MORTH CTATE Door het geïnundeerde gebied bij 15 graden vorst. S.s. „Ameland" op een mijn geloopen en gezonken. De geheele bemanning gered. Onafgebroken wordt nog aan de waterlinie gewerkt. „Wie van onze waterlinie proeft, sterft er aan i" Ondanks paravanen getroffen. S.s. „Kvernaas" zonk binnen 5 minuten. Sinds 110 jaar niet zoo koud Geheimzinnige licht signalen. Uitgegraven weg weer dichtgestoven. I Ti BLENDED CIGAR FTTESj Het Nederlandsche stoomschip „Ameland" van de Stoomvaartmaatschappij „Rotterdam", dat gistermorgen om half vijf uit Hoek van Holland naar Nederlandsch Oost-Indië was vertrokken is omstreeks 9 uur ter hoogte van heuwenbank op een myn geloopen. De bemannmg is door de „Montferland" aan boord genomen en ten slotte door de sleepboot „Zwarte Zee" aan rti gebracht. De „Ameland" mat 4537 bruto ton en is in 1930 gebouwd. Het schip is gistermiddag ge zonken. Drie gewonde leden der bemanning zijn te Vlissingen in het hospitaal opgenomen, de overW •"""arenden zjjn met de sleepboot „Zwarte Zee" te Maassluis aan wal gebracht. Zondagmorgen kwart voor tien seinde het s.s. „Montferland" van de Kon. Holl. Lloyd, dat de „Ameland" ongeveer 14 mijl W.Z.W. van Schouwenbank, d.i. 28 mijl ten Zuid westen van den Rotterdamschen waterweg, cp een mijn was geloopen en dat de equipa ge van 48 man door de „Montferland" was opgenomen. Drie hunner waren gewond. Om elf uur voer de sleepboot „Zwarte Zee", die te Vlissingen was gestationneerd, ter as sistentie uit. Intusschen was de Belgische loodsboot no. 15, die zich eveneens te Vlissingen bevond, cok naar de plaats van de ramp gevaren, waar zij de schipbreukelingen van boord van de Montferland overnam, zoodat de Montferland haar aanvankelijke route kon vervolgen. De Belgische loodsboot bracht vervolgens de 45 niet-gewonden naar de „Zwarte Zee" en voer met de drie gekwet sten door naar Vlisingen, waar deze in een ziekenhuis werden opgenomen. Om een uur kwam de mededeeling, dat de Ameland snel zinkende was en om half twee was van de 4537 ton groote Nederland sche vrachtboot niets meer te zien. De „Zwarte Zee" aanvaardde nu met de schipbreukelingen de reis naar Maassluis. Om kwart over vijf was zij aan Hoek van Holland en nadat hier eenige formaliteiten waren vervuld, kon te half zes aan de reede van Maassluis worden gemeerd. De havensleepboot „Argus" nam op haar beurt de geredden over, omdat de 19 voet diep liggende „Zwarte Zee", bij laag water en dat was het omstreeks dat uur de eerste uren niet in de Maassluische haven zou kunnen komen. Na derhalve viermaal te zijn overgetsapt, kwamen de 45 geredden tenslotte te zeven uur met de Argus te Maassluis binnen. Onderhoud met den kapitein van de „Ameland". De kapitein van de „Ameland", de heer A. Kokké, uit Rotterdam, vertelde over het gebeurde o.m. het volgende: Het was omstreeks 9 uur, dat de „Ame land" aan stuurboordzijde ter hoogte van Het Nederlandsche s.s. Oranjepol der van Cornelder's scheepvaart en agenturenmaatschappij te Rotter dam, dat op weg was naar Londen, heeft op een halven mijl ten zuiden van Schouwenbank de bemanning aan boord genomen van het Noor- sche stoomschip Kvernaas, dat ver moedelijk op een mijn is geloopen. De geredden, van wie eenigen licht gewond zijn, zijn door den Oranje polder te Hoek van Holland aan land gebracht. Hier werden zij ontvangen in het gebouw van het loodswezen. Hun werd koffie, siga ren en sigaretten verstrekt en op de gezich ten van de Noren was duidelijk te lezen, dat zij overgelukkig waren, dat geen hunner om het leven was gekomen. De wonden van en kele opvarenden waren van weinig beteeke- nis. Kapitein Sörensen vertelde, dat de Kvernaas zich Vrijdagnacht te circa half twee zich bevond ter hoogte van Schouwen bank, circa 25 mijl uit de kust. Aan dek of in de bunkers waren 12 man aan het werk, de andere acht leden van de bemanning lagen te kooi. Tot deze laatsten behoorden ook de kapitein, die, evenals de andere sla pende schepelingen