BEDRIJF
edcFitm
LOOS
Telf. 4085.
MET DEN HENGEL ER OP UIT!
Z W A AG
SLEN,
W BEDRIJF
PPEREN1
De wederopbouw.
Mr, Rost van Tonningen
teruggekeerd.
y 75, 108; mej. t I
A. Edel 46, 6—2j
J. Deetman en {j
m dr. J. J. Bonke
-3, 7—5.
mevr. A. de Bruyn ei,
van mej. A. Edel
5. 5—7.
;1: mevr. A. de Bruyj,
van mej. P. van R^,,
0, 68, 36. Mej. 7
■ann winnen van mei
Makkink 63, 6l.
ER T.T. CLUB.
den derden wedstrijd,
a de competitie van de
ennisclub luiden als
sp. gew. gesp. gew.
uitslag
TWEEDE BLAD.
ALKMAARSCHE COURANT VAN MAANDAG 3 JUNI 1940.
stand
12
11
5
4
9
6
11
4
9
3
10
3
10
2
10
10
4
3
10
7
4
2
11
3
4
3
5
0
SMARKT.
i 1940. Op de heden
varen aanvoer en prij-
den prijs niet geno-
n 170325, handel
m 3050 per kg
htere kalveren (slacht)
hapen 20—24; 295
g 5662 cent, handel
uni 1940. Op de heden
nmarkt waren de prij-
en blauwe 4.20, Red
id aardappelen f 4.60;
Bintjes 3.10; Alva's
Aanvoer 203000 kg.
•ENDIJK, 3 Juni 1940.
tenveiling). 276 Uien
kool 16.70—19; To-
14.10; 1130 kg Aard-
muizen 19—19.50,
19.50, Kriel 17—
iRKT TE TEXEL,
louden lammerenmarkt
rgevoerd 4952 lamme-
69.75. Middenprjjs
wongen rust niet.
tie houden
rage dragen wij zorg.
is nog plaats voor
110.
nü vooral Uw
:lame te con-
el geniet een
lingdat geldt
el ook veroor-
ïen en wan-
i dat noodig
ideren of des-
:en courant, hoe
behoeft U geen
ders te sturen,
zelfs denzelfden
i dat geschieden,
verteeren in de
nste risico op-
MSTERDAM C.
PROBLEMEN VAN DEZEN TIJD. Om gas en petroleum te sparen, is de hooikist
weer in aanzien. Een der vele hooikisten in de maak.
Een onderhoud met Prof.
Mr. P. Lieftinck.
De Voorwaarts heeft een onderhoud ge
had met prof. mr. P. Lieftinck, secretaris
van de Oorlogsschade-commissie. Wij ont-
leenen daaraan het volgende:
Den eersten weg, om ons een denkbeeld
van den omvang der schade te vormen
aldus zeide prof. Lieftinck, zou men den
weg der aanschouwing kunnen noemen. Wij
bewandelen dezen weg. Met andere woor
den: wij bezoeken de getroffen gebieden.
Wij hebben Rotterdam bezocht, de getrof
fen gemeenten in Noord-Brabant, Gelder
land en Utrecht en verscheidene gemeenten
in Zuid-Holland, zij het nóg niet alle, welue
hiervoor in aanmerking komen. Donderdag
hebben wij den geheelen dag in Zeeland
doorgebracht, Middelburg en enkele andere
plaatsen op Walcheren alsmede op Zuid-
Beveland in oogenschouw nemende. Op deze
wijze krijgen wij een eersten indruk, waar
bij wij natuurlijk aanstonds in aanmerking
nemen, dat deze indruk een globaal en sum
mier karakter draagt.
De tweede methode, die ons in staat stelt,
ons een juiste voorstelling van het probleem
te maken, zoo ging prof. Lieftinck verder,
bestaat in het voeren van besprekingen, op
onze excursies, met de burgemeesters der
meest getroffen gemeenten en met de com
missarissen der Koningin. Vele burgemees
ters blijken aanstonds het technische ge
meentelijke apparaat aan den arbeid te heb
ben gezet om de schade op te nemen. Zoo
konden de burgemeesters ons in vele geval
len een eersten, globalen indruk van de ge
leden schade verschaffen. Wij hebben nu een
idee gekregen van de veelsoortigheid der
geleden schade.
