GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR.
NE ZO KEUKENZOUT uit eige
ïfatdlieim
Dl
Haansteen
m
Sproeten komen vroeg
het voorjaar, koopt tijdig een pot
Spriltoli Bij alle Drogisten.
DERDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT
VAN VRIJDAG 8 MAART 1940.
De raad kwam gisteravond om acht uur,
onder voorzitterschap van burgemeester
van Kinschot, bijeen, ter behandeling van
een vijftiental agenda-punten.
De voorzitter verklaarde het zeer
op prijs te stellen dat kapitein Woldendorp,
door spr. „onze kapitein" genoemd, aan
wezig was en deelde mede, dat mej. Carels
nog steeds om gezondheidsredenen niet
aanwezig kon zijn.
De notulen werden conform goedge
keurd.
De heer B o n s e m a laakte het, dat het
raadsverslag tegenwoordig 2 maanden later
komt.
De voorzitter zal er aandacht aan
schenken.
Ingekomen waren:
a. Een brief d.d. 14 Februari 1940
van den Minister van Sociale Zaken, met
betrekking tot het basisuurloon bij de
werkverschaffing.
Aangenomen voor kennisgeving.
b. Een brief d.d. 8 Februari 1940 van
den Commissaris der Koningin in de
provincie Noordholland, ten geleide van
een uittreksel uit het Koninklijk besluit
van 22 Januari 1940, houdende goedkeu
ring van het Raadsbesluit van 9 Noverber
1939, betreffende wijziging der verorde
ning inrichting gemeentepolitie.
Als voren.
c. Een brief d.d. 7 Februari j.L, van
Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten
geleide van het door hen goedgekeurd
raadsbesluit van 25 Januari j.l. tot verkoop
van grond aan de Houthavenstraat.
Als voren.
d. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van het
zelfde College, ten geleide van het door
hen goedgekeurd raadsbesluit van 25
Januari j.l. tot verkoop van grond aan de
Regulierslaan.
Als voren.
e. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van het
zelfde College, ten geleide van het door
hen goedgekeurd raadsbesluit van 25
Januari j.l. tot verkoop van grond aan de
Rozenstraat.
Als voren.
f. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van het
zelfde College, ten geleide van een uit
treksel uit het Koninklijk besluit van 25
Januari 1940 houdende goedkeuring van
het Raadsbesluit van 22 December 1939,
tot vaststelling van een verordening op de
heffing van opcenten op de gemeentefonds
belasting.
Als voren.
g. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van
hetzelfde College, ten geleide van het door
hen goedgekeurd raadsbesluit van 25
Januari 1940, tot verhuur van grond ten
Z.O. van het Dr. Schaepmanplein aan het
Rijk (Departement van Defensie) ten be
hoeve van de opstelling van barakken.
Als voren.
h. Een besluit d.d. 21 Februari j.l. van
hetzelfde College, tot verdaging hunner
beslissing omtrent het raadsbesluit van 3
Augustus 1939, tot wijziging van de be
bouwingsvoorschriften behoorende bij de
verschillende uitbreidingsplannen der
gemeente Alkmaar.
Als voren.
i. Een verslag d.d. 7 Februari 1940, van
de Commissie tot toezicht op het Lager
Onderwijs, betreffende den toestand van
het lager onderwijs in deze gemeente over
het jaar 1939.
De heer E r i k s drong er op aan met de
ontruiming van de scholen spoed te be
trachten en zich niet te vereenigen met de
gedachte, dat ontruiming van 50 der-
scholen voldoende is. De scholen zijn scho
len en geen kazernes. Het L. O. laat klaag
tonen hooren omdat het bij het ander
onderwijs ten achter wordt gesteld.
In het rapport was het spr. opgevallen,
dat de Julianaschool met 2 lokalen was
uitgebreid, terwijl het aantal leerlingen
van 52 tot 37 was terug geloopen. Dits be
wijst niet dat de verbouwing was gemoti
veerd.
De heer v. d. V a 11 oordeelde op grond
van de cijfers dat het openbaar onderwijs
er zooveel slechter af komt dan het bijzon
der. Spr. grondde dit op het gepubliceerde
lijstje.
