DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. De resultaten der Balkan-entente. No. 30 Dit numoier bestaat uit twee bladen. Maandag 5 Februari 1940 142e Jaargang De Fransche gezant verlaat Moskou. De strijd in Finland. De Balkanstater) hebben gemeenschappelijk belang bij den vrede. Economische banden zullen versterkt worden. Generaal Reynders vraagt ontslag uit den dienst. De algemeene toestand. Engeland en de neutralen. Fransche legerberichten. ALKMAARSCH COURANT. Deze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon en Feestdagen, uitgegeven. Abonnementsprijs per 3 maanden bij vooruitbetaling voor Alkmaar 2. franco door bet geheele Rijk 2.50. Losse nummers 5 cents. PRIJS DER GEWONE ADVERTENTIEN; Van 15 regels 1.25, elke regel meer f 0 25, groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsruimte. Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handelsdruk kerij v/h. EERMS. COSTER ZOON, Voord am C 9, postgiro 37060 Telef. 3320, redactie 3330. Directeur: C. KRAK. Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. De vergadering der Balkanministers in Belgrado is alweer achter den rug en men schijnt er algemeen zeer voldaan over te zijn. Er is ten slotte een communiqué uitgegeven, waarin is vastgesteld, dat men in de grootste har monie heeft geconfereerd. Tot uiting wordt gebracht, dat men algemeen wil streven naar de handhaving van den vrede, de orde en de veiligheid in het Zuidoosten van Europa. Men wil binnen de entente eensgezind blijven en voor elkanders rechten waken met eerbiediging van de onafhankelijkheid en het nationale grondgebied. En daarnaast streeft men er naar vriendschappelijke betrekkingen met alle buurstaten te handhaven en de onderlinge handelsbetrekkingen uit te breiden. In Parijs is eenig opzien gewekt door het bericht, dat de Fransche ambas sadeur te Moskou om gezondheidsredenen met verlof zal gaan. Afgescheiden van de vraag of de ambassadeur werkelijk rust noodig heeft, ziet men hier in het begin van het afbreken der diplomatieke betrekkingen waartoe Engeland en Italië door het terugroepen hunner gezanten reeds zijn over gegaan. In Finland wordt ten Noorden van het Ladogameer en vooral bfj dc Karelische landengte heftig gestreden. Tot dusver zijn de Finnen er in ge slaagd de aanvallen te stuiten. Naarmate de tjjd verstrijkt en de temperatuur stjjgt, verwacht men, dat de Russen in een voordeeliger positie zullen komen, zoodat snelle hulp aan Finland geboden is. Tijdens een galadiner in de militaire club heeft de minister van buitenlandsche zaken van Zuid-Slavië Markowitsj, een tafelrede gehouden, waarin hij o.a. heeft gezegd, dat deze conferentie ten doel heeft den wil van de Balkanlanden te bevesti gen door een gemeenschappelijke over eenkomst een politiek van vrede en samen werking na te streven. De staten der Balkan-entente zijn Italië dankbaar voor zijn bijdrage voor het be houd van den vrede in Zuidoost-Europa door de voorzichtige houding van niet oorlogvoerende sedert het uitbreken van het conflict. Ook de Roemeensche minister van bui tenlandsche zaken, Gafencu, heeft een rede uitgesproken. Hij zeide, dat men met recht mag hopen, dat de neutraliteit, welke niemand schaadt en de belangen van allen dient even eerlijk zal worden ge ëerbiedigd, als deze door de Balkan-enten te wordt gëerbiedigd. Alle geruchten, volgens welke de Balkan-entente gericht zou zijn tegen zekere buurstaten, zijn on gegrond. Handelsbetrekkingen worden aangeknoopt. De eerste stappen in de richting van een uitbreiding van den regionalen Bal- kanhandel zijn reeds genomen. Deze actie zal verder gevoerd worden op een bijeenkomst in midden Februari van het permanente economische comité der entente. Reuter verneemt, dat Zondag a.s. een Bulgaarsche handelslegatie, on der leiding van den Bulgaarschen minister van handel, in Belgrado