Haansteen
Akkertje
Honderden Britsche zeelieden in Hoorsch
territoriaal gebied van Duitsch
schip gehaald.
3xuitleton
Heftige protesten van Engeland, Noorwegen
en Duitschland.
Wat zal het incident met de „Altmark" tot
gevolgen hebben?
Lusfe$oo§ P
r DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 19 FEBRUARI 1940.
Britsche torpedojagers hebben 300
tot 400 Engelsche zeelieden die ge
vangen zaten aan boord van het
Duitsche schip Altmark een
Duitsch regeeringsvaartuig van 17000
ton bevrijd.
De Altmark is op de Noordzee bij de
Noorsche kust opgevangen. Het schip
bood tegenstand tot de torpedobootjagers
langszij konden komen en de gevangenen
konden bevrijden. Deze lieden werden
later op den dag in een Schotsche haven
verwacht.
De Altmark die de Admiral Graf von
Spee van voorraden heeft voorzien,
trachtte blijkbaar naar Duitschland terug
te komen.
Noorwegen protesteert tegen
schending zijner neutraliteit.
Krachtig Noorsch protest te
Londen.
Het Noorsch Telegr. Ag. schrijft:
Britsche oorlogsschepen hebben,
met flagrante schending van de
Noorsche neutrale territoriale wate
ren, het Duitsche petroleumtankschip
Altmark bij de kust van het graaf
schap Rogaland aangevallen. Vijf
Duitschers zijn daarbij omgekomen.
De Noorsche regeering heeft te
Londen op de krachtige en nadrukke-
Iijkste wijze geprotesteerd.
De oorlogsschepen hadden op
dracht.
De Britsche Admiraliteit deelt mede, dat
zij de oorlogsschepen opdracht hadden
gegeven de neutrale wateren binnen te
Varen bij het zoeken naar de Altmark, die
door vliegtuigen vas waargenomen en een
toevlucht had gezocht in de Noorsche
Josingfjord.
De Altmark is gedurende drie
maanden dag en nacht door de Brit
sche marine achtervolgd nadat de
Admiral Graf von Spee was onder
gegaan. Het schip beschikte over
drie stukken van zes duim en liep
25 knoopen.
Een Britsch communiqué.
De Engelsche admiraliteit heeft het vol
gende communiqaé uitgegeven: „Men zal
zich herinneren, dat de Admiral Graf von
Spee in het Z. deel van den Atlantischen
Oceaan voor Kerstmis zeven Britsche
koopvaardijschepen tot zinken heeft ge
bracht en dragelijk behandeld."
De overige opvarenden der Britsche
schepen, werden op de Altmark gebracht,
een hulpschip der Duitsche vloot, dat vol
gens verklaringen der bevrijde gevange
nen met verborgen opgestelde stukken
gewapend was. Op dit schip werden 300
tot 400 Engelschen gevangen gehouden en
hard behandeld. Men verloor het spoor
van de Altmark, tot op 15 Februari waar
schijnlijk werd, dat het 'schip langs de
Noorsche kust voer enzou trachten zijn
gevangenen door de Noorsche territoriale
wateren naar Duitschland te brengen.
Men kwam er van op de hoogte dat een
schip, dat Altmark heette, Vrijdagmiddag
een toevlucht zocht in de Noorsche Josing
fjord nadat he. door vliegtuigen was
waargenomen en door de Intrepid, een
Britsch oorlogsschip, onderschept was.
Met volledige goedkeuring van de En
gelsche regeering gaf de order
de neutrale wateren binnen te varen, de
Altmark op te sporen en alle gevangenen,
die aan boord zouden worden gevonden te
bevrijden.