plotseling wakker schrok door een geweldige explosie. Allen renden naar het dek en reeds aanstonds was te zien, dat het schip in zeer korten tijd in de diepte zou verdwijnen. De explosie waardoor deze is veroorzaakt weet ik niet had aan stuurboordzijde in het achter schip een groot gat geslagen. Met het strij ken van de motorreddingboot en van de red dingsloep waren slechts drie minuten ge moeid. Rustig, maar toch bijzonder vlug, gingen allen in de booten. Het moest heel vlug gaan, want het schip, dat 3000 ton meet en geladen was, zonk buitengewoon snel. We waren nog maar enkele tientallen meters wêggeroeid, toen van de Kvernaas niets meer was te zien. Binnen 5 minuten had het geheele drama zich afgespeeld. Zoo snel had zich alles voltrokken, dat de marconist zelfs geen tijd had gehad S.O.S.-seinen te geven. Geen der opvarenden had ook kans gezien iets van zijn bezittingen te redden. In de open booten was het ontzettend koud. Wii zetten koers naar de kust. Drie uren dob berden we op deze wijze op de woeliee z"e toen we een schip in de gaten kregen. Het was op dat moment half zes en nog donker. Met lichtkogels en met behulp van een sein lamp wisten we de aandacht van de beman ning van dit schip te trekken. Korten tijd later was deze boot bij ons. Het bleek het Nederlandsche s.s. Oranieoolder te zijn, dat naar Hoek van Holland teruekeerde om de s^inbreukelinven af te zetten. Later op d. n da" zijn zij doorgereisd naar Rotterdam waar zij onder de hoede zijn gesteld van den Noorschen consul-generaal. ruim 5 (achter de machinekamer) werd ge troffen. Het vermoeden is, dat het een mijn was, die de ramp veroorzaakte, maar met zekerheid is dat niet te zeggen. Doch het was in ieder geval 'n hevige ontploffing. „Toen ik om keek, vlogen de stukken mij om de ooren. Het achterschip begon direct vol water te loopen en te zin ken. De beide reddingbooten hingen klaar, maar we konden er slechts één gebruiken omdat de andere in 't ongereede was geraakt. De ramp gebeurde ondanks de in gebruik zijnde paravanen", voegde de kapi tein eraan toe. „Wij gingen allen met den meest moge lijken spoed in de boot, die op 48 man was berekend, en hebben daarin een half uurtje gedobberd. Er was maar een lichte deining en het was helder weer. De „Montferland" voer op eenigen afstand voor ons uit en keerde onmiddellijk na de ontploffing den steven naar ons toe. In korten tijd waren de meeste leden van de bemanning aan boord van de „Montfer land" in veiligheid. Met eenige officieren van de „Montfer land" en van ons getroffen schip ben ik. toen ik zag, dat dit op de waterdichte schot ten nog drijvende bleef, in dezelfde boot naar de Ameland teruggeroeid omdat er „jutters" in de buurt van het schip aasden. Ik ben toch nog even aan boord gegaan om de voornaamste scheepspapieren van de Ameland te halen. Dat heeft niet meer dan 5 minuten geduurd. Daarna zijn we naar de Belgische loodsboot geroeid, die inmiddels de bemanning van ons schip overnam, om de „Montferland" gelegenheid te geven, door te gaan. Om elf uur ongeveer waren we allen aan boord van de Belgische boot, die in de buurt is gebleven tot de „Ameland" inderdaad naar den kelder ging. Dat was -omstreeks een uur, toen intus schen de „Zwarte Zee" was gekomen, .waar op we met uitzondering van de drie ge wonden, die op de Belgische boot "bléven en naar Vlissingen zouden worden gebracht de thuisreis konden aanvaarden". Winter van 1829 wint het nog ver. Tot hoe ver moet men teruggaan om een winter aan te treffen, die het van den tegenwoordigen in strengheid wint? Nu de recordwinter van 1890/1891 is over troffen, wordt van verschillende zijden deze vraag gesteld. Door het ontbreken van waar nemingen, die geheel met de te genwoordige vergelijkbaar zijn aldus deelt het Koninklijk Ne derlandsch Meteorologisch In stituut te De Bilt ons mede is het antwoord niet zoo gemakke lijk. Door gebruik te maken van de oudere waarnemingen (van Zwanenburg), kan men met vrij