Haansteen Akkertje Honderden Britsche zeelieden in Hoorsch territoriaal gebied van Duitsch schip gehaald. 3xuitleton Heftige protesten van Engeland, Noorwegen en Duitschland. Wat zal het incident met de „Altmark" tot gevolgen hebben? Lusfe$oo§ P r DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 19 FEBRUARI 1940. Britsche torpedojagers hebben 300 tot 400 Engelsche zeelieden die ge vangen zaten aan boord van het Duitsche schip Altmark een Duitsch regeeringsvaartuig van 17000 ton bevrijd. De Altmark is op de Noordzee bij de Noorsche kust opgevangen. Het schip bood tegenstand tot de torpedobootjagers langszij konden komen en de gevangenen konden bevrijden. Deze lieden werden later op den dag in een Schotsche haven verwacht. De Altmark die de Admiral Graf von Spee van voorraden heeft voorzien, trachtte blijkbaar naar Duitschland terug te komen. Noorwegen protesteert tegen schending zijner neutraliteit. Krachtig Noorsch protest te Londen. Het Noorsch Telegr. Ag. schrijft: Britsche oorlogsschepen hebben, met flagrante schending van de Noorsche neutrale territoriale wate ren, het Duitsche petroleumtankschip Altmark bij de kust van het graaf schap Rogaland aangevallen. Vijf Duitschers zijn daarbij omgekomen. De Noorsche regeering heeft te Londen op de krachtige en nadrukke- Iijkste wijze geprotesteerd. De oorlogsschepen hadden op dracht. De Britsche Admiraliteit deelt mede, dat zij de oorlogsschepen opdracht hadden gegeven de neutrale wateren binnen te Varen bij het zoeken naar de Altmark, die door vliegtuigen vas waargenomen en een toevlucht had gezocht in de Noorsche Josingfjord. De Altmark is gedurende drie maanden dag en nacht door de Brit sche marine achtervolgd nadat de Admiral Graf von Spee was onder gegaan. Het schip beschikte over drie stukken van zes duim en liep 25 knoopen. Een Britsch communiqué. De Engelsche admiraliteit heeft het vol gende communiqaé uitgegeven: „Men zal zich herinneren, dat de Admiral Graf von Spee in het Z. deel van den Atlantischen Oceaan voor Kerstmis zeven Britsche koopvaardijschepen tot zinken heeft ge bracht en dragelijk behandeld." De overige opvarenden der Britsche schepen, werden op de Altmark gebracht, een hulpschip der Duitsche vloot, dat vol gens verklaringen der bevrijde gevange nen met verborgen opgestelde stukken gewapend was. Op dit schip werden 300 tot 400 Engelschen gevangen gehouden en hard behandeld. Men verloor het spoor van de Altmark, tot op 15 Februari waar schijnlijk werd, dat het 'schip langs de Noorsche kust voer enzou trachten zijn gevangenen door de Noorsche territoriale wateren naar Duitschland te brengen. Men kwam er van op de hoogte dat een schip, dat Altmark heette, Vrijdagmiddag een toevlucht zocht in de Noorsche Josing fjord nadat he. door vliegtuigen was waargenomen en door de Intrepid, een Britsch oorlogsschip, onderschept was. Met volledige goedkeuring van de En gelsche regeering gaf de order de neutrale wateren binnen te varen, de Altmark op te sporen en alle gevangenen, die aan boord zouden worden gevonden te bevrijden. Aan den ingang van de Fjord, die doodloopt, verschenen twee Noorsche ka- nonneerbooten. De commandant, van een der Britsche schepen, de Cossack, kreeg opdracht een voorstel te doen, volgens hetwelk het Duitsche schip onder gemeen schappelijke Noorsch-Britsche bewaking zou worden gesteld en door Noorsche en Britsche schepen naar Bergen zou worden begeleid, waa een onderzoek zou kunnen worden ingesteld en de geheele aangele genheid in overeenstemming met het in ternationale recht behandeld zou kunnen worden. Dit voorstel werd niet aanvaard. De commandant van een der Noorsche ka- nonneerbooten verklaarde, dat de Altmark niet gewapend was, dat hij niets van ge vangenen aan boord wist, dat het schip den vorigen dag te Bergen was onderzocht en verlof had gekregen op zijn tocht naar