f
Haansteen
De Russen concentreeren alle troepen en
vliegtuigen op de Karelische landengte.
DE
DE DURE BENZINE.
Hoe economisch te
rijden.
GEMENGD NIEUWS.
fuchlaaact
Men wil vóór 28 Februari een doorbraak
forceeren.
üeulUetöM
XWEEDE BLAD.
N
VV*
Aanwijzingen van de
A.N.W.B.
Slecht nieuws, ook voor het wegverkeer,
bevatten de jongste belastingve: hoogingen,
zoo schrjjft ons de A.N.W.B. Je benzine
prijs is nu bijna 50 hooger dan begin
September 1939 en ongetwijfeld zullen
velen in den lande, die hun inkomsten
hebben zien dalen en de autokosten gelei
delijk stijgen, zich met angst en vreeze
afvragen, of deze nieuwe benzineprijsver-
hooging hen wellicht, dwingt, hun bezit af
te schaffen jf op te leggen.
Van groot belang, niet slechts voor de
rijders individueel, maar evenzeer voor de
werkgelegenheid (en niet in de laatste
plaats voorde schatkist zelve!) is het
dat er zoo min mogelijk auto's uit het
verkeer worden genomen.
Wij mogen aannemen, aldus de
A.N.W.B., dat de regeering zich
wel zeer ernstig zal hebben af
gevraagd, of de fiscale grens nu
niet -verschreden wordt.
Zij zelve heeft in het afgeloopen jaar
bij herhaling als haar overtuiging uitge
sproken, dat het motorverkeer niet hooger
kon worden belast zonder dat tengevolge
van afnemend verbruik de totale opbrengst
ondanks de verhooging zou gaan dalen.
En zij heeft anderszins óók te kennen ge
geven, dat door een vermindering der be
lastingtarieven een stijging van de op
brengst kon worden verwacht. Dat alles
gold bij een benzineprijs van minder dan
14 cents per liter
Velen, die vreezen, dat door de
nieuwste verhooging de auto
kosten hun financieele draag
kracht te boven zouden kunnen
f gaan, dienen zich echter te rea-
liseeren, dat zij door besparing op
hun benzineverbruik binnen deze
fatale grens kunnen blijven.
Misschien, dat daardoor een gedeelte
van de opbrengst der belasting verhooging
niet in de schatkist vloeit, maar van grooter
belang is het, dat hun personeels belasting,
hun motorrijtuigenbelasting e z. als van
ouds tot s'teun van de openbare kas blijven
bestaan!
Niet te snel en regelmatig rijden.
Van meer beteekenis nog dan de bespa
ringen, als gevolg van ingrepen aan den
motor zijn die, welke men bereikt door
zuinig te rijden. Een motor, die bij een
wagensnelheid van 60 km. per uur één
liter benzine per 6 V2 kilometer noodig
heeft, zal bij een snelheid van 100 km. p.
uur wellicht één op 5.2 loopen. Met het
stijgen van ue snelheid ..eemt het benzine
verbruik namelijk sterk toe.
Vooral van belang is het echter, om
regelmatig te rijden. Telkens accelereeren
en telkens remmen doet zelfs bij een zuini
gen motor benzineverbruik angstwek
kend toenemen. (Dat ook de banden en
andere onderdeelen in aanzienlijk sterker
mate worden belast spreekt vanzelf, dorh
doet thans niet terzake). Wie een snelheid
van 70 km. per uur regelmatig, volhoudt,
schiet uitstekend op er rijdt redelijk zuinig.
Langzaam op lagere versnellingen.
Wie de gewoonte heeft, den wagen flink
te laten optrekken in de eerste versnelling,
dan op 2 over te schakelen en weer sterk
te accelereeren, om, tenslotte in de prise-
directe aangerand, wederom deze methode
te volgen-, is een ware benzin everslinder.
Wil hij bezuinigen, dan weet hij, waar re
sultaten te verwachten zijn!
Wagens, voorzien van een vrijwiel of
z.g. „overdrive", moeten ter wille van de
benzine-zuinigheid zooveel mogelijk van
deze nuttige onderdeelen gebruik maken.
Niet stationnair draaien!
