Minister Welter verdedigt zijn Indisch staatkundig beleid. HOE HET PERSONENVERVOER IS GEREGELD Tweede Kamer „Geleidelijke hervorming" gaat den heer Stokvis te langzaam. Harwaardeering goudvoorraad ook voor Indië. AMERICAN BLEND Granaat sloeg in woonhuis te Amsterdam. Op papier is thans alles uitstekend in orde, Bevolking ingedeeld in drie klassen. Langloopende credieten voor den midden stand. TWEEDE BLAD 2 (Van onzen parlementairen verslaggever). Gistermiddag heeft minister Weiter zijn Vrijdag j.l. onderbroken rede beëindigd. Na de van vele zijden om haar inhoud en haar vorm geprezen memorie van an .woord, die bovendien zeer uitvoerig op allerlei kwes ties was ingegaan, was geen magistrale rede meer te verwachten. Niettemin vond de minister van koloniën nog wel accenten, om de niet nieuwe opmerkingen over het staat kundig beleid uit de reeks van bekende klanken te treffen. We zullen met dit onderdeel van het ant woord van den minister beginnen; het is dan ook een van de hoofdpunten van debat geweest. De heer Weiter constateerde in de eerste plaats, dat slechts twee sprekers een afwijkende meening hadden doen hooren betreffende het staatkundig beleid, namelijk de heeren Stokvis (s.d.), bij wien zich de heer van Houten (c.d.u.) in me nig opzicht had aangesloten, en de heer Roestam Effendi (comm.) Voor den heer Stokvis ging het hoofdza kelijk om het tempo van de vervulling van wenscheri op staatkundig gebied; aan de overdreven critiek van den communist, welke reeds krachtig bestreden was door mr. Joekes (v.d.), besteedde de minister geen woord. Het standpunt van de heeren Stokvis en van Houten (c.d.u.) berust vol gens den minister op onjuiste opvattingen van wat leeft in de massa van de Inheem sche bevolking en van wat noodig is en ge' beuren moet. Daarop kwam het betoog van den minister in enkele woorden neer. Z.Exc. kon niet toegeven dat ons beleid in Indië tekort schiet. Door onjuiste critiek te uiten en zich aan te sluiten bij, althans steun te geven aan de ontijdige wenschen van een groep ïnheemsche intellectueelen, geven zij voet aan kwaadaardige uitvallen, zooals deze in den laatsten tijd in enkele Ameri- kaansche en Fransehe periodieken versche nen zijn van de hand van menschen die de Indische gastvrijheid hadden genoten. De minister achtte deze uitvallen, niet alleen onjuist, maar ook bedenkelijk. Hij herin nerde aan de woorden, welke de heer van Poll een paar jaar geleden in de Kamer sprak: „Laten wij er, bij al wat we hier zeggen, aan denken, dat men in het buiten land naar ons luistert". Daarin lag opgesloten de waarschuwing, dat men de in het Nederlandsche parlement gesproken woorden zoo noodig tegen het Nederlandsche koloniale beleid zou trachten uit te spelen. De minister had erop kunnen wijzen dat deskundigen ons bestuur in Indië als een voorbeeld hebben gesteld voor alle koloni- seerende landen. De heer Welter deed dit niet, maar haalde nu eens liever een uit' spraak van ïnheemsche kringen aan, hierop neerkomend, dat gezag, in hun oogen, moet berusten op beheerschtheid, geduld, begrip en rechtvaardigheid. Zooals de minister deze eigenschappen had aangetroffen onder de beste zonen van het Indische volk in den langen tijd dat hij daaronder had gewerkt, zoo had hij die eigenschappen, bij zijn te rugkeer in het moederland, ook hier aange troffen en niet alleen in den tegenwoordi- gen, maar ook in vroegeren tijd. Hij kon dan ook met overtuiging zeggen, dat het Neder, landsch gezag in Indië, uitgaande van die eischen, daarom in het gemoed van de lm heemsche bevolking vertelt. De minister wees er de Kamer op, in welke ontzaglijk snelle ontwikkeling Indië in de laatste decenniën en meer in het bijzonder in de laatste tien jaren heeft geleefd. Maar men kan thans niet méér staatkun dige rechten gaan toekennen als de bevol king er niet rijp voor is, aldus betoogde de minister. In zijn memorie van antwoord drukt de minister zich als volgt uit, nadat hij te voren tegen inwilliging van deside rata, welker vervulling funest te achten zijn voor de staatkundige ontwikkeling van Indië, en eveneens uit