MORTH CTATE
Door het geïnundeerde gebied bij
15 graden vorst.
S.s. „Ameland" op een mijn geloopen en
gezonken.
De geheele bemanning gered.
Onafgebroken wordt nog aan de
waterlinie gewerkt.
„Wie van onze waterlinie
proeft, sterft er
aan i"
Ondanks paravanen
getroffen.
S.s. „Kvernaas" zonk
binnen 5 minuten.
Sinds 110 jaar niet zoo
koud
Geheimzinnige licht
signalen.
Uitgegraven weg weer
dichtgestoven.
I Ti BLENDED CIGAR FTTESj
Het Nederlandsche stoomschip „Ameland" van de Stoomvaartmaatschappij
„Rotterdam", dat gistermorgen om half vijf uit Hoek van Holland naar
Nederlandsch Oost-Indië was vertrokken is omstreeks 9 uur ter hoogte
van heuwenbank op een myn geloopen.
De bemannmg is door de „Montferland" aan boord genomen en ten
slotte door de sleepboot „Zwarte Zee" aan rti gebracht. De „Ameland"
mat 4537 bruto ton en is in 1930 gebouwd. Het schip is gistermiddag ge
zonken.
Drie gewonde leden der bemanning zijn te Vlissingen in het hospitaal
opgenomen, de overW •"""arenden zjjn met de sleepboot „Zwarte Zee"
te Maassluis aan wal gebracht.
Zondagmorgen kwart voor tien seinde het
s.s. „Montferland" van de Kon. Holl. Lloyd,
dat de „Ameland" ongeveer 14 mijl W.Z.W.
van Schouwenbank, d.i. 28 mijl ten Zuid
westen van den Rotterdamschen waterweg,
cp een mijn was geloopen en dat de equipa
ge van 48 man door de „Montferland" was
opgenomen. Drie hunner waren gewond.
Om elf uur voer de sleepboot „Zwarte Zee",
die te Vlissingen was gestationneerd, ter as
sistentie uit.
Intusschen was de Belgische loodsboot no.
15, die zich eveneens te Vlissingen bevond,
cok naar de plaats van de ramp gevaren,
waar zij de schipbreukelingen van boord
van de Montferland overnam, zoodat de
Montferland haar aanvankelijke route kon
vervolgen. De Belgische loodsboot bracht
vervolgens de 45 niet-gewonden naar de
„Zwarte Zee" en voer met de drie gekwet
sten door naar Vlisingen, waar deze in een
ziekenhuis werden opgenomen.
Om een uur kwam de mededeeling, dat de
Ameland snel zinkende was en om half
twee was van de 4537 ton groote Nederland
sche vrachtboot niets meer te zien.
De „Zwarte Zee" aanvaardde nu met de
schipbreukelingen de reis naar Maassluis.
Om kwart over vijf was zij aan Hoek van
Holland en nadat hier eenige formaliteiten
waren vervuld, kon te half zes aan de reede
van Maassluis worden gemeerd.
De havensleepboot „Argus" nam op haar
beurt de geredden over, omdat de 19 voet
diep liggende „Zwarte Zee", bij laag water
en dat was het omstreeks dat uur de
eerste uren niet in de Maassluische haven
zou kunnen komen. Na derhalve viermaal
te zijn overgetsapt, kwamen de 45 geredden
tenslotte te zeven uur met de Argus te
Maassluis binnen.
Onderhoud met den kapitein van de
„Ameland".
De kapitein van de „Ameland", de heer
A. Kokké, uit Rotterdam, vertelde over het
gebeurde o.m. het volgende:
Het was omstreeks 9 uur, dat de „Ame
land" aan stuurboordzijde ter hoogte van
Het Nederlandsche s.s. Oranjepol
der van Cornelder's scheepvaart en
agenturenmaatschappij te Rotter
dam, dat op weg was naar Londen,
heeft op een halven mijl ten zuiden
van Schouwenbank de bemanning
aan boord genomen van het Noor-
sche stoomschip Kvernaas, dat ver
moedelijk op een mijn is geloopen.
