BEDRIJF edcFitm LOOS Telf. 4085. MET DEN HENGEL ER OP UIT! Z W A AG SLEN, W BEDRIJF PPEREN1 De wederopbouw. Mr, Rost van Tonningen teruggekeerd. y 75, 108; mej. t I A. Edel 46, 6—2j J. Deetman en {j m dr. J. J. Bonke -3, 7—5. mevr. A. de Bruyn ei, van mej. A. Edel 5. 5—7. ;1: mevr. A. de Bruyj, van mej. P. van R^,, 0, 68, 36. Mej. 7 ■ann winnen van mei Makkink 63, 6l. ER T.T. CLUB. den derden wedstrijd, a de competitie van de ennisclub luiden als sp. gew. gesp. gew. uitslag TWEEDE BLAD. ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 3 JUNI 1940. stand 12 11 5 4 9 6 11 4 9 3 10 3 10 2 10 10 4 3 10 7 4 2 11 3 4 3 5 0 SMARKT. i 1940. Op de heden varen aanvoer en prij- den prijs niet geno- n 170325, handel m 3050 per kg htere kalveren (slacht) hapen 20—24; 295 g 5662 cent, handel uni 1940. Op de heden nmarkt waren de prij- en blauwe 4.20, Red id aardappelen f 4.60; Bintjes 3.10; Alva's Aanvoer 203000 kg. •ENDIJK, 3 Juni 1940. tenveiling). 276 Uien kool 16.70—19; To- 14.10; 1130 kg Aard- muizen 19—19.50, 19.50, Kriel 17— iRKT TE TEXEL, louden lammerenmarkt rgevoerd 4952 lamme- 69.75. Middenprjjs wongen rust niet. tie houden rage dragen wij zorg. is nog plaats voor 110. nü vooral Uw :lame te con- el geniet een lingdat geldt el ook veroor- ïen en wan- i dat noodig ideren of des- :en courant, hoe behoeft U geen ders te sturen, zelfs denzelfden i dat geschieden, verteeren in de nste risico op- MSTERDAM C. PROBLEMEN VAN DEZEN TIJD. Om gas en petroleum te sparen, is de hooikist weer in aanzien. Een der vele hooikisten in de maak. Een onderhoud met Prof. Mr. P. Lieftinck. De Voorwaarts heeft een onderhoud ge had met prof. mr. P. Lieftinck, secretaris van de Oorlogsschade-commissie. Wij ont- leenen daaraan het volgende: Den eersten weg, om ons een denkbeeld van den omvang der schade te vormen aldus zeide prof. Lieftinck, zou men den weg der aanschouwing kunnen noemen. Wij bewandelen dezen weg. Met andere woor den: wij bezoeken de getroffen gebieden. Wij hebben Rotterdam bezocht, de getrof fen gemeenten in Noord-Brabant, Gelder land en Utrecht en verscheidene gemeenten in Zuid-Holland, zij het nóg niet alle, welue hiervoor in aanmerking komen. Donderdag hebben wij den geheelen dag in Zeeland doorgebracht, Middelburg en enkele andere plaatsen op Walcheren alsmede op Zuid- Beveland in oogenschouw nemende. Op deze wijze krijgen wij een eersten indruk, waar bij wij natuurlijk aanstonds in aanmerking nemen, dat deze indruk een globaal en sum mier karakter draagt. De tweede methode, die ons in staat stelt, ons een juiste voorstelling van het probleem te maken, zoo ging prof. Lieftinck verder, bestaat in het voeren van besprekingen, op onze excursies, met de burgemeesters der meest getroffen gemeenten en met de com missarissen der Koningin. Vele burgemees ters blijken aanstonds het technische ge meentelijke apparaat aan den arbeid te heb ben gezet om de schade op te nemen. Zoo konden de burgemeesters ons in vele geval len een eersten, globalen indruk van de ge leden schade verschaffen. Wij hebben nu een idee gekregen van de veelsoortigheid der geleden schade. Hierbij komt merkte prof. Lieftinck voorts op dat ons herhaaldelijk is ge- Weken, dat, ondanks het verlies van eigen dommen, vele getroffenen er naar hunkeren zoo spoedig mogelijk weer aan het werk te gaan en zich een nieuw bestaan op te bou wen. Mijn indruk is, dat de eerste verslagen heid alweer heeft plaats gemaakt voor een spontaan verlangen naar wederopbouw. Hiervoor is echter noodig, dat aan de daar voor in aanmerking komende personen op eenigerlei wijze de helpende hand worde gebeden ten aanzien van het noodige be drijfskapitaal. Ook over dit onderwerp hebben wij ge sproken met de autoriteiten, met name met de commissarissen der Koningin. Als voor beeld van wat op dit punt te doen staat, is gewezen op het in het leven roepen van de Stichting Rotterdam 1940, die tot doel heeft, door