Duitschland van de Noorsche territoriale wateren gebruik te maken. Na deze verzekering trokken de Engel sche jagers zich uit de territoriale wateren terug. Na het vallen van de duisternis echter begaf de Cossack zich in over eenstemming met de orders der ad miraliteit opnieuw in de Fjord. De Noorsche bodems wilden bij 'n onder zoek geen medewerking verleenen doch zij bleven passief. De Altmark manoeuvreerde alsof zij het voornemen had de Cossack tot zinken te brengen indien die haar wilde enteren. Daarbij liep het Duit sche schip aan den grond. De Cossack kwam langszij en enterde het schip. Er ontstond een gevecht waarbij vol gens een radiomededeeling van de Alt mark vier Duitschers werden gedood en vijf ernstig gewond. De Engelschen zouden één man verloren hebben. De Altmark werd overmeesterd een deel van de bemanning vluchtte op den wal terwijl de rest capituleer de. Tuschen de 300 en 400 Britsche gevangenen werden bevrijd en gingen over op de Cossack. De bevrijden verklaarden dat tijdens het Noorsche onderzoek te Bergen geen acht werd geslagen op hun pogingen, de aandacht van de controleerende Noren op hun aanwezigheid te vestigen. Een passeerend schip tot zinken gebracht. Het Duitsche petroleumtankschip Bal- dur, dat tijdens deze gebeurtenissen buiten de territoriale wateren passeerde werd gesommeerd te stoppen door den jager Ivanhoe. De bemanning van de Baldur bracht het sthip daarop tot zinken. Verklaring van Noorsch departe ment van buitenlandsche zaken. Scherp protest tegen schending der Noorsche neutraliteit. Het Noorsche departement van buiten landsche zaken geeft een verslag der ge beurtenissen en zegt, dat de Noorsche be waking, waaronder slechts twee kleine torpedobooten, niets kon uitrichten tegen de Britsche meerderheid. Zij kon slechts krachtig protesteeren. Zaterdag heeft de Noorsche regee ring haar legatie in Londen opgedragen de Britsche regeering van deze feiten in kennis te stellen en een ernstig protes tte laten hooren tegen deze grove schending van de Noorsche territoriale wateren, welke hevige verontwaardiging heeft uitgelokt, daar zij plaats greep in een Noorsche Fjord en dientengevolge niet geweten kan worden aan een vergissing of aan ver schil van opvatting over de limiet der territoriale wateren. Aan de legatie is ogedragen te eischen, dat de Britsche vloot order ontvangt voortaan de Noorsche souvereiniteit te eerbiedigen. De regeering van Noorwegen verwacht bovendien, dat de Britsche regeering de gevangenen zal overgeven aan de Noorsche regeering, schadevergoeding zal betalen en voldoening zal geven. De minister-presi lent heeft den Brit- schen gezant in Oslo in krachtige be woordingen uiting gegeven aan de afschuw en verontwaardiging, welke de Noorsche regeering voelt over deze grove schending van de Noorsche neutraliteit. De Altmark overtrad de voor schriften niet. In een interview met Dagbladet ver klaarde een hooge autoriteit van het Noor sche ministerie van buitenlandsche zaken betreffende de Altmarkaffaire: Volgens het internationale recht mogen vreemde koopvaardijschepen en zelfs oor logsbodems overgaan tot een „passage inoffensif" van neutrale territoriale wate ren, wanneer zij zich gedragen overeen komstig bepaalde voorschriften en geen enkele haven aandoen, behalve in bepaal de nader aangeduide omstandigheden. Het is ons niet bekend, aldus de autoriteit, dat de Altmark deze voorschriften heeft over treden. Schriftelijk protest van Duitschen gezant in Oslo. De Duitsche gezant in Oslo heeft Zater dagmorgen het volgende schriftelijke pro test overhandigd: „Ik protesteer ten schepste tegen de overmeestering van het Duitsche stoom schip Altmark binnen de Noorsche territo riale wateren, waarbij Duitsche dooden en gewonden te betreuren zijn. Ik protesteer ten scherpste tegen de ongehoorde schen ding van het volkerenrecht in Noorsche