Maansteen Sitmnieum üeuitieian L Om de Nederlandsche uienteelt. Enorme sneeuwmassa's te Oosterleek (N.H.) De bloedtransfusie-film. v. TWEEDE BLAD. Een belangrijke zaak. Voor Holland en Zeeland. De Spaansche Ui, De Rijnsburger en de Zeeuwsche Bruine. De houdbaarheid. Rumor Rond het U.C.B. De Ned. Uien Federatie. (Bij zondereCorrespondentie.) De ui wordt in het Noorden des lands siepel geheeten en in het Zuidwesten, van waar bij stamt, ajuin, hetwelk men uit spreekt j u u n. Hij neemt een bijzondere en groote plaats onder de Nederlandsche landbouwproducten in: Zesduizend hectare and zijn er mee beteeld. Van uitzaai tot export zitten er in 1 ha uien 1600 man uren (400 in 1 ha tarwe); de Neder landsche uienteelt geeft evenveel werkgelegenheid als 24.000 hectare tarwe. Over de laatste 8 jaren bracht de export van uien totaal 35.600.000 gulden op, de vier beste jaren bijna zes millioen, de vier slechtste nog meer dan drie millioen gulden per jaar. Deze cijfers spreken voor zich zelf. Van de 6000 ha uienteelt in ons land vindt men er 2500 in de provincie Zeeland. 2400 alleen op het eiland Goeree-Overflakkee (dat dan ook het stamland der Nederland sche uienteelt is), 600 in den kop van Noord - holland, 60 in de Wieringermeer en de rest ligt verspreid. Al ongeveer anderhalve eeuw is Engeland onze grootste afnemer, voor de kleinste (pickles) en de groote; de middenmaat (zgn. drielingen) en de min dere kwaliteiten worden voor het binnen land geveild. Onze grootste concurrent in Engeland is de Spaansche ui, die er tegelijk met de onze aan de markt komt, die zachter van smaak is de Engelschman vindt dat lek kerder en die fraaier verpakt en nog zorgvuldiger gesorteerd is. Wij probeeren nu ook een zoete ui te kweeken, en reeds met eenig succes: het Ned.-Spaansche pro duct bracht op de St. Annalander veiling da delijk 50 ct. de 100 kg meer op. Maar: onze zoete ui is nog onvoldoende houdbaar. Dat is ook een bezwaar voor het zoeken van nieuwe, verderaf gelegen markten. De vroe ger in Z.W.-Nederland vrijwel uitsluitend geteelde Zeeuwsche Bruine ui was wel houd baarder, maar omdat die wat minder be schot oplevert en men niet gedifferentieerd naar soort verkoopt nog, is de landbouw op de Rijnsburger ui overgegaan. Die houd baarder Zeeuwsche Bruine is er nog wel te vinden: men doet thans selectieproeven in deze richting. Als er een houdbaarder type ui aan de markt zou komen, dan is hei niet onwaarschijnlijk, dat de exporteurs daar meer voor zouden willen betalen, dusdoende den landbouwer in geld compenseerende voor wat hij in beschot zou derven. Rondom het U.C.B. Als wij in 1929 het Uitvoer Controle Bu reau voor Tuinbouwproducten niet (op aan stichten van de Landbouworganisaties) ge kregen hadden, dan was er waarschijnlijk niets van onzen uienexport overgebleven. Wij leverden onder 't gewicht, slecht gesor teerd, met grond er aan, slordig verpakt, en wat niet al. Door het zegenrijke optreden van het U.C.B. hebben wij de in Engeland bijkans verloren markt heroverd: we staan nu, met Spanje, bovenaan daar. Maar er is nu rumor rond het U.C.B. De landbouw is ten zeerste ontstemd, dat hij maar één ver tegenwoordiger in het bestuur van het bureau heeft, tegen de tuinbouw vier. Dit loopt zoo hoog, dat er thans een eigen U.C B. voor den landbouw in de maak is. Hoe dit nu evenwel ook zij: men verlieze toch nimmer uit het oog, dat de telers en exporteurs enorm veel verschuldigd zijn aan onze uitvoercontrole. Eerste eisch is, dat die in de toe komst gehandhaafd blijve: dat moet vooropstaan. De kwestie der interne organisatie is een tweede zaak. De Ned. Uien Federatie. De Nederlandsche