verschaffing van bedrijfscrediet een nieuwe basis te leggen voor de wederoprich ting van vele ineengestorte bedrijven. Te verwachten is, dat het Rotterdamsche voor beeld zal worden gevolgd door een aantal provinciën. Het is ons ook gebleken, dat vele gezinnen door verschillende oorzaken vrijwel den volledigen inboedel hebben verloren. Op dit punt zal waarschijnlijk een onderscheid moeten worden gemaakt tupschen bedrijfs-_ middelen en huisraad. Heeft men huisraad en lijfgoederen verloren, dan zou men zich allereerst kunnen wenden tot de geweste lijke of landelijke steuncomité's. Als voor beeld voor een gewestelijk comité noem ik u het Grebbecomité. Zooals bekend is, is ver der een groot, nationaal steuncomité in op richting. Deze comité's nu zijn bestemd voor „reliefwork", d.i. voor persoonlijke hulpver leening, niet aan bedrijven, maar aan ver- bruikshuishoudingen. Om een goed begrip te hebben van wat er nu voor den wederopbouw wordt gedaan, moet men aldus prof. Lieftinck drie dingen onderscheiden. Ten eerste het vraagstuk van de tegemoet koming in schade, geleden aan gebouwen, inventarissen en voorraden. Hiermede houdt onze commissië. zich hoofdzakelijk bezig. Ten tweede bestaat er een behoefte aan bedrijfscredieten, welke zeer urgent is. Men zal moeten aanvangen met de verstrekking van credietgn, waardoor de menschen in staat worden gesteld, bij voorbeeld een werkplaats te huren en zich instrumenten, machines en grondstoffen aan te schaffen, zoodat zij weer aan het werk kunnen gaan. Hiervoor dienen de stichtingen. Ten derde is er de kwestie van het „relief- work", dat in hoofdzaakdoor de steun comité's zal worden behandeld. Op elk terrein merkte prof. Lieftinck op wordt koortsachtig gewerkt. Dit is dan ook noodzakelijk, want, zoo ooit, dan geldt in dit geval, dat spoedige hulp dub bele hulp is. Wat tenslotte de wijze aangaat, waarop de financiering van de tegemoetkoming zal dienen te geschieden, uit den aard der zaak kan de arbeid der pas ingestelde commissie nog niet in een zoodanig stadium verkeeren, dat hierover reeds eenige opmerking zou kunnen worden gemaakt Hierbij immers zal aan de orde zijn de vraag, op welke wijze de noodzakelijke uitgaven moeten worden gedekt, door belasting, door leening of mis schien ook op andere wijze. Wel echter zoo eindigde prof. Lieftink"het onderhoud is het mij een behoefte, reeds nu te doen uitkomen, dat ons volk hier een geweldige kans heeft, om zijn gemeenschapsbesef te toonen en om het gebod „Draagt elkanders lasten" op te volgen, opdat aldus een sfeer geschapen worde, welke beantwoordt aan de hoogste beginselen van naastenliefde en offervaardigheid, een sfeer, die overeen komt met het eenheidsbesef, dat in deze dagen zoo sterk in ons volk spreekt. En dit is tevens de eenige sfeer, waarin een doel treffende en bevredigende oplossing van de groote vraagstukken, waarvoor wij thans geplaatst zijn, mogelijk is. WERKLOOZE ZEEMILICIENS MOETEN ZICH MELDEN. In aansluiting op de publicatie namens den opperbevelhebber van land- en zee macht, e. u. inhoudende, dat zij, die zijn gedemobiliseerd of. op, eigen initiatief naar hun haardsteden zijn teruggekeerd en die geen loongevenden arbeid hebben, zoodat zij gedwongen zijn zich om steun aan te melden en die niet aannemelijk kunnen maken, dat zij voor 8 Juni loonenden arbeid kunnen verkrijgen, door den burgemeester in werkelijken dienst moeten worden ge roepen en onverwijld moeten worden gedi rigeerd op de depóts, wordt medegedeeld, dat deze regeling eveneens geldt voor de zeemiliciens. In verband hiermede wordt de staat, waarop de depóts zijn vermeld, met het volgende aangevuld: allen, behoorende tot de zeemilitie, moe ten zich melden bij: 1. het Marinedepót Rotterdam, Museum plein 1. voorzoovtf zij met groot verlof van dat depót of van het depót Oudenhoorn zijn vertrokken; 2. het Marinedepót Den Haag, Koning straat 3, voor zoover zij met groot