GEMEENTERAAD VAN ALKMAAR. NE ZO KEUKENZOUT uit eige ïfatdlieim Dl Haansteen m Sproeten komen vroeg het voorjaar, koopt tijdig een pot Spriltoli Bij alle Drogisten. DERDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN VRIJDAG 8 MAART 1940. De raad kwam gisteravond om acht uur, onder voorzitterschap van burgemeester van Kinschot, bijeen, ter behandeling van een vijftiental agenda-punten. De voorzitter verklaarde het zeer op prijs te stellen dat kapitein Woldendorp, door spr. „onze kapitein" genoemd, aan wezig was en deelde mede, dat mej. Carels nog steeds om gezondheidsredenen niet aanwezig kon zijn. De notulen werden conform goedge keurd. De heer B o n s e m a laakte het, dat het raadsverslag tegenwoordig 2 maanden later komt. De voorzitter zal er aandacht aan schenken. Ingekomen waren: a. Een brief d.d. 14 Februari 1940 van den Minister van Sociale Zaken, met betrekking tot het basisuurloon bij de werkverschaffing. Aangenomen voor kennisgeving. b. Een brief d.d. 8 Februari 1940 van den Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, ten geleide van een uittreksel uit het Koninklijk besluit van 22 Januari 1940, houdende goedkeu ring van het Raadsbesluit van 9 Noverber 1939, betreffende wijziging der verorde ning inrichting gemeentepolitie. Als voren. c. Een brief d.d. 7 Februari j.L, van Gedeputeerde Staten dezer provincie, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 25 Januari j.l. tot verkoop van grond aan de Houthavenstraat. Als voren. d. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van het zelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 25 Januari j.l. tot verkoop van grond aan de Regulierslaan. Als voren. e. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van het zelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 25 Januari j.l. tot verkoop van grond aan de Rozenstraat. Als voren. f. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van het zelfde College, ten geleide van een uit treksel uit het Koninklijk besluit van 25 Januari 1940 houdende goedkeuring van het Raadsbesluit van 22 December 1939, tot vaststelling van een verordening op de heffing van opcenten op de gemeentefonds belasting. Als voren. g. Een brief d.d. 7 Februari j.l. van hetzelfde College, ten geleide van het door hen goedgekeurd raadsbesluit van 25 Januari 1940, tot verhuur van grond ten Z.O. van het Dr. Schaepmanplein aan het Rijk (Departement van Defensie) ten be hoeve van de opstelling van barakken. Als voren. h. Een besluit d.d. 21 Februari j.l. van hetzelfde College, tot verdaging hunner beslissing omtrent het raadsbesluit van 3 Augustus 1939, tot wijziging van de be bouwingsvoorschriften behoorende bij de verschillende uitbreidingsplannen der gemeente Alkmaar. Als voren. i. Een verslag d.d. 7 Februari 1940, van de Commissie tot toezicht op het Lager Onderwijs, betreffende den toestand van het lager onderwijs in deze gemeente over het jaar 1939. De heer E r i k s drong er op aan met de ontruiming van de scholen spoed te be trachten en zich niet te vereenigen met de gedachte, dat ontruiming van 50 der- scholen voldoende is. De scholen zijn scho len en geen kazernes. Het L. O. laat klaag tonen hooren omdat het bij het ander onderwijs ten achter wordt gesteld. In het rapport was het spr. opgevallen, dat de Julianaschool met 2 lokalen was uitgebreid, terwijl het aantal leerlingen van 52 tot 37 was terug geloopen. Dits be wijst niet dat de verbouwing was gemoti veerd. De heer v. d. V a 11 oordeelde op grond van de cijfers dat het openbaar onderwijs er zooveel slechter af komt dan het bijzon der. Spr. grondde dit op het gepubliceerde lijstje. De bijzondere schoolbesturen zijn actief in het onderbrengen van de kinderen en die activiteit mist spr. voor het openbaar onderwijs. Spr. hoopte, dat, als er huizen leeg komen men van ambtelijke zijde spoed zal betrachten. De voorzitter: De weersgesteld heden hebben het