groote zekerheid vaststellen, dat na den winter 1829/1830 er geen geweest is, zoo streng als de win ter, dien wij nu medemaken. Er is echter niet aan te twijfelen, dat de groote winter van 1829/1830 nog niet is ingehaald. Wanneer de temperatuur in het over blijvende gedeelte van Februari even veel beneden normaal is als in het afgeloopen deel der maand, zullen de maanden De cember, Januari en Februari gemiddeld ongeveer even koud geweest zijn in beide winters, maar dan wint 1829 het nog, omdat toen de winter reeds op 14 Novem ber is begonnen, terwijl in 1939 November belangrijk te warm is geweest. Om het record van 1829/1830 te slaan aldus het K. N. M. I. zal deze winter zich nog een eind in Maart 'moeten voort zetten. BELASTINGGELDEN VERDUISTERD. Van verlof niet teruggekeerd. Op het kantoor der Directe Belastingen te Zevenaar is Zaterdag een verduistering van rijksgelden ontdekt, waarvan de omvang nog niet kon worden vastgesteld, aldus de Crt. Van deze onregelmatigheid wordt ver dacht de 34-jarige ongehuwde adjunct-com mies der belastingen, J. H., die sedert Vrijdag voortvluchtig is. Vrijdag zou hij van eenige dagen verlof in Zevenaar terugkeeren. Toen hij Zaterdag nog niet kwam opdagen, kreeg men op het belastingkantoor argwaan. Eerr eerste blik in de boeken toonde reeds, dat een vrij aan zienlijk bedrag verduisterd was. Een nauw keurig onderzoek wordt ingesteld om het juiste bedrag vast te stellen. Het vermoe den bestaat, dat H. naar Duitschland uitge weken is. De marechaussee te Zevenaar, die de opsporing van den dader per radio ver zocht heeft, achtte het in verband met bet onderzoek niet wenschehjk, nadere inlich tingen- te verstrekken. „Officieren" in auto met valsch nummer bord. Men meldt aan de.N. R. C. het volgende: In de omgeving van .Amersfoort en over een belangrijk deel van midden-Nederland wordt sedert verscheiden? weken des avonds gewerkt met lichtkogels, rood,'groen'of geel van kleur. Vermoedelijk bedoelt men daar mede signalen te geven, maar tot nu toe kon men niet vaststellen, voor wie deze sei nen bestemd zijn en wie ze de lucht in stuurt. Ook de legerleiding 'stelt veel belang in deze geheime lichtsignalen en doet alles wat maar mogelijk is, óm de daders in han den te krijgen. Wie dat zijn, is moeilijk te gissen. De lichtsignalen worden meestal bij wijze van estafette doorgegèven tot zelfs heel ver in een naburig land. Om de kans tot aanhouding der schuldi gen grooter te maken, hebben de militaire autoriteiten een premie uitgeloofd voor hen of hem, die de bedrijvers van dit staatsge vaarlijk gedoe weet'aan. te wijzen of aan te houden. Kort geleden is die premie zelfs belangrijk verhoogd. Een paar dagen geleden was er een kans, in die richting een goede slag te slaan. Ver moed wordt, dat een paar burgers, die zon der daartoe gerechtigd te zijn, de officiers uniform van het Nederlandsche leger dra gen, zich aan het uitzenden der lichtsigna len schuldig maken. En toen. kort geleden uit de gemeente Doorn, waar lichtkogels waren omhoog geschoten, een waarschu wing kwam tegen een auto, waarin drie of ficieren en een dame zouden zitten, en toen zelfs later de route werd aangegeven, waar die auto langs zou komen, toen kwam d e kans. Bij hotel Oud Leusden gaf een militaire patrouille met een rood licht den bestuurder van de na derende auto een stöpteeken. De vaart werd wel verminderd, doch vlak bij de patrouille werd vol gas gegeven. Een der soldaten schoot en toén stopte de autö. Een paar offi cieren stapten uit en waren zeer verontwaardigd, dat ze moesten stoppen. Dit psychologische oogen- blik had door de patrouille moeten aangewend worden, om de heeren onmiddellijk te arresteeren. Want een weldenkend officier moet juist een soldaat prijzen, die zijn plicht- doet. De patrouille liet zich van zijn stuk brengen en de heeren re den weg. Op den Utrechtschen weg herhaalde zich hetzelfde spel en ook daar is op dezelfde auto geschoten, zonder Succes