verlof vertrokken van dgt depót; 3. het Marinedepöt Amsterdam, Marine kazerne, voor zoover zij met groot verlof vertrokken van dat depót, van IJmuiden, of van Den Helder; Militairen der zeemacht, voor zoover zij met groot verlof vertrokken van de depóts vaartuigendienst Rotterdam of Amsterdam, keeren in het bovenbedoelde geval op die depóts terug. A. N. W. B. VRAAGT N. S. OM BIJZONDERE MAATREGELEN TEN BEHOEVE VAN HET RIJWIEL VERVOER. De A. N. W. B. heeft zich tot de Directie van de Nederlandsche Spoorwegen gewend met het verzoek, om gedurende de komende tijden, geheel afwijkende bijzondere maat regelen te willen treffen ten behoeve van hét rijwielvervoer per trein. Zoowel voor bezoek aan familieleden, van wie men ge scheiden is geweest, als voor het weder op nemen van zakenrelaties, zal men moeten reizen, terwijl bovendien na de examens de scholieren eenige vacantie dienen te ge nieten en anderen, na deze zware slagen, rust en ontspanning moeten zoeken in een stil oord. Dit reizen zal in hoofdzaak moeten geschieden per trein en per rijwiel, aan gezien de automobiel voorloopig wegens benzinegebrek uitgeschakeld is. Naast het reizen per trein, zal het rijwiel onontbeer lijk blijken, aangezien dit moet worden ge bruikt voor verplaatsing in de taxi-looze steden en het bezoek aan plaatsen, welke per trein niet bereikbaar zijn. De handels reizigers zullen er ten plattelande eveneens gebrvik van maken aldus licht de A. N. W. E. zijn verzoek toe. Een verhaal van zijn erv»ri»#e«. Zondagmiddag beeft een redacteur van het A. N. P. -sen onderhoud met, mr. Rost van Tonnmgen ten huize van laatstge-, ^noemde gehad, waarin deze aan de hand-, 'van in een zakagenda gemaakte aante keningen een verhaal Vim zijn weder va ■rero heeft gegeven. Hij stelde hierbij op den vooegrond. dart* men niéts heeft ktronsen aanvoeren, waar oor zyn art&tótie en gemo- ,$wëeisd konden wosttea én n hem- '.ïfipöit hééft wiJerom hij ge- Op V%_dag gyjlg •hit. werd ik aangehouden en overgebracht naar het eomiSjMati®SU'vain po&Üfe. Mijn arrestatie gesdtieÈbü op laat van den op perbevelhebber van iartd- en zeemacht en met mij zouden een aantal personen naar een interneeringskamp worden gebracht. Ik werd met anderen ingesloten in een cel, waar de groep aangehoudenen, waar toe ik behoorde, om half vijf in den och tend werd gewekt. Na ons ontbijt gingen we per auto naar Ooltgensplaat. Hier bleken met mij bijeen te zijn vier natio- naal-socialisten, twee communisten en voor de rest een aantal menschen, die naar mijn indruk hinderlijk voor de poli tie of voor den Britschen geheimen dienst werden geoordeeld. Geen hunner was te gen de Duitschers. De heer Krollër en van den Oord waren tegelijk met mij gekomen, de heer Feld- meyer kwam een paar dagen later en we hebben hem met gejuich kunnen be groeten. In de eerste dagen was de behandeling der geïnterneerden te Ooltgensplaat nog goed. We kregen een courant en de vol gende beide dagen verliepen betrekkelijk eentonig. Vrijdag 10 Mei, te kwart over drie in den nacht, werden we wakker door het geluid van zware bominslagen uit noor delijke richting. We zagen, dat Waalhaven in zware rookwolken was gehuld. De po litiebewaking werd verscherpt. We moch ten in de vochtige, muffe ruimte vai het oude fort vrijwel niets meer verrichten. Zaterdagochtend namen de koks een bepaald vijandige houding tegenover mij aan. Het eten werd slechter en de porties werden kleiner. Aan het feit, dat de oor log was uitgebroken behoefde niet meer te worden getwijfeld. We zagen Waal haven in brand staan en ontwaarden ook op andere plaatsen in de omgeving van Rotterdam eenige branden. In dergelijke spanning brachten we den nacht van eersten op tweeden Pinksterdag door en toch kregen we den indruk, dat de Duitschers wel zoo krachtig naderden, dat onze bevrijding nabij scheen. Om elf uur Maandagavond bracht men ons naar een kleine haven, waar we in een dekschuit