Minister Welter verdedigt zijn Indisch
staatkundig beleid.
HOE HET PERSONENVERVOER IS GEREGELD
Tweede Kamer
„Geleidelijke hervorming" gaat den heer
Stokvis te langzaam.
Harwaardeering goudvoorraad
ook voor Indië.
AMERICAN BLEND
Granaat sloeg in woonhuis
te Amsterdam.
Op papier is thans alles uitstekend
in orde,
Bevolking ingedeeld in
drie klassen.
Langloopende credieten
voor den midden
stand.
TWEEDE BLAD
2
(Van onzen parlementairen
verslaggever).
Gistermiddag heeft minister Weiter zijn
Vrijdag j.l. onderbroken rede beëindigd. Na
de van vele zijden om haar inhoud en haar
vorm geprezen memorie van an .woord, die
bovendien zeer uitvoerig op allerlei kwes
ties was ingegaan, was geen magistrale rede
meer te verwachten. Niettemin vond de
minister van koloniën nog wel accenten, om
de niet nieuwe opmerkingen over het staat
kundig beleid uit de reeks van bekende
klanken te treffen.
We zullen met dit onderdeel van het ant
woord van den minister beginnen; het is
dan ook een van de hoofdpunten van debat
geweest.
De heer Weiter constateerde in
de eerste plaats, dat slechts twee
sprekers een afwijkende meening
hadden doen hooren betreffende
het staatkundig beleid, namelijk de
heeren Stokvis (s.d.), bij wien zich
de heer van Houten (c.d.u.) in me
nig opzicht had aangesloten, en de
heer Roestam Effendi (comm.)
Voor den heer Stokvis ging het hoofdza
kelijk om het tempo van de vervulling van
wenscheri op staatkundig gebied; aan de
overdreven critiek van den communist,
welke reeds krachtig bestreden was door
mr. Joekes (v.d.), besteedde de minister
geen woord. Het standpunt van de heeren
Stokvis en van Houten (c.d.u.) berust vol
gens den minister op onjuiste opvattingen
van wat leeft in de massa van de Inheem
sche bevolking en van wat noodig is en ge'
beuren moet. Daarop kwam het betoog van
den minister in enkele woorden neer. Z.Exc.
kon niet toegeven dat ons beleid in Indië
tekort schiet. Door onjuiste critiek te uiten
en zich aan te sluiten bij, althans steun te
geven aan de ontijdige wenschen van een
groep ïnheemsche intellectueelen, geven
zij voet aan kwaadaardige uitvallen, zooals
deze in den laatsten tijd in enkele Ameri-
kaansche en Fransehe periodieken versche
nen zijn van de hand van menschen die de
Indische gastvrijheid hadden genoten. De
minister achtte deze uitvallen, niet alleen
onjuist, maar ook bedenkelijk. Hij herin
nerde aan de woorden, welke de heer van
Poll een paar jaar geleden in de Kamer
sprak: „Laten wij er, bij al wat we hier
zeggen, aan denken, dat men in het buiten
land naar ons luistert".
Daarin lag opgesloten de waarschuwing,
dat men de in het Nederlandsche parlement
gesproken woorden zoo noodig tegen het
Nederlandsche koloniale beleid zou trachten
uit te spelen.
De minister had erop kunnen wijzen dat
deskundigen ons bestuur in Indië als een
voorbeeld hebben gesteld voor alle koloni-
seerende landen. De heer Welter deed dit
niet, maar haalde nu eens liever een uit'
spraak van ïnheemsche kringen aan, hierop
neerkomend, dat gezag, in hun oogen, moet
berusten op beheerschtheid, geduld, begrip
en rechtvaardigheid. Zooals de minister deze
eigenschappen had aangetroffen onder de
beste zonen van het Indische volk in den
langen tijd dat hij daaronder had gewerkt,
zoo had hij die eigenschappen, bij zijn te
rugkeer in het moederland, ook hier aange
troffen en niet alleen in den tegenwoordi-
gen, maar ook in vroegeren tijd. Hij kon dan
ook met overtuiging zeggen, dat het Neder,
landsch gezag in Indië, uitgaande van die
eischen, daarom in het gemoed van de lm
heemsche bevolking vertelt.