een algemeen oog punt stelling heeft genomen. „Voor hen, die, het oog gericht houdend op den ernst der tijden, werkelijk met de grootst mogelijke kracht willen medewer ken aan den groei van Nederlandsch-Indië tot een eigen staatkundig leven, vertoont zich een andere taak als de eerst-noodzake- lijke. De taak namelijk om het vacuum, dat thans nog aanwezig is tusschen staatkun dige rechten en staatkundig vermogen, op te vullen". In dezen gedachtengang acht de minister het eerstaoodige ,,het insti tuut der locale én regionale ge meenschappen uit te bouwen en te verdiepen, door aandacht te wijden aan het kweeken daarbinnen van een wijdere belangstelling voor de publieke zaak en van de verant woordelijkheid bij de deelneming door de ingezetenen in het bestuur". Op dit terrein wenscht de minister met volle kracht voort te schrijden. Het denk beeld van een volwaardig Indische parle ment, dat door een aantal inheemsche poli tieke vereenigingen wordt gepropageerd, moet begrepen worden als de zelfbewuste wenseh van een kleine intellectueel ont wikkelde bovenlaag. Maar die kleine groep heeft niet de massa der bevolking achter zich. Zelfs de aanhangers van dit denkbeeld zijn het over den concreten inhoud hunner leuze niet eens. Hun actie berust dan ook niet op een reëele basis. De minister vond het niet verantwoordelijk van den heer Stokvis om zich achter deze actie te scha ren, al had hij dan de gewichtige reserve ge maakt, dat de invloed van het Nederland sche parlement bewaard moest blijven, ten einde de doorwerking van de democratische gedachten in Indië op staatkundig gebied te bevorderen. De minister begreep echter niet hoe dit te rijmen zou zijn met een ver zwakking tegelijkertijd van de ministeriëele verantwoordelijkheid. De bewindsman had derhalve aan de rede van den heer Stokvis geen houvast; het gouvernement moet nu eenmaal „gouverneeren", dat wil zeggen „leiden". Hij ziet in dezen tijd niet de mo gelijkheid aanwezig om principiëele veran deringen aan te brergen in de staatkundige positie van Nederlandsch-Indië in het koninkrijk en in de plaats van den Volks raad in de Indische Staatsinstellingen en zoo is er z.i. geen reden een commissoriaal on derzoek naar het probleem te doen instellen, gelijk de heer Stokvis had bepleit. Maar deze afgevaardigde hield aan dit denkbeeld vast en belichaamde het bij de replieken in een motie, waarover hij trouwens in eersten termijn reeds had gesproken. Veel instem ming heeft hij er vooralsnog niet voor ver nomen bij de replieken. De eenige groepen die er voor gevoelen, de communisten en de c.d.u., zijn gisteren nog niet in tweeden ter mijn aan het woord geweest. De minister is van oordeel dat Indië een bestuursstelsel noodig heeft, dat met zijn wezen overeen komt, niet een copie van de wes- tersche democratie. En een lang durige periode van opvoeding zal er nog aan moeten voorafgaan; op economisch terrein zal de Inheem sche bevolking moeten beginnen haar verantwoordelijkheids- en zelfstandigheidsgevoel te ontwik kelen. De heer Weiter gewaagde, wat de econo mische positie van Indië betreft, van de zeer nauwe samenwerking welke op het oogenblik met het moederland bestaat, aan welke samenwerking ook na den oorlog niet dadelijk een einde zal komen. Hij betwistte den heer van Gelderen (s.d.) dat de bevolking zich in het alge meen nog niet van de crisisgevolgen zou hebben hersteld; sedert 1936 is de conjunc tuur en daarmede de welvaart in opgaande lijp gegaan. De groote conjunctuurgevoeligheid van Indië maakt het moeilijk vaste lijnen te trekken; ramingen voor het budget blijken herhaaldelijk verkeerd. De jaren 1937 en 1938 gaven overschotten te zien; het tekort voor 1939 valt volgens de laatste gegevens, alweer tien millioen mee en van het tekort voor 1940 gaat ook nog wat af. De regee ring is er buitengewoon huiverig voor 'om weer aan een bezuinigingsperiode te begin nen. Stel eens dat na 1^ jaar blijkt dat de gevraagde offers niet noodig zijn geweest! Liever dan maar tot het laatste oogenblik wachten met maatregelen. En zoo maakt de regeering zich dan ook niet al