onmogelijk gemaakt, dat de militairen meer scholen ontruimden. Spr. verwacht dat er in April meerdere worden vrijgegeven. Er kan geen sprake van zijn, dat er voor Alkmaar op de 5'0 een uitzondering wordt gemaakt. Daarover bestaat overeenstemming tus- schen de ministers van defensie en onder wijs. Aan onderwijs, waaraan examens verbonden zijn, moet de voorkeur gegeven worden. Spr. heeft over het bijzonder on derwijs geen zeggenschap, maar weet wel, dat ook daar klachten zijn over de huis vesting. Spr. hoopte als de barakken aan het Dr. Schaepmanplein klaar zijn, de andere lokalen aan te houden om meer dere leerlingen onder te brengen. Ten aan zien van de Juliana-uloschool bestaat er geen reden om in te grijpen. De heer E r i k s wees er op dat in Haar lem en Heemstede de toestand gunstiger is. De voorzitter: Omdat de militai ren daar gebouwen kunnen huren die hier niet zijn. De heer E r i k s oordeelde het onhoud baar om op den duur genoegen te nemen met 50 Spr. wilde meer rekening hou den met het lager onderwijs en de grenzen niet uit het oog verliezen. De heer H o ij t i n k verwonderde zich, als lid van de onderwijs-commissie, over de opmerkingen van den heer Eriks. Spr. weet, dat de onderwijs-commissie met de plannen van den voorzitter steeds accoord ging. Het aantal leerlingen van de Ju lianaschool is hooger dan toen de lokalen werden aangevraagd. De heer B o n s e m a oordeelde, dat ge zocht moet worden naar gelegenheden om te bereiken, dat klassen 1 en 2 niet langer halve dager, school krijgen. De voorzitter: Deze zaak zullen wij nader onder de oogen zien. Dat de ba rakken niet eerder gereed kwamen, lag aan de weersgesteldheden. De militairen werken mee. De heer Sietsma vroeg of het niet mogelijk is, dat de klassen van de scholen zoo dicht mogelijk bij elkander komen. De v oorzitter bracht reeds zooveel mogelijk bij elkander, maar hij z-it met de lokalen die hij heeft. j. Verzoeken d.d. 27 Januari 1940, van het Bestuur der Vereeniging St. Joseph voor de R. K. Jongensscholen, alhier, om uitkeering van de definitieve vergoeding over 1939 ingevolge de artikelen 101 en lOlbis der Lager Onderwijswet 1920, voor de scholen voor g.l.o. en u.l.o. dier ver eeniging. In handen gesteld van B. en W. om be richt en raad. k. Verzoeken d.d. 3 Februari 1940 van het Bestuur der Vereeniging tot bevorde ring van Christelijk Schoolonderwijs, al hier, om uitkeering van de defintieve ver goeding over 1939 ingevolge artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920, voor de scholen voor g.l.o. dier vereeniging. Als voren. 1. Brieven d.d. 29 Januari, 4 en 6 Fe bruari 1940, van de heeren H. K. H. de Wild, D. W. Abelskamp en L. Tuin, alhier, houdende mededeeling, dat zij hunne be noeming tot lid der Commissie tot wering van schoolverzuim aannemen. Aangenomen voor kennisgeving, m. Een brief d.d. 30 Januari 1940, van mej. L. Schellevis, alhier, verzoekende haar ontslag te verleenen als onderwijzeres aan de school voor B.L.O. Het gevraagde ontslag is eervol verleend met ingang van een nader door B. en W. te bepalen datum. n. Een brief d.d. 1 Maart 1940, van Curatoren van het Murmellius-Gymna- sium, ten geleide van het verslag dier in richting over 1939. Aangenomen voor kennisgeving, o. Een brief d.d. 3 Februari 1940, van den heer dr. P. Brommer te Heiloo, ver zoekende hem ontslag te verleenen als leeraar in de oude talen en tijdelijk con rector van het Murmellius-Gymnasium. Het gevraagde ontslag is eervol verleend met ingang van 1 April 1940. p. Een adres, van het Bestuur van de Afdeeling Alkmaar van den Landelijken Bond van werkverschaffingarbeiders en werkloozen „Eendracht maakt macht", verzoekende verschillende maatregelen te nemen ten aanzien van de werkloozen en steuntrekkenden. In handen gesteld van B. en W. ter af doening. q. Een brief d.d. 4 Maart 1940 van den heer G. G. v. d. Kolk te Amsterdam ver zoekende hem ontslag te verleenen als tij