De bijzondere schoolbesturen zijn actief
in het onderbrengen van de kinderen en
die activiteit mist spr. voor het openbaar
onderwijs. Spr. hoopte, dat, als er huizen
leeg komen men van ambtelijke zijde spoed
zal betrachten.
De voorzitter: De weersgesteld
heden hebben het onmogelijk gemaakt, dat
de militairen meer scholen ontruimden.
Spr. verwacht dat er in April meerdere
worden vrijgegeven. Er kan geen sprake
van zijn, dat er voor Alkmaar op de
5'0 een uitzondering wordt gemaakt.
Daarover bestaat overeenstemming tus-
schen de ministers van defensie en onder
wijs. Aan onderwijs, waaraan examens
verbonden zijn, moet de voorkeur gegeven
worden. Spr. heeft over het bijzonder on
derwijs geen zeggenschap, maar weet wel,
dat ook daar klachten zijn over de huis
vesting. Spr. hoopte als de barakken aan
het Dr. Schaepmanplein klaar zijn, de
andere lokalen aan te houden om meer
dere leerlingen onder te brengen. Ten aan
zien van de Juliana-uloschool bestaat er
geen reden om in te grijpen.
De heer E r i k s wees er op dat in Haar
lem en Heemstede de toestand gunstiger is.
De voorzitter: Omdat de militai
ren daar gebouwen kunnen huren die
hier niet zijn.
De heer E r i k s oordeelde het onhoud
baar om op den duur genoegen te nemen
met 50 Spr. wilde meer rekening hou
den met het lager onderwijs en de grenzen
niet uit het oog verliezen.
De heer H o ij t i n k verwonderde zich,
als lid van de onderwijs-commissie, over
de opmerkingen van den heer Eriks. Spr.
weet, dat de onderwijs-commissie met de
plannen van den voorzitter steeds accoord
ging. Het aantal leerlingen van de Ju
lianaschool is hooger dan toen de lokalen
werden aangevraagd.
De heer B o n s e m a oordeelde, dat ge
zocht moet worden naar gelegenheden om
te bereiken, dat klassen 1 en 2 niet langer
halve dager, school krijgen.
De voorzitter: Deze zaak zullen
wij nader onder de oogen zien. Dat de ba
rakken niet eerder gereed kwamen, lag
aan de weersgesteldheden. De militairen
werken mee.
De heer Sietsma vroeg of het niet
mogelijk is, dat de klassen van de scholen
zoo dicht mogelijk bij elkander komen.
De v oorzitter bracht reeds zooveel
mogelijk bij elkander, maar hij z-it met de
lokalen die hij heeft.
j. Verzoeken d.d. 27 Januari 1940, van
het Bestuur der Vereeniging St. Joseph
voor de R. K. Jongensscholen, alhier, om
uitkeering van de definitieve vergoeding
over 1939 ingevolge de artikelen 101 en
lOlbis der Lager Onderwijswet 1920, voor
de scholen voor g.l.o. en u.l.o. dier ver
eeniging.
In handen gesteld van B. en W. om be
richt en raad.
k. Verzoeken d.d. 3 Februari 1940 van
het Bestuur der Vereeniging tot bevorde
ring van Christelijk Schoolonderwijs, al
hier, om uitkeering van de defintieve ver
goeding over 1939 ingevolge artikel 101
der Lager Onderwijswet 1920, voor de
scholen voor g.l.o. dier vereeniging.
Als voren.
1. Brieven d.d. 29 Januari, 4 en 6 Fe
bruari 1940, van de heeren H. K. H. de
Wild, D. W. Abelskamp en L. Tuin, alhier,
houdende mededeeling, dat zij hunne be
noeming tot lid der Commissie tot wering
van schoolverzuim aannemen.
Aangenomen voor kennisgeving,
m. Een brief d.d. 30 Januari 1940, van
mej. L. Schellevis, alhier, verzoekende
haar ontslag te verleenen als onderwijzeres
aan de school voor B.L.O.
