De nieuwe Rijkslandbouwwinterschool
te Schagen.
Het probleem der levensruimte in de
wereldgeschiedenis.
VERSTOPPING
FOSTEP's MAAGPILLEN
Door achteruitgang der gezinsvorming dreigt het
blanke ras te worden verdrongen door
de gekleurde rassen.
Rede ir. Dijt voor de Vereen, v.
oud-leeri. te Schagen.
TWEEDE BLAD.
Het was gister voor ir. G.
Lienssch en voor de gemeente
schqgen een glorieuze dag; de
nieuwe Rijkslandbouwwinter
school, gelegen aan den prov.
weg, is officieel geopend en Van
thans in gebruik genomen worden.
Officieele opening.
Tal van officieele personen waren bij de
opening tegenwoordig, o.m. de burgemees
ter van Schagen, J Cornelissen, weth.
Wissekerke, de gemeente-secretaris, de heer
Roggeveen, verschillende raadsleden, ir.
Huizing inspecteur van het landbouw
onderwijs te Den Haag, ir. G. Lienesch Nn
ir. W. de .rries, resp. rijkslandbouw- en
rijksveeteeltconsulent, dr. S. Smeding,
Alkmaar, ir. G. Veenstra, TA ageningen,
dr. L. T. C. Schey, oud-zuivelconsulent te
Hoorn, Jac. Groen voorz. van den L.T.B. in
het bisdom Haarlem, de heer G. Nobel
voorz. van de ver. van landbouwhuishoud-
onderwijs, de directrice van de landbouw-
huishoudschool te Schagen, mej. Piet, de
comm. v. toez. op de R.L.W.S., het H.3.
van de H. M. v. L., het bestuur van de ver.
van oud-ieerlingen der R.L.TA ,S., ir. van
Rosum du Chattel, insp. van de werkver
schaffing in N.-Holland, en voorts leeraren,
leerlingen, oud-leerlingen en vele andere
belangstellenden.
De nieuwe school.
Het nieuwe schoolgebouw is verrezen
onder arcnitectuur van den gemeente
architect P. Rezelman; het heeft uitwendig
een min of meer landelijk karakter, pas
send bij zijn omgeving. Juist een jaar ge
leden werd met den bouw begonnen; het
gebouw is onderheid met betonfundeering,
op 'n trasraam van blauwe klinkers ver
heft zich het opgaande werk van gele
Vechtklinkers; het gebouw is afgedekt
met violet-kleurige pannen.
De buitenramen en -deuren zijn van
staal, geleverd door de fa. De Vries Robbé
te Gorinchem,
Via c"e vestibule komt men in een ruime
hal, waarop uitkomen, links de kamers
van directeur en concierge en het demon
stratielokaal voor vee; een gang rechts
geeft toegang tot twee leslokalen aan de
voorzijde en het scheikundelokaal en labo
ratorium aan de achterzijde, koorts be
vinden zich parterre nog een bergplaats
voor studiemateriaal en een aparte ingang
voor de centrale verwarming en de toilet
ten. Een breede trap, uitgevoerd in Chon
Blanchier, geeft toegang tot de bovenver
dieping, in het trappenhuis vragen de ge
brandschilderde ramen met tafreelen, den
landbouw voorstellende, het geschenk
van de Ver. van Oud-Leerlingen de
aandgcht.
Op de bovenverdieping bevinden zich:
de kamer van den voorlichtingsdienst, de
leerarenkamer, een leslokaal, twee berg
plaatsen en een donkere kamer, voorts is
er een groote bergzolder.
Wat de uitvoering betreft, de vloeren
der vertrekken zijn van asbest-cement, de
wanden zijn gesausd, de vloeren en
wanden der gangen zijn van dubbel-
handgebakken tegels; het plafond is van
houtvezelplaten.
De voornaamste karaktertrek van het
moderne schoolgebouw is wel de overvloed
van licht, die in alle vertrekken binnen
stroomt; doch ook voor de praktische in
deeling komt den architect, den heer Re
zelman, hulde toe. In deze hulde deelen
zeker de aannemer G. Koning en de op
zichter Jos. Overtoom, wien een compli
ment toekomt voor de uitvoering van het
gebouw; het is zeker niet aan hen te wij
ten, dat de oplevering zoo lang op zich liet
wachten; daaraan waren de tijdsomstan
digheden debet.