Men realiseert zich nog veel te weinig,
dat het stationnair draaien van een motor
een meetbare hoeveelheid benzine ver
bruikt. Het is heusch veel economischer
om den motor af te zetten en opnieuw te
starten, als men langer dan een minuut
moet wachten.
Bij het starten moet men, indien de auto
van een handshoke voorzien is, deze zoo
min mogelijk uittrekken en zoodra dit ook
maar eenigszins kan, weder geheel in
drukken.
Acceleratie-pomp afkoppelen.
Vele carburators zijn van een accelera
tiepompje voorzien. Telkens als men het
gaspedaal intrapt, krijgt, de motor een
dosis benzine ingespoten. Wie dit pompje
afkoppelt, zal dikwijls een aardige bezuini
ging verkrijgen. In vele gevallen kan een
deskundige hand een carburator zuiniger
afstellen, dan menigeen zou vermoeden.
Men dient aan dit onderdeel echter niet
te knutselen, want ultra-zuinigheid kan
kostbare gevolgen hebben (verbranden
van uitlaatkleppen bijv.)
Ontsteking en benzinepomp.
Van grooten invloed is de ontsteking, en
het is dan ook duidelijk, dat iemand, die
op zijn benzine-budget wil bezuinigen, zal
beginnen met deze installatie door een
deskundige te laten nazien. De kosten daar
van zijn diKwijis zeer gering, de resultaten
soms opvahend!
Ook de benzinepomp verdient aandacht:
een te hooge druk kan verspilling betee-
kenen. Zelfs kleine lekkages, bv. van aan
sluitingen in de benzineleidingen, kunnen
het verbruik merkbaar beïnvloeden.
Ook de bandenspanning is niet zonder
beteekenis, 10 overdruk werkt mee tot
zuinig rijden. Een slippende frictie ver
oorzaakt benzineverspelling, krachtverlies
en onnoodige slijtage, sleepende remmen,
te dikke olie in versnellingsbak of differen
tieel veroorzaken een extra weerstand, die
ten koste van extra benzineverbruik moet
worden overwonnen. Tenslotte noemen wij
nog de temperatuur van den motor: is
deze te koud, dan wordt het verbruik ook
al weer ongunstig beïnvloed.
Zoo zijn er nog wel meer punten, welke
ae aandacht verdienen, maar de hoofd
zaken zijn in het bovenstaande toch wel
behandeld. Wie een en ander in acht
neemt, zal, zelfs als zijn motor reeds in
prima conditie is, toch nog een aanmerke
lijke besparing kunnen verkrijgen. En als
zijn motor niet in orde is, zal hij versteld
staan over de benzine-bezuiniging!
J. SMID 75 JAAR.
Vandaag viert de heer J. Smid te Voor
burg, bekend strijder voor de belangen der
kleine landbouwers, zijn vijf en zeventig
sten verjaardag.
De heer Smid is in 1865 geboren in een
landarbeidersgezin te Nw. Beerta. Hij door
liep aldaar de lagere school en heeft ver
volgens de normaalschool voor onderwijzer
te Groningen bezocht. Na het diploma daar
voor in 1883 te hebben behaald, werd hij
benoemd tot onderwijzer aan de school te
Winschoten, welke plaats hij spoedig ver
wisselde met Blijham, toentertijd de woon
plaats zijner ouders. Tot ongeveer 1889
was hij daar onderwijzer, waarna hij be
noemd werd te Hengelo, waar hij tot eind
1897 werkzaam was. Inmiddels had hij ver
schillende acten behaald, waaronder de la
gere landbouwacte, Franseh en Duitsch en
de acte Staathuishoudkunde M. O. Om ge
zondheidsredenen werd de heer Smid ge
dwongen zijn onderwijzersloopbaan vaarwel
te zeggen. Daarna was hij enkele jaren
werkzaam bij de Nederlandsche Heide
maatschappij en onderzocht hij o.a. de
woeste gronden in Drente. Hierop volgde
zijn aanstelling tot commies bij de afdee-
ling landbouw van het toemalige departe
ment van waterstaat.
Na eerst hoofdcommies te zijn geweest,
klom hii op tot referendaris, welke functie
hij in 1922 neerlegde.
In zijn kwaliteit van referendaris heeft
de heer Smid zitting gehad in een tweetal
Staatscommissies, die voor den landbouw
(1906) en voor de werkloosheid (1909).
