Maansteen
Sitmnieum
üeuitieian
L
Om de Nederlandsche
uienteelt.
Enorme sneeuwmassa's te Oosterleek (N.H.)
De bloedtransfusie-film.
v.
TWEEDE BLAD.
Een belangrijke zaak. Voor Holland
en Zeeland. De Spaansche Ui, De
Rijnsburger en de Zeeuwsche Bruine.
De houdbaarheid. Rumor Rond
het U.C.B. De Ned. Uien Federatie.
(Bij zondereCorrespondentie.)
De ui wordt in het Noorden des lands
siepel geheeten en in het Zuidwesten, van
waar bij stamt, ajuin, hetwelk men uit
spreekt j u u n. Hij neemt een bijzondere
en groote plaats onder de Nederlandsche
landbouwproducten in:
Zesduizend hectare and zijn er
mee beteeld. Van uitzaai tot export
zitten er in 1 ha uien 1600 man
uren (400 in 1 ha tarwe); de Neder
landsche uienteelt geeft evenveel
werkgelegenheid als 24.000 hectare
tarwe. Over de laatste 8 jaren bracht
de export van uien totaal 35.600.000
gulden op, de vier beste jaren bijna
zes millioen, de vier slechtste nog
meer dan drie millioen gulden per
jaar. Deze cijfers spreken voor zich
zelf.
Van de 6000 ha uienteelt in ons land vindt
men er 2500 in de provincie Zeeland. 2400
alleen op het eiland Goeree-Overflakkee
(dat dan ook het stamland der Nederland
sche uienteelt is), 600 in den kop van Noord -
holland, 60 in de Wieringermeer en de rest
ligt verspreid. Al ongeveer anderhalve
eeuw is Engeland onze grootste afnemer,
voor de kleinste (pickles) en de groote; de
middenmaat (zgn. drielingen) en de min
dere kwaliteiten worden voor het binnen
land geveild.
Onze grootste concurrent in Engeland is
de Spaansche ui, die er tegelijk met de
onze aan de markt komt, die zachter van
smaak is de Engelschman vindt dat lek
kerder en die fraaier verpakt en nog
zorgvuldiger gesorteerd is. Wij probeeren
nu ook een zoete ui te kweeken, en reeds
met eenig succes: het Ned.-Spaansche pro
duct bracht op de St. Annalander veiling da
delijk 50 ct. de 100 kg meer op. Maar: onze
zoete ui is nog onvoldoende houdbaar. Dat
is ook een bezwaar voor het zoeken van
nieuwe, verderaf gelegen markten. De vroe
ger in Z.W.-Nederland vrijwel uitsluitend
geteelde Zeeuwsche Bruine ui was wel houd
baarder, maar omdat die wat minder be
schot oplevert en men niet gedifferentieerd
naar soort verkoopt nog, is de landbouw op
de Rijnsburger ui overgegaan. Die houd
baarder Zeeuwsche Bruine is er nog wel
te vinden: men doet thans selectieproeven
in deze richting. Als er een houdbaarder
type ui aan de markt zou komen, dan is hei
niet onwaarschijnlijk, dat de exporteurs daar
meer voor zouden willen betalen, dusdoende
den landbouwer in geld compenseerende
voor wat hij in beschot zou derven.
Rondom het U.C.B.
Als wij in 1929 het Uitvoer Controle Bu
reau voor Tuinbouwproducten niet (op aan
stichten van de Landbouworganisaties) ge
kregen hadden, dan was er waarschijnlijk
niets van onzen uienexport overgebleven.
Wij leverden onder 't gewicht, slecht gesor
teerd, met grond er aan, slordig verpakt, en
wat niet al. Door het zegenrijke optreden
van het U.C.B. hebben wij de in Engeland
bijkans verloren markt heroverd: we staan
nu, met Spanje, bovenaan daar. Maar er is
nu rumor rond het U.C.B. De landbouw is
ten zeerste ontstemd, dat hij maar één ver
tegenwoordiger in het bestuur van het
bureau heeft, tegen de tuinbouw vier. Dit
loopt zoo hoog, dat er thans een eigen U.C B.
voor den landbouw in de maak is.
Hoe dit nu evenwel ook zij: men verlieze
toch nimmer uit het oog, dat de telers en
exporteurs enorm veel verschuldigd zijn
aan onze uitvoercontrole.