te onge rust over een begrootingstekort in Indië; het loopt met den export goed op het oogenblik. In het verleden is de bezuiniging dat gaf de minister toe wel eens wat ver ge gaan. Met dat al ziet dg begrooting met een tekort op den gewonen dienst van 26.8 mil lioen en 56 op den buitengewonen dienst er niet rooskleurig uit. Naar sluitende begroo tingen moet worden gestreefd; waar het kan wordt bezuinigd, maar dat mag niet gaan ten koste van de volkswelvaart. Op den - duur zullen de defensie-uitgaven uit den buiten gewonen dienst moeten worden ge kweten. Intusschen is de minister van oor-, deel, dat het belastingpeil niet boven de in trinsieke draagkracht v. d. bevolking mag worden opgeschroefd. Met 't oog daarop zijn eenige jaren geleden al zekere „remmen" in het budget aangelegd. In die richting moet worden voortgegaan. Herwaardeering goudvoorraad. We zijn nu tenslotte bij het eerste punt dat de minister behandelde, namelijk de fi nanciën, beland. In samenhang hiermede antwoordde hij op een vraag van mr. Joe kes (v.d.), dat de herwaardeering van den goudvoorraad ook zal gelden voor het goud van de Javasche Bank; een wetsontwerp dienaangaande is reeds aan de Indische Re geering ter overweging toegezonden. Een sensationeele verklaring is dit niet; het was te verwachten, dat dit zou moeten gebeuren. Over de replieken valt verder weinig te vertellen; de heer Stokvis heeft den aanval van den communist Effendi op de S.D.A.P. gepareerd met een een minstens even feilen tegenaanval. Hij wees erop dat de commu nisten plotseling ten aanzien van de ontwik keling van de internationale verhoudingen hun draai hebben moeten nemen, met het gevolg dat de heer Effendi, „als zoon van een onvrij volk" nu de overweldiging van vrije volken door Sovjet-Rusland, met het veel verfoeide fascistische Duitschland ver bonden, moet toejuichen. Vandaag zouden eerst worden behandeld de wetsontwerpen tot herwaardeering van den goudvoorraad der Ned. Bank en tot in stelling van een Leeningfonds. Geen persoonlijke ongelukken. In den avond en den afgeloopen nacht hebbent de batterijen luchtafweergeschut, welke staan opgesteld rond Amsterdam, wederom het vuur geopend op vreemde vliegtuigen, welke nationaliteit, mede door de lage bewolking, niet kon worden vast gesteld. Een granaat van een luchtdoel kanon is vannacht om ongeveer half twee ingeslagen in een vier verdie pingen hoog woonhuis aan den Am- stelveenscheweg op den hoek van de Bernard Kochstraat. Dit huis wordt bewoond door vier families, die zich op dit uur van den nacht ter ruste hadden begeven. De granaat sloeg in het dak, baande zich een weg door plafonds en mu ren van de derde, de tweede en de eerste etage en bleef tusschen het plafond van het benedenhuis steken. Hoewel het projectiel groote rava ge heeft aangericht in de slaapka: mers van dit huis, werd wonderlijk genoeg niemand gedeerd. Bij het inslaan in het dak is slechts een gat ontstaan, dat even groot is als de granaat zelf, d.i. ongeveer 7% centimeter. Op de derde etage bevinden zich twee slaapkamers van de familie Boltjes. Beide kamers werden beschadigd, zoowel in den vloer als in den tusschenmuur. De grootste uitwerking heeft de granaat gehad op de tweede etage in de slaapver trekken van de familie van'Oostrum. In een der slaapkamers bevonden zich de heer van Oostrum en zijn echtgenoote en in de kamer daarnaast de oudste, zoon des huizes. De granaat is hier in de kamer van den zoon tegen den muur geslagen. Deze muur is van beton; doch de kracht van den slag was zoo groot, dat er een gat van een meter lengte en vier decimeter breedte ontstond. In de slaapkamer van het echtpaar van Oostrum vloog de deur door den luchtdruk uit de hengsels. Het behang in beide kamers werd van den wand gescheurd en een laag puin van vijf centimeter bedekte de vloeren over de volle oppervlakte van de beide ka mers. Ook de beide bedden waren grijs van puin en stof. Het projectiel zocht zich verder een weg naar de eerste etage. Hier was de kracht van den val evenwel voor een groot deel reeds gebroken, want hoewel eveneens in twee