zal aankomen. Zes dagen later zal een Zuid-Slavische delega tie naar Sofia gaan. In verband met de territoriale herzie ning op den Balkan verneemt Reuter, dat de raad besloten heeft, dat het huidige oogenblik niet opportuun was voor het ter tafel brengen van dit onderwerp. De Roe meensche minister van buitenlandsche za ken verklaarde, dat een dergelijke actie in de naaste toekomst niet in het belang zou zijn van de entente en zijn opvat ting werd aanvaard na vele besprekingen. Overeengekomen werd, dat Saradjogloe op zijn thuisreis de Bulgaarsche regeering een overzicht zou geven van de bespre kingen der conferentie. Naar verluidt zal hij Kiosseivanoff de verzekering geven, dat te Belgrado warme waardeering is gevoeld voor de vreedzame houding var. Bulgarije en dat de positie van Bulgarije op zeer vriendschappelijke wijze is besproken. Hij zal echter naar voren brengen, dat voor het oogenblik territoriale eischen ter zijde zullen moeten worden gesteld om in een later stadium besproken te worden. Niet officieele Hongaarsche waarnemers toonen teleurstelling over het besluit om een onmiddellijke behandeling der Hon gaarsche eischen uit te stellen. Het slotccmmuniqué. Na afloop van de achtste zitting van den permanenten raad der Balkan-entente heeft de Roemeensche minister van buiten landsche zaken Gafencu in zijn hoedanig heid van voorzitter van den raad, het vol gende officieele communiqué voorgelezen: De gedachtenwisselingen, welke de leden van den permanten raad gevoerd hebben in een hartelijke en vertrouwelijke atmos feer, hebben het mogelijk gemaakt, met eenstemmigheid te constateerer,: 1. Het gemeenschappelijk belang der vier staten bij de handhaving van den vrede in orde en veiligheid in het Z.O. van Europa. 2. Hun vastbeslotenheid tot voortzet ting van hun beslist vreedzame poli tiek onder respectievelijke handhaving van hun standpunt ten aanzien van het tegenwoordige conflict, teneinde dit deel van Europa voor de beproe vingen van den oorlog te bewaren. 3. Hun wil, aaneengesloten te blijven in den boezem der entente, die slechts haar eigen doeleinden nastreeft en die tegen niemand gericht is, en gemeen schappelijk te waken voor de hand having der rechten van elk hunner en van de onafhankelijkheid en het na tionale grondgebied. 4. de oprechte wensch, vriendschap pelijke betrekkingen met de buursta ten te onderhouden en te ontwikkelen, in een yerzoeningsgezinden geest van wederzijdsch begrip en vreedzame samenwerking. 5. De noodzakelijkheid, de economi sche banden en de verbindingen tus- schen de Balkanstaten nauwer aan te halen en te vervolmaken, door meer in het bijzonder het handelsverkeer binnen de entente te vergiooten. 6. De verlenging van het Balkanpact voor een nieuwe statutaire periode van zeven jaar, ingaande 7 Febr. 1940. 7. Het besluit der vier ministers van buitenlandsche zaken, onderling een nauw contact te onderhouden tot de volgende zitting van den permanenten raad, die in de maand Februari 1941 te Athene zal worden gehouden. De vier ministers hebben aan de pers medegedeeld, dat zij zeer tevreden zijn over de behaalde resultaten en de toe komst met vertrouwen tegemoet zien. Commentaar te Parijs. De resultaten der conferentie te Belgra do zijn te Parijs met voldoening vernomen. De vier staten hebben verklaard eensge zind te zijn om te waken voor het behoud niet alleen van de rechten van 'r ieder hun ner, maar ook „voor zijn onafhankelijk heid en zijn nationale gebied." Men wijst ook op de wijze, waarop het slotcommu niqué de gemeenschappelijke positie der vier mogendheden als leden van den Bal kantend in overeenstemming brengt met de onderscheidenlijke omstandigheden van elk afzonderlijk. Zoo zijn de door Turkije als onder leekenaar van het accoord van Ankara met F.anknjk en Engeland aan vaarde verpliehyngen gch in overeen stemming