werden opgenomen. Daar binnen werden wij angstvallig verborgen gehouden. Achttien uren lang hebben we daarin gevaren en in al dien tijd eten noch drinken gehad. In Ellewoutsdijk hoorden we kanonge bulder en zware inslagen, zoodat we be grepen, dat ook in onze nieuwe omgeving werd gevochten. Den 14en Mei des middags waren de hier mede-geïnterneerde Duitschers plot seling vertrokken. Vijandiger werd toen de houding van de militaire bewakers jegens ons groepje van 21. We werden per schip overgebracht naar het kanaal Ter- neuzenSas van Gent. Per autobus reden we naar Sluis en we vonden daar andere kameraden uit Zeeland, die daar bij het uitbreken van den oorlog waren geïnter neerd. Er ontstond in den nacht zelfs een schietpartij tusschen een paar geïnter neerde Duitsclie vliegers en manschappen van de Nederlandsche militaire politie. Donderdag werden we wederrechtelijk weggevoerd naar Belgisch terrein, teza men met andere N. S. B.-ers en met jood- sche emigrantent, welke laat$ten een be voorrechte behandeling genoten. In Duinkerken kwam het tot een de monstratie van de opgehitste bevolking tegen onze autobussen. Tenslotte bereikten we Bethune, ten z.o. van Boulogne, en daar werden de joden achtergelaten. Den geheelen nacht werd doorgereden en Zaterdag 18 Mei des ochtends kwamen we te Ambleteuse, 12 k.m. ten noorden van Boulogne aan. Daar werden we in een Fransch interneeringskamp onderge bracht, waar tevens een aantal joodsche emigranten vertoefden. De Fransche schildwachten, die ons be waakten, gaven dadelijk blijk van onkun de over hetgeen ons daar aanwezig deed zijn. Tot onze vreugde konden we daar door gemakkelijk opgaan in het overige gezelschap. Onafzienbare rijen Fransche militairen trokken naar het zuiden en een dag later geschiedden dergelijke transporten in tegengestelde richting. De wildste geruch ten deden de ronde: Amerika zou een half millioen soldaten zenden. Mussolini zou hebben ingegrepen enz., de hygiënische toestand werd erger, Duitsche vliegtuigen zaten bij Boulogne de Fransche troepen op de hielen, de orde onder deze troepen liet alles te wenschen. In den nacht van Maandag 20 op Dins dag 21 Mei werden we weder door zware bominslagen gewekt, doch er gebeurde verder niets bijzonders. Daar we in 14 dagen geen boter of vet en slechts weinig normaal voedsel hadden gehad, waren we zeer vermagerd. Ver schillende leden van onze groep werden ziek. Kroller, Feldmeyer en ik waren in de stoffige omgeving door bronchitis aan getast. Waschwater ontbrak, omdat in Boulogne de centrale defect geschoten was. Ook in de volgende dagen bleven we van leidingwater verstoken, doch toen konden we ons met putwater wasschen, terwijl eenig drinkwater afzonderlijk kon worden verstrekt. De moreele ontbindingsverschijnselen namen bij de Fransche troepen toe. De voedselvoorziening werd steeds onregel- Het vischseizoen is begonnen. Br is -een categorie onzer medeburgers, voor wie de datum van den lsten Juni van bijzondere beteekenis is. Het is in zekeren zin een feestdag, waarvoor tevoren reeds uitgebreide maatregelen worden getroffen. Op 1 Juni n.l. wordt het vischseizoen officieel voor geopend verklaard. Dan is voor de hengelaars het hek van den dam. Een rechtgeaard hengelaar ontbreekt zoo'n eersten dag niet op het appèl. Vroeg in den ochtend trekt hij er al op uit, zoekt een plekje op, waar, volgens zijn kenners oordeel, de „bijters" zitten. Er zijn verschillende factoren, die iemand tot een goed hengelaar stempelen. Geduld is een der eerste hoofdvereischten. Men schen, die maar zoo Iuk-raak hun snoer in het water gooien, na twee tellen weer op halen en dan kijken of het wormpje of ander aas nog op de juiste plaats is be vestigd, geven blijk van een nervositeit en snugger als menig vischje wel is, snapt het, dat door die beroeringen van het water gevaar dreigt. Er is tact en overleg noodig om beet te krijgen. Een buitenstaan der haalt hierover