kustwateren en tegen het feit, dat de Noor sche regeering aan ons' schip, de Altmark, geen voldoende bescherming hééft ver leend. Ik moet, onder voorbehoud van verdere eischen mijner regeering er op staan, dat de vroegere toestand op de Altmark, voor zoover dit na de ge leden verliezen mogelijk is, terstond weer hersteld wordt, dat de ontstane schade wordt hersteld en dat tegen de daders met alle beschikbare middelen wordt opgetreden. Ik moet er op at tent maken, dat het hier om de aller ernstigste situatie gaat, welke de scherpste gevolgen kan meebrengen". De Cossack in Schotsche haven aangekomen. De Britsche torpedojager Cossack is Zaterdag om 3.40 uur in de Schotsche ha ven ort Seith aangekomen, met aan boord 300 Britsche zeelieden die op de Altmark gevangen zaten. De officieele Duitsche lezing. Officieel wordt uit Berlijn medegedeeld: Engelsche zeestrijdkrachten hebben zich schuldig gemaakt aan een ongehoorde schending van de Noorsche neutraliteit. Zij poogden langs het volkomen ongewa pende Duitsche koopvaardijschip Altmark in Noorsche territoriale wateren, 200 me ter van de kust verwijderd, te gaan liggen om het schip te enteren. Nadat dit voor- loopig nog was verhinderd, heeft er een nieuwe ongehoorde overval op de Alt mark plaats gevonden, welke een blijvende schandvlek beteekent voor de Britsche marine. De kapitein van de Altmark heeft zijn schip voor het gewelddadige optreden slechts kunnen behoeden door, ondanks de aanwezigheid van twee Noorsche torpedo booten, de Joesingfjord binnen te loopen. Tevens eischte de kapitein een voldoende geleide om verder te varen. Van Noorsche zijde werd verklaard, dat de admiraliteit geruststellende verzekeringen had gege ven. Ook de Noorsche admiraliteit ver klaarde, dat voor voldoende bescherming van de Altmark gezorgd was. Om 0.55 uur meldde de kapitein van de Altmark aan het Duitsche gezantschap, dat de Britsche torpedojager Cossack de Altmark in de Fjord had geënterd en de bemanning over rompeld. Een deel der bemanning was, nadat de Engelschen zonder pardon van hun vuurwapenen hadden gebruik ge maakt, gevangen genomen. Aan Duitsche zijde vielen dooden en gewonden. Het Duitsche schip werd op 't strand gezet. Om 3.05 uur seinde de Duitsche kapitein, dat de torpedojager het vuur opende op de Duitsche matrozen die zich op het ijs en in het wate rbevonden. Het aantal van de op deze wijze omgekomen opvarenden staat nog niet vast .Aan boord zelf lagen vier dooden. De Duitsche gezant in Oslo heeft daarop bij het Noorsche ministerie van buitenlandsche ^zaken de reeds vermelde protestnota overhandigd. Verklaring van Britschen woord voerder. In antwoord op vragen betreffende de Altmark heeft een gezaghebbende woord voerder in Londen verklaard, dat, indien de Britsche vloot in dit geval niet was op getreden, de Noorsche territoriale wateren het tooneel zouden zijn geworden van een onneutrale handeling, nl. het vervoer van Britsche krijgsgevangenen naa rDuitsch- land. De Britsche regeering vertrouwt, dat de Noorsche regeering niet zou hebben toegelaten, dat dergelijke gevangenen via Noorsch gebied zouden zijn vervoerd. Dit Britsche optreden is een gevolg van de nalatigheid der regeering van Noorwegen om haar neutraliteit in eigen wateren te verzekeren. Duitschland heeft onafgebroken van de Noorsche wateren gebruik gemaakt om aan een Britsche achtervolging te ontkomen. Duitschland heeft ook van de Noorsche wateren gebruik gemaakt om oorlogsdaden te verrichten tegen Engeland en andere landen. De verzorging der gewonden. De Noorsche admiraliteit heeft maatre gelen genomen voor de verzorging der gewonde Duitsche opvarenden van de Altmark. Thans wordt gemeld, dat zes opvarenden zijn gedood. Er zijn 6 gewon den. De toestand van een hunner is critiek. Drie man zijn zwaar gewond. Vermoedelijk is een vermiste man verdronken. Verklaring