Aan den ingang van de Fjord, die
doodloopt, verschenen twee Noorsche ka-
nonneerbooten. De commandant, van een
der Britsche schepen, de Cossack, kreeg
opdracht een voorstel te doen, volgens
hetwelk het Duitsche schip onder gemeen
schappelijke Noorsch-Britsche bewaking
zou worden gesteld en door Noorsche en
Britsche schepen naar Bergen zou worden
begeleid, waa een onderzoek zou kunnen
worden ingesteld en de geheele aangele
genheid in overeenstemming met het in
ternationale recht behandeld zou kunnen
worden. Dit voorstel werd niet aanvaard.
De commandant van een der Noorsche ka-
nonneerbooten verklaarde, dat de Altmark
niet gewapend was, dat hij niets van ge
vangenen aan boord wist, dat het schip
den vorigen dag te Bergen was onderzocht
en verlof had gekregen op zijn tocht naar
Duitschland van de Noorsche territoriale
wateren gebruik te maken.
Na deze verzekering trokken de Engel
sche jagers zich uit de territoriale wateren
terug.
Na het vallen van de duisternis
echter begaf de Cossack zich in over
eenstemming met de orders der ad
miraliteit opnieuw in de Fjord. De
Noorsche bodems wilden bij 'n onder
zoek geen medewerking verleenen
doch zij bleven passief.
De Altmark manoeuvreerde alsof
zij het voornemen had de Cossack tot
zinken te brengen indien die haar
wilde enteren. Daarbij liep het Duit
sche schip aan den grond. De Cossack
kwam langszij en enterde het schip.
Er ontstond een gevecht waarbij vol
gens een radiomededeeling van de Alt
mark vier Duitschers werden gedood
en vijf ernstig gewond. De Engelschen
zouden één man verloren hebben.
De Altmark werd overmeesterd
een deel van de bemanning vluchtte
op den wal terwijl de rest capituleer
de. Tuschen de 300 en 400 Britsche
gevangenen werden bevrijd en gingen
over op de Cossack.
De bevrijden verklaarden dat tijdens
het Noorsche onderzoek te Bergen geen
acht werd geslagen op hun pogingen, de
aandacht van de controleerende Noren
op hun aanwezigheid te vestigen.
Een passeerend schip tot zinken
gebracht.
Het Duitsche petroleumtankschip Bal-
dur, dat tijdens deze gebeurtenissen buiten
de territoriale wateren passeerde werd
gesommeerd te stoppen door den jager
Ivanhoe. De bemanning van de Baldur
bracht het sthip daarop tot zinken.
Verklaring van Noorsch departe
ment van buitenlandsche zaken.
Scherp protest tegen schending der
Noorsche neutraliteit.
Het Noorsche departement van buiten
landsche zaken geeft een verslag der ge
beurtenissen en zegt, dat de Noorsche be
waking, waaronder slechts twee kleine
torpedobooten, niets kon uitrichten tegen
de Britsche meerderheid. Zij kon slechts
krachtig protesteeren.
Zaterdag heeft de Noorsche regee
ring haar legatie in Londen opgedragen
de Britsche regeering van deze feiten
in kennis te stellen en een ernstig
protes tte laten hooren tegen deze
grove schending van de Noorsche
territoriale wateren, welke hevige
verontwaardiging heeft uitgelokt, daar
zij plaats greep in een Noorsche Fjord
en dientengevolge niet geweten kan
worden aan een vergissing of aan ver
schil van opvatting over de limiet der
territoriale wateren. Aan de legatie is
ogedragen te eischen, dat de Britsche
vloot order ontvangt voortaan de
Noorsche souvereiniteit te eerbiedigen.
De regeering van Noorwegen verwacht
bovendien, dat de Britsche regeering
de gevangenen zal overgeven aan de
Noorsche regeering, schadevergoeding
zal betalen en voldoening zal geven.
De minister-presi lent heeft den Brit-
schen gezant in Oslo in krachtige be
woordingen uiting gegeven aan de afschuw
en verontwaardiging, welke de Noorsche
regeering voelt over deze grove schending
van de Noorsche neutraliteit.
De Altmark overtrad de voor
schriften niet.