Het gevraagde ontslag is eervol verleend
met ingang van een nader door B. en W.
te bepalen datum.
n. Een brief d.d. 1 Maart 1940, van
Curatoren van het Murmellius-Gymna-
sium, ten geleide van het verslag dier in
richting over 1939.
Aangenomen voor kennisgeving,
o. Een brief d.d. 3 Februari 1940, van
den heer dr. P. Brommer te Heiloo, ver
zoekende hem ontslag te verleenen als
leeraar in de oude talen en tijdelijk con
rector van het Murmellius-Gymnasium.
Het gevraagde ontslag is eervol verleend
met ingang van 1 April 1940.
p. Een adres, van het Bestuur van de
Afdeeling Alkmaar van den Landelijken
Bond van werkverschaffingarbeiders en
werkloozen „Eendracht maakt macht",
verzoekende verschillende maatregelen te
nemen ten aanzien van de werkloozen en
steuntrekkenden.
In handen gesteld van B. en W. ter af
doening.
q. Een brief d.d. 4 Maart 1940 van den
heer G. G. v. d. Kolk te Amsterdam ver
zoekende hem ontslag te verleenen als tij
delijk leeraar in aardrijkskunde aan het
Murmellius-Gymnasium met ingang van
1 April 1940.
Eervol verleend.
r. Een brief d.d. 4 Maart 1940 van den
heer W. van de Vall, lid van den Raad,
verzoekende aan Burgemeester 'en Wet
houders vragen te mogen stellen met be
trekking tot het aanbesteden van het spit
ten van grondstrooken aan de Nassaulaan.
Te behandelen aan het einde van de
agenda.
s. Een brief d.d. 6 Maart 1940 van den
heer G. H. Hoij'tink, lid van den Raad,
verzoekende aan Burgemeester en Wet
houders vragen te mogen stellen met be
trekking tot het verpachten van terreinen
voor standplaatsen van kermisinrichtingen.
Als voren.
Benoeming onderwijzers Openbare
Lagere Scholen.
Ter vervulling van de vacatures van
onderwijzer aan de School voor Centraal
7e en 8e leerjaar en de Tesselschadeschool,
ontstaan door het aan de heeren J. Koel
man en D. Gerritsma op hun verzoek eer
vol verleend ontslag, bieden B. en W. de
navolgende voordrachten aar,.
School voor Centraal 7e en 8e leerjaar:
1. J. Schekkerman te Landsmeer; 2. H.
Hessen te Almelo; 3. T. Tjallema te Wie-
ringerwaard.
Tesselschadeshool: 1. H. Hessen te Al
melo; 2. J. H. Marwitz te Haarlem; 3. A.
Tjallema te Wieringerwaard
De heer B o n s e m a Wij zijn nu niet
meer verplicht wachtgelders te benoemen.
Onder de sollicitanten zijn Alkmaarders,
die reeds lang tijdelijk in de omgeving
werkzaam zijn. Spr. wilde ook aan hen
aandacht schenken.
De voorzitter stelde het hooger om
de beste leerkrachten uit de sollicitanten
te hebben.
De heer B o n s e m a Dat is subjectief.
Bij spr. wilde het er niet in, dat de Alk-
maarsche sollicitanten niet geschikt warer
om op de voordracht te worden geplaatst.
De voorzitter Dat blijft een ver
schil van meening.
Benoemd voor Centraal 7e en 8e leer
jaar, de heer Schekkerman te Landsmeer.
Eén stem was op den heer Hessen en één
op den heer Marwitz uitgebracht.
Benoemd voor de Tesselschadeschool de
heer H. Hessen te Almelo met 13 stemmen
tegen 7 op den heer Marwitz.
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
35)
Mijnheer Smalley kwam hierop bij mij
en deelde mij mede, dat hij op instructies
van een cliënt had gehandeld. Hij vond, dat
hij het vertrouwen van zijn cliënt niet
mocht schenden door nadere bijzonderheden
te vermelden, doch in dit geval schaamde
ik mij niet misbruik te maken van mijn
positie en gaf hem onomwonden te kennen,
dat hij had te kiezen tusschen het risico van
zijn cliënt te verliezen en het verlies van
mijn zaken. Een onverdedigbaar standpunt,
naar ik gaarne toegeef, maar ik bereikte
mijn doel en zonder eenige aarzeling ver
telde hij mij den naam van zijn cliënt:
mijnheer Godfrey Ablewhite. Dit was vol
doende.