De minister wees er de Kamer op, in welke
ontzaglijk snelle ontwikkeling Indië in de
laatste decenniën en meer in het bijzonder
in de laatste tien jaren heeft geleefd.
Maar men kan thans niet méér staatkun
dige rechten gaan toekennen als de bevol
king er niet rijp voor is, aldus betoogde de
minister. In zijn memorie van antwoord
drukt de minister zich als volgt uit, nadat
hij te voren tegen inwilliging van deside
rata, welker vervulling funest te achten zijn
voor de staatkundige ontwikkeling van
Indië, en eveneens uit een algemeen oog
punt stelling heeft genomen.
„Voor hen, die, het oog gericht houdend
op den ernst der tijden, werkelijk met de
grootst mogelijke kracht willen medewer
ken aan den groei van Nederlandsch-Indië
tot een eigen staatkundig leven, vertoont
zich een andere taak als de eerst-noodzake-
lijke. De taak namelijk om het vacuum, dat
thans nog aanwezig is tusschen staatkun
dige rechten en staatkundig vermogen, op te
vullen".
In dezen gedachtengang acht de
minister het eerstaoodige ,,het insti
tuut der locale én regionale ge
meenschappen uit te bouwen en te
verdiepen, door aandacht te wijden
aan het kweeken daarbinnen van
een wijdere belangstelling voor de
publieke zaak en van de verant
woordelijkheid bij de deelneming
door de ingezetenen in het bestuur".
Op dit terrein wenscht de minister met
volle kracht voort te schrijden. Het denk
beeld van een volwaardig Indische parle
ment, dat door een aantal inheemsche poli
tieke vereenigingen wordt gepropageerd,
moet begrepen worden als de zelfbewuste
wenseh van een kleine intellectueel ont
wikkelde bovenlaag. Maar die kleine groep
heeft niet de massa der bevolking achter
zich. Zelfs de aanhangers van dit denkbeeld
zijn het over den concreten inhoud hunner
leuze niet eens. Hun actie berust dan ook
niet op een reëele basis. De minister vond
het niet verantwoordelijk van den heer
Stokvis om zich achter deze actie te scha
ren, al had hij dan de gewichtige reserve ge
maakt, dat de invloed van het Nederland
sche parlement bewaard moest blijven, ten
einde de doorwerking van de democratische
gedachten in Indië op staatkundig gebied te
bevorderen. De minister begreep echter
niet hoe dit te rijmen zou zijn met een ver
zwakking tegelijkertijd van de ministeriëele
verantwoordelijkheid. De bewindsman had
derhalve aan de rede van den heer Stokvis
geen houvast; het gouvernement moet nu
eenmaal „gouverneeren", dat wil zeggen
„leiden". Hij ziet in dezen tijd niet de mo
gelijkheid aanwezig om principiëele veran
deringen aan te brergen in de staatkundige
positie van Nederlandsch-Indië in het
koninkrijk en in de plaats van den Volks
raad in de Indische Staatsinstellingen en zoo
is er z.i. geen reden een commissoriaal on
derzoek naar het probleem te doen instellen,
gelijk de heer Stokvis had bepleit. Maar
deze afgevaardigde hield aan dit denkbeeld
vast en belichaamde het bij de replieken in
een motie, waarover hij trouwens in eersten
termijn reeds had gesproken. Veel instem
ming heeft hij er vooralsnog niet voor ver
nomen bij de replieken. De eenige groepen
die er voor gevoelen, de communisten en de
c.d.u., zijn gisteren nog niet in tweeden ter
mijn aan het woord geweest.
De minister is van oordeel dat
Indië een bestuursstelsel noodig
heeft, dat met zijn wezen overeen
komt, niet een copie van de wes-
tersche democratie. En een lang
durige periode van opvoeding zal
er nog aan moeten voorafgaan; op
economisch terrein zal de Inheem
sche bevolking moeten beginnen
haar verantwoordelijkheids- en
zelfstandigheidsgevoel te ontwik
kelen.