Uien Federatie is een stichting van de belanghebbenden. Zij werkt vlot en innig samen met de overheidsin stanties en ze heeft in het ééne jaar van haar (proef)-bestaan reeds veel goeds bereikt, zoo oordeelt de inspecteur van den land bouw, die het weten kan en tot oordeelen bevoegd is. Maar deze zaak staat thans leelijk op losse schroeven. Als er niet spoedig en ter dege wordt ingegrepen, dan kon het wel eens mis loopen met de Ned. Uien Fed. En dat zou zoo zeide ons ir. C. W. C. van Beekom, de erkend bekwame en hard werkende land bouwkundige leider dezer instelling zéér te betreuren zijn. Want de Uien Federatie heeft nog een ruim en belangrijk arbeids veld voor zich. Zij kan trachten te bevorde ren, dat er meer geveild wordt; zij gaat na, hoe 't mogelijk zal zijn in Engeland' eerder aan de markt te komen (wat heel belangrijk is), 't zij door het zaaien van winter-uien, dan wel door de Amerikaansch-Hongaar- sche tweejarige methode; zij streeft naar soort-differentiatie bij verkoop. Zonder strenge uitvoercontrole, goed wetenschap pelijk onderzoek en voorlichting, zal de Ne- deriandsche uienteelt de plaats, dié haar toekomt, echter niet innemen. De groote rechtszaak is al meermalen het gegeven geweest voor een film-scenario. Zelden echter is men erin geslaagd een dergelijke uitstekende uitwerking daaraan te geven. Het getuigenverhoor, het vragen en antwoordenspel tusschen de hoofdfigu ren boeit van het begin tot het einde. Het vlotte spel van al de hoofdpersonen, die in dit drama zijn betrokken draagt daar 't zij ne toe bij. In de allereerste plaats wel dat van Willy Birgel als dr. Deruga. „Het ge val Deruga" is een uitstekende ontspan ningsfilm, waarvan de fotografie en sfeer- teekening bizonder geslaagd genoemd kun nen worden. Een „Kriminal-film" van de bovenste plank. Uit het voorprogramma noemen we het Fox-, Ufa- en Polygoon-journaal en een filmpje, dat alle Nederlanders aanspoort zich voor den bloedtransfusiedienst als donor (bloedgever) ter beschikking te stel len. HET MEISJE MET DEN BLAUWEN HOED. Roxy-Theater. Het meisje met den blauwen hoed is niet nieuw meer en het hoedje is ook wat uit de mode 'geraakt. Maar tochwanneer we dat blauwe hoofddeksel nog eens een keer terugzien moeten we erkennen, dat het nog weinig van zijn oorspronkelijke charme heeft ver loren. Het hoedje is er eigenlijk een van alle tijden, want de Hollandsehe soldaat en het soldatenleven dat er bij hoort, worden via dat hóedje in beeld gebracht en dat is altijd weer interessant en blijft voor elke nieuwe lichting van toepassing. Er is in elke compie wel een Toontje en ook wel een Daantje en de groote stad is vol meisjes als Truus, al dragen ze dan ook niet allemaal blauwe hoedj -s. Dit is een film voor een gardizoenstad en we voorspel len het Roxy-Theater een week lang volle zalen en een gratis mannenkoor, dat even enthousiast meezingt als de toeschouwers dat gisteravond gedaan hebben. Lou Bandy is de drager van deze film en naast hem zijn Truus van Aalten en Roland Varno, de Hollandsehe filmsterren die in deze soldaten- klucht in het bijzonder op den voorgrond treden. Wie naar het meisje met den blauwen hoed gaat kijken, zal mee genieten van dé humor van het soldatenleven. Vooraf gaat veel wereldnieuws en een aardige gekleurde screensong. Op het platteland ondervindt men nog veel hinder van de sneeuw. Om in Oosterleek in Noord-Holland de huizen te kunnen bereiken, moeten paadjes door de sneeuw gegraven worden. HOERA, IK BEN PAPA! Harmonie-Theater. Een groot aantal belangstellenden heeft zich gisteravond kostelijk geamuseerd bij de nieuwe Heinz Rühmann-film: Hoera, ik ben