Hierbij komt merkte prof. Lieftinck
voorts op dat ons herhaaldelijk is ge-
Weken, dat, ondanks het verlies van eigen
dommen, vele getroffenen er naar hunkeren
zoo spoedig mogelijk weer aan het werk te
gaan en zich een nieuw bestaan op te bou
wen. Mijn indruk is, dat de eerste verslagen
heid alweer heeft plaats gemaakt voor een
spontaan verlangen naar wederopbouw.
Hiervoor is echter noodig, dat aan de daar
voor in aanmerking komende personen op
eenigerlei wijze de helpende hand worde
gebeden ten aanzien van het noodige be
drijfskapitaal.
Ook over dit onderwerp hebben wij ge
sproken met de autoriteiten, met name met
de commissarissen der Koningin. Als voor
beeld van wat op dit punt te doen staat, is
gewezen op het in het leven roepen van de
Stichting Rotterdam 1940, die tot doel heeft,
door verschaffing van bedrijfscrediet een
nieuwe basis te leggen voor de wederoprich
ting van vele ineengestorte bedrijven. Te
verwachten is, dat het Rotterdamsche voor
beeld zal worden gevolgd door een aantal
provinciën.
Het is ons ook gebleken, dat vele gezinnen
door verschillende oorzaken vrijwel den
volledigen inboedel hebben verloren. Op dit
punt zal waarschijnlijk een onderscheid
moeten worden gemaakt tupschen bedrijfs-_
middelen en huisraad. Heeft men huisraad
en lijfgoederen verloren, dan zou men zich
allereerst kunnen wenden tot de geweste
lijke of landelijke steuncomité's. Als voor
beeld voor een gewestelijk comité noem ik
u het Grebbecomité. Zooals bekend is, is ver
der een groot, nationaal steuncomité in op
richting. Deze comité's nu zijn bestemd voor
„reliefwork", d.i. voor persoonlijke hulpver
leening, niet aan bedrijven, maar aan ver-
bruikshuishoudingen.
Om een goed begrip te hebben van wat er
nu voor den wederopbouw wordt gedaan,
moet men aldus prof. Lieftinck drie
dingen onderscheiden.
Ten eerste het vraagstuk van de tegemoet
koming in schade, geleden aan gebouwen,
inventarissen en voorraden. Hiermede houdt
onze commissië. zich hoofdzakelijk bezig.
Ten tweede bestaat er een behoefte aan
bedrijfscredieten, welke zeer urgent is. Men
zal moeten aanvangen met de verstrekking
van credietgn, waardoor de menschen in
staat worden gesteld, bij voorbeeld een
werkplaats te huren en zich instrumenten,
machines en grondstoffen aan te schaffen,
zoodat zij weer aan het werk kunnen gaan.
Hiervoor dienen de stichtingen.
Ten derde is er de kwestie van het „relief-
work", dat in hoofdzaakdoor de steun
comité's zal worden behandeld.
Op elk terrein merkte prof. Lieftinck
op wordt koortsachtig gewerkt. Dit is
dan ook noodzakelijk, want, zoo ooit, dan
geldt in dit geval, dat spoedige hulp dub
bele hulp is.
Wat tenslotte de wijze aangaat, waarop
de financiering van de tegemoetkoming zal
dienen te geschieden, uit den aard der zaak
kan de arbeid der pas ingestelde commissie
nog niet in een zoodanig stadium verkeeren,
dat hierover reeds eenige opmerking zou
kunnen worden gemaakt Hierbij immers zal
aan de orde zijn de vraag, op welke wijze
de noodzakelijke uitgaven moeten worden
gedekt, door belasting, door leening of mis
schien ook op andere wijze. Wel echter
zoo eindigde prof. Lieftink"het onderhoud
is het mij een behoefte, reeds nu te doen
uitkomen, dat ons volk hier een geweldige
kans heeft, om zijn gemeenschapsbesef te
toonen en om het gebod „Draagt elkanders
lasten" op te volgen, opdat aldus een sfeer
geschapen worde, welke beantwoordt aan
de hoogste beginselen van naastenliefde en
offervaardigheid, een sfeer, die overeen
komt met het eenheidsbesef, dat in deze
dagen zoo sterk in ons volk spreekt. En dit
is tevens de eenige sfeer, waarin een doel
treffende en bevredigende oplossing van de
groote vraagstukken, waarvoor wij thans
geplaatst zijn, mogelijk is.