delijk leeraar in aardrijkskunde aan het Murmellius-Gymnasium met ingang van 1 April 1940. Eervol verleend. r. Een brief d.d. 4 Maart 1940 van den heer W. van de Vall, lid van den Raad, verzoekende aan Burgemeester 'en Wet houders vragen te mogen stellen met be trekking tot het aanbesteden van het spit ten van grondstrooken aan de Nassaulaan. Te behandelen aan het einde van de agenda. s. Een brief d.d. 6 Maart 1940 van den heer G. H. Hoij'tink, lid van den Raad, verzoekende aan Burgemeester en Wet houders vragen te mogen stellen met be trekking tot het verpachten van terreinen voor standplaatsen van kermisinrichtingen. Als voren. Benoeming onderwijzers Openbare Lagere Scholen. Ter vervulling van de vacatures van onderwijzer aan de School voor Centraal 7e en 8e leerjaar en de Tesselschadeschool, ontstaan door het aan de heeren J. Koel man en D. Gerritsma op hun verzoek eer vol verleend ontslag, bieden B. en W. de navolgende voordrachten aar,. School voor Centraal 7e en 8e leerjaar: 1. J. Schekkerman te Landsmeer; 2. H. Hessen te Almelo; 3. T. Tjallema te Wie- ringerwaard. Tesselschadeshool: 1. H. Hessen te Al melo; 2. J. H. Marwitz te Haarlem; 3. A. Tjallema te Wieringerwaard De heer B o n s e m a Wij zijn nu niet meer verplicht wachtgelders te benoemen. Onder de sollicitanten zijn Alkmaarders, die reeds lang tijdelijk in de omgeving werkzaam zijn. Spr. wilde ook aan hen aandacht schenken. De voorzitter stelde het hooger om de beste leerkrachten uit de sollicitanten te hebben. De heer B o n s e m a Dat is subjectief. Bij spr. wilde het er niet in, dat de Alk- maarsche sollicitanten niet geschikt warer om op de voordracht te worden geplaatst. De voorzitter Dat blijft een ver schil van meening. Benoemd voor Centraal 7e en 8e leer jaar, de heer Schekkerman te Landsmeer. Eén stem was op den heer Hessen en één op den heer Marwitz uitgebracht. Benoemd voor de Tesselschadeschool de heer H. Hessen te Almelo met 13 stemmen tegen 7 op den heer Marwitz. DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 35) Mijnheer Smalley kwam hierop bij mij en deelde mij mede, dat hij op instructies van een cliënt had gehandeld. Hij vond, dat hij het vertrouwen van zijn cliënt niet mocht schenden door nadere bijzonderheden te vermelden, doch in dit geval schaamde ik mij niet misbruik te maken van mijn positie en gaf hem onomwonden te kennen, dat hij had te kiezen tusschen het risico van zijn cliënt te verliezen en het verlies van mijn zaken. Een onverdedigbaar standpunt, naar ik gaarne toegeef, maar ik bereikte mijn doel en zonder eenige aarzeling ver telde hij mij den naam van zijn cliënt: mijnheer Godfrey Ablewhite. Dit was vol doende. Ik zal u nu de bepalingen van lady Ve- rinders testament mededeelen. Het kwam hierop neer, dat Rachel Verin - der slechts het vruchtgebruik van haar moeders bezittingen had verkregen. Het heldere inzicht van haar moeder, tezamen met mijn ondervinding, hadden ervoor ge zorgd, dat zij een onbezorgde toekomst zou hebben en niet het slachtoffer zou kunnen worden van den een of anderen avonturier, die het op haar vermogen had voorzien. Zij, evenmin als haar echtgenoot (indien zij ooit trouwde) zou ooit het geringste dee) van het vermogen in landerijen of effecten te gelde kunnen maken. Zij zouden de hui zen in Londen en Yorkshire kunnen bewo nen en van de ruime opbrengst van de be zittingen kunnen leven. Toen ik mijn gedachten liet gaan over hetgeen ik juist had vernomen, wist ik niet welke stappen ik hierna moest onderne men. Tot mijn leedwezen had ik nog geen ween geleden van haar verloving met dien God frey Ablewhite gehoord. Het eerste punt, dat onder de oogen moest worden gezien, was, of hij zich aan zijn trouwbelofte zou houden, na hetgeen zijn advocaat voor hem te weten was gekomen. Dat zou waar schijnlijk afhangen van zijn financieele om standigheden, waar ik niets van afwist. Als zijn positie niet al te slecht was, zou