Maansteen Qemeeutecaden akersloot Jkmiadaai Hieuw* hensbroek stompetoren ursem wieringerwaard Heuilleton TWEEDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN DINSDAG 12 MAART 1940. <1 Voortaan opening jnet gebed. Maandagmorgen heeft de raad dezer gemeente een vergadering gehouden onder voorzitterschap van burgemeester van den Heuvel. Aanwezig alle raadsleden. De voorzitter hield een korte nieuwjaars rede, waarin hij o.a. memoreerde, dat in 1939 verscheiden zeer belangrijke raadsbe sluiten zijn gevallen, o.a. tot aanleg van een nieuwen weg Uitgeest—Akersloot en kade- verbetering. Er was een belangrijke daling van de werkloosheidsuitgaven over 1939 (f 7100 bij 1938 14.500). Hierna bracht spr. dank aan de raads leden, de wethouders en alle ambtenaren, van welke laatste categorie zeer veel werd en nog steeds wordt geëischt door de mobi lisatie. Voor het jaar 1940, zoo vervolgde spr., zien we den toestand iets gunstiger. Wat de werkloozenzorg betreft, is een nieuw centraal werkobject in voorbereiding, n.l. de verbetering van enkele kaden van den Dor- regeesterpolder, waarbij pl.m. 30.000 aan arbeidsloonen en 19.000 kapitaalsuitgaven zal worden verwerkt. De kans bestaat tevens dat met de voorbereidende werkzaamheden aan den nieuwen weg zal worden begonnen. Spr. memoreerde vervolgens de verdere uit werking van de verbetering van den weg naar Limmen en eventueel een rijwielpad naar Limmen. De slechte toestand in het bloembollenbedrijf werd uitvoerig belicht. Het veehoudersbedrijf ondergaat een zeer geringe verbetering, die echter weer getem perd wordt door de zeer hooge voederprij- zen. Door den voorzitter werd medegedeeld, dat de goedkeuring is verkregen op het raadsbesluit tot verkoop van de o.l. school II (Kogerpolder) met de daarbij behoorende cnderwijzerswoning aan de provincie. T.a.v. de van verschillende corporatiën ingekomen verzoeken om verhooging van de salarissen c.q. tot het verleenen van duurtebijslag werd een afwachtende houding aangenomen. Al lereerst dient het standpunt van de regee ring te dezer zake te worden afgewacht. De verordening betreffende het verleenen van hulp bij militaire werkzaamheden is vastge steld. Bij besluit van Ged. Staten werd de o.l. school I (dorp) wederom voor 1940 ge handhaafd. Afwijzend werd beschikt op het verzoek van eenige bewoners aan den Hoo- gegeest en Rommeldijk in deze gemeente tot. uitbreiding van de straatverlichting. De be grooting voor 1939 alsmede die van de Stich ting Jachthaven voor dat jaar werden goed gekeurd. Hierna kwam in behandeling het voorstel van B. en W. tot vaststelling van het voor schot aan bijz. scholen voor 1940; voor St. Jac. Major vastgesteld op 3122.26; voor St. Michael 1313.10. In verband met een ont- v ngen schrijven van de Nationale Commis sie voor alcoholisme werd het maximum der te verleenen volledige vergunningen in deze gemeente teruggebracht van 8 op 7. De bus is verouderd. Kort geleden namen wij onder het op schrift „Ongewenschte censuur" uit het raadsverslag een mededeeling van den wethouder over betreffende de brievenbus aan het raadhuis. De bus zou volgens die mededeeling te klein zijn en sommige per sonen zouden daarvan misbruik maken door brieven uit de bus te halen, deze door te lezen en weer vast te plakken om ze daarna weer in de bus te deponeeren. Bij een ingesteld onderzoek is gebleken, dat de bus niet te klein is, doch dat het in een opzichzelf staand geval aan eenige jongens gelukt is, tengevolge van onoor deelkundig en onvoldoende diep insteken van de correspondentie, een aantal brieven uit de bus te halen. Deze brieven zijn toen door één der jongens weer geworpen in de bus aan het poststation. Voorts is vastgesteld, dat de brieven niet waren opengemaakt. De mededeeling in den raad hadden beter achterwege kunnen blijven. Wij vernemen, dat bij de geleidelijke ver vanging