Dank zij den uitstekenden lichtval in
het gebouw komen de 35 schilderijen
door den collectionneur P. Boendermaker
te Bergen uit zijn verzameling in bruikleen
afgestaan bijzonder goed tot haar recht;
deze doeken sieren de hall, de kamers van
directeur en leeraren en de lokalen. Het
was op initiatief van ir. G. Licnesch, dat
de inspecteur van het landbouwonderwijs,
ir. Huizinga, het desbetreffend verzoek tot
den heer Boendermaker richtte, 'bij wien
het direct een gewillig oor vond. Ongetwij
feld zal deze artistieke aankleeding van
het interieur ook bijdragen tot de cultu-
reele vorming van de leerlingen en daar
door van de plattelandsbevolking, bij wie
het gevoel en de waardeering voor de
kunst nog niet sterk ontwikkeld is. De hier
in bruikleen afgestane doeken zijn van
W. v. Blaaderen, Leo Gestel, A. Colnot,
Filarsky, P. v. Wijngaard, Jelle Troelstra,
Germ de ong, Cees Boendermaker, Toon
K.elder en Harry Kuyten, allen schilders
van de Bergensche school.
De officieele opening.
Burgemeester J. Cornelissen heette allen
welkom, speciaal den inspecteur van het
landbouwonderwijs; hij wees er op, dat
deze dag niet alleen voor Schagen doch
voor geheel het gewest belangrijk was; de
gemeente Schagen is in hooge mate dank
baar dat zij deze inrichting van onderwijs
de hare mag noemen. Met genoegen nam
de gemeenteraad het besluit tot stichting
van een nieuw gebouw, toen het oude on
voldoende bleek. Zoo bekrompen het oude
gebouw was, zoo ruim en modern is dit
nieuwe; de gemeente heeft kosten noch
moeite gespaard en ziet met voldoening
neer op het resultaat. Dank bracht spr.
aan ir. Huizinga, aan wiens medewerking
spreker het dankte, dat deze school voor
Schagen behouden bleef; aan ir. de l'Es-
pinasse van den rijksdienst voor werkver
ruiming voor diens bemiddeling voor de
uitvoering met behulp van het Werkfonds;
aan architect, aannemer en opzichter
bracht spr. hulde voor de uitvoering.
Met den 'wensch, dat de nieuwe school
zich mocht verheugen in een steeds
groeiend aantal leerlingen, droeg spr. het
gebouw over. (Applaus).
Namens den minister.
van econ. zaken aanvaardde de inspecteur
van het rijkslandbouwonderwijs, ir. Hui
zinga, het gebouw, die begon met hulde
te brengen aan de nagedachtenis van den
heer Groneman, die op het eind van de
vorige eeuw de pionier was van het land
bouwonderwijs in dit gewest. Spr. betoog
de, dat in Nederland grootere landbouw
scholen de voorkeur verdienen boven
meerdere kleinere zooals in Duitsch-
land omdat dit het onderwijs ten goede
komt. Spr. gewaagde met groote dank
baarheid van de sympathieke geste van den
collectionneur P. Boendermaker, die op
sprekers verzoek 'n 35 doeken uit zijn ver
zameling voor de aankleeding van het
interieur in bruikleen afstond en aan
vaardde met groote dankbaarheid dit ge
bouw, dat in- en uitwendig een uitsteken
den indruk maakt. Met groote gerustheid
vertrouwde spr. het toe aan directeur,
leeraren en commissie van toezicht en spr.
hoopte, dat de school in steeds meerdere
j mate mocht bijdragen tot de ontwikkeling
van de boerenbevolking. (App7aus).
Diverse gelukwenschen.
Namens de commissie van toezicht sprak
cn 6lechte spijsvertering veroorzaken
hoofdpijn, lusteloosheid, gemelijkheid1,
hartwater, maagpijn enz. Foster's Maagpillen
zijn het probate laxeermiddel en dragen
zorg voor een volkomen normale ondasting,
doordat zij zoo zacht werken. Pri»8 0.65
de heer H. K. Koster, die dank bracht aan
het gemeentebestuur van Schagen voor de
wijze van uitvoering; spr. wees op de goe
de resultaten in de oude school verkregen,
vrijwel alle oud-leerlingen hebben ''een
goede positie in den landbouw verworven
en daardoor kon ook deze nieuwe school
tot stand komen. Spr. hoopte, dat dit ge
bouw, dat zijn weerga in den lande niet
heeft, vruchtbare resultaten mag afwerpen.