Eerste eisch is, dat die in de toe
komst gehandhaafd blijve: dat moet
vooropstaan. De kwestie der interne
organisatie is een tweede zaak.
De Ned. Uien Federatie.
De Nederlandsche Uien Federatie is een
stichting van de belanghebbenden. Zij werkt
vlot en innig samen met de overheidsin
stanties en ze heeft in het ééne jaar van haar
(proef)-bestaan reeds veel goeds bereikt,
zoo oordeelt de inspecteur van den land
bouw, die het weten kan en tot oordeelen
bevoegd is.
Maar deze zaak staat thans leelijk op losse
schroeven. Als er niet spoedig en ter dege
wordt ingegrepen, dan kon het wel eens mis
loopen met de Ned. Uien Fed. En dat zou
zoo zeide ons ir. C. W. C. van Beekom, de
erkend bekwame en hard werkende land
bouwkundige leider dezer instelling zéér
te betreuren zijn. Want de Uien Federatie
heeft nog een ruim en belangrijk arbeids
veld voor zich. Zij kan trachten te bevorde
ren, dat er meer geveild wordt; zij gaat na,
hoe 't mogelijk zal zijn in Engeland' eerder
aan de markt te komen (wat heel belangrijk
is), 't zij door het zaaien van winter-uien,
dan wel door de Amerikaansch-Hongaar-
sche tweejarige methode; zij streeft naar
soort-differentiatie bij verkoop. Zonder
strenge uitvoercontrole, goed wetenschap
pelijk onderzoek en voorlichting, zal de Ne-
deriandsche uienteelt de plaats, dié haar
toekomt, echter niet innemen.
De groote rechtszaak is al meermalen het
gegeven geweest voor een film-scenario.
Zelden echter is men erin geslaagd een
dergelijke uitstekende uitwerking daaraan
te geven. Het getuigenverhoor, het vragen
en antwoordenspel tusschen de hoofdfigu
ren boeit van het begin tot het einde. Het
vlotte spel van al de hoofdpersonen, die in
dit drama zijn betrokken draagt daar 't zij
ne toe bij. In de allereerste plaats wel dat
van Willy Birgel als dr. Deruga. „Het ge
val Deruga" is een uitstekende ontspan
ningsfilm, waarvan de fotografie en sfeer-
teekening bizonder geslaagd genoemd kun
nen worden. Een „Kriminal-film" van de
bovenste plank.
Uit het voorprogramma noemen we het
Fox-, Ufa- en Polygoon-journaal en een
filmpje, dat alle Nederlanders aanspoort
zich voor den bloedtransfusiedienst als
donor (bloedgever) ter beschikking te stel
len.
HET MEISJE MET DEN BLAUWEN HOED.
Roxy-Theater.
Het meisje met den blauwen hoed is niet
nieuw meer en het hoedje is ook wat uit de
mode 'geraakt.
Maar tochwanneer we dat blauwe
hoofddeksel nog eens een keer terugzien
moeten we erkennen, dat het nog weinig
van zijn oorspronkelijke charme heeft ver
loren. Het hoedje is er eigenlijk een van
alle tijden, want de Hollandsehe soldaat en
het soldatenleven dat er bij hoort, worden
via dat hóedje in beeld gebracht en dat is
altijd weer interessant en blijft voor elke
nieuwe lichting van toepassing.
Er is in elke compie wel een Toontje en
ook wel een Daantje en de groote stad is
vol meisjes als Truus, al dragen ze dan ook
niet allemaal blauwe hoedj -s. Dit is een
film voor een gardizoenstad en we voorspel
len het Roxy-Theater een week lang volle
zalen en een gratis mannenkoor, dat even
enthousiast meezingt als de toeschouwers
dat gisteravond gedaan hebben. Lou Bandy
is de drager van deze film en naast hem
zijn Truus van Aalten en Roland Varno, de
Hollandsehe filmsterren die in deze soldaten-
klucht in het bijzonder op den voorgrond
treden.
Wie naar het meisje met den blauwen
hoed gaat kijken, zal mee genieten van dé
humor van het soldatenleven.
Vooraf gaat veel wereldnieuws en een
aardige gekleurde screensong.
Op het platteland ondervindt men nog veel hinder van de sneeuw.
Om in Oosterleek in Noord-Holland de huizen te kunnen bereiken,
moeten paadjes door de sneeuw gegraven worden.
HOERA, IK BEN PAPA!
Harmonie-Theater.