De heer Weiter gewaagde, wat de econo
mische positie van Indië betreft, van de
zeer nauwe samenwerking welke op het
oogenblik met het moederland bestaat, aan
welke samenwerking ook na den oorlog
niet dadelijk een einde zal komen.
Hij betwistte den heer van Gelderen
(s.d.) dat de bevolking zich in het alge
meen nog niet van de crisisgevolgen zou
hebben hersteld; sedert 1936 is de conjunc
tuur en daarmede de welvaart in opgaande
lijp gegaan.
De groote conjunctuurgevoeligheid van
Indië maakt het moeilijk vaste lijnen te
trekken; ramingen voor het budget blijken
herhaaldelijk verkeerd. De jaren 1937 en
1938 gaven overschotten te zien; het tekort
voor 1939 valt volgens de laatste gegevens,
alweer tien millioen mee en van het tekort
voor 1940 gaat ook nog wat af. De regee
ring is er buitengewoon huiverig voor 'om
weer aan een bezuinigingsperiode te begin
nen. Stel eens dat na 1^ jaar blijkt dat de
gevraagde offers niet noodig zijn geweest!
Liever dan maar tot het laatste oogenblik
wachten met maatregelen. En zoo maakt
de regeering zich dan ook niet al te onge
rust over een begrootingstekort in Indië;
het loopt met den export goed op het
oogenblik.
In het verleden is de bezuiniging dat
gaf de minister toe wel eens wat ver ge
gaan. Met dat al ziet dg begrooting met een
tekort op den gewonen dienst van 26.8 mil
lioen en 56 op den buitengewonen dienst er
niet rooskleurig uit. Naar sluitende begroo
tingen moet worden gestreefd; waar het kan
wordt bezuinigd, maar dat mag niet gaan ten
koste van de volkswelvaart. Op den - duur
zullen de defensie-uitgaven uit den buiten
gewonen dienst moeten worden ge
kweten. Intusschen is de minister van oor-,
deel, dat het belastingpeil niet boven de in
trinsieke draagkracht v. d. bevolking mag
worden opgeschroefd. Met 't oog daarop zijn
eenige jaren geleden al zekere „remmen"
in het budget aangelegd. In die richting
moet worden voortgegaan.
Herwaardeering goudvoorraad.
We zijn nu tenslotte bij het eerste punt
dat de minister behandelde, namelijk de fi
nanciën, beland. In samenhang hiermede
antwoordde hij op een vraag van mr. Joe
kes (v.d.), dat de herwaardeering van den
goudvoorraad ook zal gelden voor het goud
van de Javasche Bank; een wetsontwerp
dienaangaande is reeds aan de Indische Re
geering ter overweging toegezonden.
Een sensationeele verklaring is dit niet;
het was te verwachten, dat dit zou moeten
gebeuren.
Over de replieken valt verder weinig te
vertellen; de heer Stokvis heeft den aanval
van den communist Effendi op de S.D.A.P.
gepareerd met een een minstens even feilen
tegenaanval. Hij wees erop dat de commu
nisten plotseling ten aanzien van de ontwik
keling van de internationale verhoudingen
hun draai hebben moeten nemen, met het
gevolg dat de heer Effendi, „als zoon van
een onvrij volk" nu de overweldiging van
vrije volken door Sovjet-Rusland, met het
veel verfoeide fascistische Duitschland ver
bonden, moet toejuichen.
Vandaag zouden eerst worden behandeld
de wetsontwerpen tot herwaardeering van
den goudvoorraad der Ned. Bank en tot in
stelling van een Leeningfonds.
Geen persoonlijke
ongelukken.
In den avond en den afgeloopen nacht
hebbent de batterijen luchtafweergeschut,
welke staan opgesteld rond Amsterdam,
wederom het vuur geopend op vreemde
vliegtuigen, welke nationaliteit, mede door
de lage bewolking, niet kon worden vast
gesteld.