slaapkamers gaten in plafonds en vloer ontstonden, was de ravage niet zoo groot a!s op de tweede etage. Het benedenhuis bleef gespaard, want de granaat bleef hier in het plafond steken. De politie bracht de militaire autoriteiten op de hoogte van het gebeurde. EVACVATIEPROBLEMEN. Minister van Boeyen moet rust nemen. - Naar wij vernemen, is de minister van binnenlandsche zaken, de heer H. van Boeyen, verplicht in verband met zijn ge zondheidstoestand drie of vier weken rust te nemen. De bewoners van de streken, welke als verdedigingslinies tegen invallende legers zijn ingericht, zul len, indien de militaire situatie daartoe reden geeft, door de burger bevolking moeten worden ontruimd. Het oogenblik zal door het militaire gezag worden bepaald. Omdat niet het half millioen personen, waar voor de evacuatie is voorbereid, tegelijk kan worden verplaatst, zal de evacuatie in phasen geschieden. De bevolking, die thans reeds een eerste inlichtingsbiljet bevattende aanwijzin gen over de mede te nemen goederen heeft ontvangen, zal, wanneer de ontrui ming op het punt staat aan te vangen, een tweede waarschuwingsbiljet ontvangen. Na tuurlijk is het streven er op gericht, dit tijdstip zoo tijdig mogelijk te kiezen. Ge schiedt dit echter te vroeg, dan brengt dit groote bezwaren mee, zooals wij onlangs in België, waar de bevolking na een paar da gen naar him haardsteden terugkeerde, heb ben kunnen zien. De ontruiming is het eerste stadium der evacuatie. De twee vol gende stadia zijn het vervoer en de huis vesting en verzorging in de vluchtoorden. Drie klassen. De eigenlijke ontruiming geschiedt vol gens de aanwijzingeif van het militaire gezag. Zij wordt echter voorbereid en zoo noodig geeffectueerd door de burgemeesters der te ontruimen gemeenten. Tot de voorbereiding behoort het verdeelen der bevolking in drie klassen A, B en C. Klasse A bevat de onmis bare personen, die zullen moeten blijven. Klasse B bestaat uit personen, die in de eerste plaats moeten vertrekken (hiertoe behooren voor allen de buitengewone dienstplichtigen). Groep C omvat de overi gen. Maatregelen zijn genomen, dat ieder weet tot welke klasse hij behoort. Deze aan wijzing is gegeven op de distributiestam kaart, C.Q. op speciaal daarvoor uitgegeven kaarten. De burgers zijn thans reeds ingelicht over de bagage, die zij moeten, en die, welke zij mogen medenemen. Daarbij is noodgedwon gen naar de grootst mogelijke beperking ge streefd. In het algemeen zal niet meer dan handbagage kunnen worden meegenomen. In de eerste plaats dekens, diverse papieren zooals geboorte- en huwelijksacten, geld, waardepapieren, polissen, distributiekaar ten, mondvoorraad e.d. Een belangrijk vraagstuk vormt uiteraard de bewaking van verlaten woningen, deze zal moeten geschie den door de achtergebleven politie, in sa menwerking met de plaatselijke militaire commandanten. Het vervoer. Het tweede stadium van de evacuatie is het vervoer. De afvoer uit de gemeente is nauwkeurig voorbereid. Voor elke gemeente is een afvoerstation of een afvoerhaven aangewezen, al naar gelang het vervoer per trein of per boot geschiedt. De gemeente is verdeeld in wijken van 1Q00 personen (d.i. één transport), met een onderverdeeling in groepen van 50 personen, waarbij het gezins verband zooveel mogelijk blijft gehand haafd. Voor elk van deze wijken en groepen zijn wijk- en groepleiders aangewezen. Na aankomst langs aangegeven wegen op de afvoerstations of afvoerhavens geschiedt het verdere vervoer door de zorg van de mi- Regeling met regeerings- hulp. Dezer dagen is, mede dank zij de medewerking van de regeering, een nieuwe credietregeling ten behoeve van den middenstand in werking getreden, welke de verstrekking van credieten op langen termijn (z.g. -vaste voorschotten) mogelijk maakt. Tot nog toe bestond voor het midden standsbankwezen niet de mogelijkheid om aan middenstanders credieten te verleenen met een looptijd van b.v. vijf of tien jaren, dus 'credieten op langen termijn. De banken werken met gelden, welke voor het overgroote deel zonder of met een betrekkelijk korten termijn van opzegging