Ik zal u nu de bepalingen van lady Ve-
rinders testament mededeelen.
Het kwam hierop neer, dat Rachel Verin -
der slechts het vruchtgebruik van haar
moeders bezittingen had verkregen. Het
heldere inzicht van haar moeder, tezamen
met mijn ondervinding, hadden ervoor ge
zorgd, dat zij een onbezorgde toekomst zou
hebben en niet het slachtoffer zou kunnen
worden van den een of anderen avonturier,
die het op haar vermogen had voorzien.
Zij, evenmin als haar echtgenoot (indien
zij ooit trouwde) zou ooit het geringste dee)
van het vermogen in landerijen of effecten
te gelde kunnen maken. Zij zouden de hui
zen in Londen en Yorkshire kunnen bewo
nen en van de ruime opbrengst van de be
zittingen kunnen leven.
Toen ik mijn gedachten liet gaan over
hetgeen ik juist had vernomen, wist ik niet
welke stappen ik hierna moest onderne
men.
Tot mijn leedwezen had ik nog geen ween
geleden van haar verloving met dien God
frey Ablewhite gehoord. Het eerste punt,
dat onder de oogen moest worden gezien,
was, of hij zich aan zijn trouwbelofte zou
houden, na hetgeen zijn advocaat voor hem
te weten was gekomen. Dat zou waar
schijnlijk afhangen van zijn financieele om
standigheden, waar ik niets van afwist. Als
zijn positie niet al te slecht was, zou het
voor hem de moeite waard zijn, juffrouw
Verinder alleen reeds terwille van haar in
komen te huwen. Als hij er daarentegen
financieel wanhopig voor stond en tegen
een bepaalden datum een groot bedrag noo-
dig had, zou lady Verinders testament een
spaak in het wiel steken en haar dochter
ervoor behoeden, dat zij in handen viel van
een gewetenloozen schurk.
Tenslotte besloot ik een bezoek te bren
gen aan het hotel, waar ik wist, dat me
vrouw Ablewhite en juffrouw Verinder ver
blijf hielden. Ik hoorde van haar, dat mijn
heer Godfrey Ablewhite door onvoorziene
omstandigheden verhinderd was, de dames
naar Brighton te vergezellen, waarop ik on
middellijk aanbood, hem te vervangen.
Toen ik Rachel Verinder gezien had, wist
ik, dat het mijn plicht was, haar te vertel
len, wat ik had ontdekt.
Ik kreeg daartoe gelegenheid op den dag
na onze aankomst, toen ik een wandeling
met haar maakte.
„Vindt u het goed, dat ik over uw aan
staand huwelijk spreek?" vroeg ik.
„Ja", zei ze onverschillig, „als u geen in
teressanter onderwerp van gesprek kunt
vinden".
„Wilt u een oud vriend van uw familie
vergeven, juffrouw Rachel, als ik u vraag,
of uw geluk afhangt van dit huwelijk?"
„Het is een wanhoopsdaad, mijnheer
Bruff in de hoop, hierin de bevrediging
te vinden, die mij met het leven zal ver
zoenen".
„Mijnher Godfrey Ablewhite zal er toch
wel anders over denken", zei ik. „Hij zal
wel heel gelukkig zijn, niet waar?"
„Dat zegt hij en ik zal hem wel moeten
gelooven. Hfj zou mij toch zeker niet wil
len trouwen, na wat ik hem heb verteld,
als hij mij niet l;ef had"
Arm kind! Het idee, dat een man haar
met zelfzuchtige bedoelingen zou willen
trouwen, was zelfs niet bij haar opgeko
men.