WERKLOOZE ZEEMILICIENS MOETEN
ZICH MELDEN.
In aansluiting op de publicatie namens
den opperbevelhebber van land- en zee
macht, e. u. inhoudende, dat zij, die zijn
gedemobiliseerd of. op, eigen initiatief naar
hun haardsteden zijn teruggekeerd en die
geen loongevenden arbeid hebben, zoodat
zij gedwongen zijn zich om steun aan te
melden en die niet aannemelijk kunnen
maken, dat zij voor 8 Juni loonenden arbeid
kunnen verkrijgen, door den burgemeester
in werkelijken dienst moeten worden ge
roepen en onverwijld moeten worden gedi
rigeerd op de depóts, wordt medegedeeld,
dat deze regeling eveneens geldt voor de
zeemiliciens. In verband hiermede wordt
de staat, waarop de depóts zijn vermeld,
met het volgende aangevuld:
allen, behoorende tot de zeemilitie, moe
ten zich melden bij:
1. het Marinedepót Rotterdam, Museum
plein 1. voorzoovtf zij met groot verlof van
dat depót of van het depót Oudenhoorn zijn
vertrokken;
2. het Marinedepót Den Haag, Koning
straat 3, voor zoover zij met groot verlof
vertrokken van dgt depót;
3. het Marinedepöt Amsterdam, Marine
kazerne, voor zoover zij met groot verlof
vertrokken van dat depót, van IJmuiden, of
van Den Helder;
Militairen der zeemacht, voor zoover zij
met groot verlof vertrokken van de depóts
vaartuigendienst Rotterdam of Amsterdam,
keeren in het bovenbedoelde geval op die
depóts terug.
A. N. W. B. VRAAGT N. S. OM
BIJZONDERE MAATREGELEN TEN
BEHOEVE VAN HET RIJWIEL VERVOER.
De A. N. W. B. heeft zich tot de Directie
van de Nederlandsche Spoorwegen gewend
met het verzoek, om gedurende de komende
tijden, geheel afwijkende bijzondere maat
regelen te willen treffen ten behoeve van
hét rijwielvervoer per trein. Zoowel voor
bezoek aan familieleden, van wie men ge
scheiden is geweest, als voor het weder op
nemen van zakenrelaties, zal men moeten
reizen, terwijl bovendien na de examens de
scholieren eenige vacantie dienen te ge
nieten en anderen, na deze zware slagen, rust
en ontspanning moeten zoeken in een stil
oord. Dit reizen zal in hoofdzaak moeten
geschieden per trein en per rijwiel, aan
gezien de automobiel voorloopig wegens
benzinegebrek uitgeschakeld is. Naast het
reizen per trein, zal het rijwiel onontbeer
lijk blijken, aangezien dit moet worden ge
bruikt voor verplaatsing in de taxi-looze
steden en het bezoek aan plaatsen, welke
per trein niet bereikbaar zijn. De handels
reizigers zullen er ten plattelande eveneens
gebrvik van maken aldus licht de A. N.
W. E. zijn verzoek toe.
Een verhaal van zijn erv»ri»#e«.
Zondagmiddag beeft een redacteur van
het A. N. P. -sen onderhoud met, mr. Rost
van Tonnmgen ten huize van laatstge-,
^noemde gehad, waarin deze aan de hand-,
'van in een zakagenda gemaakte aante
keningen een verhaal Vim zijn weder va
■rero heeft gegeven.