Ir. S. Smeding, directeur van de Wierin-
germeer, sprak als oud-directeur van de
R.L.W.S., en betoogde, dat hij gedurende
15 jaar, dat'hij het wel en wee der school
had meegemaakt, de overtuiging heeft ge-
KLEEREN VAN BEJAARDE VROUW
IN BRAND GERAAKT.
Gistermiddag is in een woning aan de
Jacob van Lennepstraat te Amsterdam,
waarvan de eerste etage bewoond wordt
door een 62-jarige vrouw, een ernstig on
geluk gebeurd. Zij kwam toen nl. in aan
raking met een brandend petroleumstel,
waardoor haar kleeren vlam vatten. Op
haar hulpgeroep kwamen de buren toe
snellen, die de vlammen doofden. De oude
vrouw, die ernstige brandwonden had be
komen is naar het Wïlhelminagasthuis
overgebracht.
Tretnstoring tusschen Bussum en Hil
versum. - Gisteravond is tusschen Bussum
en Hilversum een vrije ernstige treinstoring
ontstaan ten gevolge van het breken van
een wielas van een Dieseltrein. Hierdoor ont
spoorde een wagen, hetgeen den geheelen
avond, van 8 to 11 uur, een ernstige ont
wrichting van den dienst met zich mee
bracht.
Radio-uitzending over Prlnses-Beatrix-
fonda. - Vanavond za. de voorzitter van het
Prinses-Beatrix-fonds, mr. A. J. A. A. baron
van Heemstra, over de beide zenders tus
schen 8.10 en 8.20 een rede uitspreken, ge
titeld „Het tweejarig bestaan van het Prin
ses -Beatrix-fonds",
De overwinnaar vernietigt in zijn
tegenstander den klant van eigen
producten en den leverancier van
eigen benoodigdheden.
Voor de Vereeniging van Oud-Leerlingen
van de Rijks-Iandbouwwinterschool te Scha
gen hield gister de bekende economist, Dr.
Ir. M. D. Dijt uit Haarlem een lezing over
„De verschuivingen in omvang en opbouw
van verschillende volken in verband met de
economische ontwikkeling."
De veranderingen in den omvang van de
verschillende volken, aldus begon spr., heb-
steeds aanleiding gegeven tot verstoring van
de rustige ontwikkeling dier volken. Ver
schuivingen van den omvang der volkeren
in vroeger eeuwen waren een gevolg van ge
brek aan levensruimte; zoolang 't oude Ro-
meische Rijk krachtig genoeg was kon het
de bevolkingsgroepen der z.g. barbaren ver
hinderen zijn grenzen te overschrijden, doch
z lodra had het Romeische volk, mede door
de slechte gezinsvorming zijn kracht verlo
ren, of verschillende Germaansche stammen
konden het verzwakte Rijk binnenvallen.
Van over den Oeral en langs de Kaspische
zee drongen groote Aziatische stammen
Europa binnen, gedrongen door de zucht naar
lijfsbehoud, door den drang naar levens
ruimte; zij konden dit ongestoord doen, om
dat de Romeinen door het verval van het
Romeinsche Rijk niet meer opgwassen wa
ren de boerenvolken-op-zoek-naar-land te
gen te houden.
Volken zoeken levensruimte.
Na een beeld te hebben gegeven van den
bevolkingstoestand in Europa omstreeks
400 voor Christus, gaf Dr. Dijt een overzicht
van de verschuivingen, welke de laatste
2000 jaar in de verdeeling der voornaamste
volken van Europa hebben plaats gehad. De
groote volksverhuizing na het verval van het
Romeinsche Rijk beïnvloedde het geheele
volksbeeld op haast chaotische wijze; de
Slavische volken veroverden geheel Oost-
Europa tot in Bohemen, Moravië en geheel
Oost-Duitsehland. Na dien tijd tot ongeveer
1400 begon de Oost-Duitsche kolonisatie in
het tegenwoordige Oostenrijk, Saksen,
Meckelenburg, Brandenburg, Pommeren, Si-
lezië en Oost-Pruizen; de Slavische namen
van dorpen en steden in deze gebieden wij
zen nog op den toestand van omstreeks het
jaar 1000.