Papa! Deze film laat duidelijk zien hoe een aardige aanvallige jongen van bijna vier jaren van een eenigszins lichtzinnig jongmensch, een man maakt, die werken wil, een man, die op het laatst niet meer weet van wie hij meer houdt: van Hansje of van de juffrouw, die Hansje in zijn huis verzorgt en die ten slotte blijkt de moeder van den jongen te zijn. Peter Ohlsen toont als student al heel weinig ernst, zeer tot teleurstelling van zijn rijken vader. Maar de schattige kleine jongen, die hij na een fuif in zijn bed vindt, verandert Peter geheel en al. Wie de moeder is weet hij niet. Eerst zoekt hij deze in de Rijnstreek, maar dat blijkt mis. Dan in den trein, maakt hij kennis met een zeer simpa- thieke kinderjuffrouw, die spoedig in Pe ters huis en ook in zijn hart, een allerbe langrijkste plaats gaat innemen. En Hansje palmt hem nog meer in. Peter wordt een serieus mensch, gaat studeeren en slaagt, waarna zijn vader, Hansje en tante Ka- thrin hem een niet onwelgevallige verras sing bezorgen, die tot een blij einde voert. De film is een aaneenschakeling van al leraardigste tafreelen, en de kleine Walter Schuller verovert aller sympathie als Hans je. Een echt leuke kereltje, die met een vrijmoedigheid speelt, die prettig aandoet. Heinz Rühmann is als de jongeman, die plotseling tot vader wordt gepromoveerd, bijzonder op dreef. Carola Höhn weet grootvader, vader en zoon voor zich te win nen en zij doet dit op aantrekkelijke wijze. Tal van aardige vondsten op komisch gebied heeft deze film, die niet alle te vertellen zijn, maar die men moet zien om ze op de juiste wijze te kunnen waardeeren. Wij twijfelen niet of velen zullen deze week van Heinz' vaderschap getuige wil len zijn. Het voorprogramma bracht eerst een paar mooie journaals: Paramount met veel bui- tenlandsch- en oorlogsnieuws. Profilti met interessante opnamen uit eigen land, o.a. van de Elfstedentocht. Zane Grey vertelt over visschen in een wilden Amerikaanschen stroom en 'n mooie muzikale film van een damesorkest is de belangstelling ten volle waard. Een vlot en zeer amusant programma. „DE RECHTSZAAK-DERUGA". Victoria-Theater. „Der Fall Deruga". Een man wordt be schuldigd van moord op de vrouw van wie hij sinds 10 jaar gescheiden leefde. Bij het getuigenverhoor stapelen zich de aanwij zingen, die zijn schuld moeten bewijzen, voortdurend op. Het blijkt, dat de beklaag de zijn gewezen vrouw kort tevoren heeft bezocht en dat ze gedood is door een gif, waarmee hij jaren geleden heeft geëxperi menteerd. Het feit bestaat, dat de beschuldigde in voortdurenden geldnood zit en nu plotseling tot universeel erfgenaam is benoemd. Lang zaam en oogenschijnlijk onafwendbaar bouwt de officier van justitie zijn beschul diging tegen dezen verdachte op, daarbij gesteund door een eerzuchtig advocaat, die met antipathieke spitvondigheid al de verklaringen in het nadeel van den verdach te tracht uit te leggen. Totdat een verras sende verklaring de beschuldigingen tegen Deruga ontzenuwt en de overtuiging van de weinigen, die van zijn onschuld overtuigd waren gebleven, bevestigt. LEVENSDANS. City-theater. Nooit beter dan ten aanzien van deze film kunnen we het eens zijn met hen, die er van verwachten, dat zij een diepen indruk zal achterlaten, 't Is inderdaad een dramatische speelfilm, die het probleem leven, ziekte en dood behandelt en daarbij de vraag of een dokter de mededeeling „ongeneeslijk ziek" aan zijn patiënt mag doen. Hier was het Judith Trahorne (Bette Davis), een rijke Amerikaansche jongedame, die slechts leeft voor vermaak en van de eene fuif naar de andere holt en daarbij nog doet aan de draafsport en