In een interview met Dagbladet ver
klaarde een hooge autoriteit van het Noor
sche ministerie van buitenlandsche zaken
betreffende de Altmarkaffaire:
Volgens het internationale recht mogen
vreemde koopvaardijschepen en zelfs oor
logsbodems overgaan tot een „passage
inoffensif" van neutrale territoriale wate
ren, wanneer zij zich gedragen overeen
komstig bepaalde voorschriften en geen
enkele haven aandoen, behalve in bepaal
de nader aangeduide omstandigheden. Het
is ons niet bekend, aldus de autoriteit, dat
de Altmark deze voorschriften heeft over
treden.
Schriftelijk protest van Duitschen
gezant in Oslo.
De Duitsche gezant in Oslo heeft Zater
dagmorgen het volgende schriftelijke pro
test overhandigd:
„Ik protesteer ten schepste tegen de
overmeestering van het Duitsche stoom
schip Altmark binnen de Noorsche territo
riale wateren, waarbij Duitsche dooden en
gewonden te betreuren zijn. Ik protesteer
ten scherpste tegen de ongehoorde schen
ding van het volkerenrecht in Noorsche
kustwateren en tegen het feit, dat de Noor
sche regeering aan ons' schip, de Altmark,
geen voldoende bescherming hééft ver
leend.
Ik moet, onder voorbehoud van
verdere eischen mijner regeering er
op staan, dat de vroegere toestand op
de Altmark, voor zoover dit na de ge
leden verliezen mogelijk is, terstond
weer hersteld wordt, dat de ontstane
schade wordt hersteld en dat tegen de
daders met alle beschikbare middelen
wordt opgetreden. Ik moet er op at
tent maken, dat het hier om de aller
ernstigste situatie gaat, welke de
scherpste gevolgen kan meebrengen".
De Cossack in Schotsche haven
aangekomen.
De Britsche torpedojager Cossack is
Zaterdag om 3.40 uur in de Schotsche ha
ven ort Seith aangekomen, met aan boord
300 Britsche zeelieden die op de Altmark
gevangen zaten.
De officieele Duitsche lezing.
Officieel wordt uit Berlijn medegedeeld:
Engelsche zeestrijdkrachten hebben zich
schuldig gemaakt aan een ongehoorde
schending van de Noorsche neutraliteit.
Zij poogden langs het volkomen ongewa
pende Duitsche koopvaardijschip Altmark
in Noorsche territoriale wateren, 200 me
ter van de kust verwijderd, te gaan liggen
om het schip te enteren. Nadat dit voor-
loopig nog was verhinderd, heeft er een
nieuwe ongehoorde overval op de Alt
mark plaats gevonden, welke een blijvende
schandvlek beteekent voor de Britsche
marine. De kapitein van de Altmark heeft
zijn schip voor het gewelddadige optreden
slechts kunnen behoeden door, ondanks de
aanwezigheid van twee Noorsche torpedo
booten, de Joesingfjord binnen te loopen.
Tevens eischte de kapitein een voldoende
geleide om verder te varen. Van Noorsche
zijde werd verklaard, dat de admiraliteit
geruststellende verzekeringen had gege
ven. Ook de Noorsche admiraliteit ver
klaarde, dat voor voldoende bescherming
van de Altmark gezorgd was. Om 0.55 uur
meldde de kapitein van de Altmark aan
het Duitsche gezantschap, dat de Britsche
torpedojager Cossack de Altmark in de
Fjord had geënterd en de bemanning over
rompeld. Een deel der bemanning was,
nadat de Engelschen zonder pardon van
hun vuurwapenen hadden gebruik ge
maakt, gevangen genomen. Aan Duitsche
zijde vielen dooden en gewonden. Het
Duitsche schip werd op 't strand gezet. Om
3.05 uur seinde de Duitsche kapitein, dat
de torpedojager het vuur opende op de
Duitsche matrozen die zich op het ijs en
in het wate rbevonden. Het aantal van de
op deze wijze omgekomen opvarenden staat
nog niet vast .Aan boord zelf lagen vier
dooden. De Duitsche gezant in Oslo heeft
daarop bij het Noorsche ministerie van
buitenlandsche ^zaken de reeds vermelde
protestnota overhandigd.