Een groot aantal belangstellenden heeft
zich gisteravond kostelijk geamuseerd bij
de nieuwe Heinz Rühmann-film: Hoera, ik
ben Papa! Deze film laat duidelijk zien hoe
een aardige aanvallige jongen van bijna
vier jaren van een eenigszins lichtzinnig
jongmensch, een man maakt, die werken
wil, een man, die op het laatst niet meer
weet van wie hij meer houdt: van Hansje
of van de juffrouw, die Hansje in zijn huis
verzorgt en die ten slotte blijkt de moeder
van den jongen te zijn.
Peter Ohlsen toont als student al heel
weinig ernst, zeer tot teleurstelling van zijn
rijken vader. Maar de schattige kleine
jongen, die hij na een fuif in zijn bed vindt,
verandert Peter geheel en al. Wie de moeder
is weet hij niet. Eerst zoekt hij deze in de
Rijnstreek, maar dat blijkt mis. Dan in den
trein, maakt hij kennis met een zeer simpa-
thieke kinderjuffrouw, die spoedig in Pe
ters huis en ook in zijn hart, een allerbe
langrijkste plaats gaat innemen. En Hansje
palmt hem nog meer in. Peter wordt een
serieus mensch, gaat studeeren en slaagt,
waarna zijn vader, Hansje en tante Ka-
thrin hem een niet onwelgevallige verras
sing bezorgen, die tot een blij einde voert.
De film is een aaneenschakeling van al
leraardigste tafreelen, en de kleine Walter
Schuller verovert aller sympathie als Hans
je. Een echt leuke kereltje, die met een
vrijmoedigheid speelt, die prettig aandoet.
Heinz Rühmann is als de jongeman, die
plotseling tot vader wordt gepromoveerd,
bijzonder op dreef. Carola Höhn weet
grootvader, vader en zoon voor zich te win
nen en zij doet dit op aantrekkelijke wijze.
Tal van aardige vondsten op komisch gebied
heeft deze film, die niet alle te vertellen
zijn, maar die men moet zien om ze op de
juiste wijze te kunnen waardeeren.
Wij twijfelen niet of velen zullen deze
week van Heinz' vaderschap getuige wil
len zijn.
Het voorprogramma bracht eerst een paar
mooie journaals: Paramount met veel bui-
tenlandsch- en oorlogsnieuws. Profilti met
interessante opnamen uit eigen land, o.a.
van de Elfstedentocht.
Zane Grey vertelt over visschen in een
wilden Amerikaanschen stroom en 'n mooie
muzikale film van een damesorkest is de
belangstelling ten volle waard.
Een vlot en zeer amusant programma.
„DE RECHTSZAAK-DERUGA".
Victoria-Theater.
„Der Fall Deruga". Een man wordt be
schuldigd van moord op de vrouw van wie
hij sinds 10 jaar gescheiden leefde. Bij het
getuigenverhoor stapelen zich de aanwij
zingen, die zijn schuld moeten bewijzen,
voortdurend op. Het blijkt, dat de beklaag
de zijn gewezen vrouw kort tevoren heeft
bezocht en dat ze gedood is door een gif,
waarmee hij jaren geleden heeft geëxperi
menteerd.
Het feit bestaat, dat de beschuldigde in
voortdurenden geldnood zit en nu plotseling
tot universeel erfgenaam is benoemd. Lang
zaam en oogenschijnlijk onafwendbaar
bouwt de officier van justitie zijn beschul
diging tegen dezen verdachte op, daarbij
gesteund door een eerzuchtig advocaat, die
met antipathieke spitvondigheid al de
verklaringen in het nadeel van den verdach
te tracht uit te leggen. Totdat een verras
sende verklaring de beschuldigingen tegen
Deruga ontzenuwt en de overtuiging van de
weinigen, die van zijn onschuld overtuigd
waren gebleven, bevestigt.
LEVENSDANS.
City-theater.
Nooit beter dan ten aanzien van deze film
kunnen we het eens zijn met hen, die er van
verwachten, dat zij een diepen indruk zal
achterlaten, 't Is inderdaad een dramatische
speelfilm, die het probleem leven, ziekte
en dood behandelt en daarbij de vraag of
een dokter de mededeeling „ongeneeslijk
ziek" aan zijn patiënt mag doen.