de jacht. Op een kwaden dag valt zij zonder aanleiding flauw, waarop de huisdokter wordt geroe pen, die haar verwijst naar een zenuwspecia list dr. Steele (George Brent), die zijn prac- tijk juist had neergelegd om zich verder uitsluitend op de studie toe te leggen, om dat hij voelde toch nog eigenlijk zoo weinig te kunnen. Voor dit geval stelt hij zijn ver trek uit en hij weet het koppige meisje te bewegen zich aan een hersenoperatie te on derwerpen. Deze gelukt, maar brengt Steele de zekerheid dat de genezing slechts tijde lijk zal zijn. Groote geleerden uit de heele wereld, door hem over dit geval geraad pleegd, zijn het met hem eens en allen be sluiten hun brief met de mededeeling „Prog nose infaust" (verloop hopeloos). Maar Judith zelf denkt hersteld te zijn, wat zij uiterlijk ook is en denkt al weer heel spoe dig na het ontslag uit het ziekenhuis aan feesten enz. Daarbij komt, dat zij voor Steele een diepe liefde heeft opgevat, welke door hem beantwoord wordt. Op den dag der- verloving wacht zij hem in zijn studeerka mer, terwijl hij nog in een ziekenhuis bezig is, en dan valt haar oog op een pakket brie ven in een omslag met haar naam erop de brieven van bovengenoemde doktoren en als hij eindelijk komt, maakt zij een scène over het verzwijgen van haar toestand, waarop hij slechts antwoordt, dat zij moet leeren den dood in de oogen te zien. Boos en met haatgevoelens bezield, gaat zij naar een café, waar zij zich bedrinkt en de muziek laat spelen. Den volgenden dag, nadat haar stalknecht haar zijn genegenheid had be kend, komt haar liefde voor Steele weer boven en gevoelt zij iets als berusting over zich komen. Zij zoekt hem op en alles wordt weer goed tusschen hen, met als gevolg dat zij samen de stad verlaten en op een boer derij buiten gaan wonen, waar hij zijn studie vervolgt. Hier is het, dat zij volkomen kan vergeten, dat haar dagen eigenlijk zijn ge teld en zij voelt zich echt gelukkig. Op den dag, dat hij naar een congres van geleerden wordt geroepen, waar haar ziektegeval zal worden besproken en zijn inzichten voor juist verklaard, komt het begin van het ein de en als zij hem heeft bewogen alléén te gaan en hij vertrokken is, sterft zij. Zooals gezegd, een film, die een ernsti- gen indruk achterlaat en tot nadenken zal stemmen. Vooraf gaat nu het journaal met o.a. foto's van de aardbeving in Turkije en een muzi kale film Arthur Shaw and his orchestra. Tevens werd vertoond de film voor bloed transfusie. In alle bioscooptheaters loopt deze week als voorfilm een reclame voor den bloed transfusiedienst. Men ziet er de aardige polders van ons onvolprezen landje, de velden waardoor de ploegschaar wordt getrokken en waarop la ter het goudgele koren rijpt. Men ziet er Holland in de lente en in der. vrede, maar die vrede wordt bedreigd.. Want trompetgeschal klinkt, soldaten van groote mogendheden marcheeren in gesloten gelederen, er wordt geschoten, er vallen bommen, menschen loopen schreeuwend uiteen, maar de verde digers van het vaderland grijpen hun gewe ren en snellen voorwaarts. In het beeld van den oorlog past dan het Roode Kruis, dat gewonden naar ziekenhui zen transporteert waar zij, door veel b'oed- verlies verzwakt, in gevaarlijken toestand verkeeren. Maar dan komt er hulp, want mannen en vrouwen richten hun schreden naar de zie kenhuizen der gewonden en laten zich een kleine hoeveelheid bloed aftappen. Het deert hun niet. Zij komen en gaan en hebben van de bloedtransfusie niet den minsten over last. En wanneer zij gaan hebben zij het ge voel van voldoening over een goede daad en de gedachte, dat zij een offer aan de omstandigheden