Verklaring van Britschen woord
voerder.
In antwoord op vragen betreffende de
Altmark heeft een gezaghebbende woord
voerder in Londen verklaard, dat, indien
de Britsche vloot in dit geval niet was op
getreden, de Noorsche territoriale wateren
het tooneel zouden zijn geworden van een
onneutrale handeling, nl. het vervoer van
Britsche krijgsgevangenen naa rDuitsch-
land. De Britsche regeering vertrouwt, dat
de Noorsche regeering niet zou hebben
toegelaten, dat dergelijke gevangenen via
Noorsch gebied zouden zijn vervoerd. Dit
Britsche optreden is een gevolg van de
nalatigheid der regeering van Noorwegen
om haar neutraliteit in eigen wateren te
verzekeren.
Duitschland heeft onafgebroken van de
Noorsche wateren gebruik gemaakt om aan
een Britsche achtervolging te ontkomen.
Duitschland heeft ook van de Noorsche
wateren gebruik gemaakt om oorlogsdaden
te verrichten tegen Engeland en andere
landen.
De verzorging der gewonden.
De Noorsche admiraliteit heeft maatre
gelen genomen voor de verzorging der
gewonde Duitsche opvarenden van de
Altmark. Thans wordt gemeld, dat zes
opvarenden zijn gedood. Er zijn 6 gewon
den. De toestand van een hunner is critiek.
Drie man zijn zwaar gewond. Vermoedelijk
is een vermiste man verdronken.
Verklaring van de Noorsche
admiraliteit.
De Noorsche admiraliteit heeft een ver
klaring over de Altmark gepubliceerd,
waarin het volgende gezegd wirdt:
De Noorsche torpedoboot welke de
Altmark escorteerde plaatste zich tusschen
de Altmark ën de Intrepid. Toen deze
tezamen met een anderen Britschen tor
pedojager dé Altmark aanhield. De Alt
mark voer naar de kust, gevolgd door de
twee Noorsche torpedobooten, waarvan de
beide commandanten protesteerden tegen
de Britsche schending van de Noorsche
neutraliteit. Later ging de Noorsche be
velvoerende officier met zijn torpedoboot
naast de Cossack liggen en verzocht hij
den Engelschen Noorsch gebied te ver
laten.
Zij zeiden dit te zullen doen en voegden
er aan toe buiten de territoriale wateren
op de Altmarkt te zullen wachten. Later
keerde Cossack terug en deelde aan den
Noorschen bevelvoerder mede, dat hij op
dracht had gekregen de 400 Britsche ge
vangenen te bevrijden met of zonder ver
lof van de Noorsche regeering.
Nadat de Cossack met ongeveer 400 ge
vangenen vertrokken was ,ging de Noor
sche bevelvoerende officier aan boord van
de Altmark, welks kapitein verklaarde,
dat de Duitschers niet geschoten hadden.
La'er werd medegedeeld, dat de Duitsche
kapitein alles in gereedheid had gebracht
om het schip op te blazen, maar dat dit
door de Duitsche legatie te Oslo was tegen
gehouden. De Duitschers ten getale van
ongeveer honderd bevinden zich nog aan
boord.
Het rapport van den kapitein.
Het rapport van den kapitein komt met
het bovenstaande overeen.
Over het „-vecht meldt hij nog het vol
gende:
De Engelschen kwamen op de Altmark,
bezetten met geweld de commandobrug,
namen het schip in bezit en openden het
vuur op de weerlooze, volkomen onbewa
pende Duitsche bemanning. Mijn man
schappen probeerden deels over het ijs aan
land te komen of zwemmende de kust te
bereiken. Daarop richtten de Engelschen
in het wilde weg hun vuurwapenen op de
hulpelooze matrozen. Het juiste aantal
dooden en gewonden kan ik nog niet noe
men. Het schip is aan den grond geloopen.