misschien de schouders op, maar vraagt u het maar eens aan een vakman. De keus van het te bezigen aas, is ook niet zoo eenvoudig. De een beweert bij hoog en laag, dat deeg van 'bepaalde sa menstelling de meeste kans op succes biedt, een ander zweert trouw aan den worm, hetzij dun of dik. Diep of ondiep inleggen is eveneens een kwestie van deskundigheid. Men ziet er komt nog wel het een en ander kijken, om met het gewenschte resultaat aan het hengelen te slaan. Doch die ervaring zullen allen hebben; het rustig zitten aan den waterkant, liefst zoover mogelijk in den polder, is een ver kwikking voor den geest. Het is een sport, die, voor hen, die afleiding noodig hebben, zeer zeker aan te bevelen is. Laat u van tevoren door deskundigen ten aanzien van de „geheimen" op de hoogte brengen. Het genoegen zal dan zeer zeker grooter wor den. En wie het visschen als zoodanig, als bijzaak beschouwt, zalongetwijfeld door een verblijf in de vrije natuur, genoegdoe ning vinden. 1 Juni, het hengelseizoen is geopend en in onze zoo waterrijke stad kon men Zaterdag menig „loos visschertje" ver schalken. Wij wenschen den hengelaars! „Goede vangst!" matiger. Inplaats van lepels en vorken konden we glasscherven of stukjes blik gebruiken. Donderdag 23 Mei werd onze keuken geplunderd, terwijl wij loopende onzen gedwongen zwerftocht moesten voortzet ten. Een van de oudste kameraden viel daarbij uit, en we hebben hem niet weer gezien. Na een voetreis van 40 kilometer bereik ten we Calais. Eenige stuka's voerden luchtaanvallen op Engelsche kruisers uit. Telkens moesten we plat op den grond gaan liggen om ons zooveel mogelijk te dekken tegen rondvliegende scherven. Het bombardement van Calais was zoo hevig dat we, in afwachting van onze inscheping, op straat moesten gaan slapen. Tegen drie uur dien nacht volgde in kwartiering op de tweede verdieping van een oude fabriek, waar we met 125 man onderdak kregen. Het was in dat gebouw een onbeschrijfelijk vuile toestand. De jo den kregen nog stroo om op te slapen, wij moesten op de planken liggen. De aanvallen van de Duitschers op Calais werden steeds sneller, de Engelschen ver lieten zooveel mogelijk de haven, met achterlating van blikjes voedsel enz., hetgeen onzen mondvooraad ten goede kwam. Wij mengden ons onder de overige gevangenen, ook met het oog op de onvei ligheid van de tweede verdieping ingeval van brand. Mij gelukte het tezamen met den leider van de Duitsche groep naar den Duitschen commandant te gaan, die. na eenige be spreking. onzen schildwacht gevangen liet nemen. Toen konden wij zelf inkwartie ring zoeken, 600 meter voorbij het front, terwijl wij ons niet meer als gevangenen' behoefden te beschouwen. Wij vonden voor onze uit 75 man be staande groep een goed onderkomen in het groote huis van een notaris te La Marquise en de Duitschers zorgden dat we vet en andere levensmiddelen kregen. Zoo zijn we van Zondag 27 Mei af weer opgeknapt en aangesterkt. Groepsgewijze zijn we langzamerhand, na overwinning van nog vele hindernis sen, naar Brussel gekomen. Zaterdag zijn we in particuliere auto's uit Brussel naar Breda gereden, vanwaar naar huis kon worden getelegrafeerd. In Breda werden we hartelijk verwelkomd tijdens eeh Zaterdagmiddag gehouden zit ting van den nationaal-socialistischen kring. In aansluiting aan het bovenstaande kan worden medegedeeld, dat de heeren Rost van Tonningen, Feldmeyer en Van den Oord Zondagmorgen in Den Haag zijn gekomen, waar een groote groep geestver wanten hen voor het huis van den heer Rost van Tonningen een ovatie gebracht heeft. Vanaf het balcon hebben mr. Rost van Tonningen en de heer Feldmeyer een kort woord tot de buiten wachtende me nigte gesproken en daarin opgewekt te- samen te strijden voor het geluk van ons volk. EEN DOCTORAAL EXAMEN OP DEN 10DEN MEI. Ervaringen van een Utreehtschen student. Hieronder, zegt de N.R.Crt., volgen de be levenissen van een