het volgen de mede: „Betteredge, ik ben bij den advocaat ge weest om eenige familieaangelegenheden te bespreken en we hebben het ook gehad over de verdwijning van den Indischen diamant uit het huis van mijn tante in Yorkshire, twee jaar geleden. Mijnheer Bruff is het met mij eens, dat de waarheid het meest gediend is door de feiten, die hierop betrekking hebben, op schrift te stel len hoe eerder hoe beter. „Er zijn bijzonderheden, die aan het licht kunnen worden gebracht", vervolgde mijn heer Franklin, „en er zijn personen bij be trokken, die hiervan melding kunnen ma ken; dus van deze feiten uitgaande stel ik voor dat wij allen, ieder voor zich, de ge schiedenis van den Maansteen, voor zoover ons die persoonlijk bekend is, neerschrij ven. Wij moeten beginnen met aan te ge ven hoe vijftig jaar geleden de diamant in het bezit kwam van mijn oom Herncastle, die toen in Voor-Indië in het leger diende. Vervolgens hoe twee jaar geleden de dia mant in het huis van mijn tante in York shire terecht kwam en daar ongeveer twaalf uur later uit verdween. Niemand is zoo goed op de hoogte als jij, Betteredge, om trent de gebeurtenissen, die gedurende dien tijd in het huis plaats hadden. Neem dus de pen op en zet je aan het werk". Twee uren na het vertrek van mijnheer Franklin zette ik mij aan mijn schrijftafel en begon dit verhaal. Als ge iets van de uitgaande wereld af weet, heeft u wel hooren spreken over de drie mooie meisjes Herncastle: Adelaide, Caroline en Julia. De laatste was de jong ste en naar mijn meening de aardigste der drie zusters, waarover ik, zooals zal blij ken, wel kan oordeelen. Op vijftienjarigen leeftijd trad ik in dienst bij haar vader, den ouden lord, een buitengewoon driftig persoon, en werd als bediende voor de drie meisjes aangesteld. Ik bleef daar tot juf frouw Julia in het huwelijk trad met dén nu overleden sir John Verinder. Op verzoek van den bruid en zeer tot mijn genoegen volgde ik haar naar het huis van haar echtgenoot en zoo kwam ik in zijn dienst. Mijn meesteres zorgde er voor, dat ik te werk gesteld werd als assistent van den opzichter der domeinen en ik deed mijn best, zoodat ik spoedig promotie maakte. Eenige jaren later werd, door haar tus- schenkomst, de oude opzichter op pensioen gesteld en ik kreeg zijn betrekking. Ik had het nu eerst recht naar mijn zin. Ik bekleedde een post van vertrouwen, had mijn eigen huisje en na 's morgens op in spectie te zijn geveest, hield ik 's middags de boeken bij en genoot 's avonds, onder het rooken van een pijp, van de rust na ge- danen arbeid. Wat kon een mensch meer verlangen? Maar zooals het Adam verging in den tuin van het Paradijs, verging het ook mij. De vrouw, op wie ik mijn oog had laten vallen, was de vrouw, die bij mij het huis houden deed, Seline Goby. Selina bereken de iedere week een zeker bedrag voor kost en werkloon en als ik haar trouwde, zou zij mij niets voor haar voeding kunnen re kenen en haar werk ook voor niets doen. Zoo beschouwde ik het zuinigheid met een tikje liefde. Wij vormde geen ideaal echtpaar, maar waren toch ook niet onge lukkig samen. Na vijf jaar van onderling misverstand behaagde het den Almachtige ons van el kaar te scheiden door mijn vrouw tot Zich te nemen. Ik bleef achter met mijn eenig dochtertje Penelope. Kort daarop stierf sir John en ook mijn meesteres bleef achter met een eenig kind, haar dochtertje Rachel. Na wat ik reeds over mijn meesteres ge schreven heb, is het haast niet meer noodig te vermelden, dat mijn kind onder haar oogen werd groot gebracht en opgevoed, totdat zij, na de school verlaten te hebben, vereerd werd met de aanstelling als kame nier van juffrouw Rachel. Wat mij betreft, ik bleef op mijn post als opzichter, tot Kerstmis van het jaar 1847, toen er een verandering in mijn leven in trad. Op dien dag noodigde mijn meesteres zichzelf op een kopje thee in mjjn woning. Zij maakte toen de opmerking, dat ik, van den dag af waarop ik hij den ouden lord als haar bediende was aangesteld, reeds meer dan vijftig jaren in haar dienst was, waar op zij mij een prachtig wollen vest over handigde, dat zij zelf voor mij had gebreid. Ik kon zoo gauw geen woorden vinden om haar voor dit mooie geschenk en de eer, die zij mij hiermede bewees, te bedanken, toen tot mijn groote verbazing bleek, dat het hier geen eerbewijs, doch een soort omkooperij gold. Mijn meesteres had, eer der dan ik zelf, ingezien dat ik oud was ge worden en zij was bij mij gekomen om mij te verleiden als ik dit woord gebruiken mag mijn werk buitenshuis op te geven en mijn verdere levensdagen als rentmees ter onder haar dak te slijten. Ik stribbelde zoo lang mogelijk tegen, daar ik het on waardig vond er nu reeds mijn gemak van te nemen, doch mijn meesteres deed het voorkomen, alsof ik er haar een dienst me de bewees, waarop ik wel moest toegeven. Het einde van het dispuut was, dat ik als een oude idioot mijn oogen met het nieuwe vest afveegde en zei er nog eens over te zullen nadenken. Ik sliep dien nacht in als opzichter van lady Verinders domeinen en ontwaakte den volgenden morgen als haar rentmeester. Ik heb u tot dusver mijn eigen geschie denis verteld en moet nu een aanvang ma ken met hetgeen betrekking heeft op den diamant. (Wordt vorvolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5