Mmdfa
Maansteen
Myra, het elfje en de booze kabouter Zwartvoet.
Glimlachje.
Sproeten komen vroeg in
het voorjaar, koopt tijdig een pot
Sprutol. Bij a'le Drogisten.
GEMENGD NIEUWS.
TWEEDE BLAD.
1
i)
U hoeft niet op de teenen te loo-
pen ik ben toch wakker.
EENS PIONIERS
EN NOG STEEDS
JUMicaüa
AFLOOP VAN VERKOOPINGEN.
HOOIVORDERING.
De Ontvanger der gemeente Alkmaar
deelt belanghebbenden mede, dat de
bonnen verstrekt voor gevorderd hooi ten
behoeve van de Intendance gedurende de
week van 511 Februari 1940, te zijnen
kantore, Breedstraat 11, betaalbaar zijn
gesteld, vanaf heden 22 Maart 1940.
Verzocht wordt de bonnen gekwiteerd
binnen 7 dagen te doen aanbieden.
De Ontvanger voornoemd,
SCHIERBEEK.
Alkmaar, 22-3-'40.
187. Wonder boven wonder komt Peter met de koffer
zonder ongelukken in zijn kamer. Daar doet hij 't ding
vlug open, want Myra krijgt 't al benauwd. Wip, ze
springt er uit en valt Peter meteen om de hals van ple
zier. „Nu zijn we weer bij elkaar" roept ze. „Als ze nu
de koffer maar niet komen zoeken". Daar heeft Peter
nog niet aan gedacht.
188. En warempel, een ogenblikje later horen ze
iemand over de gang lopen en vlak bij de kamerdeur
zegt een dame: „Mijnheer, ik wil vanavond nog mijn
koffer hebben, morgen moet ik verder reizen!" De
knecht gaat naar de zolder en komt verschrikt terug.
„Uw koffer is er niet, mevrouw!" „Zijn er dan dieven
in dit hotel?" roept de dame verschrikt uit.
AAN DE SPITS
TREKHONDENWET.
Te Grootschermer.
Keuring van trekhonden en karren.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR roepen houders van trek
honden in deze gemeente op, hun trekhon
den met tuig en kar of karren, waarvoor of
waaronder de honden als trekdieren worden
gebruikt, ter keuring aan te bieden.
Deze keuring 2al plaats hebben in een
lokaal van het gemeenteslachthuis aan den
Helderscheweg, waartoe de houders van
trekhonden, die aldaar verschijnen moeten,
nog nader zullen worden opgeroepen, voor
zoover zij reeds in het trekhondenregister
staan ingeschreven. Het niet ontvangen
eener persoonlijke kennisgeving ontheft be
langhebbenden echter niet van de verplich
ting om ter keuring te verschijnen.
De keuring geschiedt groepsgewijze op
Donderdag 4 April a.s. en vangt aan des na
middags 2 uur.
De lichamelijke eischen, waaraan een
trekhond o.m. moet voldoen, om als zoo
danig geschikt te worden verklaard, zijn de
volgende:
1. Korte, breede, zware nek, krachtige hals;
2. breede schoft (deel van den rug tusschen
de schouderbladen);
3. rechte, breede, gespierde rug, korte rechte,
breede lendenen;
4. breed, gespierd kruis, smalle gevulde
flanken;
5. de minimum-breedte van de voorborst,
gemeten tusschen de beide middelpunten
der boegen is vastgesteld op 14 c.M.;
6. gewelfde diepe borst, gespierde voldoend
vastliggende schouder;
krachtig gebouwde, rechte voorpooten;
8. korte, ronde klauwen, niet gespreide tee
nen, met ronde niet weeke zooikussens;
9. goed gebroekt, lange flink gespierde djj
en schenkel, sproaggewrichten laag bij
den grond bij goeden stand van de ach-
terpooten;
10. krachtige gewrichten.
De honden, die overigens als trekhond
worden goedgekeurd, moeten, wil de eige
naar aanspraak maken op een vergunning
tot het zitten gedurende den rit op de hon
denkar, forsche honden zijn.
Keuring hond met kar.