De Duitsche kolonisatie strekte zich ook
uit tot de Baltische landen en Zevenburgen,
waar zij tot heden gehandhaafd bleef.
Staatkundig waren de gevolgen veel groo-
ter; naast en binnen groote Rijken kwamen
en verdwenen kleine Staatjes; ook de gods
dienstige ontwikkeling werd door de gren
zen der volken en staten beïnvloed, reke
ning houdend met het karakter der volken.
Na 1400 is er uit „volksch" oogpunt be
trekkelijk weinig meer veranderd in Europa,
al zijn er dan, vooral de laatste 150 jaar ver
schuivingen in de onderlinge verhoudingen
opgetreden.
De bevolkingstoename in Europa.
Vanaf omstreeks 1000 tot omstreeks 1700
is de Europeesche bevolking in totaal be-
trekkelfjk weinig toegenomen; in de eeuwen
voor 1750 nam de bevolking van Europa, I
inclusief Rusland met circa 10 millioen per
eeuw toe. Na 1750 is er van een toename
sprake, zooals ra de geschciedenis nimmer
had plaats gehad. De geheele wereldbevol
king nam toe van ca 680 millioen in 1810
tot bijna 2100 thans.
De blanke bevolking (Europa, incl. Rus
land, Amerika en Australië) nam in die pe
riode toe van ruim 200 millioen tot ruim
800 millioen; De rest van de wereld, hoofd
zakelijk Azië, zag zijn bevolking stijgen
van ca 480 millioen in 1810 tot 1300 millioen
thans.
Deze toename was geenszins gelijk voor de
afzonderlijke Europeesche volken; aan de
hand van grafieken toonde spr. het aandeel
der verschillende landen aan in de bevol
kingstoename van Europa gedurende de
laatste eeuw, waarbij bleek, dat het aandeel
van Duitschland steeds toenemend en dat
van Frankrijk afnemend was. In Nederland
was de toename het grootst; het bedroeg van
1815 tot 1925 niet minder dan 355 tegen
Duitschland, Engeland, Frankrijk resp. 297,
278 en 135
Dat ondanks deze ontwikkeling door Ne
derland en andere landen geen oorlog is ge
voerd om levensruimte te krijgen ten koste
van andere volken, staat in verband met de
geheel gewijzigde economische wereldstruc
tuur.
De geklemde rassen dreigen het
blanke ras te verdringen.
Er zijn, aldus vervolgde spr., belangrijke
aanwijzingen, dat groote veranderingen in de
ontwikkeling der wereldbevolking op komst
zijn.
In de eerste plaats verandert de opbouw
door de gelijktijdige afname van geboorte-
en sterftecijfer, want de gemiddelde ouder
dom neemt toe. Dit kan venzelfsprekend
niet lang meer doorgaan en het sterftecijfer
moet omhoog. Het dalend geboortecijfer doet
tal van landen gaat ook de gezinsvorming
achteruit; zoo was de netto-reproductie (deze
een afname in de toekomst verwachten. In
is 1, wanneer juist voldoende meisjes gebo
ren worden, om de huidige generatie van
moeders te vervangen) van Oostenrijk in
'35 slechts 0.64; in Duitschland in '33 slechts
0.7 (thans weer bijna 1.) De economische
factoren, zooals werkloosheid, zijn sterk van
invloed op het netto-reproductie-cijfer. In
ons land bedraagt het netto-reproductie-
cijfer 1.12; hoewel niet ongunstig is deze-toe
stand slechter dan voor de crisis; in Amerika
en de Scandinavische landen is de toestand
onbevredigend, wat dit cijfer betreft.
Tegenover deze ongunstige ontwikkeling
in de Europeesche landen staat die van de
gele en bruine rassen, terwijl ook de Rus
sische volken nog een höoger netto-reprodue-
tiecijfer hebben; in Japan is het 1.57, het
geen een bevolkingstoename van 50 na
één generatie beteekent; in Britsch ïndië,
dat 370 millioen inwoners telt tegenover Ja
pan bijna 70 millioen, (met Korea, Mand-
sjoerije, Mongolië enz. telt Japan echter al
140 millioen) mag tengevolge van het terug
gaand sterftecijfer en een geboortecijfer van
35, een groote bevolkingsaanwas verwacht
worden. Hetzelfde staat in China te wach
ten, wanneer dit tot de Japansche invloeds
sfeer gaat behooren.