De geredden, van wie eenigen licht
gewond zijn, zijn door den Oranje
polder te Hoek van Holland aan
land gebracht.
Hier werden zij ontvangen in het gebouw
van het loodswezen. Hun werd koffie, siga
ren en sigaretten verstrekt en op de gezich
ten van de Noren was duidelijk te lezen, dat
zij overgelukkig waren, dat geen hunner om
het leven was gekomen. De wonden van en
kele opvarenden waren van weinig beteeke-
nis.
Kapitein Sörensen vertelde, dat de
Kvernaas zich Vrijdagnacht te circa half
twee zich bevond ter hoogte van Schouwen
bank, circa 25 mijl uit de kust. Aan dek of
in de bunkers waren 12 man aan het werk,
de andere acht leden van de bemanning
lagen te kooi. Tot deze laatsten behoorden
ook de kapitein, die, evenals de andere sla
pende schepelingen plotseling wakker
schrok door een geweldige explosie. Allen
renden naar het dek en reeds aanstonds
was te zien, dat het schip in zeer korten tijd
in de diepte zou verdwijnen. De explosie
waardoor deze is veroorzaakt weet ik niet
had aan stuurboordzijde in het achter
schip een groot gat geslagen. Met het strij
ken van de motorreddingboot en van de red
dingsloep waren slechts drie minuten ge
moeid. Rustig, maar toch bijzonder vlug,
gingen allen in de booten. Het moest heel
vlug gaan, want het schip, dat 3000 ton meet
en geladen was, zonk buitengewoon snel. We
waren nog maar enkele tientallen meters
wêggeroeid, toen van de Kvernaas niets
meer was te zien. Binnen 5 minuten had het
geheele drama zich afgespeeld. Zoo snel had
zich alles voltrokken, dat de marconist zelfs
geen tijd had gehad S.O.S.-seinen te geven.
Geen der opvarenden had ook kans gezien
iets van zijn bezittingen te redden. In de
open booten was het ontzettend koud. Wii
zetten koers naar de kust. Drie uren dob
berden we op deze wijze op de woeliee z"e
toen we een schip in de gaten kregen. Het
was op dat moment half zes en nog donker.
Met lichtkogels en met behulp van een sein
lamp wisten we de aandacht van de beman
ning van dit schip te trekken. Korten tijd
later was deze boot bij ons. Het bleek het
Nederlandsche s.s. Oranieoolder te zijn, dat
naar Hoek van Holland teruekeerde om de
s^inbreukelinven af te zetten. Later op
d. n da" zijn zij doorgereisd naar Rotterdam
waar zij onder de hoede zijn gesteld van
den Noorschen consul-generaal.
ruim 5 (achter de machinekamer) werd ge
troffen.
Het vermoeden is, dat het een
mijn was, die de ramp veroorzaakte,
maar met zekerheid is dat niet te
zeggen. Doch het was in ieder geval
'n hevige ontploffing. „Toen ik om
keek, vlogen de stukken mij om
de ooren. Het achterschip begon
direct vol water te loopen en te zin
ken. De beide reddingbooten hingen
klaar, maar we konden er slechts
één gebruiken omdat de andere in 't
ongereede was geraakt. De ramp
gebeurde ondanks de in gebruik
zijnde paravanen", voegde de kapi
tein eraan toe.
„Wij gingen allen met den meest moge
lijken spoed in de boot, die op 48 man was
berekend, en hebben daarin een half uurtje
gedobberd. Er was maar een lichte deining
en het was helder weer.
De „Montferland" voer op eenigen afstand
voor ons uit en keerde onmiddellijk na de
ontploffing den steven naar ons toe.
In korten tijd waren de meeste leden van
de bemanning aan boord van de „Montfer
land" in veiligheid.
Met eenige officieren van de „Montfer
land" en van ons getroffen schip ben ik.
toen ik zag, dat dit op de waterdichte schot
ten nog drijvende bleef, in dezelfde boot
naar de Ameland teruggeroeid omdat er
„jutters" in de buurt van het schip aasden.