Verdere beoordeeling van den hond ge
spannen vóór of onder de kar.
Na de keuring van den hond op zichzelf
worden de honden verder beoordeeld vóór
of onder de kar of karren (naar gelang van
hunne bestemming), waarvoor het dier als
trekhond zal worden gebruikt.
Er zal op gelet worden, dat niet alleen
tuig en kar voldoen aan de bepalingen ver
vat in de artikelen 6 en 7 van het sedert ge
wijzigde en aangevulde Koninklijk Besluit
van 6 Februari 1911 (Staatsblad nr. 45),
doch tevens:
1. of de onder de kar gespannen hond te
rekenen naar de schouderhoogte, rechtop
onder de kar kan staan en in behoorlijken
stand kan loopen (artikel 9, laatste lid);
2. of gewicht en bouw van de kar in over
eenstemming zijn te achten met den ter
keuring aangeboden hond, zoodat de ar
beid, welke, naar verwacht mag worden,
den hond zal worden opgelegd, geen bo
venmatige inspanning zal vereischen;
3. of bij elke kar een of meer doelmatige
ligplanken voor de handen aanwezig zijn.
Alkmaar, 21 Maart 1940.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
F. H. VAN KINSCHOT, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
Bij de veiling bij opbod, gehouden op
Woensdag 20 Maart,, ten overstaan van den
notaris mr. J. W. van der Heide te Alkmaar,
van een boerderij met aangelegen woon
huis en erf, waarin veestalling, lezamen
voor 25 stuks hoornvee, hooiberging aan
den Dorpsweg nos. 26 en 28 te Groot-
schermer, benevens uitmuntende weilan
den, waarvan 4.82.30 ha in de Noordein-
dermeer aan den Middenweg, 5.92.80 ha
aan den Grootschermerweg in den Scher
mer en 11.58.90 ha in den Eilandspolder,
werd een en ander ingezet in de volgende
perceelen:
1. Huis en erf, gr. .05.48 ha 1400.
2. Schuur, stal en erf
gr..09.85 ha 700.
3. Weiland gr. 3.10.10 ha 6822.20
4. Idem gr. 2.82.70 ha 7067.50
5. Idem gr. 2.37.60 ha 4918.32
6. Idem gr. 2.44.70 ha 4918.47
7. Idem gr. —.28.40 ha 230.
8. Bouwland gr..34.10 ha 480.
9. Weiland gr. .35.60 ha 560.
10. Idem gr. 3.54.50 ha 5317.50
11. Idem gr. 1.29.80 ha 1830.18
12. Idem gr. 2.16.ha 2376.
13. Idem gr. 27.40 ha 200.
14. Idem gr. 3.33.10 ha 3797.34
Samen gr. 22 49 33 ha ƒ40617.51
De afslag en combinatiën blijven bepaald
op Woensdag 27 Maart a.s. des vóór-
middags te 10 uur in het café „De Jonge
Ruiter" te Grootschermer.
Te Bakkum.
Woensdagmiddag had ten overstaan
van notaris van Cranenburgh de verkoo-
ping plaats van een woonhuis, twee per
ceelen bouwland en de villa Flora. Het
woonhuis met schuur, getimmerd, erf en
bouwland aan den Heerenweg 44 te Bak
kum gem. Castricum, groot 22.90 aren,
eigendom van W. Schermer met bouwland,
verhuurd voor 36 per jaar, bracht bij
opbod door A. Groot uit Heerhugowaard
2180 op en werd afgemijnd op 400 door
D. Schermer.
Een perceel bouwland met woonhuis en
toewijzing teeltvergunning, groot 42.47
aren, werd in opbod door den heer G. T.
Res op 2860 gebracht en door den heer
A. Hogensteijn op 5 gemijnd.
Een tweede perc. bouwland met platglas,
groot 32.50 aren, werd door den heer J. C.
Demoitre tot 21 40 opgeboden eri niet af
gemijnd. In combinatie kwamen hierna
beide perceelen, in bod op 5005. Zij wer
den afgemijnd door M. Ten Wolde op 40.
110 ramen platglas kwamen na opbod
door den heer Liefting op 105 en werden
door den heer ten Wolde gemijd op 8.