De Britsche admiraliteit deelt in een,
officieel communiqué mede, dat de com
mandant van het flottille, zich aan boordi
van het Noorsche schip Kjell heeft begeven
en gevraagd, dat de Altmark naar Bergen
zou worden gebracht onder gemeenschap
pelijk Noorsch-Britsch geleide opdat alles
zou worden geregeld overeenkomstig de
internationale wet. De commandant van
het Noorsche schip gaf de verzekering, dat
zich geen Britsche gevangenen aan boord
van de Altmark konden bevinden. Kapitein
Vian vroeg deze verzekering te bewijzen
en hij noodigde den Noorschen comman
dant erin toe over te gaan op de Cossack en
van de Cossack een onderzoek in te stellen
aan boord van de Altmark. Na verdere be
sprekingen stemde de Noorsche comman
dant eri ntoe over te gaan op de Cossack en
den officier, die zich aan boord van de
Altmark zou begeven, te vergezellen.
Ondertusschen had de Altmark zich uit
het ijs los gewerkt en poogde zij de
Cossack te rammen.
Na het enteren werd een onderzoek in
gesteld naar de Britsche gevangenen en
deze werden gevonden, opgesloten in de
munitiekamers, ruimen en in een ledige
olietank.
Tijdens het bevrijden van de ge
vangenen ontsnapte een aantal man
schappen van de gewapende wacht,
welke door de Graf Spee aan boord
was gezet over de voorsteven en be
gaf zich over het ijs naar de kust,
vanwaar met geweren het vuur op de
Engelschen werd geopend. De Engel
schen beantwoordden het vuur e,ï
twee Duitschers, die over het ijs liepen
om zich bij hun kameraden te voegen,
werden getroffen. Te zelfder tijd viel
een Duitscher over boord te midden
van de schotsen. Twee officieren vani
de Cossack sprongen in het water en
redden hem.
De Altmark was bewapend met twee
kleine kanonnen en vie rmitrailleurs.
De slachtoffers.
Aan boord van de Altmark zijn zes man
gedood. Voorts is in het ziekenhuis te
Kristiansand een der gewonden overleden.
Een der opvarenden wordt vermist en is
waarschijnlijk verdronken. Bovendien zijn
vijf opvarenden ernstig gewond.
Dinsdag verklaring van Churchill,
Men verwacht, dat Churchill Dinsdag in
het Lagerhuis een verklaring zal afleggen
over het gebeurde met de Altmark.
Ongeveer 150 van de 250 van boord
gehaalde Britsche zeelieden, die in het
ziekenhuis te Leith zijn opgenomen, kon
den dit gister weder verlaten. De anderen
zullen waarschijnlijk heden worden ont
slagen.
Gelukwenschen aan kapitein Vian,
Churchill heeft kapitein Vian, den
commandant van de Cossack het volgende
telegram gezonden:
De strijdkrachten onder uw bevel moet
worden geluk gewenscht, dat zij op een
enkelen dag een dubbele redding heeft vol
bracht, de Engelschen zijn uit gevangen
schap bevrijd, de Duitschers zijn behoed1
voor verdrinken.
Verbaasd over de houding van
Noorwegen.
In gezaghebbende kringen te Londen
wordt verklaard dat reeds eenigen tijd be
kend was, dat zich krijgsgevangenen aan
boord van het schip bevonden. Ook de
Noorsche regeering moet dit hebben ge
weten. De Noorsche regeering had het
schip vast moeten houden en het grondig
moeten doorzoeken. Dat zij dit niet heeft
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
19)
„Spoedig?" vroeg Cuff.
„Zoo gauw mogelijk", zeide vrouw
Volland
„U zult u vergissen", mengde ik mij in het
gesprek. „Als Rosanna van plan was haar
betrekking te verlaten, zou ze dat in de eer
ste plaats aan mij hebben gezegd".