met zijn plichten jegens de Zooals uit de Staatscourant van hedenavond zal blijken, is aan gene raal I. H. Reynders, opperbevelheb ber van land- en zeemacht, op een daartoe door hem gedaan verzoek, door H.M. de koningin eervol ont slag uit den militairen dienst ver leend, onder dankbetuiging voor de uitnemende diensten, door hem in verschillende gewichtige betrekkin gen en in buitengewoon moeilijke omstandigheden bewezen, en is tot zijn opvolger benoemd de gepen- sionneerde luitenant-generaal H. G. Winkelman sedert het intreden van den mobilisatietoestand comman dant van den luchtverdedigingskring UtrechtSoesterberg, terwijl de laatstgenoemde tegelijkertijd bevor derd is tot generaal. Naar wij vernemen, heeft in hoofdzaak verschil van inzicht met de regeering ten aanzien van vraag stukken van technisch-militairen aard tot de ontslagaanvrage van generaal Reynders geleid. drie andere staten der entente. Ook de economische resultaten^ acht men uiterst bevredigend. Commentaar in Londen. Onder het opschrift „Balkanstaten slui ten zich nauwer - aaneen" publiceert de „Times" een artikel van haar correspon dent te Belgrado, waarin gezegd wordt, dat de Balkanconferentie heeft geleid tot de voltooiing var. een solidariteit, die het kader van de gebruikelijke frazen over neutraliteitspolitiek ver te buiten gaat. Het woord neutraliteit, dat tot dusverre aldus deze correspondent op zooveel verschillende manieren is uitgelegd, is thans duidelijker bepaald door de toevoe ging „regionale". Het is bovendien aange vuld door de overtuiging, dat een bedrei ging jegens één der Balkanstaten door ie andere wordt beschouwd als een bedrei ging ook voor die andere. Volgens de „Daily Telegraph" zou men tusschen de regels vai het communiqué kunnen lezen, dat naar de mee'ning der Balkanstaten hun veiligste kansen liggen in het gemeenschappelijke streven, een buitenlandsche mogendheid geen voor wendsel voor interventie te geven. Een dergelijk voorwendsel zou gemakkelijk ge vonden kunnen worden bij een conflict tusschen de Balkanstaten onderling. DE BALKANCONFERENTIE. De permanente raad van de Balkan entente is Zaterdagmorgen opnieuw voor een bespreking, welke twee uren duurde, bijeengekomen. Naar van welingelichte Joegoslavische zijde verluidt, werd daarbij de gedachten- wisseling over de betrekkingen tot de na- buurstaten alsmede over de algemeene Bal kanvraagstukken voortgezet. Voorts zou men ook formeel zijn overeengekomen, dat geen der leden van de entente tot den negenden Februari 1940 het Balkanpact mag opzeg gen, dat, zooals bekend, loopt tot 9 Februari 1941 en indien het niet wordt opgezegd, op nieuw met zeven jaren, dus tot 9 Februari 1948 verlengd zal worden. HET DUITSCHE LEGERBERICHT. Het opperbevel der weermacht deelt mede: „De dag is kalm verloopen". Zooals de meeste Engelschen geen vreemde talen leeren omdat zij het vanzelf sprekend vinden, dat iedereen in het buiten land Engelsch verstaat, zoo heeft de Brit- sche regeering zich tot dusver, bij het tref fen van allerlei oorlogsmaatregelen, maar heel weinig om de neutralen bekommerd, omdat men het alweer vanzelfsprekend vindt, dat eigenlijk al die neutralen met den strijd der geallieerden sympathiseeren en daarom dadelijk bereid zullen blijken ook hunnerzijds daarvoor de noodige offers te brengen. Die sympathie hebben de meeste neutrale staten ook wel en zij brengen ook wel de offers, maar niet zoozeer uit sympathie dan wel omdat zij noodgedwongen niet anders kunnen En bovendien omdat zij anders moeilijk heden vreezen, een scherper optreden van Britsche zijde, waardoor zij gevaar ioopen tegen hun wil in- den grooten strijd te wor den betrokken. Daarom bepaalt men zich in Nederland, in België en in Scandinavië tot dusver bij pa pieren protesten, die zoowel naar Parijs, r.aar Londen als naar Berlijn worden ge