kunnen worden opgevraagd; dit is ook bij de Nederlandsche Middenstandsbank het geval. Indien men dit „korte" geld zou gaan bevriezen door het vast te leggen in „lange" credieten, zou de bank niet aap eventueele belangrijke opvragingen kunnen voldoen en dus vastloopen. Tal van middenstanders hebben echter behoefte aan erediet met langen looptijd, waarvan behoudens zeer bijzondere om standigheden algeheele terugbetaling bin nen een bepaalde periode niet kan worden aangewend voor andere doeleinden dan financiering van voorraden en/of vorderin gen het z.g. vaste actief (onroerend goed en verbouwing daarvan, inventaris, machines e.d.) kan er mede worden gefinancierd. Dank zij een nieuwen regeeringsmaatregel is de Nederlandsche Middenstandsbank thans in de gelegenheid gesteld lang-loopen- de credieten, z.g, vaste voorschotten, te gaan verleenen. Bij de begrooting voor 1940, wel ke kortelings door de Eerste Kamer werd goedgekeurd, is n.l. een regeling getroffen, krachtens welke de Bank de in vaste voor schotten gestoken gelden zoo noodig vlot tend kan maken, waardoor het banktechni- sehe bezwaar van financiering van lange credieten met korte gelden is opgeheven. De Bank verstrekt vaste voorschotten voor eigen rekening en risico. Bij de verlee ning van Bijzondere credieten en Werktuig- credieten komen onverhoopte verliezen voor rekening van den staat; ten opzichte van de vaste voorschotten heeft de staat de liquidi teit gewaarborgd, maar eventueele verliezen komen ten laste van de Bank. Dit beteekent, dat voor de vaste voorschotten dus een ze kerheid dient te worden gesteld, zooals voor normale credietverieening geldt. De staat verleent hier opnieuw een zeer te waardee- ren medewerking ten behoeve van het mid- denstandscrediet, doch men mag de verlee ning van vaste voorschotten niet beschou wen als een credietvoorziening ten behoeve van in meer of minder ernstige moeilijkhe den verkeerende middenstanders. Dit ter vermijding van misverstand. De vaste voorschotten worden verleend met een maximum-looptijd van tien jaren; ook kortere looptijden zijn dus mogelijk. Er diept periodiek op te worden afgelost. Het is echter niet altijd noodzakelijk, dat een erediet, hetwelk b.v. voor een termijn van vijf jaren verleend wordt, in die vijf jaren door periodieke aflossingen geheel wordt terugbetaald; het restant moet dan be houdens verlenging aan het einde van den termijn in eens worden afgelost. Buiten de mogelijkheid van verleening van vaste voorschotten vallen de ambachts patroons en klein-industrieelen, die een ere diet op langeren termijn behoeven voor het aanschaffen van machines en werktuigen en voor het verbeteren van hun technische outillage in het algemeen, daar voor deze categorie het z.g, Werktuigencrediet is be stemd. Een ambachtspatroon of klein- industrieel kan dus wel een vast voorschot krijgen, b.v. voor de verbouwing van werk plaats of fabriek. Het Is gewenscht, nu er tal van „soorten" van middenstandscrediet zijn ontstaan, een beknopte opsomming te geven van de thans bestaande mogelijkheden: a. het normale handels- en bedrijfscrediet b, de vaste voor- litaire directie van den étappen- en ver keersdienst (D.E.V.) Voor elke gemeente, die verlaten wordt, zijn thans reeds de vluchtoorden aangewe zen. Om redenen van militaire geheimhou ding weet de burgerij niet, waar de vlucht oorden liggen, doch de burgemeesters der vluchtoorden zijn volledig op de hoogte, ZOQ- dat zij voortdurend contact kunnen hebben eh thans reeds alle voorbereidende maat regelen te treffen. Het vervoer naar die vluchtoorden ge schiedt met den trein, met booten en met auto's, al naar gelang de plaatselijke om standigheden. Tot in bizonderheden is de dienstregeling hiervoor uitgewerkt. Voor de transporten zijn de inlaad- en uitlaatstations gekozen, die de beste voor- deelen bieden. De gemeentenaren vinden daar op het bepaalde vertrekuur een trein stel, dat een duizendtal personen kan be vatten met hun bagage. Voor de zieken zfjn hier aparte maatregelen genomen. Als het sein van het vertrek is gegeven, zal normaal omstreeks twee