evenwel. Men dacht' houvast te'hebben aan het autonummer! Doch al gauw bleek ook dat valsch te zijn, want de eigenaar van de auto welke dat nummer voerde, heeft met 1 Januari zijn auto van de'hand gedaan en is zelf verhuisd van Rotterdam haar den Bosch. Een Amsterdamsche onderneming met een filiaal te Rotterdam, nam de auto over, doch deed hem later weer van de hand en de wagen is inmiddels gesloopt. De nummerborden liggen nog in de garage en hetzelfde nummer is nog vrij, d.w.z. nog met opnieuw uitgegeven. Het onderzoek duurt voort. Weg Edam-Warder was juist uitgegraven Het verkeer over den weg langs den IJselmeerdijk van Warder naar Edam is nog steeds niet mogelijk. Ongeveer veertien dagen geleden is deze weg geheel inge- sneeuw. Honderd arbeiders zijn daarop aan het werk gegaan om den weg uit te graven. Vooral na de laatste dooipernode en de daarop volgende vorst, welke de waterach tige sneeuw tot een vaste ijsmassa her schiep was het voor deze arbeiders zwaar werk en moesten zij, om iets te bereiken de sneeuw weghakken. Zaterdagmiddag was men zoover gevorderd, dat nog ongeveer driehonderd meter weg moest worden vrij gemaakt. De oostenwind stak echter op en dreef wederom groote hoeveelheden stuif sneeuw uit het bevroren IJsselmeer over den dijk, waardoor de gegraven verkeers- geul opnieuw gevuld wérd, De aan den dijk wonende gezinnen, die voor een deel uit hun isolement waren be vrijd, zijn nu weer van de buitenwereld af gesneden. Het opruimingswerk kan opnieuw beginnen PENSIOENREGELING VOOR WEDUWEN EN WEZEN. Mevrouw BakkerNort (v.d.) heeft aan den minister van defensie de volgende vra gen gesteld: Is het den minister bekend, dat de gezin nen van de onbemiddelde dienstplichtigen, die tijdens de mobilisatie-in den dienst zijn omgekomen, in kommervolle omstandighe den verkeeren? Wil de minister bevorderen, dat een betere pensioenregeling voor weduwen en weezen van dienstplichtigen bij land- en zeemacht tot stand komt, in dien zin, dat het pensioen van de weduwe van een'soldaat, matroos of marinier, dat thans ten hoogste 560 per jaar bedraagt als zij drie' of meer minder jarige kinderen heeft wordt verhoogd? Wil de minister dan tevens de totstand koming van pen mee bev-r.edigende regeling bevorderen met 'betrekking tot de begrafe niskosten van dienstplichtigen, die tijdens d( mobilisatie omkomen? (Van onzen specialen verslaggever.) De commandant van het veldleger, luitenant-generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst: rijzige gestalte in ruige soldatenjas, een stem die klinkt als een klok, gewend commando te geven, snel en beslist: „Mijne heeren, wie van onze waterlinie proeft, sterft er aan!" Improviseerend, nu in het Fransch, dan in Duitsch of Engelsch, beschrijft hij de geweldige beteekenis, door alle eeuwen heen, van de aloude Holland- sche water-linie, die reeds in 1672 de trotsche legerscharen van een Lode wijk de Veertiende, onder aanvoering van maarschalk Luxembourg, de wijk deed nemen. „De Zonnekoning zelf bracht het tot Zeist, Luxembourg en zijn mannen trokken tot de Nieuwkoopsche plassen, benoorcen Woerden, maar toen trad de dooi in, en het wassende water nood zaakte hen, zich overhaast terug te trekken. Ruim honderd jaar later, in 1799, wa ren het de Engelschen en Russen, die in Noordholland een inval deden, en eveneens de waterlinie als een niet te overbruggen hinderpaal op hun weg vonden, n.l. ten Noorden van Velsen. En tot op dezon dag heeft Nederland zijn natuurlijke verdediging gevonden in het water van zijn kanalen, rivieren, beken en slooten; zij het dan dat naast de oude Hollandsche waterlinie, en aansluitende daaraan, tal ,van nieuwe inundaties ontworpen werden. Men moet zich overigens zoo'n water linie niet voorstellen als een eenvoudig schabloontje: druk op de knop en het water is er! Zóó simpel staan de zaken niet. Het inundatiegebied is verdeeld in komen met verschillend niveau, en door middel van damsluizen kan de waterstand