van de oud-model brievenbussen door de keurige moderne bussen ook de hierbedoelde bus t. z. t. voor vervanging in aanmerking komt. Jeugdclub Landbouw en Maat schappij. Vrijdagavond kon de voorzitster, tot haar genoegen een nieuw lid welkom hee- ten in de vergadering bij Kamsteeg. De secretaris, de heer D. Groot, bracht verslag uit van de prov. vergadering, gehouden te Purmerend en gaf een overzicht van de financiën. Daarna hiel hij een inleiding over: Het werkloozen-vraagstuk, zooals L. en M. dat ziet. Spr. begon met de oorzaken van werkloosheid na te gaan, waarbij hij spe ciaal wees op de groote verschuivingen op economisch gebied, door de groote ontwik keling van de industrieën in Amerika en Japan. De oplossing van het werkloozen-vraag stuk las spr. voor uit de brochure van L. en M. waarin betoogd wordt, dat men door uit wisseling van werkkrachten en algemeene inschakeling van werkloozen in het produc tie-apparaat, door het inpolderen en ontwa teren van gronden, ruilverkaveling en meer bouwland toch tot een oplossing ten goede Tot invoering van het gebed bij den aanvang der raadsvergaderingen werd met 4 tegen 2 stemmen met 1 onthouding besloten. Besloten werd tot het aangaan van een ge meenschappelijke regeling met de gemeente Zuid- en Noordschermer betreffende toe lating van leerlingen tot de o.l. scholen uit deze gemeente. De rondvraag leverde niets bijzonders op, waarna sluiting. zal kunnen komen. Na de pauze hied de heer Groot een in leiding over: „Cultureele vorming" naar aanleiding van een schriftuur van ds. Eggink. De jeugdcommissie, samengesteld uit het echtpaar Eggink en den heer L. Weyer, is van oordeel, dat er aan de cultureele vor ming van de plattelands jeugd 'nog wel iets ontbreekt. Waarom is deze noodig? Opdat de jeugd zich bewust worde van de plaats die zij eens in de maatschappij moet inne men. Veel hangt er af van den boer, den be werker van den grond, waaruit de mensch- heid moet worden gevoed en daarom moet waardeering in plaats van minachting van den boerenstand komen. Veel hangt daarbij van de eigen houding af. Als men geen res pect voor zichzelf heeft, kan men het moei lijk van een ander verwachten. Noodig is, dat de jeugd zich geestelijk verrijkt. De cul tureele waarde van den boer moet zich blij ven uiten in zijn kleedij en woninginrichting. Men moet niet het slechte uit groote steden najagen, veel inzicht is noodig, waarmee men andere weer kan helpen. Dienstbetoon is noodzakelijk, een goede onderlinge ver standhouding, daar eendracht macht is. Na de beide inleidingen ontspon zich een breede discussie; daarna droeg mej. M. Los een aardig gedichtje van B. v. Meurs voor, getiteld: „Een koddig misverstand". Na een kleine verhandeling over een kadervorming sloot mej. Kalis met dank aan de sprekers en mej. Los de bijeenkomst. R.K. bouwvereeniging. Bij beschikking van de ministers van binnenlandsChe zaken en van financiën is het bedrag der jaarlijksche bijdragen ten behoeve van de r.k. bouwvereeniging over het exploitatiejaar '38-'39 vastgesteld op 406.77. Landelijke rijvereeniging Bucephalus. Vrijdagavond vergaderde de landelijke rijvereeniging Bucephalus van Barsinger- horn in 't lokaal van den heer R. Breed. Ruim 30 personen, w.o. een tiental dames, waren aanwezig. De heer J. C. Vethman heette bij de ope ning in 't bijzonder welkom den heer W. Slob, 't bestuur van de jeugdclub, burge meester Zwart van Winkel en de dierenart sen Hakkesteeg en Rempt. De voorzitter deelde mede, dat door de tijdsomstandigheden een hereeniging heeft plaats gehad tusschen Rossenant en Buce phalus. In de Wieringermeer nabij Kolhorn is een buitengewoon goed oefenterrein ge vonden, waarvoor de heer Geert de Boer uit Kolhorn de huur betaalt. De nieuwe vereeni- ging blijft den naam dragen van Bucephalus en wil nu trachten haar uit te bouwen. De heer Slot, secr. der