De villa Flora werd door den eigenaar
S. Twisk bij opbod op 6700 ingezet, doch
niet gemijnd.
£and: at J-uiulkuM
STIERENKEURING TE SCHAGERBRUG.
Woensdag had op den Schagerweg nabij
café Kuiper te Schagerbrug de prov. voor
keuring van stieren plaats, uitgaande van de
Prov. Commissie tot bevordering van de
rundveefokkerij in Noordholland.
Goedgekeurd werden voor het N.R.S.:
2-jarige stieren: Afke's Adema, eig. A. Ba
ken, 't Zand; Roland 2, eig. Wed. C. Bos, St.
Maartensbrug; Klaaske's Atlas, eig. G. Rade
maker, Pettemerkluft; Anna's Bertus, eig.
Rundveefokvereen. St. Maartensbrug; Ol-
dambtster Lijfwacht, eig. J. E. J. Kramer te
Burgerbrug en G. Appel te Burgerbrug.
1-jarige stieren: Frans 237, Frans 248,
Frans 247, Frans 243, Frans 242,
eigenaar F. A. F. Groneman, Wieringer-
waard; Athleet J, eig. W. Jimmink Hz., 't
Zand; Oldambtster Atilla, eig. G. Appel,
Burgerbrug; Diamant 3, eig. C. N. de Wit,
Stolpen; Frans S 3, eig. A. van der Sluijs,
St. Maartensvlotbrug; Pietje's Frans 104,
eig. J. E. J. Kramer, Burgerbrug; Gretha's
Frans 104, eig. A. van der Sluijs, St. Maar
tensvlotbrug; Emma's Atlas, eig. C. N. de
Wit, Stolpen.
Goedgekeurd werden bij de keuring vol
gens het stierenreglement Noordholland:
3-jarige stieren: Frans, eig. G. Schuijt Kz.,
St. Maartensbrug.
2-jarige stieren: Athleet 33, eig. J. A. de
Wit te 't Zand en Frans, eig. N. T. Hopman
te Schagerbrug.
1-jarige stieren: Bert K 4, eig. J. E. J.
Kramer, Burgerbrug; Anna's Adriaan, eig.
B. Dapper, Burgerbrug; Jan, eig. J. M. Jonk
man, St. Maartensbrr Johanna's Keis, eig.
I. J. M. Hage, St. Maartensbrug; Klara's Jo-
han, eig. C. Schoen, Stolpen; Athleet 76, eig.
P. D. de Lange, Schagerbrug; Franklin 2,
eig. D. Timmerman; Neger 2, eig. Jac. Ba
ken, Frans E.K. 5, eig. T. de Boer, Bert K 3,
eig. P. de Vries, Schagerbrug; Const. Frans
59, eig. Gebr. Biesboer, Zijpe; Athleet 74,
eig. D. Marees, Folkert eig. A. Eriks Hz.,
Jan, eig. N. Raven, Roland J., eig. P. A. Dek
ker, Jonge Const. Frans, eig J. Jimmink,
Schagerbrug: Frans I, eig. J. Jimmink, Scha
gerbrug; Frans 249 v. Groenhoven, eig. F.
A. F. Groneman, Wieringerwaard; Frans 248
v. Groenhoven, eig. F. A. F. Groneman, Wie
ringerwaard; Frans A 63, eig G. Appel, Bur
gerbrug; Ccnst. Frans, eig. G. Rademaker,
Pettemerkluft; Nico, eig. C. N. de Wit, Stol
pen.
H-iidschciftm
Het Maartnummer van „De Wandelaar".