Een granaat van een luchtdoel
kanon is vannacht om ongeveer half
twee ingeslagen in een vier verdie
pingen hoog woonhuis aan den Am-
stelveenscheweg op den hoek van
de Bernard Kochstraat.
Dit huis wordt bewoond door vier
families, die zich op dit uur van den
nacht ter ruste hadden begeven. De
granaat sloeg in het dak, baande
zich een weg door plafonds en mu
ren van de derde, de tweede en de
eerste etage en bleef tusschen het
plafond van het benedenhuis
steken.
Hoewel het projectiel groote rava
ge heeft aangericht in de slaapka:
mers van dit huis, werd wonderlijk
genoeg niemand gedeerd.
Bij het inslaan in het dak is slechts een
gat ontstaan, dat even groot is als de granaat
zelf, d.i. ongeveer 7% centimeter.
Op de derde etage bevinden zich twee
slaapkamers van de familie Boltjes. Beide
kamers werden beschadigd, zoowel in den
vloer als in den tusschenmuur.
De grootste uitwerking heeft de granaat
gehad op de tweede etage in de slaapver
trekken van de familie van'Oostrum. In een
der slaapkamers bevonden zich de heer van
Oostrum en zijn echtgenoote en in de kamer
daarnaast de oudste, zoon des huizes. De
granaat is hier in de kamer van den zoon
tegen den muur geslagen. Deze muur is van
beton; doch de kracht van den slag was zoo
groot, dat er een gat van een meter lengte
en vier decimeter breedte ontstond.
In de slaapkamer van het echtpaar van
Oostrum vloog de deur door den luchtdruk
uit de hengsels. Het behang in beide kamers
werd van den wand gescheurd en een laag
puin van vijf centimeter bedekte de vloeren
over de volle oppervlakte van de beide ka
mers. Ook de beide bedden waren grijs van
puin en stof.
Het projectiel zocht zich verder een weg
naar de eerste etage. Hier was de kracht
van den val evenwel voor een groot deel
reeds gebroken, want hoewel eveneens in
twee slaapkamers gaten in plafonds en vloer
ontstonden, was de ravage niet zoo groot a!s
op de tweede etage.
Het benedenhuis bleef gespaard, want de
granaat bleef hier in het plafond steken.
De politie bracht de militaire autoriteiten
op de hoogte van het gebeurde.
EVACVATIEPROBLEMEN.
Minister van Boeyen moet rust nemen.
- Naar wij vernemen, is de minister van
binnenlandsche zaken, de heer H. van
Boeyen, verplicht in verband met zijn ge
zondheidstoestand drie of vier weken rust
te nemen.
De bewoners van de streken,
welke als verdedigingslinies tegen
invallende legers zijn ingericht, zul
len, indien de militaire situatie
daartoe reden geeft, door de burger
bevolking moeten worden ontruimd.
Het oogenblik zal door het militaire
gezag worden bepaald. Omdat niet
het half millioen personen, waar
voor de evacuatie is voorbereid,
tegelijk kan worden verplaatst, zal
de evacuatie in phasen geschieden.
De bevolking, die thans reeds een eerste
inlichtingsbiljet bevattende aanwijzin
gen over de mede te nemen goederen
heeft ontvangen, zal, wanneer de ontrui
ming op het punt staat aan te vangen, een
tweede waarschuwingsbiljet ontvangen. Na
tuurlijk is het streven er op gericht, dit
tijdstip zoo tijdig mogelijk te kiezen. Ge
schiedt dit echter te vroeg, dan brengt dit
groote bezwaren mee, zooals wij onlangs in
België, waar de bevolking na een paar da
gen naar him haardsteden terugkeerde, heb
ben kunnen zien. De ontruiming is het
eerste stadium der evacuatie. De twee vol
gende stadia zijn het vervoer en de huis
vesting en verzorging in de vluchtoorden.
Drie klassen.
De eigenlijke ontruiming geschiedt vol
gens de aanwijzingeif van het militaire gezag.