geregeld worden. In de eene kom kan in één nacht tijd het water een halve meter hooger komen, elders lean het over een zelfden afstand zakken. En dan gaat het niet om een paar duizend kubieke meter water, maar om velé tientallen millioenen! Onafge broken wordt er nog aan de waterlinie gewerkt,' dijken werden verbreed, zoodat ze bestand".'zijn tegen zware artillerie, tankgrachten werden gegraven, soms met zestien draglines tegelijk, wanneer snelheid geboden was en ondanks- de koude gaan wij rustig verder. De vorst zit 50 c.M. in den grond, zoodat deze keiharde korst eerst kapot gebeiteld moet worden, maar de draglines gaan door, halen de brokken omhoog, waar mee wij de dijken weer versterken. Zoo hebben wij op elk gewenscht punt het water in de hand, wij contin genteeren het, wij spelen er mee, bren gen het waar wij het hebben willen, het water, onze erfvijand inderdaad, maar ais wij het bedwongen hebben, onze trouwste bondgenoot". De generaal zegt tenslotte nadrukkelijk: „Groote waardeering koster ik voor de onder mijn bevelen staande troepen, die dit alles tot stand hebben gebracht, vaak werkend onder Siberische temperaturen. En het'aller belangrijkste is, dat dit alles de eenheid in ons volk heeft verhoogd, de onderlinge saamhoorigheid en bovenal de trouw aan het Huis van Oranje". Even is het doodstil in de zaal, dan klatert een spontaan applaus. Maar de generaal, beweeglijk en rusteloos, staat reeds bij de deur, en lachend zegt hij: „Mijne heeren, ik - -ensch u bij vijftien graden vorst een ge noeglijke trip!" Buiten trekt een afdeeling veld-artillerie voorbij; als we even later onze bussen heb ben bestegen, en wegrijden, staan de man nen van de „Veld" in de houding langs den weg: de C. V. inspecteert den troep. „Dat is typisch voor den generaal", zegt een der officieren. „Eiken dag is hij in de stelling en geen troep passeert er, of er vindt een grondige inspectie plaats!" Door een batterij. Wij wandelen door de doodstille sparre- bosschen van den Stichtschen heuvelrug, waar sneeuw zich stapelde op het ijs en ijs weer groeide op de sneeuwlaag. Hier moet ergens een batterij zich bevinden, vier for- sche stukken van tien centimeter Veld, maar niemand die er iets van ziet. Tot plotseling achter ons een davering door de lucht gaat, boem, boem, BOEM, BOEM!! De batterij heeft geschoten en wij zijn dwars door de geschutsstellingen geloopen, zonder iets te TANKSCHIP „GALLIA" TE AMSTERDAM AANGEKOMEN. Gistermiddag om twee uur is het Noor- sche 10.000 bruton ton metende tankschip „Gallia" van de Texacomaatschappij te Os lo in de petroleumhaven te Amsterdam aangekomen. Zooals dezer dagen reeds kort werd gemeld, is de „Gallia" in Engeland door een mijnexplosie ernstig beschadigd. Het bleek thans, dat de averij zich beperkt had tot den voorsteven, aan welks bak boordzijde eenige meters schuin onder het anker een deel van het bij de ontploffing ontstane gat zichtbaar was. Waarschijnlijk loopt het gat onder de waterlijh tot de kiel van hét schip door, doch dit kan pas na de lossing worden vastgesteld. Op uitnoodiging van den Generale u Staf heeft een groep journalisten waaronder ditmaal ook buitenlan ders - maar geen onderdanen van in oorlog zijnde mogendheden een tocht gemaakt langs de verster kingen aan land- en zeegrenzen. Ergens in het gebied van de nieu we Hollandsche waterlinie werden de dagbladschrijvers eerst officieel ontvangen door den commandant van het veldleger, den luitenant- generaal J. J. G. baron van Voorst tot Voorst. ontdekken? Onthutste gezichten overal, be halve bij de artillerie-officieren, die hun batteren zóó keurig opborgen in het witbe- sneeuwde sparrenbosch, dat zestig journalis ten er geen sikkepit van gewaar -werden. Dat is camouflage van den eersten rang! We draaien op onze hakken om, dringen het bosch opnieuw binnen en nu vinden we liet smalle trapje, dat toegang geeft tot de overdekte gang langs de diverse stukken. De Ledieningsmanschappen zitten