K.N.F. van lande lijke rijvereenigingen, hield, waarin hij het doel der federatie uiteenzette: de platte- iandsjongens en meisjes te vormen tot flin ke mannen en vrouwen en de liefde vóór en H 91 NAWEEËN VAN DEN STRENGEN WINTER. Een bevrachtings kantoor, liggende in het Damrak te Amsterdam, dat door het ijs zwaar beschadigd en lek geslagen was, wordt leeggepompt om hersteld te worden. HET VERGAAN VAN DE „AMOR" VAN DE K.N.S.M. De bemanning werd gered door een Iersch schip en te Vlissingen aan land gebracht. De olieman Bloothoofd, één der geredden, bij aankomst te Amsterdam. kennis van het paard in Nederland te be vorderen. Verschillende vragen werden na de pauze gesteld en door den voorzitter en den heer Slob beantwoord. Algemeene hilariteit was er toen de heer J. Saai vroeg wat of de naam Bucephalus eigenlijk beteekende en 't bestuur op die vraag het antwoord schuldig moest blijven. Ten slotte werd aangenomen, dat Bucephalus het lievelingspaard was van Alexander de Groote. In de pauze gaven zich op 3 donateurs, 3 werkende leden en 3 kunstlievende leden. DOOR WILKIE COLLINS NEDERLANDSCHE BEWERKING VAN A. A. HUMME Jr. 38) Wij raadpleegden onze horloges en be sloten onzen weg langs het strand te ne men. Bij het drijfzand aangekomen, .volgde ik de aanwijzing en legde mijn wandelstok zoo goed als de ongelijke rotsbodem dit toe liet, in de richting van baken en vlagge- stok. Wij hadden nog twintig minuten den tijd en ik stelde voor, op het strand te gaan zitten, in plaats van op de natte en gladde rotsen. Toen wij bij het droge deel van het gaan zitten, wilde Betteredge zich verwij deren. „Waarom ga je weg?" vroeg ik. „Leest u den brief nog maar eens na, mijnheer, dan weet u de reden". Ik herinnerde mij nu, dat de instructie luidde, dat ik alleen moest zijn. „Ik blijf wel in het dennenbosch wach ten", hernam Betteredge. „Laat u mij niet langer in spanning dan noodig is, want ik brand van nieuwsgierigheid". Met deze woorden verwijderde hij zich en ik stak een sigaar op, om den tijd te korten. Ik had hem nog niet oogerookt, toen het getij keerde, als gewoonlijk ver gezeld van het trillen van het drijfzand. Ik wierp mijn sigaar weg en begaf mij naar de plaats, waar ik mijn wandelstok had neer gelegd. Hier aangekomen, begon ik tus schen de rotsen en het wier te voelen naar den ketting, dien ik spoedig vond. vastge klemd in een diepe, smalle groef, zoodat ik hem er niet uit kon halen. Ik vervolgde de aangegeven richting, hopende op een an der punt houvast aan den ketting te kun nen krijgen, doch ik verloor hem spoedig uit het oog onder de dikke massa's zee wier, die de rotsen bedekten. Ik kroop nu naar het eind van de rotsen, ging op mijn buik liggen en probeerde of ik met mijn stok den ketting kon vinden, op de plaats waar hij in het Beefzand verdween. Ik bevond mij nu met mijn gezicht op een paar voet afstand van het trillende drijfzand en het lugubere denkbeeld kwam bij mij op, dat wellicht Rosanna Spearman uit de diepten zou verrijzen, om mijn hand naar het begeerde voorwerp te leiden. Ik rilde van afschuw en het kostte mij moeite om niet op te springen, doch mijn onder zoek voort te zetten. Mijn poging werd reeds spoedig met succes beloond. Ik vond den ketting en kon dezen nu zonder moeite op halen. Aan het einde was een zwart gelak te blikken trommel bevestigd, doch de ket ting was zoo roestig geworden, dat ik de schakels niet van den ring, waar zij waren doorgehaald, kon losmaken. Ik klemde den trommel tusschen mijn knieën en na een uiterste krachtsinspanning slaagde ik er in het deksel eraf te krijgen. De inhoud bleek te bestaan uit linnengoed. Ik haalde het er uit, waarbij tevens een brief te voorschijn kwam, die aan mij was geadiesseerd. Ik stak hem in mijn zak en besteedde mijn aan dacht aan het linnen, dat door zijn lang verblijf in den trommel tot een stijve rol