van de Noorsche admiraliteit. De Noorsche admiraliteit heeft een ver klaring over de Altmark gepubliceerd, waarin het volgende gezegd wirdt: De Noorsche torpedoboot welke de Altmark escorteerde plaatste zich tusschen de Altmark ën de Intrepid. Toen deze tezamen met een anderen Britschen tor pedojager dé Altmark aanhield. De Alt mark voer naar de kust, gevolgd door de twee Noorsche torpedobooten, waarvan de beide commandanten protesteerden tegen de Britsche schending van de Noorsche neutraliteit. Later ging de Noorsche be velvoerende officier met zijn torpedoboot naast de Cossack liggen en verzocht hij den Engelschen Noorsch gebied te ver laten. Zij zeiden dit te zullen doen en voegden er aan toe buiten de territoriale wateren op de Altmarkt te zullen wachten. Later keerde Cossack terug en deelde aan den Noorschen bevelvoerder mede, dat hij op dracht had gekregen de 400 Britsche ge vangenen te bevrijden met of zonder ver lof van de Noorsche regeering. Nadat de Cossack met ongeveer 400 ge vangenen vertrokken was ,ging de Noor sche bevelvoerende officier aan boord van de Altmark, welks kapitein verklaarde, dat de Duitschers niet geschoten hadden. La'er werd medegedeeld, dat de Duitsche kapitein alles in gereedheid had gebracht om het schip op te blazen, maar dat dit door de Duitsche legatie te Oslo was tegen gehouden. De Duitschers ten getale van ongeveer honderd bevinden zich nog aan boord. Het rapport van den kapitein. Het rapport van den kapitein komt met het bovenstaande overeen. Over het „-vecht meldt hij nog het vol gende: De Engelschen kwamen op de Altmark, bezetten met geweld de commandobrug, namen het schip in bezit en openden het vuur op de weerlooze, volkomen onbewa pende Duitsche bemanning. Mijn man schappen probeerden deels over het ijs aan land te komen of zwemmende de kust te bereiken. Daarop richtten de Engelschen in het wilde weg hun vuurwapenen op de hulpelooze matrozen. Het juiste aantal dooden en gewonden kan ik nog niet noe men. Het schip is aan den grond geloopen. De Britsche admiraliteit deelt in een, officieel communiqué mede, dat de com mandant van het flottille, zich aan boordi van het Noorsche schip Kjell heeft begeven en gevraagd, dat de Altmark naar Bergen zou worden gebracht onder gemeenschap pelijk Noorsch-Britsch geleide opdat alles zou worden geregeld overeenkomstig de internationale wet. De commandant van het Noorsche schip gaf de verzekering, dat zich geen Britsche gevangenen aan boord van de Altmark konden bevinden. Kapitein Vian vroeg deze verzekering te bewijzen en hij noodigde den Noorschen comman dant erin toe over te gaan op de Cossack en van de Cossack een onderzoek in te stellen aan boord van de Altmark. Na verdere be sprekingen stemde de Noorsche comman dant eri ntoe over te gaan op de Cossack en den officier, die zich aan boord van de Altmark zou begeven, te vergezellen. Ondertusschen had de Altmark zich uit het ijs los gewerkt en poogde zij de Cossack te rammen. Na het enteren werd een onderzoek in gesteld naar de Britsche gevangenen en deze werden gevonden, opgesloten in de munitiekamers, ruimen en in een ledige olietank. Tijdens het bevrijden van de ge vangenen ontsnapte een aantal man schappen van de gewapende wacht, welke door de Graf Spee aan boord was gezet over de voorsteven en be gaf zich over het ijs naar de kust, vanwaar met geweren het vuur op de Engelschen werd geopend. De Engel schen beantwoordden het vuur e,ï twee Duitschers, die over het ijs liepen om zich bij hun kameraden te voegen, werden getroffen. Te zelfder tijd viel een Duitscher over boord te midden van de schotsen. Twee officieren vani de Cossack sprongen in het water en redden hem. De Altmark was bewapend met twee kleine kanonnen en vie rmitrailleurs. De slachtoffers. Aan boord van de Altmark zijn zes man gedood. Voorts is in het ziekenhuis te