Na 1922 heeft de heer Smid op talrijke
vergaderingen gesproken en in vele artike
len zijn zienswijze verdedigd. In het voor
jaar 1931 schreef hij een brochure: „De
landbouw-crisis, onze sociale politiek en het
vrijhandelsbeginsel". Daarin betoogde hij
de overeenigbaarheid van den vrijhandel
met de heerschende sociale opvattingen.
Hierdoor is z.i. de landbouwende bevolking
in verdrukking gekomen.
In de tweede plaats vormt naar zijn mee
ning de landbouw het fundament van het
economische leven. En in de derde plaats is
zij oordeel dat de in ons land in de laatste
jaren gevoerde sociale politiek erop neer
komt, dat men hen, die door arbeid en
zuinigheid tot bezit en tot welvaart zijn ge
komen, juist niet helpt, wanneer zij in nood
verkeeren.
In 1931 is op zijn initiatief de Nationale
Bond Landbouw en Maatschappij gesticht.
De heer Smid werd adviseur en is dat nog
steeds.
Zijn werkzaamheden in 's lands belang
werden door de regeering erkend door zijn
benoeming tot officier in de Orde van Oran-
je-Nassau. Tevens is de heer Smid officier
in de orde van de Kroon van België.
DE VERHOOGING DER BENZINE
BELASTING.
Het standpunt der K.N.A.C.
Het besluit der regeering de benzinebe
lasting nogmaals te verhoogen, niettegen
staande de regeering zelve in het afgeloopen
jaar bij herhaling verklaarde, dat het mö-
torwegverkeer reeds ruimschoots was over
belast, is ongetwijfeld niet dan na rijp be
raad genomen, aldus schrijft ons de K.N.
A.C. De tijdsomstandigheden drukken zwaar
op ons land, niet het minst op het motor-
wegverkeer.
Indien dan ook de regeering toch nood
gedwongen tot nieuwe belasting moet over
gaan, moeten de tijden wel zeer ernstig zijn.
Daartegenover, aldus de Kon. Ned. Auto
mobiel Club, mag worden verwacht, dat
het genoemde verkeer den noodigen steun
en medewerking zal vinden bij cfe
regeering. Zij heeft er daarom bezwaar
tegen dat het wegverkeer ook nog zal wor
den belast met de in 1942 in te voeren me
dische keuringen, voertuig- en koplampen
keuringen. Zij acht het billijk, dat de re
geering thans de noodige soepelheid zal be
trachten, bijv. door het invoeren van kaar
ten op korteren termijn en het recht om
enkele dagen langer op een oude en enkele
dagen eerder op een nieuwe kaart te mogen
rijden; het ingrijpen in ongewenschte ge
meentelijke parkeerbelastingen en onnoo
dige parkeerbelemmeringen; het opheffen
van de onnuttige provinciale legesgelden
voor de rijbewijzen; het streven om de ad
ministratieve beslommeringen van de rijtij-
denwet niet te doen uitstrekken tot hen,
voor wie zij oorspronkelijk nooit bedoeld
kunnen zijn geweest.
Moge de ongetwijfeld door de regeering
ook met leedwezen genomen stap tot ver
dere belasting van het motorwegverkeer,
aldus de K.N.A.C., er toe leiden, dat tenmin
ste de gerechtvaardigde verlangens van dat
verkeer, die geen belastingderving voor het
rijk medebrengen, een gewilliger gehoor bij
haar "vinden dan op vele punten tot nu toe
het geval was.
De mobilisatie en de arbeiders. - Dezer
dagen heeft opnieuw een vergadering van
de werknemers-vakcentrales plaats gevon
den. Een groot aantal klachten betreffende
de toepassing van de mobilisatie-vergoe-
dings-beschikking (kostwinnersvergoeding
voor gemobiliseerden) en het z.g. menage-
geld voor militairen was bij de vakcentrales
ingekomen.
Besloten werd een audiëntie aan te vragen
met het departement van defensie, ter be
spreking van deze klachten. Voorts werd het
vraagstuk van de herplaatsing van gedemo-
biliseerden op hun oude plaatsen in het be
drijfsleven opnieuw besproken.
Met belangstelling was kennis genomen,
dat de regeering was overgegaan tot de in
stelling van een interdepartementale com
missie ter bestudeering van dit vraagstuk.