„Het klinkt vreemd, u te hooren praten,
alsof u niet zeker waart van zijn liefde. Is
er bij u nooit twijfel opgekomen omtrent
de waarachtigheid van zijn gevoelens?"
Door mijn vraag en den ernstigen toon
waarop ik sprak, scheen zij te begrijpen,
dat ik een .bepaald doel voor oogen had. Zij
bleef staan en keek mij onderzoekend aan.
Gymnasium.
In verband met het aan dr. P. Brommer
verleende eervol ontslag dienden B. en W.
de volgende aanbeveling in:
a. als conrector den heer dr. J. C. Ka
merbeek;
b. als leeraar ir. de oude talen den heer
dr. L. Kukenheim, die reeds als leeraar in
de Fransche taal. (voor 16 lesuren- per
week) aan het gymnasium verbonden is
en thans een 9-tal lesuren van dr. Brom
mer zal overnemen.
.Benoemd de voorgedragenen, met alge-
meene stemmen.
Tot leeraar in de oude talen werd be
noemd de heer Bolkestein uit Middelburg
met 19 stemmen. Op den heer Postma te
Leeuwarden werd één stem uitgebracht.
Verkeer Heilooërpad.
B. en W. stelden den raad voor te be
sluiten het Heilooërpad aan het openbaar
verkeer te onttrekken.
Conform besloten.
Uitbreidingsplan.
B. en W. deelen mede, dat Ged. Staten
weldra een besluit zullen nemen over het
uitbreidingsplan „Alkmaarder Hout e.o.".
Zij stellen voor om in afwachting van dit
besluit nogmaals te beslissen, dat er ten
Zuiden van de Lindenlaan en het Varne-
broek en ten Westen van de Oostelijke be
grenzing van den Kennemerstraatweg niet
gebouwd mag worden op een wijze die strij
dig is met dit uitbreidingsplan.
Als voren.
Speelterrein Uitenboschstraat.
B. en W. stellen den raad voor den speel
tuin aan de Uitenboschstraat, groot 837 m2„
wederom voor 5 jaar aan de speeltuin ver -
eeniging „Door Eendracht Sterk" te verhu
ren voor 25 per jaar.
Als voren.
Verkoop grond.
In bijlage 19 stellen Bi en W. den raad
voor aan den heer J. Glas te Heiloo 36 m2.
aan de Houtmanstraat voor 138 te ver-
koopen.
Voorgesteld wordt voorts 1211 m2. terrein
aan de Reekerstraat voor f 9082,50 te ver-
koopen aan Gebr. D. en L. Schoonewil en
C. Jonker te Alkmaar.
Conform besloten.
Verbetering arbeiderswoningen.
Aan eigenaren van arbedeirswoningen,
welke verbetering behoeven, kan */3 van de
kosten tot een maximum van 320 per
woning worden vergoed. Het Rijk draagt
in deze subsidie 3/4 bij, als de gemeente
1/4 betaalt.
B. en W. stellen voor aan den heer
Verinik voor het perceel Landstraat 29
een bijdrage van 216.28 toe te kennen;
aan den heer Timmerman voor de ver
bouwing van het perceel Molenbuurt 31
een bijdrage van 219 en aan den heer
Bruin voor de perceelen 2e Kanaalstraat
nos. 1, 3, 5, 7, 9, 11 en 13 voor verbetering
een bijdrage te verleenen van 862.75.
Zooals gezegd komt 1/4 van de genoemde
bedragen voor rekening van de gemeente.
Voorts stellen B. en W. voor aan den
heer Velthuys voor verbetering van de
perceelen Baanpad 22, 24, 26, 28 en 30 een
bijdrage toe te kennen van 503.95. In de
genoemde perceelen zal het tonnenstelsel
door closets worden vervangen.
De heer Zeegers juichte in het alge
meen verbetering van arbeiderswoningen
toe, doch vernam gaarne hoe de huren zijn.
Wethouder D e G r o o t wist dit momen
teel niet.
De heer Zeegers: Aan het Baanpad
's die 3.90. Na de verbetering wordt die
ebracht op 4.75 en dit vindt spr., gezien
iet feit dat per woning 200 verbeterd
wordt, relatief te hoog.