Aan de hand van deze gegevens blijkt,
dat bij gelijke gezinsvorming 't aandeel, dat
de blanke bevolking over een generatie zal
innemen in de totale wereldbevolking, sterk
zal afnemen.
De toekomstige ontwikkeling hangt echter
in hooge mate van de economische omstan
digheden af; met de welvaart neemt de ge
zinsvorming af.
De trek naar de steden.
In onzen tijd is de verstedelijking der be
volking wel zeer groot geworden; de platte
landsbevolking vermindert sterk. In de laat
ste eeuw vooral nam het grootestadswezen
geweldig toe; wat Nederland betreft, de be
volking van het land nam van 1830 tot 1930
toe van 100 tot 104 (naar verhouding), ter
wijl de bevolking van Barradeel in Friesland
toenam van 100 tot 135 en van Texel van
'00 tot 168.
Een gevolg van dit verschijnsel is, dat het
"an de el van de bevolking, die in den land
bouw haar bestaan vindt, hoe langer hoe
kleiner is geworden; in de Ver. Staten was
in 1889 van de werkende bevolking nog 83
agrarisch, in 1930 slechts 22 In Neder
land vonden in 1889 nog 33 van de bevol
king hun bestaan in landbouw en visscherjj,
in 1930 slechts 21 in Duitschland daalde
dit percentage van 30 in 1925 tot 20 in
1933; In Engeland is het slechts 8 in pri
mitieve landen, als Br. Indië, Polen en Bul
garije is het percentage omstreeks 70 a 80.
Het verschijnsel van de verstedelij
king is nu mede beslissend voor den toe-
komstigen omvang van de bevolkingen,
omdat met de toename de verstedelij
king het geboortecijfer daalt. Wil een
volk voor zijn toekomst zorgen, dan
moet met deze ontwikkeling terdege re
kening gehouden worden en moet voor
een talrijke en welvarende plattelands
bevolking gezorgd worden.
De zelfbestendiging van het volk, van den
Staat en van de cultuur eischt in alle Wes-
tersche Staten een klaar inzicht in dit ver
schijnsel en op grond hiervan een economi
sche politiek, welke stabiele welvaartsver
houdingen op een zoo hoog mogelijk peil en
zoo duurzaam mogelijk verwerkt. Boven
dien moet zooveel mogelijk het besef van
verantwoordelijkheid voor de toekomst van
cultuur, volk en ras bewust worden en een
strijd worden gevoerd tegen de stroomingen,
die er op uit zijn ieder gevoel voor verant
woordelijkheid voor de toekomst te vernie
tigen.
Imigratie en kolonisatie.
Dat verschillende volken zich de laatste
eeuw konden uitbreiden zonder hun grond
gebied te vergrooten, kwam o.m. door emi
gratie, welk verschijnsel in de voorbije eeuw
een omvang nam, die ver uitgaat boven de
vroegere volksverhuizingen. Tusschen 1846
en 1932 zijn ongeveer 52 millioen Euro
peanen geëmigreerd, waarvan 18 millioen
Engelschen, 10 millioen Italianen, 5 millioen
inwoners van Oostenrijk en Hongarije, 5
millioen Duitschers, 4 y, millioen Spanjaar
den en slechts 224.000 Nederlanders; de
meesten emigreerden naar Noord of Zuid
Amerika. Uit Br. Indië en Japan was de
emigratie gering.
Door kolonisatie verder kon een groote
bevolkingstoename plaats hebben; door de
beschikking over meer grondstoffen kon een
grootere bevolking in het moederland ge
voed worden.