Zij wordt echter voorbereid en zoo noodig
geeffectueerd door de burgemeesters der te
ontruimen gemeenten. Tot de voorbereiding
behoort het verdeelen der bevolking in drie
klassen A, B en C. Klasse A bevat de onmis
bare personen, die zullen moeten blijven.
Klasse B bestaat uit personen, die in de
eerste plaats moeten vertrekken (hiertoe
behooren voor allen de buitengewone
dienstplichtigen). Groep C omvat de overi
gen. Maatregelen zijn genomen, dat ieder
weet tot welke klasse hij behoort. Deze aan
wijzing is gegeven op de distributiestam
kaart, C.Q. op speciaal daarvoor uitgegeven
kaarten.
De burgers zijn thans reeds ingelicht over
de bagage, die zij moeten, en die, welke zij
mogen medenemen. Daarbij is noodgedwon
gen naar de grootst mogelijke beperking ge
streefd. In het algemeen zal niet meer dan
handbagage kunnen worden meegenomen.
In de eerste plaats dekens, diverse papieren
zooals geboorte- en huwelijksacten, geld,
waardepapieren, polissen, distributiekaar
ten, mondvoorraad e.d. Een belangrijk
vraagstuk vormt uiteraard de bewaking van
verlaten woningen, deze zal moeten geschie
den door de achtergebleven politie, in sa
menwerking met de plaatselijke militaire
commandanten.
Het vervoer.
Het tweede stadium van de evacuatie is
het vervoer. De afvoer uit de gemeente is
nauwkeurig voorbereid. Voor elke gemeente
is een afvoerstation of een afvoerhaven
aangewezen, al naar gelang het vervoer per
trein of per boot geschiedt. De gemeente is
verdeeld in wijken van 1Q00 personen (d.i.
één transport), met een onderverdeeling in
groepen van 50 personen, waarbij het gezins
verband zooveel mogelijk blijft gehand
haafd. Voor elk van deze wijken en groepen
zijn wijk- en groepleiders aangewezen.
Na aankomst langs aangegeven wegen op
de afvoerstations of afvoerhavens geschiedt
het verdere vervoer door de zorg van de mi-
Regeling met regeerings-
hulp.
Dezer dagen is, mede dank zij de
medewerking van de regeering, een
nieuwe credietregeling ten behoeve
van den middenstand in werking
getreden, welke de verstrekking
van credieten op langen termijn
(z.g. -vaste voorschotten) mogelijk
maakt.
Tot nog toe bestond voor het midden
standsbankwezen niet de mogelijkheid om
aan middenstanders credieten te verleenen
met een looptijd van b.v. vijf of tien jaren,
dus 'credieten op langen termijn.
De banken werken met gelden, welke
voor het overgroote deel zonder of met een
betrekkelijk korten termijn van opzegging
kunnen worden opgevraagd; dit is ook bij
de Nederlandsche Middenstandsbank het
geval. Indien men dit „korte" geld zou gaan
bevriezen door het vast te leggen in „lange"
credieten, zou de bank niet aap eventueele
belangrijke opvragingen kunnen voldoen en
dus vastloopen.
Tal van middenstanders hebben echter
behoefte aan erediet met langen looptijd,
waarvan behoudens zeer bijzondere om
standigheden algeheele terugbetaling bin
nen een bepaalde periode niet kan worden
aangewend voor andere doeleinden dan
financiering van voorraden en/of vorderin
gen het z.g. vaste actief (onroerend goed en
verbouwing daarvan, inventaris, machines
e.d.) kan er mede worden gefinancierd.
Dank zij een nieuwen regeeringsmaatregel
is de Nederlandsche Middenstandsbank
thans in de gelegenheid gesteld lang-loopen-
de credieten, z.g, vaste voorschotten, te gaan
verleenen. Bij de begrooting voor 1940, wel
ke kortelings door de Eerste Kamer werd
goedgekeurd, is n.l. een regeling getroffen,
krachtens welke de Bank de in vaste voor
schotten gestoken gelden zoo noodig vlot
tend kan maken, waardoor het banktechni-
sehe bezwaar van financiering van lange
credieten met korte gelden is opgeheven.