Weth. De G r o o t Of dit te hoog moet
worden genoemd is vcor spr. een vraag.
Het wordt slechts genoemd -om te voor
komen dat de grens wordt overschreden.
De heer Zeegers Maar de menschen
hebben niet om de verbetering gevraagd
en aan wat zij krijgen hebben zij weinig.
Dit wordt een verkapte huurverhooging
en spr. wilde dit bij dergelijke adviezen
onder de oogen zien.
Weth. De Groot is genegen dit bij
volgende adressen te onderzoeken en op
gaven te vragen van de huur en de toe
komstige huur.
Als de raad bezwaar heeft tegen de
huurverhooging, dan voelt spr. het wel
zoo aan dat hij bevoegd is om de mede
werking te weigeren.
De heer Couwenhoven: De mi
nister heeft de grens niet vastgelegd, maai
de raad kan, als de huur te hoog wordt,
dan haar medewerking weigeren. De men
schen krijgen in de Baansloot een closet,
maar dat mag de huurder geen 40 per
jaar kosten. Dit wordt huisjesmelkerij en
waar komen die menschen terecht, als zij
die huur niet kunnen betalen. Zij zullen
afdalen en daaraan mag de raad niet me
dewerken.
De heer Woldendorp was het hier
mede eens.
De heer Grondsma: Deze huizen zijn.
op de vrije markt en de man moet zich
tevreden stellen met wat hij kan maken en
anders moeten wij normen stellen.
De heer v. d. Vall stelde het op prijs,
als bouw- en woningtoezicht den raad op
de hoogte stelt, hoe het met de huur loopt.
Mr. Leesberg Het bedrag van 4.75
zegt niet omtrent de te maken huur. Het
is een raming van den directeur van het
bouw- en woningtoezicht. Spr. wilde ook
wel op de hoogte blijven.
De heer Grondsma: Het hangt van
vraag en aanbod af.
De heer Sietsma: Wij kunnen er
niet tegen doen als ze ook zonder de ver
klaring hooger in huur worden.
De voorzitter zegde toe, dat B. en
W. het verloop zullen volgen, waarop con
form werd besloten.
Bezoldiging politie personeel.
B. en W. stellen den raad voor afwijzend
te beschikken op het adres van het Hoofd
bestuur van den Algemeenen Nederland-
schen Politiebond, waarin verzocht wordt de
salarissen te herzien. Zij doen dit voorstel,
omdat dit niet mogelijk is zoo lang het Rijk
de salarissen niet herziet en in de 2de plaats
omdat, wanneer tot herziening wordt beslo
ten, die voor alle categoriën van het ge-
meentepersoneel moet geschieden.
Conform besloten.
Gemeenterekening 1938.
Na beantwoording van verschillende be
merkingen over de rekening 1938 door de
financieele commissie stelden B. en W. den
raad voor deze rekening voorloopig vast
te stellen.
De heer Venneker besprak de be
merkingen van de commissie en oordeelde,
dat bij het onderzoek wel is gebleken, dat
B. en W. naar bezuiniging hebben ge
streefd. Over de toelichting van den heer
Faber is de commissie tevreden. Dat het
eindresultaat onbevredigend is ligt aan
andere oorzaken. Spr. bleef van oordeel,
dat in Augustus en September iemand van
de secretarie de bode wel kan vervangen
en dat de vervangingskosten bespaard
kunnen worden. Spr. vond het voorts ge
vaarlijk om bioscoopvoorstellingen in de
bovenzaal van de Handelsschool te geven.
De heer Sietsma sloot zich hierbij
aan en had nog bemerkingen over de ver
goeding van buitengemeenten voor de
Handelsschool.
Weth. van Slingerland bleef be
zwaar maken tegen een vervanging van de
bode door het secretarie-personeel en
meende dat de brandweer de filmvoor
stellingen toelaat.
Conform besloten.
Bijzonder lager onderwijs.