„Vergissen!" antwoordde vrouw Yolland.
„Een uur geleden kocht ze van mij een paar
dingen, die ze voor de reis noodig had. En
daar schiet me te binnen, dat ik nog iets
wilde zeggen over Rosanna en haar spaar
duitjes", vervolgde zij, in haar zak tastend.
„Zou èèn van u beiden haar nog zien,
wanneer u thuis komt?"
„Ik zal met alle genoegen de boodschap
overbrengen", antwoordde Cuff, voordat ik
iets had kunnen zeggen.
Vrouw Yolland haalde uit haar zak een
aantal shillings en halve shillings, die zij
tergend langzaam op de palm van haar hana
uitlegde en vervolgens Cuff aanbood, waar
bij het haar was aan te zien, dat zij ongaar
ne afstand van het geld deed.
„Wilt u dit met mijn complimenten aan
Rosanna teruggeven?" vroeg vrouw Yol
land. „Zij stond er op mij te betalen voor
een paar dingen, die zij gr^ag wilde hebben
en geld 'r-onen wii - 1
Maar het stuit mij toch tegen de borst, geld
van dat arme kind aan te nemen en mijn
man zou het ook niet prettig vinden als hij
noorde, dat ik dat gedaan heb. Zegt u haai
maar, dat ze die dingen cadeau mag hebben
en iaat u het geld als het u belieft niet on
tafel liggen", zei ze, het geld plotseling neer
leggend, als of het gloeiend heet was.
„Het is een delicate kwestie, vrouw Yol
land, om geld terug te geven", zei Cuff. „U
heeft haar toch niet te veel berekend?"
„Integendeel! Komt U maar mee, dan
kunt u zelf oordeelen".
Zij nam de kaars van de tafel en ging
den rechercheur voor naar een hoek van de
keuken, waar een collectie voorwerpen,
van tijd tot tijd van wrakken had buitge
maakt, op een hoop lag. Vrouvl Yolland
grabbelde in dezen rommel en haalde daar
uit een zwart gelakten ronden blikken trom
mel te voorschijn, voorzien van een deksel
en een ring om het ding mee op te hangen
blijkbaar een kaartentrommel, zooals
wel op de schepen gebruikt wordt.
„Kijk", zei ze. „Toen Rossanna vanavond
hier was, kocht ze er net zoo een".
Haar hand dook nogmaals in den hoop
en kwam met een hondenketting te voor
schijn.
„Weegt u die eens in uw hand, mijn
heer", zei ze tegen Cuff. „Wij hadden er
zoo drie en Rosanna heeft er twee van ge
nomen. „Wat moet je met die hondenket
tingen doen?" vroeg ik. „Als ik ze aan el
kaar doe, kunnen ze om den trommel ge
daan worden", zegt. ze. „Touw is toch veel
goedkooper", zeg ik. „Een ketting is veel
steviger", zegt ze. „Wie heeft nu ooit gehoord
van een doos die met kettingen wordt
dichtgebonden?" vraag ik. „O, vrouw Yol
land", zegt ze, „maak nu geen bezwaren en
laat mij die kettingen koopen". Een eige
naardig meisje, mijnheer Cuff, maar met
een hart van goud. Enfin, ik heb haar haar
zin gegeven. Drie en een halve shilling. Op
mijn eeréwoord drie en een halve shil
ling, mijnheer Cuff".
„Per stuk?"
„Samen! Drie en een halve shilling voor
de twee".
„Spotgoedkoop, vrouw Yolland", zei Cuff,
hoofdschuddend. „Het is cadeau!"
„Meent u dat heusch?" vroeg de vis-
schersvrouw met een stralend gezicht.
„Geen twijfel aan", antwoordde Cuff.
„Vraag het maar aan mijnheer Bettered-
ge
Ik gaf hier geen antwoord op, zei „Goe
den avond", en vertrok.