Ik ben toch nog even aan boord gegaan om
de voornaamste scheepspapieren van de
Ameland te halen. Dat heeft niet meer dan
5 minuten geduurd. Daarna zijn we naar de
Belgische loodsboot geroeid, die inmiddels
de bemanning van ons schip overnam, om
de „Montferland" gelegenheid te geven,
door te gaan.
Om elf uur ongeveer waren we allen aan
boord van de Belgische boot, die in de buurt
is gebleven tot de „Ameland" inderdaad
naar den kelder ging.
Dat was -omstreeks een uur, toen intus
schen de „Zwarte Zee" was gekomen, .waar
op we met uitzondering van de drie ge
wonden, die op de Belgische boot "bléven
en naar Vlissingen zouden worden gebracht
de thuisreis konden aanvaarden".
Winter van 1829 wint het
nog ver.
Tot hoe ver moet men teruggaan om
een winter aan te treffen, die het van den
tegenwoordigen in strengheid wint? Nu
de recordwinter van 1890/1891 is over
troffen, wordt van verschillende zijden
deze vraag gesteld.
Door het ontbreken van waar
nemingen, die geheel met de te
genwoordige vergelijkbaar zijn
aldus deelt het Koninklijk Ne
derlandsch Meteorologisch In
stituut te De Bilt ons mede is
het antwoord niet zoo gemakke
lijk. Door gebruik te maken van
de oudere waarnemingen (van
Zwanenburg), kan men met vrij
groote zekerheid vaststellen, dat
na den winter 1829/1830 er geen
geweest is, zoo streng als de win
ter, dien wij nu medemaken. Er is
echter niet aan te twijfelen, dat
de groote winter van 1829/1830
nog niet is ingehaald.
Wanneer de temperatuur in het over
blijvende gedeelte van Februari even veel
beneden normaal is als in het afgeloopen
deel der maand, zullen de maanden De
cember, Januari en Februari gemiddeld
ongeveer even koud geweest zijn in beide
winters, maar dan wint 1829 het nog,
omdat toen de winter reeds op 14 Novem
ber is begonnen, terwijl in 1939 November
belangrijk te warm is geweest.
Om het record van 1829/1830 te slaan
aldus het K. N. M. I. zal deze winter
zich nog een eind in Maart 'moeten voort
zetten.
BELASTINGGELDEN VERDUISTERD.
Van verlof niet teruggekeerd.
Op het kantoor der Directe Belastingen te
Zevenaar is Zaterdag een verduistering van
rijksgelden ontdekt, waarvan de omvang
nog niet kon worden vastgesteld, aldus de
Crt.
Van deze onregelmatigheid wordt ver
dacht de 34-jarige ongehuwde adjunct-com
mies der belastingen, J. H., die sedert
Vrijdag voortvluchtig is.
Vrijdag zou hij van eenige dagen verlof
in Zevenaar terugkeeren. Toen hij Zaterdag
nog niet kwam opdagen, kreeg men op het
belastingkantoor argwaan. Eerr eerste blik
in de boeken toonde reeds, dat een vrij aan
zienlijk bedrag verduisterd was. Een nauw
keurig onderzoek wordt ingesteld om het
juiste bedrag vast te stellen. Het vermoe
den bestaat, dat H. naar Duitschland uitge
weken is. De marechaussee te Zevenaar, die
de opsporing van den dader per radio ver
zocht heeft, achtte het in verband met bet
onderzoek niet wenschehjk, nadere inlich
tingen- te verstrekken.
„Officieren" in auto met
valsch nummer
bord.
Men meldt aan de.N. R. C. het volgende:
In de omgeving van .Amersfoort en over
een belangrijk deel van midden-Nederland
wordt sedert verscheiden? weken des avonds
gewerkt met lichtkogels, rood,'groen'of geel
van kleur. Vermoedelijk bedoelt men daar
mede signalen te geven, maar tot nu toe
kon men niet vaststellen, voor wie deze sei
nen bestemd zijn en wie ze de lucht in
stuurt. Ook de legerleiding 'stelt veel belang
in deze geheime lichtsignalen en doet alles
wat maar mogelijk is, óm de daders in han
den te krijgen. Wie dat zijn, is moeilijk te
gissen. De lichtsignalen worden meestal
bij wijze van estafette doorgegèven tot zelfs
heel ver in een naburig land.