Kristiansand een der gewonden overleden. Een der opvarenden wordt vermist en is waarschijnlijk verdronken. Bovendien zijn vijf opvarenden ernstig gewond. Dinsdag verklaring van Churchill, Men verwacht, dat Churchill Dinsdag in het Lagerhuis een verklaring zal afleggen over het gebeurde met de Altmark. Ongeveer 150 van de 250 van boord gehaalde Britsche zeelieden, die in het ziekenhuis te Leith zijn opgenomen, kon den dit gister weder verlaten. De anderen zullen waarschijnlijk heden worden ont slagen. Gelukwenschen aan kapitein Vian, Churchill heeft kapitein Vian, den commandant van de Cossack het volgende telegram gezonden: De strijdkrachten onder uw bevel moet worden geluk gewenscht, dat zij op een enkelen dag een dubbele redding heeft vol bracht, de Engelschen zijn uit gevangen schap bevrijd, de Duitschers zijn behoed1 voor verdrinken. Verbaasd over de houding van Noorwegen. In gezaghebbende kringen te Londen wordt verklaard dat reeds eenigen tijd be kend was, dat zich krijgsgevangenen aan boord van het schip bevonden. Ook de Noorsche regeering moet dit hebben ge weten. De Noorsche regeering had het schip vast moeten houden en het grondig moeten doorzoeken. Dat zij dit niet heeft DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 19) „Spoedig?" vroeg Cuff. „Zoo gauw mogelijk", zeide vrouw Volland „U zult u vergissen", mengde ik mij in het gesprek. „Als Rosanna van plan was haar betrekking te verlaten, zou ze dat in de eer ste plaats aan mij hebben gezegd". „Vergissen!" antwoordde vrouw Yolland. „Een uur geleden kocht ze van mij een paar dingen, die ze voor de reis noodig had. En daar schiet me te binnen, dat ik nog iets wilde zeggen over Rosanna en haar spaar duitjes", vervolgde zij, in haar zak tastend. „Zou èèn van u beiden haar nog zien, wanneer u thuis komt?" „Ik zal met alle genoegen de boodschap overbrengen", antwoordde Cuff, voordat ik iets had kunnen zeggen. Vrouw Yolland haalde uit haar zak een aantal shillings en halve shillings, die zij tergend langzaam op de palm van haar hana uitlegde en vervolgens Cuff aanbood, waar bij het haar was aan te zien, dat zij ongaar ne afstand van het geld deed. „Wilt u dit met mijn complimenten aan Rosanna teruggeven?" vroeg vrouw Yol land. „Zij stond er op mij te betalen voor een paar dingen, die zij gr^ag wilde hebben en geld 'r-onen wii - 1 Maar het stuit mij toch tegen de borst, geld van dat arme kind aan te nemen en mijn man zou het ook niet prettig vinden als hij noorde, dat ik dat gedaan heb. Zegt u haai maar, dat ze die dingen cadeau mag hebben en iaat u het geld als het u belieft niet on tafel liggen", zei ze, het geld plotseling neer leggend, als of het gloeiend heet was. „Het is een delicate kwestie, vrouw Yol land, om geld terug te geven", zei Cuff. „U heeft haar toch niet te veel berekend?" „Integendeel! Komt U maar mee, dan kunt u zelf oordeelen". Zij nam de kaars van de tafel en ging den rechercheur voor naar een hoek van de keuken, waar een collectie voorwerpen, van tijd tot tijd van wrakken had buitge maakt, op een hoop lag. Vrouvl Yolland grabbelde in dezen rommel en haalde daar uit een zwart gelakten ronden blikken trom mel te voorschijn, voorzien van een deksel en een ring om het ding mee op te hangen blijkbaar een kaartentrommel, zooals wel op de schepen gebruikt wordt. „Kijk", zei ze. „Toen Rossanna vanavond hier was, kocht ze er net zoo een". Haar hand dook nogmaals in den hoop en kwam met een hondenketting te voor schijn. „Weegt u die eens in uw hand, mijn heer", zei ze tegen Cuff. „Wij hadden er zoo drie en Rosanna heeft er twee van ge nomen. „Wat moet je met die hondenket tingen doen?" vroeg ik. „Als ik ze aan el kaar doe, kunnen ze om den trommel ge daan worden", zegt. ze. „Touw is toch veel goedkooper", zeg ik. „Een ketting is veel steviger", zegt ze. „Wie heeft nu ooit gehoord van een