Besloten werd met de centrale organisaties
van boeren, en tuinders en van middenstan
ders besprekingen aan te vragen ter behan
deling van deze belangrijke aangelegenheid.
ONZE POSTVLUCHTEN.
De positie der K.L.M.-vliegtuigen op de
Indiëroute was gisteren:
uitreis: Torenvalk (van Dijk) te Ban
doeng; Pelikaan (Smirnoff) te Rangoon (14
Febr. te Bandoeng verwacht);
thuisreis: Oehoe (Viruly) te Alexandrië
(13 Febr te Napels verwacht); Nandoe
(Moll) te Medan (19 Febr. te Napels ver
wacht).
De strijd op de landengte
Karelië.
van
Het Russische opperbevel concentreert al
zijn strijdkrachten, zoowel te land als in de
lucht, in den strijd om de landengte van
karelië. Terwijl de Russen onophoudelijk
aanvallen doen op de Mannerheim-linie,
zoowel in den sector van Summa als meer
Oostelijk in het gebied van Taipale, daarbij
krachtig gesteund door de artillerie, die zon
der ophouden over de geheele lengte van
het front op de landengte vuurt, bombar
deert de Finsche luchtmacht voortdurend de
Finsche achterhoede.
Alle Russische luchtstrijdkrachten steunen
het offensief op de landengte van Karelië.
Wiborg is sedert het begin van den oorlog
bijna dagelijks gebombardeerd. Het staat
vast, dat het Russische opperbevel tot eiken
prijs een beslissing wil verkrijgen voor 28
Februari, den dag, waarop de oprichting van
het roode leger wordt herdacht.
Het Finsche opperbevel heeft echter met
stelligheid verklaard, dat zijn troepen zich
nog in al zijn stellingen hadden kunnen
handhaven. Er zijn nog geen geloofwaardige
berichten binnengekomen over de resultaten
van den door de Russen uitgeoefenden
druk.
Volgens inlichtingen uit goede bron zou
het zevende roode leger onder generaal
Mereskov, dat op de landengte opereert, en
waartegenover het kleine Finsche leger
onder generaal Oehquist staat, ongeveer
300.000 man omvatten, met bijna 1.000 tanks.
De geringe sterkte der Finsche effectieven
belet maarschalk Mannerheim, als aflei
dingsmanoeuvre een krachtig tegenoffensief
op touw te zetten op een ander punt van
het strijdtooneel, b.v. op den N.O.-oever van
het Ladoga-meer, waar de Finsche troepen
zich, ondanks de behaalde successen, wegens
hun te geringe getalsterkte moeten verge
noegen met plaatselijke vorderingen.
In dit gebied o.a! te Kitelae en Pitkarantae,
en meer naar het Noorden te Kuomoniemi
bombardeert de Russische luchtmacht voort
durend de Finsche achterhoede.
Hongaarsche vrijwilligers voor
Finland.
Uit Frankrijk zijn' 150 Hongaarsche vrij
willigers voor Finland naar Scandinavië
vertrokken. Zij hebben hun uitrusting bij
zich.
Reeds twintig Lotta's tijdens bom
bardementen omgekomen.
De presidente van het Finsche corps der
Lotta's, Fanni Luukolen, heeft tijdens haar
verblijf te Stockholm tegenover Zweedsche
journalisten verklaard, dat reeds twintig
Lotta's het slachtoffer zijn geworden van
de Russische bombardementen, daar zij haar
post niet konden verlaten.
De strijd bij Summa.
In het Finsche legerbericht van gister
wordt medegedeeld, dat de aanvallen van
de Russen bij Summa met onverminderde
kracht worden voorgezet.
Ook wordt melding gemaakt van zware
verliezen van de Russen aan alle fronten.
Naar schatting zijn 1.080 man gesneuveld en
73 tanks vernield.
Het Finsche legerbericht.
Het laatste Finsche legerbericht luidt als
volgt:
Op de landengte van Karelië heeft de
vijand zijn aanvallen nog heviger voortgezet
dan te voren. De druk was het hevigst in
den sector van Summa, waar verscheidene
divisies van den vijand hebben aangevallen,
gesteund door veel artillerie, tanks en
vliegtuigen. Tegelijkertijd heeft de vijand
aangevallen tusschen Muolajaervi en Vuok-
sen, deze -aanval werd gesteund door 150
tanks. Bij Taipale werd de strijd voortgezet,
de Russen hebben' hier aangevallen na een
voorbereiding van artillerievuur van vier
uur. De aanval werd afgeslagen.