Utreehtschen student, zooals hij die ondervond op 10 Mei: In den vroegen morgen van den tienden Mei ontwaakt hij in zijn pension door het gedonder van het geschut en het gedaver der vliegmachines. Haastig schiet hij eenige kleedingstukken aan en verneemt dan, dat Nederland in oorlog is. Wat moet hij doen, flitst door zijn niet heel helder brein. In de eerste plaats het hoofd koel houden en trap pen naar zijn ouders, die in X wonen, op ongeveer 15 K.M. van de stad. Hij springt op de fiets en binnen een half uur is hij in den familiekring, die evenals overal in op schudding is. Vader ligt in het ziekenhuis in een plaats op tien K.M. afstand. Na kort familieberaad, neemt onze jonge man den auto en rijdt heen om zijn vader te halen. Nu is er echter een moeilijker probleem op te lossen. Twee kinderen van zijn zuster bevinden zich nog in Den Haag, hun moe der is bij de familie. Zij moeten gehaald worden. De auto doet opnieuw dienst en onze vriend rijdt door de verschrikkingen van den modernen oorlog naar Den Haag. Valschermtroepen ziet hij dalen, vliegtui gen elkaar bevechten in de lucht. Een laag over hem scherend vliegtuig, bewapend met dreigende mitrailleurs, doet hem een oogenblik het ergste vreezen, maar hij komt tenslotte behouden in Den Haag. De kinde ren worden in den wagen gezet en terug gaat, het naar Utrecht. Weer ondergaat hij de oorlogsverschrikkingen, maar het lot is hem gunstig gezind en de kinderen zijn bin nen enkele uren bij hun moeder. Maar voor onzen jongen vriend is nog geen rust weggelegd. Immers het is voor hem persoonlijk, afgezien van den oorlog, een zeer bijzondere dag. Hij is nl. opge roepen om op 10 Mei zijn doctoraal examen in de rechten te doen. Zijn familie weet dit niet, het moet voor haar een verrassing blijven, maar de candidaat zelf moet het ondergaan, zelfs al breekt die dag de oorlog uit. Onder voorwendsel nog iets te moeten regelen, stapt hij weer in den auto en snelt naar de Bisschopstad. Hij kleedt zich in pontificaal en in den laten namiddag van dezen veelbewogen dag keert hij in het be zit van zijn „bul" in den familiekring terug, waar zijn komst, de omstandigheden in aanmerking genomen, als jong meester in de rechten, een blijde verrassing is. NEDERLANDSCHE BANBFTBAKKERSVEREENIGING. Uit Hilversum wordt gemeld: Het hoofd bestuur van de Nederlandsche Banketbak- kersvereeniging heeft besloten de door oor logsschade getroffen leden te helpen. Uit de kas der vereeniging is een som beschikbaar gesteld, waarbij ook het steun fonds der vereeniging een bedrag heeft ge voegd ter beschikking van die afdeelings- besturen, waar slachtoffers zijn, voor aan schaffing van het hoogst noodige om de be drijven weer op de been te helpen. Verder is een groote actie voor inzame ling onder de leden op touw gezet. SPELEND MEISJE ONDER TRAM BIJ HAARLEM. Uit Haarlem wordt aan de Crt gemeld: Een zeer droevig ongeluk is Zondagavond omstreeks zes uur gebeurd op de Leidsche- vaart, nabij de plaats, waar de tram het viaduct oprijdt. Daar speelde het vijfjarig meisje A. S„ dat in die buurt woont en wel eenigszins bekend is met de gevaarlijke situatie. Ze had dan ook geduldig gewacht tot de tram uit de richting Zandvoort haar voorbij gereden was, maar jammer genoeg niet naar rechts gekeken. Nu stak het meisje achter de juist gepasseerde tram den rijweg over en werd gegrepen door de tram uit de richting Haarlem. Het kind viel en geraakte met beide beentjes onder den wagen. Een lid van den Ongevallendienst verleende de eerste hulp, waarna het slachtoffertje met een ziekenauto van de N.Z.H.T.M. naar het Diaconessenhuis over gebracht is, waar zeer waarschijnlijk ope ratief ingegrepen zal moeten worden. Treinbuffetten heropend. - Met ingang van vandaag <zullen de buffetten in de ge stroomlijnde electrische treinen op het mid- dennet der spoorwegen worden heropend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1940 | | pagina 5