„O, wat een gezanik om dat geld!" ze!
vrouw Yolland, die meteen de geldstukken
van de tafel graaide en in haar zak liet ver
dwijnen.
Toen wij thuis kwamen, waren de be
dienden reeds aan tafel. Ik kwam Samuel
in de gang tegen.
„Lady Verinder wacht op u en op briga
dier Cuff', zei hij, voor ik hem iets kon
vragen.
„Hoe lang wacht ze al?" vroeg. Cuff.
„Zeker wel een uur, mijnheer".
„Het zou me niets verwonderen", fluis
terde Cuff, „als vanavond de bom barstte,
maar maakt u zich niet bezorgd. Ik heb
wel voor heetere vuren gestaan".
Hij was nog niet uitgesproken, toen ik de
stem van mijn meesteres hoorde, die ons
verzocht binnen te komen.
HOOFDSTUK XV.
Lady Verinder zat aan tafel met een
opengeslagen boek voor zich, waar zij haar
oogen niet van afwendde, toen wij binnen
kwamen.
„Is het voor uw onderzoek noodzakelijk,
rechercheur", vroeg zij, „te weten, of iemand
dit huis wenscht te verlaten?"
„Zeer noodzakelijk, mevrouw".
„Ik moet u dan mededeelen, dat juffrouw
Verinder van plan is bij haar tante, me
vrouw Ablewhite, te Frisinghall te gaan lo-
geeren. Zij wilde morgen vroeg reeds ver
trekken".
„Mevrouw, ik kan juffrouw Verinder niet
beletten haar eigen weg te gaan, maar in
dien mogelijk, had ik gaarne, dat zij haar
vertrek tot een later uur uitstelde. Ik moet
morgenochtend zelf naar Frisinghall en
denk om twee uur terug te zijn, misschien
eerder. Als u uw dochter tot zoo lang hier
kunt houden, zou ik haar graag voor haar
vertrek onverwacht een paar woorden wil
len toevoegen".
Mijn meesteres gaf mij opdracht den
koetsier te zeggen, dat hij pas om twee uur
met het rijtuig voor moest komen, waarop
Cuff zei:
„Als juffrouw Verinder haar verwonde
ring uit over deze wijziging van haar plan
nen, verzoek ik u, haar niet te zeggen, dat
dit op mijn verlangen geschiedt".
Mijn meesteres hief haar hoofd op, alsof
zij iets wilde zeggen, doch bedwong zich,
schonk haar aandacht weer aan het open
geslagen boek en gaf met een handgebaar
te kennen, dat wij konden gaan.
„Een bewonderenswaardige vrouw", zei
Cuff, toen wij weer in de vestibule stonden.
„Als zij zich niet zoo in bedwang had weten
te houden, zou het probleem, waar u zich
het hoofd over breekt, mijnheer Betteredge,
vanavond zijn opgelost".
Bii deze woorden drong de ontstellende
waarheid zich plotseling aan mij op. Ik
moet een oogenblik van mijn verstand be
roofd zijn geweest, want ik greep Cuff bij
zijn schouders en drukte hem tegen den
muur, terwijl ik hem toeriep: „Ellendeling,
je hebt al dien tijd voor mij verborgen ge
houden, dat er iets niet in orde is met juf
frouw Rachel!"
„Ha", zei Cuff, zonder een spier te ver
trekken, „u heeft het dus eindelijk gera
den".
Ik liet hem los, beschaamd over mijn ge
brek aan zelfbeheersching en bood hem,
mijn excuses aan.
„Vertel mij de geheele waarheid, recher
cheur", zei ik. „Waar verdenkt u haar van?
U bewijst mij geen dienst, door iets voor
mij verborgen te houden".
„Ik verdenk niet", antwoordde Cuff. „Ik
weet het zeker".
Bijna liet ik mij weer door mijn drift
meesleepen. „Wilt u beweren, dat juffrouw
Rachel haar eigen diamant gestolen heeft?"
vroeg ik.
(Wordt vervolgd).