De vijand poogde de Finsche stellingen
aan de Finsche Golf en het Ladogameer te
omsingelen, door over het ijs te trekken,
doch de Finsche kustbatteryen vernielden
hun formaties. De verliezen «van den vijand
zijn zwaar, o.a. werden 73 tanks vernield.
Ten noordoosten van het Ladogameer zijn
de aanvallen van den vijand overal terug»
geslagen. Bij de aanvallen bij Aittojoki op 10
en 11 Febr. heeft de vijand ongeveer 380
dooden verloren, terwijl de Finnen talrijke
wapenen van verschillenden aard buit
maakten. In de richting van Kuhmo werden
talrijke mitrailleurnesten van den vijand be.
zet, ongeveer 700 Rusaen sneuvelden.
In de oorlogszone was de activiteit van de
vijandelijke luchtmacht groot. De vluchten
bleven evenwel beperkt tot de omgeving
van het front. Volgens bevestigde berichten
zijn zes vijandelijke toestellen omlaag ge»
schoten, vermoedelijk zijn nog drie vliegtui»
gen neergehaald.
De krijgsverrichtingen.
De gevechten die gister geleverd zijn aan
het Karelische front waren nog feller dan
die van den vorigm daig, die toch reeds een
toppunt leken te bereiken.
De Russen brachten een nog grooter aan
tal tanks in het veld waarbij sommige van
70 ton. De Russen steldlen wanhopige pogin
gen in het werk om doen- de Mannerheim.
linie te breken teneinde Viipuri te bereiken.
De geheele beschikbare Sovjet-Russische
luchtmacht is op het oogenblik geconcen
treerd aan het Karelische front. De roode
luchtstrijdkrachten hebben niets verwaar
loosd om te trachten te verhinderen, dat
versterkingen de Finnen bereiken. De Fin
nen gebruiken echter slechts door de bos-
schen loopende wegen die door de Russische
vliegtuigen niet kunnen worden opgespoord.
In Finsche kringen wint de meening veld,
dat de huidige operaties tegen de Manner-
heimlinie geleid worden door maarschalk
Worosjilof persoonlijk. De vraag die op het
oogenblik gesteld wordt is minder of de Fin
nen hun weerstand zullen kunnen voortzet-
ten dan wel of de Russen kunnen voortgaan
steeds nieuwe divisies in den strijd te wer
pen.
Na den sector van Summa was de sector
tusschen Muolajaervi en Vucksen het voor
werp van de heftigste aanvallen. De Russen
brachten hier 150 tanks in het veld. Op
nieuw hebben zij gepoogd om de Manner-
heimlinie heen te trekken maar de Finnen,
hebben geweldige batterijen geplaatst te
Kolevitz en Vjoerkve. welke deze pogingen
teniet hebben gedaan.
Het Russische legerbericht.
Het legerbericht van het militaire district
Leningrad luidt:
„Op 12 Februari bedrijvigheid van verken
ners en in sommige streken levendige actie
van infanterie en artillerie. Op de Karelische
landengte hadden geslaagde operaties der
Sovjet-troepen tot resultaat, dat 32 verdedi
gingswerken, waaronder 12 geschutkaze»
matten, genomen werden. In de streek der
verdedigingswerken heeft de vijand de laat
ste dagen onder meer 230 machinegeweren,
en 82 kanonnen verloren. In verband met
het ongunstige weer heeft de Sovjet-Rus
sische luchtmacht slechts verkenningsvluch
ten gemaxkt".
Russische legerbericht van Finsche
zijde tegengesproken.
Van gezaghebbende zijde wordt in Hel
sinki verklaard, <£at de mededeelingen in het
Russische legerbericht, waarin beweerd
wordt, dat Finsche stellingen op de Kareli
sche landengte ingenomen waren, volkome»
ongegrond zijn.
Vrijwilligers uit Engeland.