Bij den uitgever A. G. Schoonderbeek te
Laren N.H. verscheen het Maart-nummer
van „De Wandelaar", geïllustreerd maand
blad, gewijd aan natuurstudie, natuur be
scherming, heemschut, geologie, folklore,
buitenleven en toerisme onder leiding van
A. V. Fey.
Nol Binsbergen vertelt ons ditmaal, hoe
hij erin slaagde, den vogel met den zoogdier-
achtigen naam, den woudaap, te bespieden
bij het broeden en het grootbrengen der
jongen. De kleine kubus van groen geverfd
linnen kwam er weer aan te pas, waarin hij
vele dagen doorbracht om dit neefje van den
roerdomp, een vrij zeldzamen vogel, die in
ons land slechts plaatselijk voorkomt, te
fotografeeren. De oneindig groote moeite, die
hij zich hierbij getroostte, werd rijkelijk be
loond met een serie prachtige foto's. D. J.
van der Ven besluit zijn artikel over Narren
schepen en Lentewagens, waarin hij de her
komst van het rondtrekken van het narren
schip „De blauwe schuit" uitvoerig bespreekt
en verband legt tusschen den hypotheti-
schen oud-Germaanschen Lente-Ritus en de
Paaschgebruiken, die nog heden ten dage
voortleve" Het verslag van een avontuur
lijken ijszeiltocht, die niet zonder gevaren
bleek te zijn, vinden we hier met enkele
rake krabbels geïllustreerd. Vervolgens
brengen wij een hernieuwd bezoek aan
Zeeuwschvlaanderen, waarbij A. Cocquit ons
op het hart drukt, vooral niet te verzuimen,
dit mooie stukje van ons vaderland eens op
ons gemak'te gaan bekijken.
Over het tragische einde van een zeldza
men wintergast, de brandgans, schrijft A.
Waarts op een zulk een boeiende wijze, dat
wij er geheel in meeleven. Het maandelijk-
sche Sterrenhemel-overzicht van Dr. A. C.
de Koek wordt gevolgd door een uiteenzet
ting over de oudste waarnemingen omtrent
de opkomst en den ondergang van zon en
maan en over het primitieve wereldbeeld,
dat wij in de Germaansche mythologie lee-
ren kennen. Verder de vaste rubrieken:
honden, kamerplanten, tuinwerkzaamheden,
fotografie, enz. Dit fraai met foto's ver
luchte nummer maakt weer een uitsteken
den weiverzorgden indruk.
De
KERN
van alle goede reclame
COURANTENRECLAME
P.T.T.-OPBRENGSTEN IN JANUARI
Omschrijving
Posterijen
Telegrafie
Telefonie
Postchequé-
en girodienst
1940.
Ruim 430.000 meer.
meer of minder
Opbrengst dan in '39
2.797.004
481.310
2.640.687
13.763
151.433
-f f 148.457
193.705 -f 144.910
Totaal 6.712.706 -f- 431.037
De boterheffing. - Het bedrag van de
heffing en steunuitkeering op boter is, be
houdens tusschentijdsche wijziging, voor de
week van 21 tot 28 Maart vastgesteld op 80
cent per kg (onveranderd).
Aan de gevolgen overleden. - Een 76-
jarige wielrijder G. de Wit uit Hei- en
Boeicop werd gisteravond op den rijksweg
tusschen Lexmond en Meerkerk door een
groote vrachtauto aangereden en ernstig ge
wond. Hij is na korten tijd in het zieken
huis te Utrecht overleden.
Doodelijk verkeersongeluk. - Gister
avond is bij Nijmegen een ongeveer twintig
jarige wielrijdster, die het kruispunt Graaf -
schewegVan Oldenbarneveldtstraat wilde
oversteken, door een autobus van den dienst
WychenNijmegen aangereden. De wielrijd
ster smakte tegen de straat en was vrijwel
op slag dood.
Boternoteering. - De commissienotee-
ring voor Nederlandsche boter is heden vast
gesteld op 81 cent per kg. (1 cent hooger
dan vorige week).
BOUGIES
NV. WILLEM VAN RIJN
AMSTERDAM (W.| HAARLEMMERWEG 475
TELEFOON 86211 (4 LIJNEN)
!huiUeton
DOOR WILKIE COLLINS
NEDERLANDSCHE BEWERKING
VAN A. A. HUMME Jr.
47)
HOOFDSTUK X.
Het was mij onmogelijk dien tijd in rus
tige afwachting door te brengen, en ik
maakte een lange wandeling over de heide,
om precies na twee uren bij dokter Can
dy's huis terug te zijn, waar dokter Jen
nings reeds op mij wachtte.