Hier was het Judith Trahorne (Bette
Davis), een rijke Amerikaansche jongedame,
die slechts leeft voor vermaak en van de
eene fuif naar de andere holt en daarbij nog
doet aan de draafsport en de jacht. Op een
kwaden dag valt zij zonder aanleiding
flauw, waarop de huisdokter wordt geroe
pen, die haar verwijst naar een zenuwspecia
list dr. Steele (George Brent), die zijn prac-
tijk juist had neergelegd om zich verder
uitsluitend op de studie toe te leggen, om
dat hij voelde toch nog eigenlijk zoo weinig
te kunnen. Voor dit geval stelt hij zijn ver
trek uit en hij weet het koppige meisje te
bewegen zich aan een hersenoperatie te on
derwerpen. Deze gelukt, maar brengt Steele
de zekerheid dat de genezing slechts tijde
lijk zal zijn. Groote geleerden uit de heele
wereld, door hem over dit geval geraad
pleegd, zijn het met hem eens en allen be
sluiten hun brief met de mededeeling „Prog
nose infaust" (verloop hopeloos). Maar
Judith zelf denkt hersteld te zijn, wat zij
uiterlijk ook is en denkt al weer heel spoe
dig na het ontslag uit het ziekenhuis aan
feesten enz. Daarbij komt, dat zij voor Steele
een diepe liefde heeft opgevat, welke door
hem beantwoord wordt. Op den dag der-
verloving wacht zij hem in zijn studeerka
mer, terwijl hij nog in een ziekenhuis bezig
is, en dan valt haar oog op een pakket brie
ven in een omslag met haar naam erop
de brieven van bovengenoemde doktoren
en als hij eindelijk komt, maakt zij een
scène over het verzwijgen van haar toestand,
waarop hij slechts antwoordt, dat zij moet
leeren den dood in de oogen te zien. Boos
en met haatgevoelens bezield, gaat zij naar
een café, waar zij zich bedrinkt en de muziek
laat spelen. Den volgenden dag, nadat haar
stalknecht haar zijn genegenheid had be
kend, komt haar liefde voor Steele weer
boven en gevoelt zij iets als berusting over
zich komen. Zij zoekt hem op en alles wordt
weer goed tusschen hen, met als gevolg dat
zij samen de stad verlaten en op een boer
derij buiten gaan wonen, waar hij zijn studie
vervolgt. Hier is het, dat zij volkomen kan
vergeten, dat haar dagen eigenlijk zijn ge
teld en zij voelt zich echt gelukkig. Op den
dag, dat hij naar een congres van geleerden
wordt geroepen, waar haar ziektegeval zal
worden besproken en zijn inzichten voor
juist verklaard, komt het begin van het ein
de en als zij hem heeft bewogen alléén te
gaan en hij vertrokken is, sterft zij.
Zooals gezegd, een film, die een ernsti-
gen indruk achterlaat en tot nadenken zal
stemmen.
Vooraf gaat nu het journaal met o.a. foto's
van de aardbeving in Turkije en een muzi
kale film Arthur Shaw and his orchestra.
Tevens werd vertoond de film voor bloed
transfusie.
In alle bioscooptheaters loopt deze week
als voorfilm een reclame voor den bloed
transfusiedienst.
Men ziet er de aardige polders van ons
onvolprezen landje, de velden waardoor de
ploegschaar wordt getrokken en waarop la
ter het goudgele koren rijpt. Men ziet er
Holland in de lente en in der. vrede, maar die
vrede wordt bedreigd.. Want trompetgeschal
klinkt, soldaten van groote mogendheden
marcheeren in gesloten gelederen, er wordt
geschoten, er vallen bommen, menschen
loopen schreeuwend uiteen, maar de verde
digers van het vaderland grijpen hun gewe
ren en snellen voorwaarts.
In het beeld van den oorlog past dan het
Roode Kruis, dat gewonden naar ziekenhui
zen transporteert waar zij, door veel b'oed-
verlies verzwakt, in gevaarlijken toestand
verkeeren.
Maar dan komt er hulp, want mannen en
vrouwen richten hun schreden naar de zie
kenhuizen der gewonden en laten zich een
kleine hoeveelheid bloed aftappen. Het deert
hun niet. Zij komen en gaan en hebben van
de bloedtransfusie niet den minsten over
last. En wanneer zij gaan hebben zij het ge
voel van voldoening over een goede daad en
de gedachte, dat zij een offer aan de
omstandigheden van dezen tijd hebben ge
bracht.