Van veel grooter belang was echter
de internationale arbeidsverdeeling,
waardoor de Internationale ruil en de
produclfe per hoofd steeds grooteren
omvang kregen; hierdoor konden lan
den met overbevolking door uitvoer van
industrieproducten of het verrichten van
diensten (scheepvaart enz.) hun invoer-
behoeften betalen. De internationale
handel, welke bij een blanke bevolking
van 190 millioen in 1800 een waarde
had van 1,2 milliard gulden, bedroeg
in 1928 hij een blanke bevolking van
640 millioen 168 milliard. Evenwijdig
hiermee nam de productie per hoofd toe,
waardoor het levenspeil sterk kon wor
den verhoogd.
Voorwaarde voor deze geheele ontwikke
ling was echter de toename der agrarische
productie, welke door mechanisatie, ratio-
neele toepassing der wetenschap en andere
factoren sterk kon toenemen.
Aan verhooging van het levenspeil en de
bevolkingstoename zonder oorlog kleven
nog andere bezwaren dan de daling van het
geboortecijfer tengevolge van de verstede
lijking.
Internationaal credietstructuur.
De kwestie van levensruimte begint weer
op den voorgrond te treden in verband met
het crisisverschijnsel; voor een volk dient
de uitvoer, om den invoer te betalen; voor
volken, die te groot zijn, om van eigen bo
dem gevoed te kunnen worden, is dus de
handhaving van den invoer een levens
kwestie.
Mede in verband met de in de laatste
eeuw gegroeide internationale crediestruc-
tuur is een daling van het wereldprijspeil
fnuikend voor den omvang van den inter
nationalen handel. Een debiteurland kan
slechts rente en aflossing betalen door een
actieve handelsbalans te onderhouden en
een crediteurland kan slechts op den duur,
rente van zijn vorderingen ontvangen, door
een passieve handelsbalans te onderhou
den.
Spr. betoogde voorts, dat importbeper
kingen door de crediteurlanden de export
van het debiteurland bedreigt, dat zijn im
port moest beperken, om te kunnen betalen.
Afgezien hiervan, dat de import van het de
biteurland de export van het credietland is,
beteekent een beperking van den import
voor vele landen feitelijk een bedreiging
van hun bestaan. Toen in 1929 de Wester-
sche landen den invoer van Japansche goe
deren begonnen te bedreigen, werd hier
door tevens de Japansche invoer bedreigd
en ontstond het probleem der levensruim
te, welke van' invloed was op de houding
van de oorlogspartij en on den drang tot be-
heersching van Oost-Azië.
De bestrijding der werkloosheid in
Duitschland deed behoefte aan grondstoffen
en voedingsmiddelen ontstaan; de nieuwe
crisis van '38 deed de wereldhandel inkrim
pen, alsook de invoer van de Westersche
landen en daardoor ook den export van
Duitschland.
Hierdoor kwam de import van Duitsch
land in gevaar (denk b.v. aan onze clearing)
en ontstond ook hier het probleem der le
vensruimte.
De oplossing van het levensruimte
probleem.
De ontwikkeling van de onderlinge
afhankelijkheid eischt echter een betere
oplossing van het probleem der levens
ruimte dan door middel van een oorlog.
Noodig is een oplossing, waarbij de vol
keren verzekerd zijn cultureel en econo
misch te kunnen bestaan binnen de gren
zen van hun land; zij moeten daartoe kun
nen beschikken over alle rijkdommen der
geheele aarde, op voorwaarde, dat zij hier
voor adequate tegenprestaties leveren,
waardoor andere volken over hun rijkdom
men ((ook tegen redelijke tegenprestaties!
kunnen beschikken.
Over de wijze, waarop dit geschieden kan,
hield spr. reeds eerder een voordracht voor
deze vereeniging.
De Westersche cultuur is gedoemd
ten onder te gaan, als niet spoedig tot-
een intensieve samenwerking wordt ge
komen, na een inzicht in de problemen,
waardoor een nieuwe harmonische orde
kan worden verkregen. Door het optre
den van crisis en oorlogen, die aanlei
ding werden tot diepgaande verstoring
der harmonie, blijkt de noodzaak dezer
samenwerking duidelijk.
De nieuwe orde wordt niet verkregen
door een terugkeer tot de oude verhou
dingen, doch door de vereeniging van alles,
wat de Westersche cultuur groot maakte
in een synthese op hooger niveau, waarin
de rijke verscheidenheden van God's wer
kelijkheid tot haar recht moeten komen.