doos die met kettingen wordt dichtgebonden?" vraag ik. „O, vrouw Yol land", zegt ze, „maak nu geen bezwaren en laat mij die kettingen koopen". Een eige naardig meisje, mijnheer Cuff, maar met een hart van goud. Enfin, ik heb haar haar zin gegeven. Drie en een halve shilling. Op mijn eeréwoord drie en een halve shil ling, mijnheer Cuff". „Per stuk?" „Samen! Drie en een halve shilling voor de twee". „Spotgoedkoop, vrouw Yolland", zei Cuff, hoofdschuddend. „Het is cadeau!" „Meent u dat heusch?" vroeg de vis- schersvrouw met een stralend gezicht. „Geen twijfel aan", antwoordde Cuff. „Vraag het maar aan mijnheer Bettered- ge Ik gaf hier geen antwoord op, zei „Goe den avond", en vertrok. „O, wat een gezanik om dat geld!" ze! vrouw Yolland, die meteen de geldstukken van de tafel graaide en in haar zak liet ver dwijnen. Toen wij thuis kwamen, waren de be dienden reeds aan tafel. Ik kwam Samuel in de gang tegen. „Lady Verinder wacht op u en op briga dier Cuff', zei hij, voor ik hem iets kon vragen. „Hoe lang wacht ze al?" vroeg. Cuff. „Zeker wel een uur, mijnheer". „Het zou me niets verwonderen", fluis terde Cuff, „als vanavond de bom barstte, maar maakt u zich niet bezorgd. Ik heb wel voor heetere vuren gestaan". Hij was nog niet uitgesproken, toen ik de stem van mijn meesteres hoorde, die ons verzocht binnen te komen. HOOFDSTUK XV. Lady Verinder zat aan tafel met een opengeslagen boek voor zich, waar zij haar oogen niet van afwendde, toen wij binnen kwamen. „Is het voor uw onderzoek noodzakelijk, rechercheur", vroeg zij, „te weten, of iemand dit huis wenscht te verlaten?" „Zeer noodzakelijk, mevrouw". „Ik moet u dan mededeelen, dat juffrouw Verinder van plan is bij haar tante, me vrouw Ablewhite, te Frisinghall te gaan lo- geeren. Zij wilde morgen vroeg reeds ver trekken". „Mevrouw, ik kan juffrouw Verinder niet beletten haar eigen weg te gaan, maar in dien mogelijk, had ik gaarne, dat zij haar vertrek tot een later uur uitstelde. Ik moet morgenochtend zelf naar Frisinghall en denk om twee uur terug te zijn, misschien eerder. Als u uw dochter tot zoo lang hier kunt houden, zou ik haar graag voor haar vertrek onverwacht een paar woorden wil len toevoegen". Mijn meesteres gaf mij opdracht den koetsier te zeggen, dat hij pas om twee uur met het rijtuig voor moest komen, waarop Cuff zei: „Als juffrouw Verinder haar verwonde ring uit over deze wijziging van haar plan nen, verzoek ik u, haar niet te zeggen, dat dit op mijn verlangen geschiedt". Mijn meesteres hief haar hoofd op, alsof zij iets wilde zeggen, doch bedwong zich, schonk haar aandacht weer aan het open geslagen boek en gaf met een handgebaar te kennen, dat wij konden gaan. „Een bewonderenswaardige vrouw", zei Cuff, toen wij weer in de vestibule stonden. „Als zij zich niet zoo in bedwang had weten te houden, zou het probleem, waar u zich het hoofd over breekt, mijnheer Betteredge, vanavond zijn opgelost". Bii deze woorden drong de ontstellende waarheid zich plotseling aan mij op. Ik moet een oogenblik van mijn verstand be roofd zijn geweest, want ik greep Cuff bij zijn schouders en drukte hem tegen den muur, terwijl ik hem toeriep: „Ellendeling, je hebt al dien tijd voor mij verborgen ge houden, dat er iets niet in orde is met juf frouw Rachel!" „Ha", zei Cuff, zonder een spier te ver trekken, „u heeft het dus eindelijk gera den". Ik liet hem los, beschaamd over mijn ge brek aan zelfbeheersching en bood hem, mijn excuses aan. „Vertel mij de geheele waarheid, recher cheur", zei ik. „Waar verdenkt u haar van? U bewijst mij geen dienst, door iets voor mij verborgen te houden". „Ik verdenk niet", antwoordde Cuff. „Ik weet het zeker". Bijna liet ik mij weer door mijn drift meesleepen. „Wilt u beweren, dat juffrouw Rachel haar eigen diamant gestolen heeft?" vroeg ik. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 9