Hij stelde hierbij op den vooegrond. dart*
men niéts heeft ktronsen aanvoeren, waar
oor zyn art&tótie en gemo-
,$wëeisd konden wosttea én n hem-
'.ïfipöit hééft wiJerom hij ge-
Op V%_dag gyjlg
•hit. werd ik aangehouden en overgebracht
naar het eomiSjMati®SU'vain po&Üfe. Mijn
arrestatie gesdtieÈbü op laat van den op
perbevelhebber van iartd- en zeemacht en
met mij zouden een aantal personen naar
een interneeringskamp worden gebracht.
Ik werd met anderen ingesloten in een
cel, waar de groep aangehoudenen, waar
toe ik behoorde, om half vijf in den och
tend werd gewekt. Na ons ontbijt gingen
we per auto naar Ooltgensplaat. Hier
bleken met mij bijeen te zijn vier natio-
naal-socialisten, twee communisten en
voor de rest een aantal menschen, die
naar mijn indruk hinderlijk voor de poli
tie of voor den Britschen geheimen dienst
werden geoordeeld. Geen hunner was te
gen de Duitschers.
De heer Krollër en van den Oord waren
tegelijk met mij gekomen, de heer Feld-
meyer kwam een paar dagen later en we
hebben hem met gejuich kunnen be
groeten.
In de eerste dagen was de behandeling
der geïnterneerden te Ooltgensplaat nog
goed. We kregen een courant en de vol
gende beide dagen verliepen betrekkelijk
eentonig.
Vrijdag 10 Mei, te kwart over drie in
den nacht, werden we wakker door het
geluid van zware bominslagen uit noor
delijke richting. We zagen, dat Waalhaven
in zware rookwolken was gehuld. De po
litiebewaking werd verscherpt. We moch
ten in de vochtige, muffe ruimte vai het
oude fort vrijwel niets meer verrichten.
Zaterdagochtend namen de koks een
bepaald vijandige houding tegenover mij
aan. Het eten werd slechter en de porties
werden kleiner. Aan het feit, dat de oor
log was uitgebroken behoefde niet meer
te worden getwijfeld. We zagen Waal
haven in brand staan en ontwaarden ook
op andere plaatsen in de omgeving van
Rotterdam eenige branden.
In dergelijke spanning brachten we den
nacht van eersten op tweeden Pinksterdag
door en toch kregen we den indruk, dat
de Duitschers wel zoo krachtig naderden,
dat onze bevrijding nabij scheen.
Om elf uur Maandagavond bracht men
ons naar een kleine haven, waar we in
een dekschuit werden opgenomen. Daar
binnen werden wij angstvallig verborgen
gehouden. Achttien uren lang hebben we
daarin gevaren en in al dien tijd eten
noch drinken gehad.
In Ellewoutsdijk hoorden we kanonge
bulder en zware inslagen, zoodat we be
grepen, dat ook in onze nieuwe omgeving
werd gevochten.
Den 14en Mei des middags waren de
hier mede-geïnterneerde Duitschers plot
seling vertrokken. Vijandiger werd toen
de houding van de militaire bewakers
jegens ons groepje van 21. We werden per
schip overgebracht naar het kanaal Ter-
neuzenSas van Gent. Per autobus reden
we naar Sluis en we vonden daar andere
kameraden uit Zeeland, die daar bij het
uitbreken van den oorlog waren geïnter
neerd. Er ontstond in den nacht zelfs een
schietpartij tusschen een paar geïnter
neerde Duitsclie vliegers en manschappen
van de Nederlandsche militaire politie.
Donderdag werden we wederrechtelijk
weggevoerd naar Belgisch terrein, teza
men met andere N. S. B.-ers en met jood-
sche emigrantent, welke laat$ten een be
voorrechte behandeling genoten.
In Duinkerken kwam het tot een de
monstratie van de opgehitste bevolking
tegen onze autobussen.
Tenslotte bereikten we Bethune, ten z.o.
van Boulogne, en daar werden de joden
achtergelaten.
Den geheelen nacht werd doorgereden
en Zaterdag 18 Mei des ochtends kwamen
we te Ambleteuse, 12 k.m. ten noorden
van Boulogne aan. Daar werden we in een
Fransch interneeringskamp onderge
bracht, waar tevens een aantal joodsche
emigranten vertoefden.