Om de kans tot aanhouding der schuldi
gen grooter te maken, hebben de militaire
autoriteiten een premie uitgeloofd voor hen
of hem, die de bedrijvers van dit staatsge
vaarlijk gedoe weet'aan. te wijzen of aan te
houden. Kort geleden is die premie zelfs
belangrijk verhoogd.
Een paar dagen geleden was er een kans,
in die richting een goede slag te slaan. Ver
moed wordt, dat een paar burgers, die zon
der daartoe gerechtigd te zijn, de officiers
uniform van het Nederlandsche leger dra
gen, zich aan het uitzenden der lichtsigna
len schuldig maken. En toen. kort geleden
uit de gemeente Doorn, waar lichtkogels
waren omhoog geschoten, een waarschu
wing kwam tegen een auto, waarin drie of
ficieren en een dame zouden zitten, en toen
zelfs later de route werd aangegeven, waar
die auto langs zou komen, toen kwam d e
kans.
Bij hotel Oud Leusden gaf een
militaire patrouille met een rood
licht den bestuurder van de na
derende auto een stöpteeken. De
vaart werd wel verminderd, doch
vlak bij de patrouille werd vol gas
gegeven. Een der soldaten schoot en
toén stopte de autö. Een paar offi
cieren stapten uit en waren zeer
verontwaardigd, dat ze moesten
stoppen. Dit psychologische oogen-
blik had door de patrouille moeten
aangewend worden, om de heeren
onmiddellijk te arresteeren. Want
een weldenkend officier moet juist
een soldaat prijzen, die zijn plicht-
doet. De patrouille liet zich van
zijn stuk brengen en de heeren re
den weg.
Op den Utrechtschen weg herhaalde zich
hetzelfde spel en ook daar is op dezelfde
auto geschoten, zonder Succes evenwel.
Men dacht' houvast te'hebben aan het
autonummer! Doch al gauw bleek ook dat
valsch te zijn, want de eigenaar van de
auto welke dat nummer voerde, heeft met
1 Januari zijn auto van de'hand gedaan en
is zelf verhuisd van Rotterdam haar den
Bosch. Een Amsterdamsche onderneming
met een filiaal te Rotterdam, nam de auto
over, doch deed hem later weer van de
hand en de wagen is inmiddels gesloopt. De
nummerborden liggen nog in de garage en
hetzelfde nummer is nog vrij, d.w.z. nog met
opnieuw uitgegeven.
Het onderzoek duurt voort.
Weg Edam-Warder was
juist uitgegraven
Het verkeer over den weg langs den
IJselmeerdijk van Warder naar Edam is nog
steeds niet mogelijk. Ongeveer veertien
dagen geleden is deze weg geheel inge-
sneeuw. Honderd arbeiders zijn daarop aan
het werk gegaan om den weg uit te graven.
Vooral na de laatste dooipernode en de
daarop volgende vorst, welke de waterach
tige sneeuw tot een vaste ijsmassa her
schiep was het voor deze arbeiders zwaar
werk en moesten zij, om iets te bereiken
de sneeuw weghakken. Zaterdagmiddag was
men zoover gevorderd, dat nog ongeveer
driehonderd meter weg moest worden vrij
gemaakt. De oostenwind stak echter op en
dreef wederom groote hoeveelheden stuif
sneeuw uit het bevroren IJsselmeer over
den dijk, waardoor de gegraven verkeers-
geul opnieuw gevuld wérd,
De aan den dijk wonende gezinnen, die
voor een deel uit hun isolement waren be
vrijd, zijn nu weer van de buitenwereld af
gesneden. Het opruimingswerk kan opnieuw
beginnen
PENSIOENREGELING VOOR WEDUWEN
EN WEZEN.