In deze synthese moet een nieuwe
Europeesche oolog buitengesloten zijn,
al was het door het inzicht, dat een
moderne overwinnaar door zijn over
winning tot een verliezer wordt en
door het besef, dat de vernietiging van
den tegenstander ook de vernietiging
van den klant van eigen producten en
van den leveracier van eigen benoo
digdheden beteekent.
Een redelijke oplossing van de economi
sche problemen beteekent meteen het ver
vullen van de belangrijkste voorwaarden
voor de bevolkingsproblemen.
Spr. eindigt met den wensch, dat hij erin
geslaagd moge zijn eenig inzicht in deze
problemen te geven en dat spoedig een Ne-
derlandsch initiatief de huidige catastropha-
le ontwikkeling zal doen verkeeren in een
nieuwen opbouw.
Gedachtenwisseling'.
Na de lange rede van Dr. Dijt, welke door
een gehoor van ruim 300 personen aandach
tig werd gevolgd, ontstond eenige gedach
tenwisseling.
Ir. van Rossum du Chattel, Alkmaar, be
toogde, dat men het levensruimte-probleem
niet te eenvoudig moet voorstellen; in Ne
derland en andere landen is de industriali
satie van den landbouw sterk toegenomen,
terwijl in andere landen, b.v. de Balkan, de
landbouw nog op een lage trap van ontwik
keling staat.
De innerlijke spanning is volgens spr. niet
zoozeer een gevolg van gebrek aan levens
ruimte, doch een gevolg van het feit, dat
West-Europa zijn monopolistische export
positie begint te verliezen.
Dr. Dijt vond deze aspecten niet in strijd
met zijn betoog; als het levenspeil van de ge
heele bevolking op hooger plan komt, dan is
het ook niet noodig, dat West-Europa zijn
mönopolistislhe positie op het gebied van de
export behoudt.
De heer Mansholt, Wieringermeer, vroeg,
waarom Duitschland, dat, wat zijn bevolking
betreft, geen behoefte heeft aan levensruim
te, onze producten niet koopt, die het toch
hard noodig heeft. Dr. Dijt noemde dit een.
gevolg van de internationale credietstruc
tuur; omdat Duitschland niet exporteert, kan
het ook niet importeeren.
De heer J. de Veer vroeg het oordeel van
Dr. Dijt over de Quo Vadis-plannen, waarop
Dr. Dijt zeide, dat de schrijver van Quo
Vadis de natuurlijke orde der samenleving
op z'n kop zet, omdat hij de productie en
niet de behoefte-bevrediging als doel stelt.
In antwoord op een vraag van den heer
Vries over de expansie-zucht van Rusland
betoogde Dr. Dijt, dat als West-Europa zou
samenwerken, Rusland wel van de rest van
dq wereld zou afblijven; Mussolini heeft in
1932 en later heeft ook Dr. Bruning gepro
beerd die samenwerking van de West-Euro-
peesche landen te verkrijgen, doch zij von
den bij Engeland en Frankrijk geen steun.
In antwoord op een vraag van den heer
Bruin zei Dr. Dijt nog, dat de samenleving
te gronde gaat, als men aldus redeneert, dat
men in het buitenland goedkooper kan koo-
pen, dan hier produceeren. Een boerenstand
is noodig voor de samenleving en achteruit
gang van het platteland beteekent werkloos
heid in de stad.
De goud-herwaardeering.
In antwoord op een vraag van den heer
Kaan, welke wel buiten de orde, doch daar
om niet minder interessant was, zei Dr. Dijt,
dat de herwaardeering van het goud betrek
kelijk van weinig invloed is op de econo
mische positie van ons land; door de prijs
daling werd overal de gouden standaard
los-gelaten. Door de herwaardeering van het
goud werd een fictieve winst geboekt, doch
werd eigenlijk aan de houders van bankbil
jetten ontnomen.
Indirect kreeg de Minister van Financiën
door deze herwaardeering de beschikking
over een paar honderd millioen zonder te
leenen; door regeeringsmaatregelen wordt
een inflatie voorkomen, doch het rentepeil
zal waarschijnlijk gaan dalen, tot beneden
de 4 Het rijk kan dan gemakkelijker een
leening uitschrijven tegen 4 en er behoeft
geen gedwongen leening plaats te hebben.
Op den duur echter, aldus concludeerde spr.,
zal het toch wel tot een explosie komen.