De Fransche schildwachten, die ons be
waakten, gaven dadelijk blijk van onkun
de over hetgeen ons daar aanwezig deed
zijn. Tot onze vreugde konden we daar
door gemakkelijk opgaan in het overige
gezelschap.
Onafzienbare rijen Fransche militairen
trokken naar het zuiden en een dag later
geschiedden dergelijke transporten in
tegengestelde richting. De wildste geruch
ten deden de ronde: Amerika zou een half
millioen soldaten zenden. Mussolini zou
hebben ingegrepen enz., de hygiënische
toestand werd erger, Duitsche vliegtuigen
zaten bij Boulogne de Fransche troepen
op de hielen, de orde onder deze troepen
liet alles te wenschen.
In den nacht van Maandag 20 op Dins
dag 21 Mei werden we weder door zware
bominslagen gewekt, doch er gebeurde
verder niets bijzonders.
Daar we in 14 dagen geen boter of vet
en slechts weinig normaal voedsel hadden
gehad, waren we zeer vermagerd. Ver
schillende leden van onze groep werden
ziek. Kroller, Feldmeyer en ik waren in
de stoffige omgeving door bronchitis aan
getast. Waschwater ontbrak, omdat in
Boulogne de centrale defect geschoten
was. Ook in de volgende dagen bleven we
van leidingwater verstoken, doch toen
konden we ons met putwater wasschen,
terwijl eenig drinkwater afzonderlijk kon
worden verstrekt.
De moreele ontbindingsverschijnselen
namen bij de Fransche troepen toe. De
voedselvoorziening werd steeds onregel-
Het vischseizoen is
begonnen.
Br is -een categorie onzer medeburgers,
voor wie de datum van den lsten Juni van
bijzondere beteekenis is. Het is in zekeren
zin een feestdag, waarvoor tevoren reeds
uitgebreide maatregelen worden getroffen.
Op 1 Juni n.l. wordt het vischseizoen
officieel voor geopend verklaard. Dan is
voor de hengelaars het hek van den dam.
Een rechtgeaard hengelaar ontbreekt
zoo'n eersten dag niet op het appèl. Vroeg
in den ochtend trekt hij er al op uit, zoekt
een plekje op, waar, volgens zijn kenners
oordeel, de „bijters" zitten.
Er zijn verschillende factoren, die iemand
tot een goed hengelaar stempelen. Geduld
is een der eerste hoofdvereischten. Men
schen, die maar zoo Iuk-raak hun snoer in
het water gooien, na twee tellen weer op
halen en dan kijken of het wormpje of
ander aas nog op de juiste plaats is be
vestigd, geven blijk van een nervositeit en
snugger als menig vischje wel is, snapt
het, dat door die beroeringen van het
water gevaar dreigt. Er is tact en overleg
noodig om beet te krijgen. Een buitenstaan
der haalt hierover misschien de schouders
op, maar vraagt u het maar eens aan een
vakman.
De keus van het te bezigen aas, is ook
niet zoo eenvoudig. De een beweert bij
hoog en laag, dat deeg van 'bepaalde sa
menstelling de meeste kans op succes
biedt, een ander zweert trouw aan den
worm, hetzij dun of dik.
Diep of ondiep inleggen is eveneens een
kwestie van deskundigheid. Men ziet er
komt nog wel het een en ander kijken, om
met het gewenschte resultaat aan het
hengelen te slaan.
Doch die ervaring zullen allen hebben;
het rustig zitten aan den waterkant, liefst
zoover mogelijk in den polder, is een ver
kwikking voor den geest. Het is een sport,
die, voor hen, die afleiding noodig hebben,
zeer zeker aan te bevelen is. Laat u van
tevoren door deskundigen ten aanzien van
de „geheimen" op de hoogte brengen. Het
genoegen zal dan zeer zeker grooter wor
den.
En wie het visschen als zoodanig, als
bijzaak beschouwt, zalongetwijfeld door
een verblijf in de vrije natuur, genoegdoe
ning vinden.