Hij ontving mij in een spaarzaam gemeu
bileerd vertrek, dat door een matglazen
deur toegang gaf tot zijn spreekkamer.
„Dit is de eenige plaats, waar wij zeker
kunnen zijn, niet gestoord te zullen wor
den", zei hij, bij wijze van verontschuldi
ging. „Hier heb ik mijn paperassen en een
paar werken, die wij zoo noodig kunnen
raadplegen. Komt u wat dichter bij de ta
fel zitten, dan kunnen wij mijn notities te
zamen doorlezen".
Ik gaf aan zijn verzoek gevolg en hij over
handigde mij vervolgens een paar vellen
papier, waarvan het eene met meer of min
der groote ruimten tusschen de woorden
beschreven was, terwijl op het andere die
tussehenruimten met woorden in roode
inkt waren ingevuld.
„Heb medelijden", zei ik. „Kunt u mij
geen verklaring geven van hetgeen ik hier
uit moet vinden, voordat ik met deze puzzle
begin?"
„Zeker, mijnheer Blake, maar dan moet
ik u eerst een paar vragen stellen".
„Vraagt u maar wat u wilt"
„U heeft mü al verteld", begon hij, „dat
u, voor zoover u bekend, nooit in uw leven
opium heeft gebruikt".
„Voor zoover mij bekend is", beaomde ik.
„U zult direct begrijpen, waarom ik hier
op terugkom. Een jaar geleden was u zeer
nerveus en prikkelbaar en u sliep slecht, be -
halve in den nacht van den verjaardag. U
sliep toen uitstekend, niet waar?"
„Juist".
„Kunt u een verklaring geven voor dien
nerveusen toestand en slapeloosheid?"
„Neen, maar ik herinner mij, dat Bette-
redge meende dat dit veroorzaakt werd,
doordat ik met rooken ophield".
„Was u een zwaar rooker?"
„Ja".
„En gaf u die gewoonte ineens op?"
„Ja".
„Dan had Betteredge gelijk, mijnheer
Blake. Iemand, die gewend is, veel te roo
ken, moet wel een ijzersterk gestel hebben,
om met die gewoonte plotseling te kunnen
breken, zonder dat zijn zenuwgestel daar
onder lijdt. Mijn tweede vraag heeft be
trekking op dokter Candy. Herinnert u zich,
dat u gedurende het verjaardagsdiner of la
ter, een meeningsverschil met hem heeft
gehad, in verband met zijn beroep als me
dicus?"
Deze vraag maakte een herinnering wak
ker aan het dispuut, dat ik met den dokter
op dien gedenkwaardigen avond had gehad,
doch de bijzonderheden waren mij geheel
ontgaan. Ik kon dokter Jennings slechts
vertellen, dat ik mij hierinnerde, den spot
te hebben gedreven met de medische we
tenschap, en dat dokter Candy hierover
zeer gebelgd was geweest, doch dat wij
daarna weer als goede vrienden waren ge
scheiden.
„Er is nog een belangrijk punt", zei dok
ter Jennings. „Ik wil graag weten, of u
zich gedurende dien tijd zorgen maakte over
den diamant".
„Ja, ik hield mijn gedachten daar steeds
mee bezig, want ik wist dat de Maansteen
het doel was van een samenzwering en,
dat ik moest waken voor de veiligheid van
juffrouw Verinder, als eigenares van den
steen".
„Kwam de diamant ter sprake voordat
u naar bed ging?"
„Lady Verinder sprak er over met haar
dochter".
„In uw bijzijn?"
Dokter Jennings nam nu de beschreven
vellen papier op en bood mij die aan.
„Mijnheer Blake", zei hij, „als u nu deze
notities wilt doorlezen in het licht van mijn
vragen en uw antwoorden, zult u twee
merkwaardige feiten ontdekken, die op u
betrekking hebben. In de eerste plaats, dat
u juffrouw Verinder's kamer bent binnen
gegaan en den diamant hebt weggenomen,
terwijl u in een droomtoestand verkeerde,
die door opium was verwekt. Ten tweede,
dat die opium u, buiten uw medeweten, is
toegediend door dokter Candy, teneinde u
te genezen van uw dwaalbegrip omtrent de
toepassing van medicijnen".