was geworden. Het goed was een weinig beschimmeld, doch had overigens niet ge leden, daar de trommel blijkbaar water dicht was geweest. Ik liep mei het linnen terug naar het strand, waar ik het ontrolde en gladstreek Het was een nachthemd! Ik vond nu ook spoedig de verfvlek, veroorzaakt door aan raking met de deur van Rachels boudoir en ik herinnerde mij nu weer Cuffs uitge sproken meening. dat de eigenaar van een kleedingstulc, waarop zich snoren van verf bevonden, de personen moest zijn, die den Maansteen had weggenomen. Mijn eerste impuls was, den brief te le zen, om misschien daarin de oplossing van het raadsel te vinden, doch ik bedacht, dat het kleedingstuk zelf mij hieromtrent zou kunnen inlichten, daar het naar alle waar schijnlijkheid gemerkt zou zijn met de ini tialen van de persoon, aan wie het toebe hoorde. Ik zocht en vond de initialen. Het was mijn nachthemd. Ik wist niet meer of ik waakte of droom de. Ik had bij mijn vertrek uit Londen ver klaard, geen tijd, geld of moeite te zullen sparen, om den dief van den Maansteen te ontmaskeren en nu bleek dat ik zelf de dief was. HOOFDSTUK IV. Het is mij onmogelijk de gevoelens te be schrijven, die ik bij deze ontdekking onder vond. Betteredge vertelde mij later, dat ik in lachen was uitgebarsten, toen hij mij vroeg wat er aan scheelde, en hem het nachthemd had gegeven met de opmerking, dat hij de oplossing in de hand hield. Het emste wat ik mij weer duidelijk her inner, idat wij ons naar huis begaven en dat Betteredge mij trachtte moed in te spreken door te zeggen, dat wij beter de si tuatie zouden kunnen overzien, als wij eerst een flinke hartversterking hadden genomen. „Dat ding liegt, mijnheer", zei hij, toen wij tegenover elkaar in zijn kamer zaten. „Het is bedriegerij! Zat er niets anders in dien trommel?" Ik herinnerde mij nu eerst, dat ik een brief in mijn zak had, dien ik opende en begon te lezen: „Mijnheer. Ik moet u een bekentenis doen. Een omstandigheid, die onnoemelijk veel verdriet kan veroorzaken, kan dik wijls in e enpaar woorden worden neerge schreven. Mijn bekentenis omvat slechts vier woorden. Ik heb u lief". De brief viel uit mijn handen. „Wat be doelt zij in 's hemels naam?" vroeg ik Bet teredge. „Leest u maar door, mijnheer Franklin Na wat u reeds heeft doorstaan, wil ik u geen verdriet doen, door u mijn meening te zeggen. De brief zal alles wel verklaren". Ik vervolgde het lezen van den brief. „Als ik nog in leven was, zou het schaam teloos zijn u dit te bekennen, maar ik zal niet meer tot de levenden behooren, wan neer u mijn brief ontvangt. Zelfs geen gTaf zal u aan mij herinneren, want het drijf zand zal mij voor altijd verbergen, wanneer ik deze woorden geschreven heb.. „Ook zult u daar uw nachthemd terug vinden en u zult u afvragen, waarom ik u daar nooit iets van heb verteld. De reden is dat ik u lief had. „Ik zal niet verder schrijven over mijn diepste gevoelens en mij beperken tot het geen voorviel na het verdwijnen van den diamant. „Nadat inspecteur Seegrave ons attent had gemaakt op de veeg op de deur, on derzocht ik, of ik misschien verf aan mijn rok had gekregen. Penelope zag wat ik deed en zei, dat ik mij daaromtrent niet on gerust hoefde te maken, omdat de verf al lang droog was. Ook vertelde zij, dat zij den vorigen avond om twaalf uur, toen juf frouw Rachel naar bed ging, gezien had, dat het schilderwerk onbeschadigd was. „Ik, ging daarop aan mijn werk, dat on der anderen bestond uit het opmaken van uw bed. Toen ik uw nachthemd opnam, dat nog op uw bed lag, net zooals u het had neergelegd, zag ik daarop de verf van juf frouw Rachels deur. Ik wist niet, wat ik denken moest, en besloot het nachthemd voorloopig te bewaren. Ik had toen echter niet het geringste vermoeden, dat u den diamant gestolen had. Wordt vervolg'd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5