het voor hem de moeite waard zijn, juffrouw Verinder alleen reeds terwille van haar in komen te huwen. Als hij er daarentegen financieel wanhopig voor stond en tegen een bepaalden datum een groot bedrag noo- dig had, zou lady Verinders testament een spaak in het wiel steken en haar dochter ervoor behoeden, dat zij in handen viel van een gewetenloozen schurk. Tenslotte besloot ik een bezoek te bren gen aan het hotel, waar ik wist, dat me vrouw Ablewhite en juffrouw Verinder ver blijf hielden. Ik hoorde van haar, dat mijn heer Godfrey Ablewhite door onvoorziene omstandigheden verhinderd was, de dames naar Brighton te vergezellen, waarop ik on middellijk aanbood, hem te vervangen. Toen ik Rachel Verinder gezien had, wist ik, dat het mijn plicht was, haar te vertel len, wat ik had ontdekt. Ik kreeg daartoe gelegenheid op den dag na onze aankomst, toen ik een wandeling met haar maakte. „Vindt u het goed, dat ik over uw aan staand huwelijk spreek?" vroeg ik. „Ja", zei ze onverschillig, „als u geen in teressanter onderwerp van gesprek kunt vinden". „Wilt u een oud vriend van uw familie vergeven, juffrouw Rachel, als ik u vraag, of uw geluk afhangt van dit huwelijk?" „Het is een wanhoopsdaad, mijnheer Bruff in de hoop, hierin de bevrediging te vinden, die mij met het leven zal ver zoenen". „Mijnher Godfrey Ablewhite zal er toch wel anders over denken", zei ik. „Hij zal wel heel gelukkig zijn, niet waar?" „Dat zegt hij en ik zal hem wel moeten gelooven. Hfj zou mij toch zeker niet wil len trouwen, na wat ik hem heb verteld, als hij mij niet l;ef had" Arm kind! Het idee, dat een man haar met zelfzuchtige bedoelingen zou willen trouwen, was zelfs niet bij haar opgeko men. „Het klinkt vreemd, u te hooren praten, alsof u niet zeker waart van zijn liefde. Is er bij u nooit twijfel opgekomen omtrent de waarachtigheid van zijn gevoelens?" Door mijn vraag en den ernstigen toon waarop ik sprak, scheen zij te begrijpen, dat ik een .bepaald doel voor oogen had. Zij bleef staan en keek mij onderzoekend aan. Gymnasium. In verband met het aan dr. P. Brommer verleende eervol ontslag dienden B. en W. de volgende aanbeveling in: a. als conrector den heer dr. J. C. Ka merbeek; b. als leeraar ir. de oude talen den heer dr. L. Kukenheim, die reeds als leeraar in de Fransche taal. (voor 16 lesuren- per week) aan het gymnasium verbonden is en thans een 9-tal lesuren van dr. Brom mer zal overnemen. .Benoemd de voorgedragenen, met alge- meene stemmen. Tot leeraar in de oude talen werd be noemd de heer Bolkestein uit Middelburg met 19 stemmen. Op den heer Postma te Leeuwarden werd één stem uitgebracht. Verkeer Heilooërpad. B. en W. stelden den raad voor te be sluiten het Heilooërpad aan het openbaar verkeer te onttrekken. Conform besloten. Uitbreidingsplan. B. en W. deelen mede, dat Ged. Staten weldra een besluit zullen nemen over het uitbreidingsplan „Alkmaarder Hout e.o.". Zij stellen voor om in afwachting van dit besluit nogmaals te beslissen, dat er ten Zuiden van de Lindenlaan en het Varne- broek en ten Westen van de Oostelijke be grenzing van den Kennemerstraatweg niet gebouwd mag worden op een wijze die strij dig is met dit uitbreidingsplan. Als voren. Speelterrein Uitenboschstraat. B. en W. stellen den raad voor den speel tuin aan de Uitenboschstraat, groot 837 m2„ wederom voor 5 jaar aan de speeltuin ver - eeniging „Door Eendracht Sterk" te verhu ren voor 25 per jaar. Als voren. Verkoop grond. In bijlage 19 stellen Bi en W. den raad voor aan den heer J. Glas te Heiloo 36 m2. aan de Houtmanstraat voor 138 te ver- koopen. Voorgesteld wordt voorts 1211 m2. terrein aan de Reekerstraat voor f 9082,50 te ver- koopen aan Gebr. D. en L. Schoonewil en C. Jonker te Alkmaar. Conform besloten. Verbetering arbeiderswoningen. Aan eigenaren van arbedeirswoningen, welke verbetering behoeven, kan */3 van de kosten tot een maximum van 320 per woning worden vergoed. Het Rijk