Mevrouw BakkerNort (v.d.) heeft aan
den minister van defensie de volgende vra
gen gesteld:
Is het den minister bekend, dat de gezin
nen van de onbemiddelde dienstplichtigen,
die tijdens de mobilisatie-in den dienst zijn
omgekomen, in kommervolle omstandighe
den verkeeren?
Wil de minister bevorderen, dat een betere
pensioenregeling voor weduwen en weezen
van dienstplichtigen bij land- en zeemacht
tot stand komt, in dien zin, dat het pensioen
van de weduwe van een'soldaat, matroos of
marinier, dat thans ten hoogste 560 per
jaar bedraagt als zij drie' of meer minder
jarige kinderen heeft wordt verhoogd?
Wil de minister dan tevens de totstand
koming van pen mee bev-r.edigende regeling
bevorderen met 'betrekking tot de begrafe
niskosten van dienstplichtigen, die tijdens
d( mobilisatie omkomen?
(Van onzen specialen verslaggever.)
De commandant van het veldleger,
luitenant-generaal J. J. G. baron van
Voorst tot Voorst: rijzige gestalte in
ruige soldatenjas, een stem die klinkt als
een klok, gewend commando te geven,
snel en beslist: „Mijne heeren, wie van
onze waterlinie proeft, sterft er aan!"
Improviseerend, nu in het Fransch,
dan in Duitsch of Engelsch, beschrijft
hij de geweldige beteekenis, door alle
eeuwen heen, van de aloude Holland-
sche water-linie, die reeds in 1672 de
trotsche legerscharen van een Lode wijk
de Veertiende, onder aanvoering van
maarschalk Luxembourg, de wijk deed
nemen. „De Zonnekoning zelf bracht het
tot Zeist, Luxembourg en zijn mannen
trokken tot de Nieuwkoopsche plassen,
benoorcen Woerden, maar toen trad de
dooi in, en het wassende water nood
zaakte hen, zich overhaast terug te
trekken.
Ruim honderd jaar later, in 1799, wa
ren het de Engelschen en Russen, die
in Noordholland een inval deden, en
eveneens de waterlinie als een niet te
overbruggen hinderpaal op hun weg
vonden, n.l. ten Noorden van Velsen.
En tot op dezon dag heeft Nederland
zijn natuurlijke verdediging gevonden
in het water van zijn kanalen, rivieren,
beken en slooten; zij het dan dat naast
de oude Hollandsche waterlinie, en
aansluitende daaraan, tal ,van nieuwe
inundaties ontworpen werden.
Men moet zich overigens zoo'n water
linie niet voorstellen als een eenvoudig
schabloontje: druk op de knop en het
water is er! Zóó simpel staan de zaken
niet. Het inundatiegebied is verdeeld in
komen met verschillend niveau, en
door middel van damsluizen kan de
waterstand geregeld worden. In de
eene kom kan in één nacht tijd het
water een halve meter hooger komen,
elders lean het over een zelfden afstand
zakken. En dan gaat het niet om een
paar duizend kubieke meter water, maar
om velé tientallen millioenen! Onafge
broken wordt er nog aan de waterlinie
gewerkt,' dijken werden verbreed, zoodat
ze bestand".'zijn tegen zware artillerie,
tankgrachten werden gegraven, soms
met zestien draglines tegelijk, wanneer
snelheid geboden was en ondanks- de
koude gaan wij rustig verder. De vorst
zit 50 c.M. in den grond, zoodat deze
keiharde korst eerst kapot gebeiteld
moet worden, maar de draglines gaan
door, halen de brokken omhoog, waar
mee wij de dijken weer versterken.
Zoo hebben wij op elk gewenscht
punt het water in de hand, wij contin
genteeren het, wij spelen er mee, bren
gen het waar wij het hebben willen, het
water, onze erfvijand inderdaad, maar
ais wij het bedwongen hebben, onze
trouwste bondgenoot".