Wie strijdt voor het vaderland heeft recht
op de hulp van allen voor wie hij zijn leven
waagt.
Bij den uitgang werden de door het Roode
Kruis verstrekte formulieren in ontvangst
genomen.
Wij kunnen slechts hopen, dat de burgerij
van Alkmaar blijk zal geven dat men ook
hier begrijpt wat gemeenschapszin en ge
meenschapsplicht is.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De positie van de Indië-machines was
gister:
Uitreis: Torenvalk, gezagvoerder van Dijk,
te Jodhpoer, Maandag te Bandoeng ver
wacht; Pelikaan, gezagvoerder Smirnoff te
Alexandrië, Woensdag te Bandoeng ver
wacht.
Thuisreis: Buizerd, Sillevis, te Alexandrië,
Zaterdag te Naples verwacht; Oehoe, Vi-
ruly, te Rangoon, Dinsdag te Napels ver
wacht.
Glimlachje.
Zul je me eeuwig liefhebben,
Karei?
Eeuwig, dat is te zeggen: we
kunnen in ieder geval een vijfjarig
niet-aanvalsverdrag sluiten.
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
12)
Deze mededeeling vergrootte de verle
genheid, waarin wij ons bevonden, doch
mijn meesteres, die na een oogenblik haar
gewone kalmte herwonnen had, zei rustig:
„Er blijft mij 'dan niets anders over, dan
de hulp van de politie in te roepen".
„En het eerste wat de politie zal moeten
doen", viel mijnheer Franklin bij, „is die
drie goochelaars arresteeren, die hier gis
teravond zijn geweest".
Lady Verinder en mijnheer Godfrey, die
niet wisten, welk verband er bestaan kon
tusschen die Indiërs en den diamant, keken
uiterst verbaasd op.
„Ik kan dit op het oogenblik niet nader
uitleggen", vervolgde mijnheer Franklin,
„maar ik weet zeker, dat die kerels den
steen gestolen hebben. Geeft u mij maar
een brief, geadresseerd aan den commis
saris te Frisinghall", zei hij tegen zijn tan
te, „waarin u alleen hoeft te vermelden,
dat ik uw belangen behartig en uw wen-
schen uit, dan rijd ik daarmee direct weg.
Als wij nog een kans willen hebben de die
ven te achterhalen, moeten wij geen oogen
blik verliezen".
Nadat mijnheer Franklin was vertrok
ken en wij ontbeten hadden, liet mijn mees
teres mij roepen, en ik zag mij genoodzaakt
haar alles te vertellen, wat ik omtrent de
Indiërs en hun complot wist. Daar zij een
kordate vrouw was, herstelde zij zich spoe
dig van den eersten schrik, die mijn mede
deeling veroorzaakte. Zij scheen meer be
zorgd omtrent haar dochter dan over het
complot. „Je weet, hoe eigenaardig Rachel
kan zijn en hoe verschillend zij is van an
dere meisjes", zei ze. „Maar ik heb haar
nog nooit - zoo vreemd en gesloten gezien
als nu. Het lijkt wel, of het verlies van den
diamant haar verstand heeft aangedaan.
Wie had kunnen denken, dat die verschrik
kelijke diamant in zoo'n korten tijd een der-
gelijken invloed op haar kon krijgen?"
Het was inderdaad vreemd. Anders dan
andere meisjes van haar leeftijd, had zij
zich nooit veel gelegen laten liggen aan
speelgoed of bijouterieën en nu was zij zoo
ontdaan, dat zij zich in haar kamer had op
gesloten.
Mijnheer Franklin kwam even voor elf
terug.
„En" vroeg mijn meesteres, „komt de
politie?"
„Ja", zei hij, „ze zouden direct in een
rijtuig achter mij aankomen. Inspecteur
Seegrave en twee agenten. Een formaliteit,
anders niet. Het is een hopeloos geval".
„Wat! Zijn de Indiërs ontsnapt, mijn
heer?" vroeg ik.
„Die arme, miskende Indiërs zijn, zeer
onrechtvaardig, in hechtenis genomen", ant
woordde mijnheer Franklin. „Ze zijn zoo
onschuldig als een pasgeboren kind. Mijn
idee, dat één van hen zich in het huis ver
scholen had, bleek evenals mijn andere the
orieën, uit de lucht gegrepen te zijn. Het
is bewezen", herhaalde hij, nogmaals den
nadruk leggend op zijn gebrek aan inzicht,
„dat het totaal onmogelijk is".