draagt in deze subsidie 3/4 bij, als de gemeente 1/4 betaalt. B. en W. stellen voor aan den heer Verinik voor het perceel Landstraat 29 een bijdrage van 216.28 toe te kennen; aan den heer Timmerman voor de ver bouwing van het perceel Molenbuurt 31 een bijdrage van 219 en aan den heer Bruin voor de perceelen 2e Kanaalstraat nos. 1, 3, 5, 7, 9, 11 en 13 voor verbetering een bijdrage te verleenen van 862.75. Zooals gezegd komt 1/4 van de genoemde bedragen voor rekening van de gemeente. Voorts stellen B. en W. voor aan den heer Velthuys voor verbetering van de perceelen Baanpad 22, 24, 26, 28 en 30 een bijdrage toe te kennen van 503.95. In de genoemde perceelen zal het tonnenstelsel door closets worden vervangen. De heer Zeegers juichte in het alge meen verbetering van arbeiderswoningen toe, doch vernam gaarne hoe de huren zijn. Wethouder D e G r o o t wist dit momen teel niet. De heer Zeegers: Aan het Baanpad 's die 3.90. Na de verbetering wordt die ebracht op 4.75 en dit vindt spr., gezien iet feit dat per woning 200 verbeterd wordt, relatief te hoog. Weth. De G r o o t Of dit te hoog moet worden genoemd is vcor spr. een vraag. Het wordt slechts genoemd -om te voor komen dat de grens wordt overschreden. De heer Zeegers Maar de menschen hebben niet om de verbetering gevraagd en aan wat zij krijgen hebben zij weinig. Dit wordt een verkapte huurverhooging en spr. wilde dit bij dergelijke adviezen onder de oogen zien. Weth. De Groot is genegen dit bij volgende adressen te onderzoeken en op gaven te vragen van de huur en de toe komstige huur. Als de raad bezwaar heeft tegen de huurverhooging, dan voelt spr. het wel zoo aan dat hij bevoegd is om de mede werking te weigeren. De heer Couwenhoven: De mi nister heeft de grens niet vastgelegd, maai de raad kan, als de huur te hoog wordt, dan haar medewerking weigeren. De men schen krijgen in de Baansloot een closet, maar dat mag de huurder geen 40 per jaar kosten. Dit wordt huisjesmelkerij en waar komen die menschen terecht, als zij die huur niet kunnen betalen. Zij zullen afdalen en daaraan mag de raad niet me dewerken. De heer Woldendorp was het hier mede eens. De heer Grondsma: Deze huizen zijn. op de vrije markt en de man moet zich tevreden stellen met wat hij kan maken en anders moeten wij normen stellen. De heer v. d. Vall stelde het op prijs, als bouw- en woningtoezicht den raad op de hoogte stelt, hoe het met de huur loopt. Mr. Leesberg Het bedrag van 4.75 zegt niet omtrent de te maken huur. Het is een raming van den directeur van het bouw- en woningtoezicht. Spr. wilde ook wel op de hoogte blijven. De heer Grondsma: Het hangt van vraag en aanbod af. De heer Sietsma: Wij kunnen er niet tegen doen als ze ook zonder de ver klaring hooger in huur worden. De voorzitter zegde toe, dat B. en W. het verloop zullen volgen, waarop con form werd besloten. Bezoldiging politie personeel. B. en W. stellen den raad voor afwijzend te beschikken op het adres van het Hoofd bestuur van den Algemeenen Nederland- schen Politiebond, waarin verzocht wordt de salarissen te herzien. Zij doen dit voorstel, omdat dit niet mogelijk is zoo lang het Rijk de salarissen niet herziet en in de 2de plaats omdat, wanneer tot herziening wordt beslo ten, die voor alle categoriën van het ge- meentepersoneel moet geschieden. Conform besloten. Gemeenterekening 1938. Na beantwoording van verschillende be merkingen over de rekening 1938 door de financieele commissie stelden B. en W. den raad voor deze rekening voorloopig vast te stellen. De heer Venneker besprak de be merkingen van de commissie en oordeelde, dat bij het onderzoek wel is gebleken, dat B. en W. naar bezuiniging hebben ge streefd. Over de toelichting van den heer Faber is de commissie tevreden. Dat het eindresultaat onbevredigend is ligt aan andere oorzaken. Spr. bleef van oordeel, dat in Augustus en September iemand van de secretarie de bode wel kan vervangen