Haansteen
Van Andijk naar Stavoren over het ijs - Treinontsporing bij Oudewater
Ihuiiêetm
ALKMAARSCHE COURANT van Woeh$3ag Tl FeEraarï Ï94Ó.
ZWITSERSCHE SOLDATEN OP MARSCH VAN HOLLAND NAAR FRIESLAND OVER HET IJS. Per auto van Andijk naar Stavoren. Het nemen van een der hindemissen. Over een
bij 18 graden vorst. Door het dikbesneeuwde terrein marcheeren in de ijsvlakte bevindende scheür Wordt een plankier gelegd, waarna de tocht kan worden voortgezet. Men was op alles voorbereid en had zelfs
de zwaar bepakte soldaten. reddingsmateriaal meegenomen.
HOLLAND—FRIESLAND PER FIETS. In
de afgeloopen dagen zijn enkele malen fiet
sers er in geslaagd over het IJsselmeer tus-
schen Andijk-Stavoren te fietsen.
DE IJSCLUB „OUDER- EN NIEUWER AMSTEL" te Ouderkerk aan den Amstel heeft een prestatie
tocht georganiseerd over den Amstel naar Holendrecht, een afstand van 35 k.m. De winnaar van den
tocht, de heer A. Bakker uit Breukelen, gaat door den finish.
HOEWEL ER NOG GEEN COMITÉ GEVORMD WAS heeft de
Haarlemsche beeldhouwer Louis de Zwart een monument ontwor
pen, ter nagedachtenis aan Fokker. Het stelt voor een vliegtuig in
duikvlucht met in 't midden de figuur van Fokker in vliegerkleeding
DE COMMISSIE TOT STEUN AAN FINLAND welke te
IJmuiden gevormd is, heeft op verschillende plaatsen in deze
gemeente tonnen gezet, waarin de Ingezetenen hun offer voor
het dappere Finland kunnen storten.
EEN ELECTRISCHE TREIN ontspoorde tusschen Oudewater en Woerden, tenge
volge van railbreuk. De rails werden over een grooten afstand
geheel vernield. De ontspoorde trein.
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
21)
HOOFDSTUK XVI.
Er gebeurde niets gedurende den nacht
en gelukkig was de moeite, die Cuff zich
had getroost, vergeefsch geweest, daar Ro-
sanna geen poging had gedaan zich met
juffrouw Rachel in verbinding te stellen.
Na het ontbijt vond ik Penelope in mijn-
kamer. „Vader", zei ze, „gaat u eens met
Rosanna praten. Ik maak me werkelijk on
gerust over haar".
Wij vonden haar bezig met het vegen van
de gang, waar de slaapkamers op uitkomen.
Zij scheen kalm, doch er lag en eigenaardi
ge troebele blik in haar oogen, alsof ze te
lang naar één punt gestaard had.
„Kom, niet zoo somber, Rosanna", zei ik
opgewekt. „Je moet je niet zoo door je ge
dachten laten overheerschen. Je weet, dat
je aan mij een vriend hebt en dat zal ik
blijven zelfs als je iets verkeerds hebt
gedaan. Stort je hart maar eens uit, meis
je".
Als ik vroeger zoo tot haar sprak, kwa
men gewoonlijk de waterlanders te voor
schijn, maar nu bleef zij volkomen onbe
wogen.
„Ja", zei ze, „dat zal ik ook doen".
„Bij je meesteres?" vroeg ik.
„Neen".
„Bij mijnheer Franklin?"
„Ja, bij mijnheer Franklin".
„Waarom ga je niet eens met lady Ve
rinder praten?" zei ik. „Je kunt je hart
toch het beste uitstorten bij haar, die altijd
zoo goed voor je is geweest.
Zij keek mij een oogenblik strak aan,
alsof de beteekenis van mijn woorden niet
goed tot haar doordrong, verwijderde zich
een paar passen en ging, als in een droom,
voort met het vegen van de gang. „Neen",
hoorde ik haar mompelen, „ik weet wel
een betere manier om eens lucht te geven
aan mijn gevoelens".
Penelope bood haar hulp aan bij het
werk, doch zij wees dit aanbod af en aan
gezien er niets meer te zeggen viel, gaf ik
mijn dochter een wenk haar alleen te laten.
„Ik geloof, dat wij den dokter maar eens
moeten laten komen", zei ik. „Ik kan hier
geen touw aan vast knoopen".
Penelope herinnerde mij er aan, dat dok
ter Candy nog steeds ziek was. Wij zouden
zijn assistent, dokter Jennings, kunnen roe
pen, maar wij kenden hem geen van allen.
Ik aarzelde, lady Verinder van Rosanna's
toestand op de hoogte te brengen, daar zij
reeds zooveel zorgen had, doch daar ik de
zaak werkelijk ernstig achtte, meende ik
mijn meesteres niet langer in onwetendheid
te mogen laten. Hoewel ongaarne, begaf ik
mij naar haar zitkamer, doch hoorde, dat
zij zich naar haar dochters kamer had be
geven.
Ik wachtte geruimen tijd, doch vergeefs.
De klok had reeds kwart voor drie gesla
gen, toen ik, vijf minuten later, buiten mijn
naam hoorde roepen. Het was brigadier
Cuff, die van zijn bezoek aan Frisinghall
was teruggekeerd.
HOOFDSTUK XVII.