Ik bleef hem, met de papieren in mijn
hand, verbaasd aankijken.
„Ik hoop, dat u dokter Candy zult willen
vergeven", zei zijn assistent op zachten
toon. „Ik geef toe, dat hij veel kwaad heeft
gedaan, maar hij deed het met de beste be
doelingen en u zult hieruit zien, dat het zijn
plan was, den volgenden morgen bij u te
rug te komen, om u te vertellen, welken
poets hij u had gebakke. Juffrouw Verinder
zou er van op de hoogte zijn gebracht en de
oplossing van het raadsel, die een jaar op
zich heeft laten wachten, zou den volgenden
dag bekend zijn geworden".
Ik begreep nu het verband tusschen de
verschillende feiten. „Ik kan dokter Candy,
in den toestand, waarin hij verkeert, niet
meer ter verantwoording roepen", zei ix
boos, „maar niettemin beschouw ik dezen
poets als een misbruik van vertrouwen, dat
ik niet licht zal vergeten".
„Iedere medicus moet in zijn praktijk wel
eens misbruik maken van het in hem ge
stelde vertrouwen, mijnheer Blake".
„Hoe heeft hij dat klaargespeeld?" vroeg
ik. „Wie heeft mij die opium toegediend,
zonder dat ik er iets van gemerkt heb?"
„Dat weet ik niet. Dokter Candy heeft
tijdens zijn ziekte geen woord losgelaten,
waaruit ik dat zou hebben kunnen aflei
den. Kunt u hier niet zelf het antwoord op
geven?"
„Neen, ik zou, niet weten, wien ik hier
van moest verdenken".
„Nu, het heeft dan geen nut hierover ons
hoofd te breken en ik stel voor, dat wij te-
rugkeeren naar ons onderwerp, in verband
waarmede ik u een voorstel wil doen, als u
deze notities heeft gelezen".
Ik liet mijn oogen gaan over het manus
cript en zag, dat het eerste vel een aantal
woorden en brokstukken van zinnen bevat
te, waaruit ik niet veel kon afleiden. Ik be
steedde daarom mijn aandacht aan hetgeen
geschreven stond op het tweede vel, dat
door dokter Jennings tot een aaneengeslo
ten bericht was samengesteld. Dit luidde als
volgt:
mijnheer Franklink Blake is een
aardig en ontwikkeld persoon, maar wat
betreft zijn uitlatingen over geneeskunde,
dient hij eens op zijn nummer gezet te wor
den. Hij zegt, dat hij 's nachts niet kan sla
pen. Ik zeg hem, dat zijn zenuwen van
streek zijn en dat hij er iets voor moet in
nemen. Hij zegt, dat het innemen van me
dicijnen hetzelfde is als tasten in het duis
terden nog wel in het bijzijn van alle aan
wezigen. Ik zeg hem, dat hij slaap noodig
heeft en dat hij die alleen met behulp van
medicijn zal vinden. Hij zegt daarop, dat
hij wel eens gehoord heeft van den eenen
blinde, die den andere leidt en dat hij nu
de beteekenis van dat gezegde begrijpt.
Geestig maar ik zal hem een goede nacht
rust bezorgen, ondanks zijn vooroordeel. Hij
moet slapen en lady Verinder's medicijn
kist staat tot mijn beschikking. Zonder dat
hij het weet, zal ik hem vanavond vijf en
twintig grein laudanum toedienen en dan
zeg ik morgenochtend: „Wel, mijnheer Bla
ke, wilt u vandaag niet wat medicijn pro-
beeren? Zonder dat zult u zeker niet kun
nen slapen", „Dan vergist u zich, dokter
Candy", zal hij zeggen. „Ik heb zonder dat
vannacht hartelijk geslapen" Dan zal ik
hem wat vertellen! „U heeft nog iets anders
gehad, behalve een goede nachtrust. U
heeft een dosis laudanum gehad, voor u
naar bed ging. Wat heeft u nu te zeggen
over het innemen van medicijnen?" Wat zal
hij raar opkijken!"
Wordt vervolgd.