De voorzitter bracht Dr. Dijt hartelijk
dank voor de wijze, waarop hij een actueel
onderwerp behandeld had.
Ir. Lienesch deelde nog, in antwoord op
een voorstel van den heer H. Koster, namens
de C. v. T. op de R.L.W.S. mede, dat hij
gaarne a.s. Maandag van half 2 tot half 4 de
gelegenheid geeft aan ouders van leerlingen
en oud-leerlingen en andere belangstellen
den, speciaal de Schager belastingbetalers,
om de nieuwe school te bezichtigen en spr.
juichte het toe, dat de Ver. van Oud-Leer
lingen dan haar leden in 't Nrd. Holl. Kof
fiehuis vereenigt, om de ingebruikname van
het nieuwe schoolgebouw nog eens wat fees
telijker te vieren.
kregen van h
onderwijs voo
Het heeft s
door toedoen
toeloop van 1
reden was tot
Hulde bracht
stuur voor de
teur en leerai
geluk. Hij bet<
landbouwonde
voor een goec
ook noodig, or
gevpn en voo
van voorlichti
de ouderen aa
heid te stellen
mlng te verkr
ook later over
nen beschikkei
tuiging, dat d
school hiervoc
ting is, ook in
vinden. Spr.
leeraren, wier
en zwaarder v
groote toewijd:
Spr. besloot 1
groei en bloei
Nadat Ir. de 1
aangesloten hac
en aannemer i
wenscht had mi
eenstemming ws
een landbouwce
heer W. v. d. O
Oud-Leerlingen
over verheugde,
gebleven. Als
2000 de samenli
in dien tijd ook
maakt zou wille
eeniging bood i
ramen aan, als
stichting van he
De heer Joh.
H.B. van de HA
wikkeling van e
boerenstand i
alle zorg aan
wbrdt; spr. hoop
nieuwe gebouw
men tot versterf
verheffing van d
Als voorzitter
huishoudonderwi
Nobel, die hoopt<
schen Landbouw
houdschool groot
wij dering zou or
gen van beide in
De heer Jac. G
L.T.B. sloot zich
en gelukwensch
van de organisati
bouwonderwijs n
is waarvan ook
wijs is.
Voor een zich
en tuinbouwstam
heerlijk. Namens
schooi alle goeds
Nadat burgeme
kers en de V<
het geschenk
ververschingen rc
bouw bezichtigd.
Woens
HILVERSUM, I
uitz.) 8.— ANP-
8.45 Gr.pL 9.3
VPRO-morgenwi
in de continu-bei
12.— Gr.pl. 12.
solist. 12.45 ANP
spel. 2.Haakw
Sjouwerman-kwi
de kinderen. 5.3C
(6.30 RVU.: Cycl
dendaagschen r<
VARA-kalender.
Koorzang. (7.30 T
8.— Herh. SOS
De Ramblers. 8.<
gerkapel „Prins
hoornblazers en t
Varia. 10.05 Rosi.
vraagbaak. 11.—
VARA-orkest.
HILVERSUM, 3
8— ANP-ber. 8.01
8.20 Gr.pl. (9.31
10.30 Morgendiens
en piano. 12.E
ANP-ber.) 1—2.!
gr.pL 3.Christ,
bespeling. 4.Gr
Voor de jeugd. 5.4
fonds voor de S
technisch onderric
7.50 Toespraak. 8
ber. 8.15 NCRV-
orkest, vocaal ens
ANP-ber., act. h
orgel. 11.15 Gr.p
zing.
ENGELAND, 391 i
ook 342 M. 12.20
en piano. 1.20 Ber.
orkest. 2.05—2.20 I
orkest en soliste. 4
4.35 BBC-Harmoni
halfuur. 5.50 Zang
„The World goes b
riété. 7.20 Medede.
neel. 8.20 BBC-Sy
9.35 Act. causerie,
progr. 10.50 Lit.-i
BBC-Theater-orkes
spel. 12.2012.35 B
RADIO PARIS, 16.
voorr. 12.20 Feliy 1
1.35 Trio Jean Man-
Jean Manuel. 2.30 1
en piano. 3.50 Radi
dracht. 5.20 Radiot
ziek. 6.35 Cellc en i
dinq-orkest. 7.50 E