bij het kanon, gereed om opnieuw te vuren, en grijnzen naar het gezelschap „burgers", dat hen niet vinden kon. Zeventien kilometer ver dragen deze bat terijen hun vuur, vóór de breede strook water die dit deel van ons vaderland be veiligt. Want met water alléén komen wii er niet, daarnaast roepen wij het vuur te hulp. Overal in de hooge streken achter het moerassige, geïnundeerde land, vindt men de opstellingen van onze artillerie, goed gedekt diep ingegegraven in den drogen grond, perfect gecamoufleerd, en laat nu aan den anderen kant een indringer daar zijn eigen artillerie maar tegenover stellen Na een, twee dagen is alles in de modder weggezakt! Eén weerstandslijn bekijken we, maar daarachter bevond zich alweer een tweede, en daarachter werkte men reeds aan een derde, en zoo zet zich onze verdediging in de diepte voort, als een echt-Nederlandsche, maar daarom niet minder hechte Maginot- of Mannerheimlinie, een niet breken muur van vuur en water Ook het ijs dienstbaar gemaakt. Maar heeft nü de' koude geen spaak in het inundatie-wieL gestoken! Alles ligt toch steendik dichtgevroren in onze Hollandsche waterlinie? Inderdaad; men zou er met paard en wagen over heen kunnen bolderen, met tanks en vechtwagens zelfs, als er geen zagen en hamers, beitels, houweelen en trotiël bestonden. Onafzienbaar ligt voor ons uit de met fijne stofsneeuw bedekte ijsvlakte, de felle i oordooster blaast er bar en boos overheen, en jaagt het stuifsel bij wolken voor zich uit ziedaar de Hollandsche waterlinie na twee maanden vorst. Een prachtig weg dek voor tanks en pantserwagens? De leek denkt het misschien, maar de legerleiding weet wel beter, want alles, wat zich op deze blinkende, gladde vlakte waagt, blijft on herroepelijk steken in de kanalen en sleuven, die de Hollandsche soldaten in weer en wind uithakten of zaagden. Er zijn, al blijven de resultaten dezelfde, vele manieren om het ijs klein te krijgen. Men doet het o.a. met zeswielige vrachtwa gens, waarvan men de twee achterste wielen vervangen heeft door geweldige ronde za gen. De chauffeur laat den motor razen, met geweldige vaart snijden de zagen door het ijs, en binnen enkele minuten kan men een kanaal van hondarden meters uitsnijden. Ook werkt men met een ijsslee, waaraan zich een zaag van flinke afmetingen be vindt; verder zijn er de bekende pnsum" i- sche hamers, die ook bij de wegwerkers in gebruik zijn, en ten slotte is daar nog het eenvoudigste en snelstwerkende middel: de onderling met slagkoord verbonden ladin gen trotiel, die het ijs over groote opper vlakten opensplijten. Neen, zooals in 1672, toen men gelaten moest wachten tot de dooi inviel, éér de Fransche troepen de kracht van het water aan den lijve voelden, zóó zal het ditmaal niet gaan. Zooals wij het water dienstbaar maakten aan onze verdediging, zoo is ook het ijs inge schakeld in ons defensief systeem, dat thans dus rust op drie, wel zeer heterogene ele menten: water, ijs en vuur! En wat ligt daar nu vóór onze befaamde waterlinie? Zijn langs de grenzen, en tus- schen de grenzen en de vesting Holland eveneens weerstandslijnen geconstrueerd, waar 'n indringer zich de tanden op stuk kan bijten? Het antwoord op deze vraag vindt m«n in ons volgend artikel. WONING UITGEBRAND TE ROSMALEN. Zaterdag is dour onbekende oorzaak brand ontstaan in een dubbel woonhuis in de Sta tionsstraat te Rosmalen, bewoond door de families Munter en Roeffen. Het vuur is ont staan in de woning van den heer Munter en greep snel om zicli heen. De brandweer was spoedig ter plaatse. De bewoners moesten zich in allerijl in veiligheid stellen. Het huis van de familie Munter brandde geheel uit. Var. het belendende perceel werd de zolder verdieping gedeeltelijk vernield. Verzeke ring dekt slechts gedeeltelijk de schade. Door het ijs gezakt en verdronken. - Gistcrevon'd is te Amsterdam een zesjarig jongetje door het ijs gezakt en verdronken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6