van dezen tijd hebben ge bracht. Wie strijdt voor het vaderland heeft recht op de hulp van allen voor wie hij zijn leven waagt. Bij den uitgang werden de door het Roode Kruis verstrekte formulieren in ontvangst genomen. Wij kunnen slechts hopen, dat de burgerij van Alkmaar blijk zal geven dat men ook hier begrijpt wat gemeenschapszin en ge meenschapsplicht is. ONZE POSTVLUCHTEN. De positie van de Indië-machines was gister: Uitreis: Torenvalk, gezagvoerder van Dijk, te Jodhpoer, Maandag te Bandoeng ver wacht; Pelikaan, gezagvoerder Smirnoff te Alexandrië, Woensdag te Bandoeng ver wacht. Thuisreis: Buizerd, Sillevis, te Alexandrië, Zaterdag te Naples verwacht; Oehoe, Vi- ruly, te Rangoon, Dinsdag te Napels ver wacht. Glimlachje. Zul je me eeuwig liefhebben, Karei? Eeuwig, dat is te zeggen: we kunnen in ieder geval een vijfjarig niet-aanvalsverdrag sluiten. DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 12) Deze mededeeling vergrootte de verle genheid, waarin wij ons bevonden, doch mijn meesteres, die na een oogenblik haar gewone kalmte herwonnen had, zei rustig: „Er blijft mij 'dan niets anders over, dan de hulp van de politie in te roepen". „En het eerste wat de politie zal moeten doen", viel mijnheer Franklin bij, „is die drie goochelaars arresteeren, die hier gis teravond zijn geweest". Lady Verinder en mijnheer Godfrey, die niet wisten, welk verband er bestaan kon tusschen die Indiërs en den diamant, keken uiterst verbaasd op. „Ik kan dit op het oogenblik niet nader uitleggen", vervolgde mijnheer Franklin, „maar ik weet zeker, dat die kerels den steen gestolen hebben. Geeft u mij maar een brief, geadresseerd aan den commis saris te Frisinghall", zei hij tegen zijn tan te, „waarin u alleen hoeft te vermelden, dat ik uw belangen behartig en uw wen- schen uit, dan rijd ik daarmee direct weg. Als wij nog een kans willen hebben de die ven te achterhalen, moeten wij geen oogen blik verliezen". Nadat mijnheer Franklin was vertrok ken en wij ontbeten hadden, liet mijn mees teres mij roepen, en ik zag mij genoodzaakt haar alles te vertellen, wat ik omtrent de Indiërs en hun complot wist. Daar zij een kordate vrouw was, herstelde zij zich spoe dig van den eersten schrik, die mijn mede deeling veroorzaakte. Zij scheen meer be zorgd omtrent haar dochter dan over het complot. „Je weet, hoe eigenaardig Rachel kan zijn en hoe verschillend zij is van an dere meisjes", zei ze. „Maar ik heb haar nog nooit - zoo vreemd en gesloten gezien als nu. Het lijkt wel, of het verlies van den diamant haar verstand heeft aangedaan. Wie had kunnen denken, dat die verschrik kelijke diamant in zoo'n korten tijd een der- gelijken invloed op haar kon krijgen?" Het was inderdaad vreemd. Anders dan andere meisjes van haar leeftijd, had zij zich nooit veel gelegen laten liggen aan speelgoed of bijouterieën en nu was zij zoo ontdaan, dat zij zich in haar kamer had op gesloten. Mijnheer Franklin kwam even voor elf terug. „En" vroeg mijn meesteres, „komt de politie?" „Ja", zei hij, „ze zouden direct in een rijtuig achter mij aankomen. Inspecteur Seegrave en twee agenten. Een formaliteit, anders niet. Het is een hopeloos geval". „Wat! Zijn de Indiërs ontsnapt, mijn heer?" vroeg ik. „Die arme, miskende Indiërs zijn, zeer onrechtvaardig, in hechtenis genomen", ant woordde mijnheer Franklin. „Ze zijn zoo onschuldig als een pasgeboren kind. Mijn idee, dat één van hen zich in het huis ver scholen had, bleek evenals mijn andere the orieën, uit de lucht gegrepen te zijn. Het is bewezen", herhaalde hij, nogmaals den nadruk leggend op zijn gebrek aan inzicht, „dat het totaal onmogelijk is". Het