a drie uur later weder een afvoer van 1000burgers vanuit het station kunnen geschieden. Zoo gaat de afvoer voort, totdat de betrokken streelt haar contingent van reizigers heeft afgele verd. Afhankelijk van de vervoersaf- standen en behoudens onvoorziene omstandigheden rekent men er op, dat, dag en nacht doorwerkende het bedrijf in het inlaadstation binnen twee etmalen afloopt, soms eerder. Voor het transport te water zal men bin nen zoo kort mogelijken tijd een aantal schepen met sleepbooten samenbrengen m en nabij de havens, kaden, steigers der ge meenten, waar de af te voeren burgerbevol king telkens in groepen wordt verzameld. Men zal aldus in een tot twee etmalen de plaats van bestemming hebben bereikt, Het derde transportmiddel, de auto of bus, dient tot het vervoeren van de verpleegden van verschillende gestichten b1 inden, krank zinnigen, enz. naar de reeds uitgekozen verblijven, voorts worden hiertoe ambulan- cetreinen en -wagens gebruikt. Verder zal de autobus en ook de particu liere auto een voorname functie vervullen wanneer het geprojecteerde regelmatige ver voer per trein of per vaartuig door onvoor ziene omstandigheden wordt onderbroken, ontwricht of geheel onmogelijk gemaakt. Het onderwerp, dat hier beschouwd is, be treft soms zeer groote aantallen, hetgeen duidelijk wordt, als men verneemt, dat b.v. de aanval op één der linies, met zich mede brengt het vervoeren van circa 150.000 per sonen naar de vluchtoorden met behulp van bijna 100 treinstellen en ruim 150 schepen met een half zoo groot aantal sleepbooten, ongeacht nog de reederij booten, die inge schakeld worden. Het zal dan kunnen ge beuren, dat bovendien 75 schepen van het normale type met hun sleepbooten in dienst moeten worden gesteld voor het transport van het vee. En dit alles moet bij voorkeur op één dag aanvangen. Dat in zoo'n geval de aanwijzingen van de overheid precies moeten worden opgevolgd, wil er geen chaotische toestand ontstaan, ligt voor de hand. Orde verstoring en overtreding van gegeven be velen zijn ontoelaatbaar en zullen onmiddel lijk, desnoods met den sterken arm worden tegengegaan. In een slotartikel zal het raderwerk van de organen, welke met de voorbereiding en uitvoering van de evacuatie zijn belast, nader worden beschouwd. schotten, waaromtrent hierboven het een en ander is vermeld; c. de bijzondere cre dietverieening ten behoeve van midden standers, die ten gevolge van de in hun branche heerschende omstandigheden in liquiditeitsmoeilijkheden zijn geraakt, maar overigens een volwaardig bedrijf hebben; d. het werktuigencrediet ten behoeve van ambachtspatroons en klein-industrieelen, die erediet op langeren termijn noodig hebben voor het aanschaffen van machines e.d. en/ of ter verbetering van hun technische outil lage in het algemeen. Ten behoeve van den kleinen midden stand zijn verder nog de borgstellingsfpnd- sen opgericht, door wier bemiddeling cre dieten tot een maximum van 500 verstrekt kunnen worden aan in moeilijkheden ver keerende kleine zakendrijvenden. Door deze verschillende mogelijkheden is thans een sluitend geheel verkregen, waar door een zoo goed mogelijke credietvoor ziening van den middenstand wordt gewaar borgd. INCIDENT IN DE ROTTERDAMSCHE DIERGAARDE. Oppasser door aap aangevallen. Gistermiddag' is in de Rotterdamsch® Diergaarde de vijftigjarige oppasser H. Schilt door een aap aangevallen en gebe ten. De man liep ernstige verwondingen aan het achterhoofd en aan de rechterband, op en werd per auto van den G. G. D. naar het ziekenhuis aan den Coolsingel overge bracht, waar hij ter verpleging moest wprden opgenomen. SLACHTOFFER VAN DEN ONBEWAAKTEN OVERWEG, 60-jarige man gedood, Gisteravond is op den onbewaakten overweg „Rondom 6" (gemeente Hoog land, Utr.) van de spoorlijn Amersfoort— Zwolle een ongeveer zestigjarige man, een kostganger van het gezin van den Akker te Hoogland, door een trein gegrepen en op slag gedood. De man, die doof was, maakte zijn avondwandeling en heeft ver moede'ijk het naderen van den trein niet gehoord.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 6