1 Juni, het hengelseizoen is geopend en
in onze zoo waterrijke stad kon men
Zaterdag menig „loos visschertje" ver
schalken. Wij wenschen den hengelaars!
„Goede vangst!"
matiger. Inplaats van lepels en vorken
konden we glasscherven of stukjes blik
gebruiken.
Donderdag 23 Mei werd onze keuken
geplunderd, terwijl wij loopende onzen
gedwongen zwerftocht moesten voortzet
ten. Een van de oudste kameraden viel
daarbij uit, en we hebben hem niet weer
gezien.
Na een voetreis van 40 kilometer bereik
ten we Calais. Eenige stuka's voerden
luchtaanvallen op Engelsche kruisers uit.
Telkens moesten we plat op den grond
gaan liggen om ons zooveel mogelijk te
dekken tegen rondvliegende scherven.
Het bombardement van Calais was zoo
hevig dat we, in afwachting van onze
inscheping, op straat moesten gaan slapen.
Tegen drie uur dien nacht volgde in
kwartiering op de tweede verdieping van
een oude fabriek, waar we met 125 man
onderdak kregen. Het was in dat gebouw
een onbeschrijfelijk vuile toestand. De jo
den kregen nog stroo om op te slapen,
wij moesten op de planken liggen. De
aanvallen van de Duitschers op Calais
werden steeds sneller, de Engelschen ver
lieten zooveel mogelijk de haven, met
achterlating van blikjes voedsel enz.,
hetgeen onzen mondvooraad ten goede
kwam. Wij mengden ons onder de overige
gevangenen, ook met het oog op de onvei
ligheid van de tweede verdieping ingeval
van brand.
Mij gelukte het tezamen met den leider
van de Duitsche groep naar den Duitschen
commandant te gaan, die. na eenige be
spreking. onzen schildwacht gevangen liet
nemen. Toen konden wij zelf inkwartie
ring zoeken, 600 meter voorbij het front,
terwijl wij ons niet meer als gevangenen'
behoefden te beschouwen.
Wij vonden voor onze uit 75 man be
staande groep een goed onderkomen in
het groote huis van een notaris te La
Marquise en de Duitschers zorgden dat
we vet en andere levensmiddelen kregen.
Zoo zijn we van Zondag 27 Mei af weer
opgeknapt en aangesterkt.
Groepsgewijze zijn we langzamerhand,
na overwinning van nog vele hindernis
sen, naar Brussel gekomen.
Zaterdag zijn we in particuliere auto's
uit Brussel naar Breda gereden, vanwaar
naar huis kon worden getelegrafeerd. In
Breda werden we hartelijk verwelkomd
tijdens eeh Zaterdagmiddag gehouden zit
ting van den nationaal-socialistischen
kring.
In aansluiting aan het bovenstaande
kan worden medegedeeld, dat de heeren
Rost van Tonningen, Feldmeyer en Van
den Oord Zondagmorgen in Den Haag zijn
gekomen, waar een groote groep geestver
wanten hen voor het huis van den heer
Rost van Tonningen een ovatie gebracht
heeft.
Vanaf het balcon hebben mr. Rost van
Tonningen en de heer Feldmeyer een
kort woord tot de buiten wachtende me
nigte gesproken en daarin opgewekt te-
samen te strijden voor het geluk van ons
volk.
EEN DOCTORAAL EXAMEN OP DEN
10DEN MEI.
Ervaringen van een Utreehtschen
student.
Hieronder, zegt de N.R.Crt., volgen de be
levenissen van een Utreehtschen student,
zooals hij die ondervond op 10 Mei:
In den vroegen morgen van den tienden
Mei ontwaakt hij in zijn pension door het
gedonder van het geschut en het gedaver
der vliegmachines. Haastig schiet hij eenige
kleedingstukken aan en verneemt dan, dat
Nederland in oorlog is. Wat moet hij doen,
flitst door zijn niet heel helder brein. In de
eerste plaats het hoofd koel houden en trap
pen naar zijn ouders, die in X wonen, op
ongeveer 15 K.M. van de stad. Hij springt
op de fiets en binnen een half uur is hij in
den familiekring, die evenals overal in op
schudding is. Vader ligt in het ziekenhuis in
een plaats op tien K.M. afstand. Na kort
familieberaad, neemt onze jonge man den
auto en rijdt heen om zijn vader te halen.