De Finsche woordvoerder te Londen heeft
aan Reuter medegedeeld, dat de eerste af-
deeling vrijwilligers voor Finland, Engeland
zoo spoedig mogelijk zullen veriaten. HM
onthulde, dat niet alle te Londen ingeschre
ven vrijwilligers Britten zijn. Sommigen
zijn van andere nationaliteiten, daar de Fin
sche regeering vrijwilligers aanneemt uit
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
14)
„Het zal het beste zijn", zei ik, „als ik
eens met uw tante over het meisje spreek.
Zij stelt veel belang in Rosanna Spearman
en misschien heeft zij zich alleen maar een
beetje dwaas en vrijpostig aangesteld".
Mijnheer Franklin scheen gerustgesteld
door deze verklaring van haar gedrag. Hij
stak het telegram in zijn zak en ik begaf
mij hierop naar de stallen om de sjees te
laten inspannen. In het voorbijgaan ging
ik even de eetkamer voor het personeel
binnen, waar allen, behalve Rosanna, reeds
aan tafel zaten. Bij navraag hoorde ik, dat
zij plotseling onwel was geworden en naar
haar kamer was gegaan om wat te gaan lig
gen, hetgeen ik zeer vreemd vond, daar zij
er een oogenblik tevoren zoo goed had uit
gezien.
De dag liep ten einde. Juffrouw Rachel
bleef op haar kamer er. - *-♦ r"j"V:
Fr.—1-1'n - "in telegram I..
bleei oi,M :\c over, dun uev resul
taat hiervan ui ie «vachten.
HOOFDSTUK XI.
Den volgenden morgen, Vrijdag, hoorden
wij wat nieuws. De loopjongen van den
bakker vertelde namelijk, dat hij Rosanna
Spearman, haar gezicht bijna verborgen
in een omslagdoek, den vorigen middag op
het voetpad over de heide was tegengeko
men. Het leek mij onwaarschijnlijk, dat
iemand zich omtrent de identiteit van Ro
sanna Spearman zou kunnen vergissen,
daar zij door haar hoogen schouder duide
lijk te herkennen was, maar het moest wei
een vergissing zijn, aangezien zij den hee-
len Donderdagmiddag ziek op haar kamer
had gelegen.
Het tweede nieuwtje kwam van den post
bode. Dokter Candy was den avond van
den verjaardag in zijn open rijtuig doornat
geregend en lag nu met koorts te bed. Het
speet ons allen erg dit te hooren en mijn
heer Franklin betreurde dit vooral in ver
band met juffrouw Rachel, daar hij vrees
de, dat zij door de nerveuse spanning, waar
in zij zich sedert het verdwijnen van den
Maansteen bevond, spoedig medische hulp
zou noodig hebben.
Na het ontbijt kwam er een telegram van
den ouden heer Blake, met het bericht, dat
hij door tusschenkomst van zijn vriend, den
hoofdcommissaris, erin geslaagd was den
juisten persoon te vinden om ons te helpen.
Dit was brigadier Cuff, wiens komst met
den ochtendtrein verwacht kon worden.-
Wij werden allen zenuwachtig en onge
duldig - ~te de tiid vsn aankomst van
- - r-
-tear :"E?grave, hic: c-, cr ingelicht t'c;
nij 's morgéns bij ons kwam. stoot zich di
rect in een kamer op, om liet rapport te
schrijven, dat zeer zeker van hem verwacht
zou worden.
Ik had graag den brigadier van het sta
tion gehaald, ipaar het rijtuig van mijn
meesteres mocht daarvoor natuurlijk niet
gebruikt worden en de sjees moest klaar ge
houden worden voor mijnheer Godfrey, die,
hoezeer hij het ook betreurde, zijn tante in
zoo'n moeilijken tijd te moeten verlaten, be
slist Vrijdagavond in Londen moest terug
zijn voor het bijwonen op Zaterdagmorgen
van een vergadering van een liefdadig ge
nootschap, waarbij de dames op zijn raad en
bijstand rekenden.
Toen ik meende, dat we de aankomst
van den brigadier konden verwachten, be
gaf ik mij naar het hek om hem te ont
vangen en bereikte juist de portierswoning,
toen een huurrijtuig daar stil hield en een
man op leeftijd, gedeeltelijk grijs en zoo
mager, dat hij wel vel over been leek, uit
stapte. Hij was geheel in het zwart gekleed
en had een witte das om. Hij had een smal,
scherp gelaat en zijn huid was zoo droog
en vergeeld als een herfstblad.