zonden, omdat men geenszins den indruk wil wekken, dat men slechts van één zijde ir, zijn vrijheid van optreden bedreigd wordt. En in de oorlogvoerende landen, in het bijzonder in Engeland, ziet men de kleine neutralen als bijzonder bevoorrechte staten. Zij mogen eens een oogenblik boos kijken, maar men weet van te voren, dat het daarbij zal blijven. En verder kunnen zij werkeloos toekijken hoe er voor hun be langen wordt gestreden en nog do zekerheid hebben, dat er, na afloop, ook nog een plaatsje aan de conferentie-taf el voor hen zal openblijven, zoodat zij mee mogen be slissen over datgene, dat hun geen enkel offer gekost heeft. Dat deze staten dagelijks het offer van de mobilisatie dragen, dat hun reeders ten zeerste benadeeld worden door de controle maatregelen ter zee, 'dat hun schepen op mijnen loopen en getorpedeerd worden en dat tal van onschuldige zeelieden daarvan reeds het slachtoffer zijn geworden, dat alles wordt gewoonlijk over het hoofd ge zien. De neutralen zijn en blijven nu eenmaal de gelukkigen, die zich buiten den oorlog kunnen houden en die maar werkeloos toe zien hoe anderen de kastanjes uit het vuur moeten halen, zoodat zij straks van het nieuwe en ideale Europa zullen profiteeron zonder er een enkel steentje aan bijgedra gen te hebben. De wereld bestaat niet alleen uit kleine, maar ook uit groote neutralen en het eigen aardige in de Britsche opvattingen is, dat men daar aanneemt, dat ook die grooten vanzelfsprekend alles in het werk zullen stellen om Engeland in dezen strijd de helpende hand toe te steken. Amerika is zoo verstandig de vaart op Europa maar stil te léggen. Wat dit offer aan Amerika kost zal men in de Vereenigde Staten zelf wel begrijpen, maar men kiest daar blijkbaar van twee kwaden het beste en brengt liever vrijwillig een offer dan dat men de kans wil loopen op de een of andere v/ijze direct in den grooten strijd betrokken te worden. Sedert 1918 en de jaren, die daaraan voor afgingen, weet men in Amerika maar al te goed hoe gevaarlijk het is zich al te veel met de Europeesche zaken te bemoeien er. hoe spoedig men voor de noodzakelijkheid, kan komen zijn jonge mannen over den oceaan te sturen om aangedane beleedigin- gen, geschonden rechten enz. met de wape nen te gaan wreken. Men weet dat zoo goed, dat, ondanks de algemeene sympathie voor Finland, welke waarschijnlijk nog grooter is dan die voor Engeland, er tal van politieke kopstukken zijn, die zich verzetten tegen het zenden van wapens en vliegtuigen, uit vrees in conflict met Rusland te komen, met het gevaar daar door toch op de een of andere wijze nog in den Europeeschen oorlog betrokken te zul len worden. Men heeft aan Britsche zijde, evenals men dat in 1914 gedaan heeft, den oorlog volko men in het teeken van een strijd voor door niemand te miskennen idealen geplaatst. Zie verder Buitenland pag. 3, 3e blad. Het Zondagavond uitgegeven legerbericht luidt als volgt: In den aanvang van den ochtend werd een levendig gevecht met verkenningstroepen van den vijand in ons voordeel beslist. Het Fransche ochtendlegerbericht luidt: „Niets te niëlden". Men strijdt niet voor zichzelf in de aller eerste plaats, maar voor de rechten van kleine bedreigde naties, voor een Europa waarin voor agressie, voor een heerschappij van meesters over slaven geen plaats meer is en wanneer iemand dat mooi gezegd beeft dan is het minister Stanley geweest in de rede welke hij Zaterdagavond in New castle heeft gehouden. Zoo'n rede moet bij de groote massa wel den indruk wekken hoe altruïstisch de be doelingen van Engeland zijn en hoe volko men verdraaid de Duitsche voorstelling is, dat Groot-Brittannië allereerst voor het be houd van zijn eigen bezittingen en zijn eigen overmachtige positie tegen een te snel groeienden en daardoor gevaarlijk wordenden tegenstander zou strijden. Het blijkt