Li bijlage 17 stellen B. en W. voor de ver
goeding voor de bijzondere scholen over het
jaar 1937 vast te stellen voor het lager on
derwijs op 14.07 per leerling en voor het
u.l.o. op 19.20 per leerling en voor het vak
onderwijs op 2.04 per leerling.
Voorts stellen B. en W. voor aan de bijzon
dere scholen voor het jaar 1940 de gebrui
kelijke voorschotten te verstrekken.
Conform besloten.
Wethouder Van Slin gerland stelde
voor het opnemen van de kas van den ge
meente-ontvanger op te dragen aan den
gemeentelijken verificateur.
Conform besloten.
De raad ging hierop in comité.
„U wilt mij iets vertellen over Godfrey
Ablewhite. Wat is het?"
Ik kende haar lang genoeg om te begrij
pen, dat zij meende wat zij zeide, dus ver
telde ik haar alles.
Zij nam weer mijn arm en liep langzaam
Verder. Zij werd bleek, doch sprak geen
woord en scheen in gedachten verzonken.
Na ongeveer tien minuten zoo gewandeld
te hebben, zei zij plotseling:
„Ik ben u reeds veel dank verschuldigd
en voel mij nu meer dan ooit van dankbaar
heid vervuld. Als u bij uw terugkeer in
Londen geruchten over mijn verloving
mocht hooren, dan kunt u die, uit mijn
naam, tegenspreken".
„Is u besloten uw verloving te verbre
ken?' vroeg ik.
„Kunt u daar nog aan twijfelen, na het
geen u mij juist heeft verteld?" antwoord
de zij met een trotsche hoofdbeweging.
Ik bracht haar onder het oog, dat zij, af
gezien van de reden, die zij Godfrey Able
white moest opgeven, ook de publieke opi
nie zou moeten trotseeren, doch dit kon
haar niet van haar voornemen afbrengen.
„Ik zal hem zeggen, dat ik bij nader in
zien tot de conclusie ben gekomen, dat het
beter voor ons is, als wij beiden onzen eigen
weg gaan, en wat de publieke opinie betreft,
heb ik toch in het geval van den Maan
steen bewezen, dat ik mij daar niets van
aantrek".
Den avond van mijn terugkeer in Lon
den kreeg ik onverwacht bezoek van den
ouden heer Ablewhite, die mij vertelde, dat
juffrouw Rachel de verloving had verbro
ken en dat zijn zoon hiertegen geen be
zwaar had gemaakt, hetgeen mij de over
tuiging gaf, dat ik zijn bedoelingen had
doorgrond.
Ik moet nog vermelden, dat juffrouw Ve
rinder ons de eer aandeed, langen tijd in
mijn huis te Hampstead te vertoeven, waar
mijn vrouw en dochters zeer met haar wa
ren ingenomen en waar zij de rust vond,
die zij zoo noodig had.
HOOFDSTUK II.
Een week nadat juffrouw Verinder ons
huis verlaten had, bracht mijn klerk mij
een visitekaartje, waarop een vreemde
naam stond, dien ik mij niet meer herin
ner: „Geïntroduceerd door Septimus Lu-
ker".
„Hij lijkt wel een Indiër, mijnheer",
merkte mij klerk op.
Ik gaf order hem bij mij toe te laten en
toen ik den man zag, kreeg ik de overtui
ging, dat een der drie Indiërs voor mij
stond, waarschijnlijk de leider. Hij was in
Europeesche kleederdracht, doch zijn don
kere gelaatskleur en postuur verrieden zijn
Oostersche afkomst.
Ik verzocht hem plaats te nemen en vroeg
naar het doel van zijn komst.
Hij begon met zijn verontschuldigingen
aan te bieden, dat hij mij kwam lastig val
len en plaatste vervolgens een pakje op ta
fel, dat in zijde was gewikkeld, waaruit hij
een fraaie ebbenhouten doos, ingelegd met
juweelen, te voorschijn bracht.
„Mijn bedoeling is u te verzoeken, mij
een som geld te leenen. waarvoor ik u dit
kistje in onderpand wil geven".
„En komt u daarvoor bij mij?" vroeg ik.
„Op aanraden van den heer Luker?"
Wordt vervolgd.