„Woont lady Verinder hier?" vroeg hij.
„Ja, mijnheer".
„Ik ben brigadier Cuff".
„Wilt u zoo goed zijn, mij te volgen?"
Bij het huis gekomen werd ons gezegd,
dat mijn meesteres zich in een der kassen
bevond, waarop wij ons naar den achter
tuin begaven en een bediende vooruit zon
den om lady Verinder te verwittigen. Ter
wijl wij wachtten bleek brigadier Cuff zeer
ffp'-'jr?'-d in den rozentuin en uit zii"
Na eenigen tijd vocgae u.vn meester' s
zich bij ons. Zij scheen in verlegenheid ge
bracht misschien door het voorkomen
van den brigadier of door het doel van zijn
komst en wist, voor de eerste maal in
mijn jarenlange ondervinding, niet de juis
te woorden te vinden bij een eerste ont
moeting, doch na eenige oogenblikken her
won zij haar gewone kalmte. Na vernomen
te hebben, dat inspecteur Seegrave zich tot
dusver met het onderzoek had belast, ver
zocht de rechercheur om een onderhoud
met hem, dat achter gesloten deuren plaats
vond. Na geruimen tiid kwamen zij weer
te voorschijn, terwijl Cuff moeite deed een
geeuw te onderdrukken.
„De brigadier wenscht juffrouw Verin-
der's boudoir te zien", richtte de inspecteur
zich met veel bravour tot mij. „De briga
dier zal wel eenige vragen willen stellen.
Wees zoo goed die te beantwoorden!"
Ik. ging hen voor naar boven. De briga
dier bekeek nauwkeurig het Indische kast
je en de andere voorwerpen in het boudoir,
onderwijl vragen stellend, waarvan ik de
bedoeling niet begreep. Zoo kwam hij ook
bij de deur en op de veeg onder het slot
wijzende, merkte hij op:
„Dat is jammer. Hoe is dat gebeurd?"
Hij richtte de vraag tot mij, waarop ik
hem vertelde, dat den vorigen morgen de
dienstboden gezamenlijk de kamer waren
binnengekomen en dat waarschijnlijk een
van hen met haar rok tegen de deur was
gekomen. „Inspecteur Seegrave zord ben
de kamer uit, voor zij meer schade kond er,
"ccil u c:.!.-' hiervoor aan-
spiukalijk is?" vroeg mij weer, zijn col
lega negeer
„Neen iSi-
„Hoe laat waren die dienstboden hier?
Het was toen elf uur niet waar? Is er nie
mand in dit huis, die kan vertellen, of die
verf morgen om elf uur droog was of niet?"
„De neef van lady Verinder, mijnheer
Franklin Blake, zal dat wel weten", zei ik.
„Is hij thuis?"
Mijnheer Franklin was in de nabijheid,
ongeduldig om kennis te maken met den
befaamden Cuff, en verklaarde, dat de ge
bezigde verfstof, door toevoeging van het
door hem gebruikte middel, in twaalf uren
droog moest zijn geweest.
„En herinnert u zich, wanneer dit be
smeurde gedeelte geschilderd werd?"
„Zeker. Dat was het deel waar wij hei
laatst aan bezig waren. Wij wilden het
Woensdag klaar hebben en ik legde er om
drie uur, of iets later, de laatste hand aan".
„Vandaag is het Vrijdag", zei brigadier
Cuff, zich tot den inspecteur wendend; „la
ten wij eens terugrekenen. Woensdagmiddag
om drie uur werd dat deel van de deur be
schilderd. De verf was na twaalf uur droog,
dus om drie uur in den morgen. Donder
dagmorgen om elf uur was u hier bezig met
uw onderzoek, dus de verf was toen al acht
uur droog, inspecteur, terwijl u meende, dat
de veeg door een der aanwezige dienstbo
den was gemaakt".
Nadat deze kwestie was afgehandeld,
schonk de brigadier peen aandacht meer
aan zijn collega en richtte het woord tot
mijnheer Franklin.
„Het is duidelijk, dat u ons een waarde-
heeft verstrekt", prees
(Wordt vervolgd).