De Bank verstrekt vaste voorschotten
voor eigen rekening en risico. Bij de verlee
ning van Bijzondere credieten en Werktuig-
credieten komen onverhoopte verliezen voor
rekening van den staat; ten opzichte van de
vaste voorschotten heeft de staat de liquidi
teit gewaarborgd, maar eventueele verliezen
komen ten laste van de Bank. Dit beteekent,
dat voor de vaste voorschotten dus een ze
kerheid dient te worden gesteld, zooals voor
normale credietverieening geldt. De staat
verleent hier opnieuw een zeer te waardee-
ren medewerking ten behoeve van het mid-
denstandscrediet, doch men mag de verlee
ning van vaste voorschotten niet beschou
wen als een credietvoorziening ten behoeve
van in meer of minder ernstige moeilijkhe
den verkeerende middenstanders. Dit ter
vermijding van misverstand.
De vaste voorschotten worden verleend
met een maximum-looptijd van tien jaren;
ook kortere looptijden zijn dus mogelijk. Er
diept periodiek op te worden afgelost. Het
is echter niet altijd noodzakelijk, dat een
erediet, hetwelk b.v. voor een termijn van
vijf jaren verleend wordt, in die vijf jaren
door periodieke aflossingen geheel wordt
terugbetaald; het restant moet dan be
houdens verlenging aan het einde van
den termijn in eens worden afgelost.
Buiten de mogelijkheid van verleening
van vaste voorschotten vallen de ambachts
patroons en klein-industrieelen, die een ere
diet op langeren termijn behoeven voor het
aanschaffen van machines en werktuigen en
voor het verbeteren van hun technische
outillage in het algemeen, daar voor deze
categorie het z.g, Werktuigencrediet is be
stemd. Een ambachtspatroon of klein-
industrieel kan dus wel een vast voorschot
krijgen, b.v. voor de verbouwing van werk
plaats of fabriek.
Het Is gewenscht, nu er tal van „soorten"
van middenstandscrediet zijn ontstaan, een
beknopte opsomming te geven van de thans
bestaande mogelijkheden: a. het normale
handels- en bedrijfscrediet b, de vaste voor-
litaire directie van den étappen- en ver
keersdienst (D.E.V.)
Voor elke gemeente, die verlaten wordt,
zijn thans reeds de vluchtoorden aangewe
zen. Om redenen van militaire geheimhou
ding weet de burgerij niet, waar de vlucht
oorden liggen, doch de burgemeesters der
vluchtoorden zijn volledig op de hoogte, ZOQ-
dat zij voortdurend contact kunnen hebben
eh thans reeds alle voorbereidende maat
regelen te treffen.
Het vervoer naar die vluchtoorden ge
schiedt met den trein, met booten en met
auto's, al naar gelang de plaatselijke om
standigheden. Tot in bizonderheden is de
dienstregeling hiervoor uitgewerkt.
Voor de transporten zijn de inlaad-
en uitlaatstations gekozen, die de beste voor-
deelen bieden. De gemeentenaren vinden
daar op het bepaalde vertrekuur een trein
stel, dat een duizendtal personen kan be
vatten met hun bagage. Voor de zieken zfjn
hier aparte maatregelen genomen.
Als het sein van het vertrek is gegeven,
zal normaal omstreeks twee a drie uur later
weder een afvoer van 1000burgers vanuit
het station kunnen geschieden. Zoo gaat de
afvoer voort, totdat de betrokken streelt
haar contingent van reizigers heeft afgele
verd.
Afhankelijk van de vervoersaf-
standen en behoudens onvoorziene
omstandigheden rekent men er op,
dat, dag en nacht doorwerkende het
bedrijf in het inlaadstation binnen
twee etmalen afloopt, soms eerder.
Voor het transport te water zal men bin
nen zoo kort mogelijken tijd een aantal
schepen met sleepbooten samenbrengen m
en nabij de havens, kaden, steigers der ge
meenten, waar de af te voeren burgerbevol
king telkens in groepen wordt verzameld.