De generaal zegt tenslotte nadrukkelijk:
„Groote waardeering koster ik voor de onder
mijn bevelen staande troepen, die dit alles
tot stand hebben gebracht, vaak werkend
onder Siberische temperaturen. En het'aller
belangrijkste is, dat dit alles de eenheid in
ons volk heeft verhoogd, de onderlinge
saamhoorigheid en bovenal de trouw aan het
Huis van Oranje".
Even is het doodstil in de zaal, dan klatert
een spontaan applaus. Maar de generaal,
beweeglijk en rusteloos, staat reeds bij de
deur, en lachend zegt hij: „Mijne heeren, ik
- -ensch u bij vijftien graden vorst een ge
noeglijke trip!"
Buiten trekt een afdeeling veld-artillerie
voorbij; als we even later onze bussen heb
ben bestegen, en wegrijden, staan de man
nen van de „Veld" in de houding langs den
weg: de C. V. inspecteert den troep.
„Dat is typisch voor den generaal", zegt
een der officieren. „Eiken dag is hij in de
stelling en geen troep passeert er, of er vindt
een grondige inspectie plaats!"
Door een batterij.
Wij wandelen door de doodstille sparre-
bosschen van den Stichtschen heuvelrug,
waar sneeuw zich stapelde op het ijs en ijs
weer groeide op de sneeuwlaag. Hier moet
ergens een batterij zich bevinden, vier for-
sche stukken van tien centimeter Veld, maar
niemand die er iets van ziet. Tot plotseling
achter ons een davering door de lucht gaat,
boem, boem, BOEM, BOEM!! De batterij
heeft geschoten en wij zijn dwars door de
geschutsstellingen geloopen, zonder iets te
TANKSCHIP „GALLIA" TE
AMSTERDAM AANGEKOMEN.
Gistermiddag om twee uur is het Noor-
sche 10.000 bruton ton metende tankschip
„Gallia" van de Texacomaatschappij te Os
lo in de petroleumhaven te Amsterdam
aangekomen. Zooals dezer dagen reeds kort
werd gemeld, is de „Gallia" in Engeland
door een mijnexplosie ernstig beschadigd.
Het bleek thans, dat de averij zich beperkt
had tot den voorsteven, aan welks bak
boordzijde eenige meters schuin onder het
anker een deel van het bij de ontploffing
ontstane gat zichtbaar was. Waarschijnlijk
loopt het gat onder de waterlijh tot de kiel
van hét schip door, doch dit kan pas na de
lossing worden vastgesteld.
Op uitnoodiging van den Generale u
Staf heeft een groep journalisten
waaronder ditmaal ook buitenlan
ders - maar geen onderdanen van
in oorlog zijnde mogendheden
een tocht gemaakt langs de verster
kingen aan land- en zeegrenzen.
Ergens in het gebied van de nieu
we Hollandsche waterlinie werden
de dagbladschrijvers eerst officieel
ontvangen door den commandant
van het veldleger, den luitenant-
generaal J. J. G. baron van Voorst
tot Voorst.
ontdekken? Onthutste gezichten overal, be
halve bij de artillerie-officieren, die hun
batteren zóó keurig opborgen in het witbe-
sneeuwde sparrenbosch, dat zestig journalis
ten er geen sikkepit van gewaar -werden.
Dat is camouflage van den eersten rang!
We draaien op onze hakken om, dringen
het bosch opnieuw binnen en nu vinden we
liet smalle trapje, dat toegang geeft tot de
overdekte gang langs de diverse stukken. De
Ledieningsmanschappen zitten bij het kanon,
gereed om opnieuw te vuren, en grijnzen
naar het gezelschap „burgers", dat hen niet
vinden kon.
Zeventien kilometer ver dragen deze bat
terijen hun vuur, vóór de breede strook
water die dit deel van ons vaderland be
veiligt. Want met water alléén komen wii
er niet, daarnaast roepen wij het vuur te
hulp. Overal in de hooge streken achter het
moerassige, geïnundeerde land, vindt men
de opstellingen van onze artillerie, goed
gedekt diep ingegegraven in den drogen
grond, perfect gecamoufleerd, en laat nu aan
den anderen kant een indringer daar zijn
eigen artillerie maar tegenover stellen
Na een, twee dagen is alles in de modder
weggezakt!