Ik begaf mij naar de voordeur, en, hoe
wel tegen mijn zin, daar ik ongaarne blijk
wilde geven van mijn belangstelling in zijn
werk, was mijn nieuwsgierigheid van dien
aard, dat ik vroeg: „Wat voor nieuws heeft
u uit Frisinghall meegebracht?"
„Ik heb de Indiërs gesproken", antwoord
de Cuff. „En ik heb uitgevonden wat Ro
sanna Spearman verleden Donderdag in de
stad heeft gekocht. De Indiërs zullen aan
staanden Woensdag op vrije voeten worden
gesteld. Naar mijn meening bestaat er geen
twijfel, dat die kerels hier kwamen met de
bedoeling den Maansteen te stelen en mijn
heer Murthwaite denkt er ook zoo over.
Hun plannen werden verijdeld door het
geen hier Woensdagnacht voorviel en zij
hebben, net zoo min als u, iets met de ver
dwijning van den steen te maken. Maar ik
kan u één ding zeggen, mijnheer Bettered-
ge wij zullen den Maansteen misschien
niet terugvinden, maar zij wel. U zult van
daag wel niet voor het laatst iets over die
drie goochelaars hebben gehoord".
„Laten wij nu maar van onderwerp ver
anderen", zei ik. „Wat heeft u omtrent Ro
sanna ontdekt?"
Cuff schudde zijn fioofd en keek beden
kelijk.
„Dat raadsel wordt steeds moeilijker. Ik
heb geïnformeerd en hoorde, dat zij in de
manufacturenzaak van Maltby een stuk
linnen heeft gekocht. Zij heeft in geen der
andere manufacturenwinkels inkoopen ge
daan en Maltby vertelde, dat zij erg precies
was wat de kwaliteit van het goed betrof.
Zij kocht genoeg om er een nachtjapon van
te kunnen maken".
„Voor wie?" vroeg ik.
„Voor haarzelf natuurlijk. Op dien Don
derdagmorgen tusschen twaalf en drie is zij
naar het boudoir van juffrouw Verinder
geslepen en heeft den diamant weggeno
men en verstopt. Zij is bij die gelegenheid
met haar nachtjapon tegen de pas beschil
derde deur aangekomen en kreeg er een
verfviek op, die zij niet kon wegwasschen.
Zij kon evenmin het kleedingstuk vernieti
gen, voor zij een ander had om haar uitzet
weer voltallig te maken. De moeilijkheid is
nu, een antwoord te vinden op de vraag:
waarom, ais ze eenmaal een nieuwe nacht
japon gemaakt heeft, verbergt ze het be
smeurde kleedingstuk, in plaats van het te
vernietigen? Als zij niets zeggen wil, is er
maar één manier om deze moeilijkheid uit
den weg te ruimen. De plaats bij het Beef-
zand, waar zij het ding heeft verstopt, moet
worden gevonden en dan zullen wij wel de
oplossing in handen hebben".
„Hoe wilt u die plaats vinden?" vroeg ik.
„Het spijt mij, dat ik u moet teleurstel
len", zei Cuff, „maar dat ben ik niet van
plan te vertellen".
Daar het er naar uit zag, of wij regen
zouden krijgen, was order gegeven het rij
tuig met gesloten kap in te spannen om
juffrouw Rachel naar Frisinghall te brengen
Lady Verinder kwam het eerst buiten. Zij
bleef boven aan de trap van het terras
staan, haar armen gekruist onder den lich
ten mantel, dien zij had omgeslagen en zei
geen woord. Zij stond daar als een stand
beeld, wachtend op haar dochter.
Na een minuut verscheen juffrouw Ra
chel, keurig gekleed in een lichtgeel cos-
tuum met handschoenen van dezelfde kleur,
hetgeen haar donker type zeer flatteerde.
Haar prachtig zwart haar glansde als zijde
onder het aardige strooien hoedje, waarom
zij een voile had geknoopt. Kaarsrecht en
vol gratie in haar bewegingen liep zij op
ons toe en, naderbij gekomen, merkte ik op,
dat er, behalve in de uitdrukking van haar
oogen en mond, geen verandering in haar
schoonheid was gekomen. Haar oogen ver
toonden daarentegen een uitdrukking van
verbittering en woede, die ik er nooit eer
der in had gezien en haar lippen waren
kleurloos en strak. Zij kuste haar moeder
vluchtig en zei: „Vergeef mij, mama", waar
op zij haar voile zoo hard over haar gezicht
trok, dat zij scheurde. Het volgende oogen
blik was zij haastig de trap afgeloopen en
in het rijtuig gestapt, alsof dit haar een
schuilplaats bood.
Cuff was even vlug beneden. Hij duwde
Samuel opzij en stond met de hand aan
het open portier op hetzelfde oogenblik dat
juffrouw Rachel ging zitten.
„Wat wenscht u?" vroeg zij uit de hoog
te.
„Een enkel woord slechts, juffrouw, voor
u vertrekt", antwoordde Cuff. „Ik kan u
natuurlijk niet beletten een bezoek aan uw
tante te brengen, maar ik moet u er op at
tent maken, dat u, door ons onder deze om
standigheden te verlaten, het opsporen van
den diamant zeer bemoeilijkt. Wilt u dit
even bedenken voor u besluit te vertrek
ken?"
(Wordt vervolgd).