herhaaldelijk, dat men in het buitenland den oorlog wel eenigszins an ders dan in Engeland ziet en dat men zelfs hier en daar krachtiger dan vroeger gaat protesteeren als men er last van begint te ondervinden. Amerika heeft eenige scherpe protest nota's naar Engeland gezonden omdat men zijn schepen in Gibraltar langer op hield dan die van het eveneens neutrale Italië en men herinnert zich maar al te goed hoe ontevre den de Amerikanen geweest zijn en trou wens nog zijn dat de Amerikaansche mail naar neutrale staten in Engeland wordt opgehouden omdat men daar de brieven openmaakt om te kijken wat er inzit. En Japan, dat zich eveneens een groote onafhankelijke staat vöelt, zoo onafhankelijk van Engealnd, dat men het verleden jaar durfde wagen de Britsche concessie in Tientsin min of meer als een belegerde veste te beschouwen en de Britten de groot ste vernederingen liet ondergaan, datzelfde Japan heeft ook nu weer die concessie met prikkeldraad afgesloten als antwoord op den Britschen maatregel om Japansche sche pen aan te houden en er Duitsche passa giers af te halen. Zooiets „neemt" men in Japan niet en het kost minister Halifax alle mogelijke moeite om den Japanners ervan te overtuigen, dat dit geen onvriendelijke daad is, maar een voudig een oorlogsmaatregel waaraan alle neutralen zonder onderscheid zich nu een maal hebben te onderwerpen. Dan is er nog Italië, dat zich tot dusver buitengewoon inschikkelijk heeft betoond en daardoor wel doet blijken, dat het er al lesbehalve op gesteld is bij den oorlog te worden betrokken. Men weet hoe het licht ontvlambare ïta- liaansche volk direct om Tunis en Corsica kan schreeuwen als het meent, dat dit den Duce welgevallig is en het zou voor Musso lini een klein kunstje zijn om Britsche maat regelen tegen Italiaansche schepen als een beleediging voor een zoo groote en machtige staat als Italië te beschouwen, waardoor er in Italië een zoo gevaarlijke anti-Britsche stemming zou ontstaan, dat de gevolgen daarvan niet te overzien zouden zijn. Men begrijpt in Engeland heel goed, dat Italië in de allereerste plaats het land is, dat met bijzondere vriendelijkheid en on derscheiding behandeld dient te worden en vandaar dan waarschijnlijk ook, dat de Ita liaansche schepen in Gibraltar veel korter worden vastgehouden dan die van andere staten. Wat niet wegneemt, dat ze ten slotte wor den vastgehouden en wat men in tlalië nog veel vernederender vindt dat de Ita liaansche schepen, die van het koloniaal ge bied naar het moederland gaan in het Suez- kanaal worden gecontroleerd, waardoor de indruk versterkt wordt, dat Engeland nog altijd oppermachtig in de Middellandsche zee is. Vooral dat laatste schijnt in vele Italiaan sche kringen tot verzet te prikkelen en het is begrijpelijk, dat, wanneer Mussolini wer kelijk buiten den oorlog wil blijven, en daardoor onder de huidige omstandigheden geen conflict met Groot-Brittannië wenscht, de Engelsche regeering wel een wenk zal krijgen voortaan met de uiterste soepelheid tegenover den Italiaanschen staat op te tre den. Vandaar het zeer langdurige onderhoud van minister Halifax en den Italiaanschen ambassadeur Bastianini en de benoeming van een specialen Italiaanschen attaché, wel ke aan het gezantschap wordt toegevoegd en die belast wordt met het behandelen van alle Britsche belemmeringen van de Ita liaansche scheepvaart. Italië heeft bijkbaar geen enkel belang bij het voortduren van dezen oorlog, het zal op elk daartoe geschikt oogenblik een compro mis wenschen en het is zeer waarschijnlijk, dat het nauwer contact met andere neutra len zal zoeken om door gezamenlijk optre den in het streven naar een spoedigen vrede en in elk geval naar een local iseering van den hiiidigen strijd grooter gewicht in de schaal te kunnen werpen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 1