Eén weerstandslijn bekijken we, maar
daarachter bevond zich alweer een tweede,
en daarachter werkte men reeds aan een
derde, en zoo zet zich onze verdediging in de
diepte voort, als een echt-Nederlandsche,
maar daarom niet minder hechte Maginot-
of Mannerheimlinie, een niet breken muur
van vuur en water
Ook het ijs dienstbaar gemaakt.
Maar heeft nü de' koude geen spaak in
het inundatie-wieL gestoken! Alles ligt toch
steendik dichtgevroren in onze Hollandsche
waterlinie? Inderdaad; men zou er met
paard en wagen over heen kunnen bolderen,
met tanks en vechtwagens zelfs, als er geen
zagen en hamers, beitels, houweelen en
trotiël bestonden.
Onafzienbaar ligt voor ons uit de met
fijne stofsneeuw bedekte ijsvlakte, de felle
i oordooster blaast er bar en boos overheen,
en jaagt het stuifsel bij wolken voor zich
uit ziedaar de Hollandsche waterlinie
na twee maanden vorst. Een prachtig weg
dek voor tanks en pantserwagens? De leek
denkt het misschien, maar de legerleiding
weet wel beter, want alles, wat zich op deze
blinkende, gladde vlakte waagt, blijft on
herroepelijk steken in de kanalen en sleuven,
die de Hollandsche soldaten in weer en wind
uithakten of zaagden.
Er zijn, al blijven de resultaten dezelfde,
vele manieren om het ijs klein te krijgen.
Men doet het o.a. met zeswielige vrachtwa
gens, waarvan men de twee achterste wielen
vervangen heeft door geweldige ronde za
gen. De chauffeur laat den motor razen, met
geweldige vaart snijden de zagen door het
ijs, en binnen enkele minuten kan men een
kanaal van hondarden meters uitsnijden.
Ook werkt men met een ijsslee, waaraan
zich een zaag van flinke afmetingen be
vindt; verder zijn er de bekende pnsum" i-
sche hamers, die ook bij de wegwerkers in
gebruik zijn, en ten slotte is daar nog het
eenvoudigste en snelstwerkende middel: de
onderling met slagkoord verbonden ladin
gen trotiel, die het ijs over groote opper
vlakten opensplijten.
Neen, zooals in 1672, toen men gelaten
moest wachten tot de dooi inviel, éér de
Fransche troepen de kracht van het water
aan den lijve voelden, zóó zal het ditmaal
niet gaan.
Zooals wij het water dienstbaar maakten
aan onze verdediging, zoo is ook het ijs inge
schakeld in ons defensief systeem, dat thans
dus rust op drie, wel zeer heterogene ele
menten: water, ijs en vuur!
En wat ligt daar nu vóór onze befaamde
waterlinie? Zijn langs de grenzen, en tus-
schen de grenzen en de vesting Holland
eveneens weerstandslijnen geconstrueerd,
waar 'n indringer zich de tanden op stuk
kan bijten?
Het antwoord op deze vraag vindt m«n
in ons volgend artikel.
WONING UITGEBRAND TE ROSMALEN.
Zaterdag is dour onbekende oorzaak brand
ontstaan in een dubbel woonhuis in de Sta
tionsstraat te Rosmalen, bewoond door de
families Munter en Roeffen. Het vuur is ont
staan in de woning van den heer Munter en
greep snel om zicli heen. De brandweer was
spoedig ter plaatse. De bewoners moesten
zich in allerijl in veiligheid stellen. Het huis
van de familie Munter brandde geheel uit.
Var. het belendende perceel werd de zolder
verdieping gedeeltelijk vernield. Verzeke
ring dekt slechts gedeeltelijk de schade.
Door het ijs gezakt en verdronken. -
Gistcrevon'd is te Amsterdam een zesjarig
jongetje door het ijs gezakt en verdronken.