Nu is er echter een moeilijker probleem
op te lossen. Twee kinderen van zijn zuster
bevinden zich nog in Den Haag, hun moe
der is bij de familie. Zij moeten gehaald
worden. De auto doet opnieuw dienst en
onze vriend rijdt door de verschrikkingen
van den modernen oorlog naar Den Haag.
Valschermtroepen ziet hij dalen, vliegtui
gen elkaar bevechten in de lucht. Een laag
over hem scherend vliegtuig, bewapend
met dreigende mitrailleurs, doet hem een
oogenblik het ergste vreezen, maar hij komt
tenslotte behouden in Den Haag. De kinde
ren worden in den wagen gezet en terug
gaat, het naar Utrecht. Weer ondergaat hij
de oorlogsverschrikkingen, maar het lot is
hem gunstig gezind en de kinderen zijn bin
nen enkele uren bij hun moeder.
Maar voor onzen jongen vriend is nog
geen rust weggelegd. Immers het is voor
hem persoonlijk, afgezien van den oorlog,
een zeer bijzondere dag. Hij is nl. opge
roepen om op 10 Mei zijn doctoraal examen
in de rechten te doen. Zijn familie weet dit
niet, het moet voor haar een verrassing
blijven, maar de candidaat zelf moet het
ondergaan, zelfs al breekt die dag de oorlog
uit. Onder voorwendsel nog iets te moeten
regelen, stapt hij weer in den auto en snelt
naar de Bisschopstad. Hij kleedt zich in
pontificaal en in den laten namiddag van
dezen veelbewogen dag keert hij in het be
zit van zijn „bul" in den familiekring terug,
waar zijn komst, de omstandigheden in
aanmerking genomen, als jong meester in
de rechten, een blijde verrassing is.
NEDERLANDSCHE
BANBFTBAKKERSVEREENIGING.
Uit Hilversum wordt gemeld: Het hoofd
bestuur van de Nederlandsche Banketbak-
kersvereeniging heeft besloten de door oor
logsschade getroffen leden te helpen.
Uit de kas der vereeniging is een som
beschikbaar gesteld, waarbij ook het steun
fonds der vereeniging een bedrag heeft ge
voegd ter beschikking van die afdeelings-
besturen, waar slachtoffers zijn, voor aan
schaffing van het hoogst noodige om de be
drijven weer op de been te helpen.
Verder is een groote actie voor inzame
ling onder de leden op touw gezet.
SPELEND MEISJE ONDER TRAM BIJ
HAARLEM.
Uit Haarlem wordt aan de Crt gemeld:
Een zeer droevig ongeluk is Zondagavond
omstreeks zes uur gebeurd op de Leidsche-
vaart, nabij de plaats, waar de tram het
viaduct oprijdt. Daar speelde het vijfjarig
meisje A. S„ dat in die buurt woont en wel
eenigszins bekend is met de gevaarlijke
situatie. Ze had dan ook geduldig gewacht
tot de tram uit de richting Zandvoort haar
voorbij gereden was, maar jammer genoeg
niet naar rechts gekeken. Nu stak het
meisje achter de juist gepasseerde tram den
rijweg over en werd gegrepen door de tram
uit de richting Haarlem. Het kind viel en
geraakte met beide beentjes onder den
wagen. Een lid van den Ongevallendienst
verleende de eerste hulp, waarna het
slachtoffertje met een ziekenauto van de
N.Z.H.T.M. naar het Diaconessenhuis over
gebracht is, waar zeer waarschijnlijk ope
ratief ingegrepen zal moeten worden.
Treinbuffetten heropend. - Met ingang
van vandaag <zullen de buffetten in de ge
stroomlijnde electrische treinen op het mid-
dennet der spoorwegen worden heropend.