eerste onderzoek naar de gedragingen der Indiërs wees uit, dat. zij zelfs geen po ging hadden gedaan de stad te verlaten. Het bleek, dat zij den vorigen avond tus schen tien en elf, vergezeld van het jonge tje, te Frisinghall waren teruggekeerd, het geen bewees, dat zij regelrecht, na hun voorstelling op ons terras, naar hun loge ment waren gegaan. De politie, die om streeks middernacht aanleiding had gehad, dit logement te doorzoeken, had ze daar aangetroffen, evenals 't Engelsche jongetje. Kort na middernacht had ik alle deuren en ramen van ons huis gesloten, dus duidelij ker bewijs ten gunste van de Indiërs kon niet worden aangevoerd. Doch aangezien 't mogelijk was, dat na het onderzoek de po litie aanwijzingen omternt de medeplich tigheid van de Indiërs zou vinden, zou dé inspecteur zórgen, dat ze een week achter slot werden gehouden. Ze hadden door onwe t.endheid, in de stad, een of ander politie- voorschrift overschreden, dat hun echter nauwelijks als wetsovertreding kon worden aangerekend. Iedere maatschappelijke in stelling, de rechtspraak inbegrepen, is ech ter voor manipulaties vatbaar; men moet slechts weten, hoe te handelen. Een minuut of tien later werd inspecteur Seegrave aangediend. Na een grondig on derzoek rondom het huis kwam hij tot de conclusie, dat er geen inbraak was ge pleegd en dat dus de diefstal was bedreven door iemand, die zich reds binnenshuis be vond. Hij besloot daarop het boudoir van juffrouw Rachel te onderzoeken en daarna met de ondervraging van .het personeel te beginnen. Hij posteerde een der agenten op de trap, die naar de bediendenkamer voer de, met de instructie, tot nader order nie mand het andere deel van het huis te laten betreden. Deze maatregel had tot resultaat, dat de vrouwen, geheel ontdaan, zich gezamenlijk naar Rachel's boudoir begaven en van in specteur Seegrave op hoogen toon eischen, dat hij ronduit zou zeggen, wie van haar hij verdacht. Deze bleef echter de situatie meester en wist ze met zijn barsche stem zoo te imponeeren, dat zij geheel en al den moed verloren „Naar beneden, jullie vrouwen!" buider- derde hij. „Ik kan jullie hier niet gebrui ken. Kijk, wat een van jullie al met haar rok gedaan heeft", zei hij, op een veeg. wij zend, die op de pas beschilderde deur, dicht onder het slot, was gemaakt. „Er uit. Maak dat je weg komt!" Rosanna Spearman stond het dichtst bij de deur, en, toen zij, als eerste, de kamer verliet, volgden de anderen gedwee haar voorbeeld, waarop de inspecteur zijn on derzoek voltooide, hetgeen echter niets op leverde. Vervolgens vroeg hij mij, wie den diefstal het eerst had ontdekt, en daar mijn dochter dit had gedaan, werd zij binnen geroepen en ondervraagd. Zij had, zoo ver telde zij, om acht uur juffrouw Rachel's thee boven gebracht en toen de lade ge opend en leeg gevonden, waarop zij het huis had gealarmeerd. De inspecteur wilde nu graag juffrouw Rachel spreken, doch toen Penelope dit ver zoek voor de gesloten deur overbracht, ant woordde zij: „Ik heb de politie niets te ver tellen ik wil niemand spreken", welk antwoord den inspecteur scheen te verba zen en te kwetsen. Ik verklaarde, dat de jonge dame ongesteld was en vroeg hem nog wat geduld te hebben, waarna wij naar be neden gingen en mijnheer Godfrey en mijn heer Franklin in de vestibule vonden. Bij hun ondervraging bleek dat zij ner gens iets van afwisten en niets verdachts hadden gehoord, en ik kon niet anders dan dezelfde verklaring afleggen. „Wij hebben niets aan dien vent", fluis terde mijnheer Franklin mij toe. „Inspec teur Seegrave is een ezel". (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 8