en dat de vervangingskosten bespaard kunnen worden. Spr. vond het voorts ge vaarlijk om bioscoopvoorstellingen in de bovenzaal van de Handelsschool te geven. De heer Sietsma sloot zich hierbij aan en had nog bemerkingen over de ver goeding van buitengemeenten voor de Handelsschool. Weth. van Slingerland bleef be zwaar maken tegen een vervanging van de bode door het secretarie-personeel en meende dat de brandweer de filmvoor stellingen toelaat. Conform besloten. Bijzonder lager onderwijs. Li bijlage 17 stellen B. en W. voor de ver goeding voor de bijzondere scholen over het jaar 1937 vast te stellen voor het lager on derwijs op 14.07 per leerling en voor het u.l.o. op 19.20 per leerling en voor het vak onderwijs op 2.04 per leerling. Voorts stellen B. en W. voor aan de bijzon dere scholen voor het jaar 1940 de gebrui kelijke voorschotten te verstrekken. Conform besloten. Wethouder Van Slin gerland stelde voor het opnemen van de kas van den ge meente-ontvanger op te dragen aan den gemeentelijken verificateur. Conform besloten. De raad ging hierop in comité. „U wilt mij iets vertellen over Godfrey Ablewhite. Wat is het?" Ik kende haar lang genoeg om te begrij pen, dat zij meende wat zij zeide, dus ver telde ik haar alles. Zij nam weer mijn arm en liep langzaam Verder. Zij werd bleek, doch sprak geen woord en scheen in gedachten verzonken. Na ongeveer tien minuten zoo gewandeld te hebben, zei zij plotseling: „Ik ben u reeds veel dank verschuldigd en voel mij nu meer dan ooit van dankbaar heid vervuld. Als u bij uw terugkeer in Londen geruchten over mijn verloving mocht hooren, dan kunt u die, uit mijn naam, tegenspreken". „Is u besloten uw verloving te verbre ken?' vroeg ik. „Kunt u daar nog aan twijfelen, na het geen u mij juist heeft verteld?" antwoord de zij met een trotsche hoofdbeweging. Ik bracht haar onder het oog, dat zij, af gezien van de reden, die zij Godfrey Able white moest opgeven, ook de publieke opi nie zou moeten trotseeren, doch dit kon haar niet van haar voornemen afbrengen. „Ik zal hem zeggen, dat ik bij nader in zien tot de conclusie ben gekomen, dat het beter voor ons is, als wij beiden onzen eigen weg gaan, en wat de publieke opinie betreft, heb ik toch in het geval van den Maan steen bewezen, dat ik mij daar niets van aantrek". Den avond van mijn terugkeer in Lon den kreeg ik onverwacht bezoek van den ouden heer Ablewhite, die mij vertelde, dat juffrouw Rachel de verloving had verbro ken en dat zijn zoon hiertegen geen be zwaar had gemaakt, hetgeen mij de over tuiging gaf, dat ik zijn bedoelingen had doorgrond. Ik moet nog vermelden, dat juffrouw Ve rinder ons de eer aandeed, langen tijd in mijn huis te Hampstead te vertoeven, waar mijn vrouw en dochters zeer met haar wa ren ingenomen en waar zij de rust vond, die zij zoo noodig had. HOOFDSTUK II. Een week nadat juffrouw Verinder ons huis verlaten had, bracht mijn klerk mij een visitekaartje, waarop een vreemde naam stond, dien ik mij niet meer herin ner: „Geïntroduceerd door Septimus Lu- ker". „Hij lijkt wel een Indiër, mijnheer", merkte mij klerk op. Ik gaf order hem bij mij toe te laten en toen ik den man zag, kreeg ik de overtui ging, dat een der drie Indiërs voor mij stond, waarschijnlijk de leider. Hij was in Europeesche kleederdracht, doch zijn don kere gelaatskleur en postuur verrieden zijn Oostersche afkomst. Ik verzocht hem plaats te nemen en vroeg naar het doel van zijn komst. Hij begon met zijn verontschuldigingen aan te bieden, dat hij mij kwam lastig val len en plaatste vervolgens een pakje op ta fel, dat in zijde was gewikkeld, waaruit hij een fraaie ebbenhouten doos, ingelegd met juweelen, te voorschijn bracht. „Mijn bedoeling is u te verzoeken, mij een som geld te leenen. waarvoor ik u dit kistje in onderpand wil geven". „En komt u daarvoor bij mij?" vroeg ik. „Op aanraden van den heer Luker?" Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 9