Het eerste onderzoek naar de gedragingen
der Indiërs wees uit, dat. zij zelfs geen po
ging hadden gedaan de stad te verlaten.
Het bleek, dat zij den vorigen avond tus
schen tien en elf, vergezeld van het jonge
tje, te Frisinghall waren teruggekeerd, het
geen bewees, dat zij regelrecht, na hun
voorstelling op ons terras, naar hun loge
ment waren gegaan. De politie, die om
streeks middernacht aanleiding had gehad,
dit logement te doorzoeken, had ze daar
aangetroffen, evenals 't Engelsche jongetje.
Kort na middernacht had ik alle deuren en
ramen van ons huis gesloten, dus duidelij
ker bewijs ten gunste van de Indiërs kon
niet worden aangevoerd. Doch aangezien 't
mogelijk was, dat na het onderzoek de po
litie aanwijzingen omternt de medeplich
tigheid van de Indiërs zou vinden, zou dé
inspecteur zórgen, dat ze een week achter
slot werden gehouden. Ze hadden door onwe
t.endheid, in de stad, een of ander politie-
voorschrift overschreden, dat hun echter
nauwelijks als wetsovertreding kon worden
aangerekend. Iedere maatschappelijke in
stelling, de rechtspraak inbegrepen, is ech
ter voor manipulaties vatbaar; men moet
slechts weten, hoe te handelen.
Een minuut of tien later werd inspecteur
Seegrave aangediend. Na een grondig on
derzoek rondom het huis kwam hij tot de
conclusie, dat er geen inbraak was ge
pleegd en dat dus de diefstal was bedreven
door iemand, die zich reds binnenshuis be
vond. Hij besloot daarop het boudoir van
juffrouw Rachel te onderzoeken en daarna
met de ondervraging van .het personeel te
beginnen. Hij posteerde een der agenten op
de trap, die naar de bediendenkamer voer
de, met de instructie, tot nader order nie
mand het andere deel van het huis te laten
betreden.
Deze maatregel had tot resultaat, dat de
vrouwen, geheel ontdaan, zich gezamenlijk
naar Rachel's boudoir begaven en van in
specteur Seegrave op hoogen toon eischen,
dat hij ronduit zou zeggen, wie van haar hij
verdacht. Deze bleef echter de situatie
meester en wist ze met zijn barsche stem
zoo te imponeeren, dat zij geheel en al den
moed verloren
„Naar beneden, jullie vrouwen!" buider-
derde hij. „Ik kan jullie hier niet gebrui
ken. Kijk, wat een van jullie al met haar
rok gedaan heeft", zei hij, op een veeg. wij
zend, die op de pas beschilderde deur, dicht
onder het slot, was gemaakt. „Er uit. Maak
dat je weg komt!"
Rosanna Spearman stond het dichtst bij
de deur, en, toen zij, als eerste, de kamer
verliet, volgden de anderen gedwee haar
voorbeeld, waarop de inspecteur zijn on
derzoek voltooide, hetgeen echter niets op
leverde. Vervolgens vroeg hij mij, wie den
diefstal het eerst had ontdekt, en daar mijn
dochter dit had gedaan, werd zij binnen
geroepen en ondervraagd. Zij had, zoo ver
telde zij, om acht uur juffrouw Rachel's
thee boven gebracht en toen de lade ge
opend en leeg gevonden, waarop zij het
huis had gealarmeerd.
De inspecteur wilde nu graag juffrouw
Rachel spreken, doch toen Penelope dit ver
zoek voor de gesloten deur overbracht, ant
woordde zij: „Ik heb de politie niets te ver
tellen ik wil niemand spreken", welk
antwoord den inspecteur scheen te verba
zen en te kwetsen. Ik verklaarde, dat de
jonge dame ongesteld was en vroeg hem nog
wat geduld te hebben, waarna wij naar be
neden gingen en mijnheer Godfrey en mijn
heer Franklin in de vestibule vonden.
Bij hun ondervraging bleek dat zij ner
gens iets van afwisten en niets verdachts
hadden gehoord, en ik kon niet anders dan
dezelfde verklaring afleggen.
„Wij hebben niets aan dien vent", fluis
terde mijnheer Franklin mij toe. „Inspec
teur Seegrave is een ezel".
(Wordt vervolgd).