Men zal aldus in een tot twee etmalen de
plaats van bestemming hebben bereikt,
Het derde transportmiddel, de auto of bus,
dient tot het vervoeren van de verpleegden
van verschillende gestichten b1 inden, krank
zinnigen, enz. naar de reeds uitgekozen
verblijven, voorts worden hiertoe ambulan-
cetreinen en -wagens gebruikt.
Verder zal de autobus en ook de particu
liere auto een voorname functie vervullen
wanneer het geprojecteerde regelmatige ver
voer per trein of per vaartuig door onvoor
ziene omstandigheden wordt onderbroken,
ontwricht of geheel onmogelijk gemaakt.
Het onderwerp, dat hier beschouwd is, be
treft soms zeer groote aantallen, hetgeen
duidelijk wordt, als men verneemt, dat b.v.
de aanval op één der linies, met zich mede
brengt het vervoeren van circa 150.000 per
sonen naar de vluchtoorden met behulp van
bijna 100 treinstellen en ruim 150 schepen
met een half zoo groot aantal sleepbooten,
ongeacht nog de reederij booten, die inge
schakeld worden. Het zal dan kunnen ge
beuren, dat bovendien 75 schepen van het
normale type met hun sleepbooten in dienst
moeten worden gesteld voor het transport
van het vee. En dit alles moet bij voorkeur
op één dag aanvangen. Dat in zoo'n geval de
aanwijzingen van de overheid precies moeten
worden opgevolgd, wil er geen chaotische
toestand ontstaan, ligt voor de hand. Orde
verstoring en overtreding van gegeven be
velen zijn ontoelaatbaar en zullen onmiddel
lijk, desnoods met den sterken arm worden
tegengegaan.
In een slotartikel zal het raderwerk van
de organen, welke met de voorbereiding en
uitvoering van de evacuatie zijn belast, nader
worden beschouwd.
schotten, waaromtrent hierboven het een
en ander is vermeld; c. de bijzondere cre
dietverieening ten behoeve van midden
standers, die ten gevolge van de in hun
branche heerschende omstandigheden in
liquiditeitsmoeilijkheden zijn geraakt, maar
overigens een volwaardig bedrijf hebben;
d. het werktuigencrediet ten behoeve van
ambachtspatroons en klein-industrieelen, die
erediet op langeren termijn noodig hebben
voor het aanschaffen van machines e.d. en/
of ter verbetering van hun technische outil
lage in het algemeen.
Ten behoeve van den kleinen midden
stand zijn verder nog de borgstellingsfpnd-
sen opgericht, door wier bemiddeling cre
dieten tot een maximum van 500 verstrekt
kunnen worden aan in moeilijkheden ver
keerende kleine zakendrijvenden.
Door deze verschillende mogelijkheden is
thans een sluitend geheel verkregen, waar
door een zoo goed mogelijke credietvoor
ziening van den middenstand wordt gewaar
borgd.
INCIDENT IN DE ROTTERDAMSCHE
DIERGAARDE.
Oppasser door aap aangevallen.
Gistermiddag' is in de Rotterdamsch®
Diergaarde de vijftigjarige oppasser H.
Schilt door een aap aangevallen en gebe
ten. De man liep ernstige verwondingen
aan het achterhoofd en aan de rechterband,
op en werd per auto van den G. G. D. naar
het ziekenhuis aan den Coolsingel overge
bracht, waar hij ter verpleging moest
wprden opgenomen.
SLACHTOFFER VAN DEN
ONBEWAAKTEN OVERWEG,
60-jarige man gedood,
Gisteravond is op den onbewaakten
overweg „Rondom 6" (gemeente Hoog
land, Utr.) van de spoorlijn Amersfoort—
Zwolle een ongeveer zestigjarige man, een
kostganger van het gezin van den Akker
te Hoogland, door een trein gegrepen en
op slag gedood. De man, die doof was,
maakte zijn avondwandeling en heeft ver
moede'ijk het naderen van den trein niet
gehoord.